[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties op 7 november 2017

Brief regering

Nummer: 2017D31436, datum: 2017-11-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2017Z14904:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tijdens de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties (hoofdstuk IV) heeft uw Kamer vragen gesteld. Het antwoord op een deel van deze vragen doe ik u – gezien de feitelijkheid van de beantwoording – schriftelijk toekomen. De overige gestelde vragen zal ik beantwoorden tijdens mijn eerste termijn van het debat op woensdag 8 november 2017.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

drs. R.W. Knops

Vragen van het lid Graaf, M de (PVV)

Vraag:
Kan de staatssecretaris een uitleg geven over de vestigingseisen van inwoners van het Caribisch deel van het Koninkrijk in Nederland?

Antwoord:
Er bestaan geen vestigingseisen voor inwoners van het Caribisch deel van het Koninkrijk die de Nederlandse nationaliteit hebben. In de vorige regeerperiode is, zoals bekend een wetsvoorstel door het lid Bosman ingediend om vestigingseisen te stellen. Dit voorstel had onvoldoende steun in de Tweede Kamer.



Vraag:
Is de staatssecretaris bereid om de gezaghebber van Bonaire meer bevoegdheden te geven, bijvoorbeeld ten aanzien van de taakverwaarlozing met betrekking tot het wegennet?

Antwoord:
De bevoegdheden van de gezaghebber zijn geregeld in de Wet openbare lichamen BES (WolBES). Verandering van die bevoegdheden zou een aanpassing van de WolBES vergen. Verder is de onderlinge verdeling van taken een aangelegenheid van het bestuurscollege. Uiteraard staat het de gezaghebber vrij binnen het bestuurscollege aandacht te vragen voor bepaalde onderwerpen. Dit geldt zeker voor vitale delen van de infrastructuur, waar ook veiligheidsaspecten aan de orde zijn.




Vragen van het lid Bosman, A. (VVD)

Vraag:
Nederland heeft hulp aangeboden in de onderhandelingen met de Chinezen in het kader van ISLA-raffinaderij. Is daar gebruik van gemaakt?

Antwoord:
De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken heeft de toenmalige minister-president van Curaçao aangeboden Curaçao door middel van intensievere samenwerking te ondersteunen in de beoordeling van grote buitenlandse investeringen met economische en/of maatschappelijke impact. Curaçao heeft aangegeven dit aanbod te willen accepteren en daar zal nog nader overleg over plaats vinden.


Vraag:
Is de staatssecretaris het met mij eens dat Saba het verdient om meer zeggenschap te krijgen. Meer eigen bestuursinvulling en het aanwenden van de eigen gelden. Is de staatssecretaris dat met mij eens?

Antwoord:
Saba voldoet al geruime tijd aan de voorwaarden van goed bestuur en financiële verantwoording. Ik ben van mening dat wij met een positieve blik moeten kijken naar de taken en bevoegdheden en of er ruimte is om taken over te hevelen in het geval van Saba.

Het ministerie van BZK heeft een deel van de integrale middelen bedoeld voor Saba aan de Vrije Uitkering toegevoegd. In samenwerking met Saba zal worden gekeken waar en hoe verdere verruiming mogelijk is. Dit zal ik ook in de aankomende bestuurlijke gesprekken met Saba bespreken.



Vraag:
Wat is er terecht gekomen van het afgesproken basisniveau voor Caribisch Nederland? De sociale woningbouw komt maar niet van de grond. Natuurlijk moet er goede governance zijn bij de corporatie op Bonaire. Wil de staatssecretaris hier met voorrang naar kijken?

Antwoord:
Deze regering heeft zich tot doel gesteld om de armoede op de eilanden terug te dringen. Goede huisvesting maakt daar onderdeel van uit. De Rijksoverheid heeft op het terrein van bouwen en wonen ten aanzien van Caribisch Nederland in principe alleen een kaderstellende verantwoordelijkheid (wetgeving). Dit betekent dat volkshuisvesting een eilandelijke taak betreft. Dat neemt niet weg dat de regering waar mogelijk de openbare lichamen en hun woonstichtingen ondersteunt.

Op Bonaire blijft de realisatie van betaalbare sociale huisvesting inderdaad steken. De lokale woonstichting Fundashon Cas Bonairiano (FCB) heeft de afgelopen jaren – in overleg met adviseurs van een Nederlandse Woningcorporatie – een businesscase voor de nieuwbouw van 500 woningen uitgewerkt. Het project blijkt echter door de hoge lokale rentelasten niet rendabel. Het ministerie van BZK heeft samen met FCB en het OLB inmiddels verschillende alternatieven voor financiering verkend. Dat heeft vooralsnog niet tot een concrete oplossing geleid. Ik zal mij in komende periode verder in deze kwestie verdiepen en hierop terugkomen.

In samenwerking met de Europees Nederlandse corporatie Woonlinie zijn op Saba reeds grote stappen gezet op het terrein van sociale woningbouw. Daarmee lijkt de kwaliteit en kwantiteit van sociale huisvesting op Saba ook op de langere termijn gewaarborgd. Op Sint Eustatius belemmert de bestuurlijke problematiek momenteel enige vorm van voortgang op dit terrein.

Vragen van het lid Berg-Jansen, J.A.M.J. van den (CDA)

Vraag:
Kan er vanuit Nederland aandacht komen voor seksueel misbruik van vrouwen, meisjes, mannen en jongens in Caribisch Nederland?

Antwoord:
Dit najaar heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) met de drie eilanden een bestuursakkoord gesloten, met bijbehorende middelen ten behoeve van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling voor de periode 2017-2020. In het bestuursakkoord worden mannen en jongens niet specifiek benoemd. Het is aan de eilanden zelf om accenten te liggen. Er is een brede definitie van huiselijk geweld die alle doelgroepen omvat.

