Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties op 7 november 2017
Brief regering
Nummer: 2017D31436, datum: 2017-11-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2017Z14904:
- Indiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2017-11-08 19:15: Begroting Koninkrijksrelaties (IV) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2017-11-15 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-11-21 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-12-06 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Preview document (🔗 origineel)
Tijdens de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties (hoofdstuk IV) heeft uw Kamer vragen gesteld. Het antwoord op een deel van deze vragen doe ik u – gezien de feitelijkheid van de beantwoording – schriftelijk toekomen. De overige gestelde vragen zal ik beantwoorden tijdens mijn eerste termijn van het debat op woensdag 8 november 2017.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
drs. R.W. Knops
Vragen van het lid Graaf, M de (PVV)
Vraag:
Kan de staatssecretaris een uitleg geven over de vestigingseisen van
inwoners van het Caribisch deel van het Koninkrijk in Nederland?
Antwoord:
Er bestaan geen vestigingseisen voor inwoners van het Caribisch deel van
het Koninkrijk die de Nederlandse nationaliteit hebben. In de
vorige regeerperiode is, zoals bekend een wetsvoorstel door het lid
Bosman ingediend om vestigingseisen te stellen. Dit
voorstel had onvoldoende steun in de Tweede Kamer.
Vraag:
Is de staatssecretaris bereid om de gezaghebber van Bonaire meer
bevoegdheden te geven, bijvoorbeeld ten aanzien van de taakverwaarlozing
met betrekking tot het wegennet?
Antwoord:
De bevoegdheden van de gezaghebber zijn geregeld in de Wet openbare
lichamen BES (WolBES). Verandering van die bevoegdheden zou een
aanpassing van de WolBES vergen. Verder is de onderlinge verdeling van
taken een aangelegenheid van het bestuurscollege. Uiteraard staat het de
gezaghebber vrij binnen het bestuurscollege aandacht te vragen
voor bepaalde onderwerpen. Dit geldt zeker voor vitale delen van de
infrastructuur, waar ook veiligheidsaspecten aan de orde zijn.
Vragen van het lid Bosman, A. (VVD)
Vraag:
Nederland heeft hulp aangeboden in de onderhandelingen met de Chinezen
in het kader van ISLA-raffinaderij. Is daar gebruik van gemaakt?
Antwoord:
De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken heeft de
toenmalige minister-president van Curaçao aangeboden Curaçao door middel
van intensievere samenwerking te ondersteunen in de beoordeling van
grote buitenlandse investeringen met economische en/of maatschappelijke
impact. Curaçao heeft aangegeven dit aanbod te willen accepteren en daar
zal nog nader overleg over plaats vinden.
Vraag:
Is de staatssecretaris het met mij eens dat Saba het verdient om meer
zeggenschap te krijgen. Meer eigen bestuursinvulling en het aanwenden
van de eigen gelden. Is de staatssecretaris dat met mij eens?
Antwoord:
Saba voldoet al geruime tijd aan de voorwaarden van goed bestuur en
financiële verantwoording. Ik ben van mening dat wij met een positieve
blik moeten kijken naar de taken en bevoegdheden en of er ruimte is om
taken over te hevelen in het geval van Saba.
Het ministerie van BZK heeft een deel van de integrale middelen bedoeld
voor Saba aan de Vrije Uitkering toegevoegd. In samenwerking met Saba
zal worden gekeken waar en hoe verdere verruiming mogelijk is. Dit zal
ik ook in de aankomende bestuurlijke gesprekken met Saba
bespreken.
Vraag:
Wat is er terecht gekomen van het afgesproken basisniveau voor Caribisch
Nederland? De sociale woningbouw komt maar niet van de grond. Natuurlijk
moet er goede governance zijn bij de corporatie op Bonaire. Wil de
staatssecretaris hier met voorrang naar kijken?
Antwoord:
Deze regering heeft zich tot doel gesteld om de armoede op de eilanden
terug te dringen. Goede huisvesting maakt daar onderdeel van uit. De
Rijksoverheid heeft op het terrein van bouwen en wonen ten aanzien van
Caribisch Nederland in principe alleen een kaderstellende
verantwoordelijkheid (wetgeving). Dit betekent dat volkshuisvesting een
eilandelijke taak betreft. Dat neemt niet weg dat de regering waar
mogelijk de openbare lichamen en hun woonstichtingen ondersteunt.
Op Bonaire blijft de realisatie van betaalbare sociale huisvesting
inderdaad steken. De lokale woonstichting Fundashon Cas Bonairiano (FCB)
heeft de afgelopen jaren – in overleg met adviseurs van een Nederlandse
Woningcorporatie – een businesscase voor de nieuwbouw van 500 woningen
uitgewerkt. Het project blijkt echter door de hoge lokale rentelasten
niet rendabel. Het ministerie van BZK heeft samen met FCB en het OLB
inmiddels verschillende alternatieven voor financiering verkend. Dat
heeft vooralsnog niet tot een concrete oplossing geleid. Ik zal mij in
komende periode verder in deze kwestie verdiepen en hierop
terugkomen.
In samenwerking met de Europees Nederlandse corporatie Woonlinie zijn op Saba reeds grote stappen gezet op het terrein van sociale woningbouw. Daarmee lijkt de kwaliteit en kwantiteit van sociale huisvesting op Saba ook op de langere termijn gewaarborgd. Op Sint Eustatius belemmert de bestuurlijke problematiek momenteel enige vorm van voortgang op dit terrein.
Vragen van het lid Berg-Jansen, J.A.M.J. van den
(CDA)
Vraag:
Kan er vanuit Nederland aandacht komen voor seksueel misbruik van
vrouwen, meisjes, mannen en jongens in Caribisch Nederland?
Antwoord:
Dit najaar heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS) met de drie eilanden een bestuursakkoord gesloten, met
bijbehorende middelen ten behoeve van de aanpak van huiselijk geweld en
kindermishandeling voor de periode 2017-2020. In het bestuursakkoord
worden mannen en jongens niet specifiek benoemd. Het is aan de eilanden
zelf om accenten te liggen. Er is een brede definitie van huiselijk
geweld die alle doelgroepen omvat.
Daarnaast ondersteunt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (OCW) activiteiten op Caribisch Nederland om de seksuele
weerbaarheid van jongeren te vergroten via de We Can Young aanpak via
BZK voor Nederlandse gemeenten, begeleid door expertorganisatie Movisie.
In deze aanpak worden jongeren gestimuleerd zelf activiteiten voor
bewustwording op te zetten. Op donderdag 9 november 2017 vindt een grote
bijeenkomst in Nederland plaats voor jongeren, gemeenten en
professionals om kennis uit te wisselen en over te dragen.
Ook deelnemers uit Caribisch Nederland zijn daarbij aanwezig. Zij zullen
in Nederland ook een training volgen over de We Can Young aanpak.
Vraag:
Kan de staatssecretaris de stand van zaken omtrent Venezuela
schetsen?
Antwoord:
De ontwikkelingen in Venezuela blijven een grote zorg voor het
Koninkrijk. Er zijn nog geen indicaties voor een kortetermijnoplossing.
De humanitaire, politieke en economische situatie in Venezuela blijft
daardoor zeer zorgelijk. Vanuit mijn rol blijf ik de situatie dan ook
nauwgezet volgen, met name gelet op de mogelijke gevolgen die een
eventuele crisis in Venezuela teweeg kan brengen voor de Benedenwindse
eilanden. Voor een meer uitgebreide en gedetailleerde duiding van de
actuele situatie in Venezuela verwijs ik u naar mijn ambtsgenoot, de
minister van Buitenlandse Zaken.
Vraag:
Hoe is de positie van kinderen op Sint Maarten? Gaan alle kinderen weer
naar school?
Antwoord:
Er zijn drie scholen zo zwaar beschadigd dat deze niet meer bruikbaar
zijn. De leerlingen van genoemde scholen zijn verhuisd naar een andere
locatie. Alle overige scholen zijn weer in bedrijf. Op basis van de
meest recente cijfers (bron UNICEF van eind oktober) nemen wij waar dat
op een totaal van circa 8400 leerlingen, er 450 – 600 leerlingen zijn
die nog niet aan onderwijs deelnemen. Een aantal daarvan volgt geen
onderwijs op Sint Maarten, omdat zij zich niet op Sint Maarten
bevinden.
Er is meteen na de ramp intensief contact geweest met het ministerie van
Onderwijs op Sint Maarten over ondersteuning vanuit Nederland en te
inventariseren waar men behoefte aan had. Er is veel schoolmateriaal
(meubilair en onderwijsmiddelen) vanuit Nederland gestuurd. Ook wordt er
intensief samengewerkt met UNICEF. Deze organisatie zet zich in voor het
leveren van psychische bijstand na rampen. Juist dit aspect is
belangrijk bij het goed begeleiden van de veerkracht van de leerlingen
de komende jaren.
Vraag:
De vraag namens de ChristenUnie gesteld: kan de staatssecretaris
aangeven hoe hij de komende jaren de duurzame verbetering van de
situatie van kinderen wil bewerkstelligen?
Antwoord:
Ik hecht aan het belang van kinderrechten, maar ik geef de voorkeur aan
een integrale afweging van de middelen in goed overleg met de eilanden.
Ook zonder apart budget is in 2018 het nodige voorzien. De subsidie aan
UNICEF loopt door tot medio 2018 en de al aangevraagde projectgelden van
de openbare lichamen en de momenteel in aanvraag zijnde projectgelden
hebben een doorlooptijd tot in 2018. Ook worden binnen de 'bijzondere
uitkering sociaaleconomische initiatieven' op artikel 4 projecten van de
eilanden gefinancierd die de kinderrechten bevorderen.
Vraag:
Kan de staatssecretaris aangeven of er vorderingen zijn in de
bestrijding van mensenhandel?
Antwoord:
Ik zal me van de actuele stand van zaken vergewissen. Het betreft een
landsaangelegenheid van de drie autonome landen. Ik zal u daarover deze
maand schriftelijk berichten.
Vraag:
Wat zijn de afspraken omtrent gedetineerden uit Sint Maarten die
tijdelijk in Nederland verblijven?
Antwoord:
Op basis van de Onderlinge Regeling Detentie heeft Nederland 31
gedetineerden overgenomen van Sint Maarten en 6 van Curaçao, zodat
Curaçao 28 gedetineerden van Sint Maarten kon overnemen. Conform de
regeling gaat het in beginsel over een periode van maximaal zes maanden,
waarbij tijdig en onderbouwd om verlenging moet worden gevraagd.
Vraag:
Kan de staatssecretaris de stand van zaken schetsen met betrekking tot
de geschillenregeling die nog overeengekomen zou worden?
Antwoord:
Van de zijde van de Nederlandse regering is een voorstel van rijkswet
opgesteld. Het voorstel is op 31 januari 2017 ter advisering aanhangig
gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk (hierna: de Afdeling). De Afdeling heeft op 23 augustus 2017
advies uitgebracht. De volgende fase in het proces bestaat uit het
opstellen van het nader rapport. Hier worden thans de voorbereidingen
voor getroffen.
Vraag:
Ziet de staatssecretaris kansen om deze garantstelling nu te realiseren?
36 miljoen voor 500 woningen?
Antwoord:
Zoals ik in antwoord op de vraag van het lid Bosman (VVD) over dit
onderwerp stelde, zal ik mij komende periode verder in deze kwestie
verdiepen en hierop terugkomen.
Vragen van het lid Tongeren, drs. L. van (GL)
Vraag:
Mensen die Sint Maarten verlaten, hebben huisvestingsproblemen en hebben
moeite om zich in te schrijven bij Nederlandse gemeenten en om een
beroep te doen op sociale voorzieningen. Hoe gaat de staatssecretaris
hier mee om?
Antwoord:
Afgelopen maandag heeft de minister van BZK u een brief gestuurd over
dit onderwerp, omdat dit onderwerp in haar portefeuille valt.
Zoals u in de brief van de minister hebt kunnen lezen, hebben na orkaan
Irma tientallen inwoners van Sint Maarten zich gemeld bij gemeenten in
Nederland met vragen of een verzoek om hulp, zoals onderdak. De groep
waar het om gaat, betreft enkele tientallen personen. Zij hebben
halsoverkop en zonder voorbereiding direct na de orkaan het eiland
verlaten en kunnen niet (langer) bij vrienden of familie terecht.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een beoordeling van deze verzoeken
binnen de geldende wet- en regelgeving. Een aantal gemeenten waar
inwoners uit Sint Maarten zich meldden die niet zelf of via familie
en/of vrienden in huisvesting konden voorzien, heeft deze mensen
opgevangen en onderdak geboden in noodopvangvoorzieningen. Over deze
beperkte groep is vanuit mijn ministerie nauw contact met de betreffende
gemeenten. Per geval wordt bekeken wat de beste oplossing is. Maatwerk
staat voorop.
Inwoners van Sint Maarten met een Nederlands paspoort zijn Nederlandse
staatsburgers die zonder restricties in Europees Nederland mogen
vestigen. Wanneer een inwoner van Sint Maarten ingezetene van Nederland
wordt, zijn de reguliere rechten en plichten die daarmee samenhangen van
toepassing, zoals die voor alle Nederlanders gelden. Dat betekent ook
dat gewenste voorzieningen, zoals huisvesting, niet per direct
beschikbaar zijn.
Vraag:
Hoe gaat de staatssecretaris Caribisch Nederland naar een groener en
socialer plan tillen?
Antwoord:
Er is al veel geïnvesteerd in het groener en socialer maken van de
eilanden. Wat duurzame energieregelingen betreft: het ministerie van
Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft de afgelopen vier jaar € 20
miljoen geïnvesteerd in zonne-energie op Saba en Sint Eustatius waardoor
straks ruim 40% van de elektriciteit van de zon komt. Op Bonaire komt
35% van de elektriciteit uit windenergie. Vergeleken met Europees
Nederland is Caribisch Nederland dus al heel schoon. De
armoedeproblematiek blijft wel een belangrijk knelpunt. Het vorige
kabinet heeft de afgelopen jaren een aantal stappen gezet op
sociaaleconomisch terrein, zoals de invoering van de kinderbijslag,
verhoging van de uitkeringen op Saba en Sint Eustatius, extra geld voor
kinderen in armoede en middelen voor infrastructuur. Daarmee zijn we er
nog niet. Dit kabinet legt ook de focus op verbetering van de
sociaaleconomische ontwikkeling van de eilanden. Het gesprek met uw
Kamer zullen we zeker vervolgen als in maart 2018 het onderzoek
beschikbaar komt naar de kosten van levensonderhoud. Dit onderzoek is
zoals uw Kamer weet in gang gezet door de staatssecretaris van SZW uit
het vorig kabinet. Verder wordt met voorrang uitvoering gegeven aan de
aanbevelingen uit het onderzoek naar hoge prijzen, welke recent door de
toenmalig minister van EZ naar uw Kamer is gestuurd.
Vraag:
Hoe verhoudt het Verdrag van Parijs zich tot het Caribisch deel van het
Koninkrijk?
Antwoord:
De toepassing van het VN klimaatverdrag en het protocol van Kyoto is
beperkt tot het Europees deel van het Koninkrijk. Het Caribisch deel van
het Koninkrijk valt niet onder de reikwijdte van het Verdrag. Dat
betekent niet dat de eilanden en de departementen geen oog hebben voor
het belang van natuur en milieu voor de leefbaarheid, toerisme en het
inkomen. De eilanden kennen daarbij ook proactieve natuurorganisaties
die verschillende projecten uitvoeren en de autoriteiten scherp houden.
Het kabinet heeft geen voornemens om het Caribisch deel van het
Koninkrijk onder het Verdrag van Parijs te brengen en wil vanuit de
huidige taken en verantwoordelijkheden het belang van natuur, milieu en
duurzaamheid blijven behartigen.
Vraag:
Kunnen wij eindexamenkandidaten uit Sint Maarten niet in Nederland
eindexamen laten doen?
Antwoord:
Sint Maarten heeft prioriteit gegeven aan de examenklassen bij het
opstarten van de scholen op 2 oktober 2017. De examenkandidaten gaan dus
al weer ruim een maand naar school. We hebben geen indicatie om aan te
nemen dat de eindexamens niet op Sint Maarten kunnen worden
afgenomen.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderhoudt nauw
contact met het ministerie van Onderwijs op Sint Maarten. Tevens
onderhouden de examenbureaus van Sint Maarten en Nederland een nauwe
samenwerkingsrelatie.
Vraag:
Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen verschillende asielprocedures op
de verschillende (ei)landen? Kunnen wij ondersteuning bieden, ook met
betrekking tot vluchtelingen uit Venezuela?
Antwoord:
In de brieven van 5 juli en 4 september 2017 van mijn ambtsvoorganger en
de voormalig minister van Buitenlandse Zaken aan uw Kamer aangaande het
Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van Latijns-Amerika en de
Cariben (Kamerstukken 29653, nr 33 en 34), zijn de procedures wat
betreft de toelating van vreemdelingen en het verlenen van asiel in de
landen Curaçao en Aruba en Caribisch Nederland uiteengezet. Aangegeven
is dat het hier een verantwoordelijkheid betreft van de desbetreffende
ministers van Justitie. Tevens is aangegeven dat het kabinet – met
inachtneming van de beperkte absorptiecapaciteit van de (ei)landen en
met inachtneming van geldende internationale verdragen – het restrictief
vreemdelingenbeleid dat in het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt
gevoerd steunt. Ik sluit mij hierbij aan. Mochten de landen behoefte
hebben de asielprocedures te wijzigen en daarbij technische bijstand
wensen, dan zal Nederland daarin uiteraard ondersteunen.
Vraag:
Heeft de staatssecretaris ruimte op de begroting voor herstel en behoud
van natuur zoals de mangroves, die ook in het kader van toerisme
belangrijk zijn?
Antwoord:
In de begroting van Koninkrijksrelaties is een overzicht opgenomen van
alle Rijksuitgaven voor de BES-eilanden (bijlage 6). Binnen het
begrotingshoofdstuk XIII, Economische Zaken, zijn middelen opgenomen
voor natuur op de BES-eilanden.
Vraag:
Het defensiepersoneel is onder de rook van de Isla raffinaderij
weggehaald, maar de bevolking van Curaçao zit er nog onder. Dit grenst
aan een mensenrechtenschending. Wat is de reactie van de
staatssecretaris hierop?
Antwoord:
De landen zijn zelf verantwoordelijk voor de verwezenlijking van de
mensenrechten, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur
(artikel 43, eerste lid, van het Statuut). De bevolking van Curaçao kan
een oordeel van de rechter vragen of er sprake is van
mensenrechtenschending door de ISLA. Desgevraagd is Nederland bereid
Curaçao te ondersteunen met kennis en expertise. Dit is in het recente
verleden ook gebeurd bij een onderzoek naar het terugdringen van de
vervuiling van de bestaande raffinaderij.
Vragen van het lid Raak, A.A.G.M. van (SP)
Vraag:
Is de staatssecretaris bereid om met Saba in gesprek te gaan over meer
autonomie voor Saba?
Antwoord:
Saba voldoet al geruime tijd aan de voorwaarden van goed bestuur en
financiële verantwoording. Ik ben van mening dat wij met een positieve
blik moeten kijken naar de taken en bevoegdheden van Saba. Of er ruimte
is om taken over te hevelen zal ik bezien, mogelijk eerst in de vorm van
een proef.
Dat is eerder ook gebeurd: BZK heeft een deel van de integrale middelen
bedoeld voor Saba aan de Vrije Uitkering toegevoegd. In samenwerking met
Saba zal worden gekeken waar en hoe verdere verruiming mogelijk is. Ik
zal dit ook met Saba bespreken. Tevens zal ik hiervoor mijn
collega's uit het kabinet betrekken, als het gaat om taken die thans
door ministeries worden uitgevoerd.
Vraag:
Kan de staatssecretaris verzekeren dat de rol van Nederlandse financiële
instellingen in het onderzoek naar de gokindustrie en de verwevenheid
van de onder- en bovenwereld wordt meegenomen? In ieder geval geen rol
voor KPMG bij de uitvoering van het onderzoek.
Antwoord:
Dergelijke onderzoeken vinden plaats onder regie van de lokale
Procureur-Generaal. Er bestaat geen enkele twijfel dat een Nederlandse
financiële instelling, wanneer deze in strafrechtelijke zin in beeld zou
raken, buiten schot blijft.
Vraag:
Kan de staatssecretaris bevorderen dat de vragen die door mij aan
Curaçao zijn gesteld over de gokindustrie alsnog beantwoord
worden?
Antwoord:
Zoals eerder gemeld aan uw Kamer betreffen de vragen inzake de
gokindustrie op Curaçao een landsverantwoordelijkheid. Tijdens het van
de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties in augustus 2017 zijn uw vragen nogmaals doorgeleid
aan de regering aldaar. Ik ben zo nodig bereid dit bij het eerstvolgende
bezoek aan Curaçao aan de orde te stellen.
Vragen van het lid Diertens, A.E. (D66)
Vraag:
Is de staatssecretaris bereid om te onderzoeken in hoeverre nieuwe en
goedkopere energie ingezet kan worden in Caribisch Nederland? Onder meer
om de energierekeningen van de inwoners te drukken.
Antwoord:
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) investeert fors in
duurzame energieopwekking in Caribisch Nederland. De afgelopen vier jaar
is € 20 miljoen geïnvesteerd in zonne-energie op Saba en Sint
Eustatius waardoor straks ruim 40% van de elektriciteit van de zon komt.
Op Bonaire komt 35% van de elektriciteit uit windenergie. Tenslotte
subsidieert EZK de netwerkkosten zodat de netwerkkosten in Caribisch
Nederland op het niveau van Europees Nederland komen te liggen.
Vraag:
Wat is de stand van zaken ten aanzien van de toegezegde taskforce
omtrent de bedreiging van het koraal?
Antwoord:
Het draagvlak op de eilanden voor een plan van aanpak omtrent de
bedreiging van het koraal is cruciaal. Vanuit particulieren en
kennisinstituties is de inzet om het gesprek met stakeholders op de
eilanden te organiseren. BZK heeft reeds bijgedragen aan het faciliteren
van deze gesprekken. Het is vervolgens aan de besturen van de eilanden
om dan deze initiatieven vervolg te geven en de taskforce vorm te geven.
Daarbij ondersteun ik graag.
Vraag:
Hoe ziet de staatssecretaris het voor zich hoe een deel van het bedrag
voor Voor- en Vroegschoolse Educatie zoals opgenomen in het
regeerakkoord, ingezet wordt in het Caribisch deel van Nederland? Wie
houdt toezicht op dit geld?
Antwoord:
De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zal de Kamer
hier nog nader over informeren.
Vraag:
Graag het verzoek aan de staatssecretaris om alle knelpunten in het
hoger onderwijs in kaart te brengen en een update te geven.
Antwoord:
In de tweede Onderwijsagenda voor Caribisch Nederland is afgesproken dat
studenten een passende voorbereiding krijgen, of zij nu doorstromen naar
een vervolgopleiding in de regio, naar Europees Nederland of de
arbeidsmarkt opgaan. In Europees Nederland en binnen Caribisch Nederland
krijgen zij, desgewenst, begeleiding na hun aankomst.
De studenten die gebruik maken van de begeleiding ondersteund door OCW
worden onder andere ondersteund bij het vinden van huisvesting. De
studenten die daar geen gebruik van maken “de zogenaamde free movers”
zorgen zelf voor huisvesting.
Vraag:
Kosten levensonderhoud zijn hoog, voedsel is duur vanwege
afhankelijkheid import. Lokaal produceren brengt de kosten omlaag en is
goed voor werkgelegenheid. Is de staatssecretaris bereid met zijn
counterparts (Rijksraden) te onderzoeken welke sectoren kansrijk zijn
voor lokaal produceren? De andere eilanden kunnen ook een zetje voor de
economie gebruiken. Een handelsmissie is hiervoor een optie. Wil de
staatssecretaris deze mogelijkheden bekijken?
Antwoord:
Ik ben in samenspraak met de verantwoordelijke minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bereid om te bekijken welke sectoren
kansrijk zijn voor lokaal produceren. Voor Caribisch Nederland lopen er
verschillende initiatieven, veelal bekostigd door de minister van LNV
(zie ook de beantwoording op de vraag van het lid Van den Berg). Landen
binnen het Koninkrijk nemen deel aan handelsmissies (recent nog naar
Cuba). Ik ben bereid me verder in te zetten om de samenwerking tussen
bedrijven in Europees Nederland en de andere delen van het Koninkrijk te
bevorderen en verder uit te bouwen.
Vraag:
Het terugkijken van de publieke omroep is geregeld voor Bonaire. Is dat
ook zo voor overige eilanden?
Antwoord:
Ja, dat is het geval. Het blokkeren van toegang tot websites van de NPO
op basis van de geografische locatie van de gebruiker wordt, voor zover
het uitzendrechten dat toestaan en het technisch mogelijk is, niet meer
toegepast voor Caribisch Nederland.
Vraag:
In het regeerakkoord is geld voor het technisch beroepsonderwijs
opgenomen. Hoe wordt dit in Caribisch Nederland besteed?
Antwoord:
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal de Kamer hier nog
nader over informeren.
Vraag:
Bent u bereid te onderzoeken welke sectoren op Caribisch Nederland
duurzaam produceren?
Antwoord:
Er is al veel geïnvesteerd in het groener en socialer maken van de
eilanden. Het ministerie van EZ heeft de afgelopen vier jaar € 20
miljoen geïnvesteerd in zonne-energie op Saba en Sint Eustatius waardoor
straks ruim 40% van de elektriciteit door zonne-energie wordt opgewekt.
Op Bonaire komt 35% van de elektriciteit uit windenergie. Dat zijn
significante stappen die bijdragen aan een duurzame samenleving. Ook op
andere terreinen is er zowel bij de departementen als bij de lokale
overheid aandacht voor duurzaamheid. Ik zou de inspanningen vooral op
de duurzaamheid van bestaande plannen en investeringen willen richten en
niet zozeer nieuw onderzoek starten.
Vraag:
Wil de staatssecretaris zich hard maken om er zo snel mogelijk voor te
zorgen dat de ISLA uitkomt op het minimum aan uitstoot?
Antwoord:
Nederland en Curaçao delen de zorgen met betrekking tot de gezondheids-
en milieusituatie in relatie tot de ISLA-raffinaderij. Het is echter aan
de regering van Curaçao om met de gevolgen voor mens en natuur om te
gaan. In het afgelopen jaar heeft Curaçao een inspectie en audit laten
uitvoeren door een gerenommeerd internationaal bedrijf. De resultaten
van deze inspectie en audit vormen de basis voor verdere maatregelen. De
ministeries van BZK en Infrastructuur & Waterstaat (I&W) hebben
op verzoek van Curaçao geassisteerd bij de organisatie en realisatie van
deze inspectie en audit. Van de zijde van BZK en I&W is er
bereidheid om verdere assistentie te verlenen.
Vraag:
Met behulp van dataregistratie kunnen we kijken hoe het met kinderen in
Caribisch Nederland gaat. Deze informatie is niet op orde, zoals bleek
bij de evaluatie. De voormalig minister van BZK heeft aangegeven dat de
dataregistratie op peil moet worden gebracht. Graag krijg ik op dit punt
een update. Wil de staatssecretaris zich als coördinerend bewindspersoon
hiervoor inzetten?
Antwoord:
Ja, ik wil me daarvoor inzetten. Zoals de voormalig minister van
BZK heeft toegezegd wil ik een kwalitatief onderzoek, zoals destijds in
2013 door UNICEF is gedaan, herhalen. De planning was om dit onderzoek
met behulp van UNICEF eind dit jaar van start te laten gaan. Vanwege de
betrokkenheid van UNICEF in de noodhulpfase op de bovenwinden is dit
vertraagd. Zodra dit mogelijk is, zal ik het onderzoek van start laten
gaan.
Vragen van het lid Kuiken, A.H. (PvdA)
Vraag:
De situatie omtrent kinderen en armoede op eilanden is niet duidelijk.
Kunnen we de Kinderombudsman als luis in de pels op de eilanden
houden?
Antwoord:
De Nationale Ombudsman, waar de Kinderombudsman onder valt, is een Hoog
College van Staat. Deze heeft een eigen begroting, waarbinnen de
prioriteiten voor de Kinderombudsman bepaald worden. Het is daarmee
primair aan de de Nationale Ombudsman en in het bijzonder de
Kinderombudsman zelf om hier invulling aan te geven.
Vragen van het lid Kuzu, T. (DENK)
Vraag:
Wat gaat de staatssecretaris anders doen dan zijn voorganger:
VOC-mentaliteit of samenwerking? Hoe gaat het nieuwe kabinet het besef
van de historische banden van ons Koninkrijk vergroten?
Antwoord:
Dit kabinet wil graag inzetten op constructieve samenwerking om te komen
tot een verdere positieve ontwikkeling van de Koninkrijksrelaties.
Vanzelfsprekend zet ik hierover de gesprekken met de eilanden
voort.
Vraag:
Hoeveel geld verwacht de staatssecretaris van andere departementen te
krijgen? En bemoeilijkt de substantiële hoeveelheid geld die van tevoren
niet in de begroting is opgenomen het planmatig bestuur op de eilanden
niet. De eilanden weten immers niet waar ze aan toe zijn. Graag een
reactie.
Antwoord:
De voornaamste middelen die worden verwacht in 2018 zijn
de armoedemiddelen vanuit de boedelscheiding Sociale Verzekeringsbank
(SVB) Nederlandse Antillen (ongeveer € 2.3 miljoen) en de bijdrage van
de Belastingdienst voor Rijksdienst Caribisch Nederland (naar
verwachting € 2,7 miljoen). Van de eerste zijn de openbaar lichamen op
de hoogte, de tweede heeft geen invloed op de begroting van de openbaar
lichamen.
Vraag:
Wil de staatssecretaris de inzet van middelen van 2017 voor
kinderrechten op z'n minst voortzetten in 2018?
Antwoord:
Ik hecht aan het belang van kinderrechten, maar ik geef de voorkeur aan
een integrale afweging van de middelen in goed overleg met de eilanden.
Ook zonder apart budget is in 2018 het nodige voorzien. De subsidie aan
UNICEF loopt door tot medio 2018 en de al aangevraagde projectgelden van
de openbare lichamen en de momenteel in aanvraag zijnde projectgelden
hebben een doorlooptijd tot in 2018. Ook worden binnen de 'bijzondere
uitkering sociaaleconomische initiatieven' op artikel 4 projecten van de
eilanden gefinancierd die de kinderrechten bevorderen.
Vraag:
Kan de staatssecretaris een reactie geven over het verlenen van
stemrecht voor de staten van de eilanden bij totstandkoming van
Rijkswetten en kan de staatssecretaris een reactie geven over het
mogelijk verlenen van het recht aan eilandraden om de
Rijksvertegenwoordiger voor te dragen en weg te sturen?
Antwoord:
Hiervoor is een wijziging van het Statuut nodig en dat is niet aan de
orde. De focus ligt op samenwerking in de huidige constellatie.
Voorstellen van Rijkswet worden behandeld door de Tweede en Eerste
Kamer volgens de procedure die de Grondwet beschrijft. Daaraan voegt het
Statuut (artikelen 15-18) enkele bepalingen toe die uitsluitend van
toepassing zijn op de totstandkoming van Rijkswetten. De Staten kunnen
een schriftelijk verslag sturen aan de Tweede Kamer voorafgaand aan de
openbare behandeling. Verder kunnen de Staten bijzondere gedelegeerden
aanwijzen die bij de openbare behandeling het woord voeren en
amendementen indienen. Stemrecht hebben zij echter niet. Ik ben geen
voorstander van het toekennen van stemrecht aan Statenleden, dat zou
betekenen dat hiermee een Koninkrijksparlement wordt ingevoerd. Ik
verwijs u naar de voorlichting van de Raad van State van het Koninkrijk
(Kamerstukken II 2016/17, 27 570 (R1672), nr. 20), die daarover onder
meer stelt:
“Gelet op de verschillen van opvatting over de wenselijkheid van een
Koninkrijksparlement zal het niet gemakkelijk zijn om tot veranderingen
ven het bestaande stelsel te komen zonder dat overeenstemming bestaat
over het stelsel dat op de langere termijn beoogd wordt. Dat geldt ook
voor partiële Statuutswijzigingen […] die op het eerste gezicht wellicht
voor de hand liggend lijken. Zij kunnen op verschillende manieren worden
benaderd; een voorstel dat vanuit een bepaald gezichtspunt tot
verkleining van het democratisch deficit leidt, leidt vanuit een ander
gezichtspunt juist tot een – mede gelet op de zeer ongelijke
bevolkingsomvang – onevenredige vertegenwoordiging van de burgers van de
landen overzee in het wetgevende orgaan van het Koninkrijk. De kans dat
dit verschil in benadering wordt overbrugd en op korte termijn er
consensus ontstaat over een structuurwijziging in bovengenoemde zin is –
gelet op de daarmee samenhangende complicaties – zeer klein.”
De Rijksvertegenwoordiger is een bestuursorgaan van de Rijksoverheid en
heeft eigen bevoegdheden, die hij uitoefent onder verantwoordelijkheid
van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Gelet op deze verantwoordelijkheid van de staatssecretaris is er geen
grond om aan de eilandsraden het recht toe te kennen om de
Rijksvertegenwoordiger voor te dragen en te ontslaan. De huidige
benoemingsprocedure voorziet erin dat, alvorens ik een voordracht
tot benoeming van de Rijksvertegenwoordiger doe, peil ik bij de
bestuurscolleges van de openbare lichamen de stemming over de
kandidaat.