Daarnaast ondersteunt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) activiteiten op Caribisch Nederland om de seksuele weerbaarheid van jongeren te vergroten via de We Can Young aanpak via BZK voor Nederlandse gemeenten, begeleid door expertorganisatie Movisie. In deze aanpak worden jongeren gestimuleerd zelf activiteiten voor bewustwording op te zetten. Op donderdag 9 november 2017 vindt een grote bijeenkomst in Nederland plaats voor jongeren, gemeenten en professionals om kennis uit te wisselen en over te dragen. Ook deelnemers uit Caribisch Nederland zijn daarbij aanwezig. Zij zullen in Nederland ook een training volgen over de We Can Young aanpak.



Vraag:
Kan de staatssecretaris de stand van zaken omtrent Venezuela schetsen?

Antwoord:
De ontwikkelingen in Venezuela blijven een grote zorg voor het Koninkrijk. Er zijn nog geen indicaties voor een kortetermijnoplossing. De humanitaire, politieke en economische situatie in Venezuela blijft daardoor zeer zorgelijk. Vanuit mijn rol blijf ik de situatie dan ook nauwgezet volgen, met name gelet op de mogelijke gevolgen die een eventuele crisis in Venezuela teweeg kan brengen voor de Benedenwindse eilanden. Voor een meer uitgebreide en gedetailleerde duiding van de actuele situatie in Venezuela verwijs ik u naar mijn ambtsgenoot, de minister van Buitenlandse Zaken.

Vraag:
Hoe is de positie van kinderen op Sint Maarten? Gaan alle kinderen weer naar school?

Antwoord:
Er zijn drie scholen zo zwaar beschadigd dat deze niet meer bruikbaar zijn. De leerlingen van genoemde scholen zijn verhuisd naar een andere locatie. Alle overige scholen zijn weer in bedrijf. Op basis van de meest recente cijfers (bron UNICEF van eind oktober) nemen wij waar dat op een totaal van circa 8400 leerlingen, er 450 – 600 leerlingen zijn die nog niet aan onderwijs deelnemen. Een aantal daarvan volgt geen onderwijs op Sint Maarten, omdat zij zich niet op Sint Maarten bevinden.

Er is meteen na de ramp intensief contact geweest met het ministerie van Onderwijs op Sint Maarten over ondersteuning vanuit Nederland en te inventariseren waar men behoefte aan had. Er is veel schoolmateriaal (meubilair en onderwijsmiddelen) vanuit Nederland gestuurd. Ook wordt er intensief samengewerkt met UNICEF. Deze organisatie zet zich in voor het leveren van psychische bijstand na rampen. Juist dit aspect is belangrijk bij het goed begeleiden van de veerkracht van de leerlingen de komende jaren.

Vraag:
De vraag namens de ChristenUnie gesteld: kan de staatssecretaris aangeven hoe hij de komende jaren de duurzame verbetering van de situatie van kinderen wil bewerkstelligen?

Antwoord:
Ik hecht aan het belang van kinderrechten, maar ik geef de voorkeur aan een integrale afweging van de middelen in goed overleg met de eilanden. Ook zonder apart budget is in 2018 het nodige voorzien. De subsidie aan UNICEF loopt door tot medio 2018 en de al aangevraagde projectgelden van de openbare lichamen en de momenteel in aanvraag zijnde projectgelden hebben een doorlooptijd tot in 2018. Ook worden binnen de 'bijzondere uitkering sociaaleconomische initiatieven' op artikel 4 projecten van de eilanden gefinancierd die de kinderrechten bevorderen.



Vraag:
Kan de staatssecretaris aangeven of er vorderingen zijn in de bestrijding van mensenhandel?

Antwoord:
Ik zal me van de actuele stand van zaken vergewissen. Het betreft een landsaangelegenheid van de drie autonome landen. Ik zal u daarover deze maand schriftelijk berichten.



Vraag:
Wat zijn de afspraken omtrent gedetineerden uit Sint Maarten die tijdelijk in Nederland verblijven?

Antwoord:
Op basis van de Onderlinge Regeling Detentie heeft Nederland 31 gedetineerden overgenomen van Sint Maarten en 6 van Curaçao, zodat Curaçao 28 gedetineerden van Sint Maarten kon overnemen. Conform de regeling gaat het in beginsel over een periode van maximaal zes maanden, waarbij tijdig en onderbouwd om verlenging moet worden gevraagd.



Vraag:
Kan de staatssecretaris de stand van zaken schetsen met betrekking tot de geschillenregeling die nog overeengekomen zou worden?

Antwoord:
Van de zijde van de Nederlandse regering is een voorstel van rijkswet opgesteld. Het voorstel is op 31 januari 2017 ter advisering aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk (hierna: de Afdeling). De Afdeling heeft op 23 augustus 2017 advies uitgebracht. De volgende fase in het proces bestaat uit het opstellen van het nader rapport. Hier worden thans de voorbereidingen voor getroffen.



Vraag:
Ziet de staatssecretaris kansen om deze garantstelling nu te realiseren? 36 miljoen voor 500 woningen?

Antwoord:
Zoals ik in antwoord op de vraag van het lid Bosman (VVD) over dit onderwerp stelde, zal ik mij komende periode verder in deze kwestie verdiepen en hierop terugkomen.




Vragen van het lid Tongeren, drs. L. van (GL)

Vraag:
Mensen die Sint Maarten verlaten, hebben huisvestingsproblemen en hebben moeite om zich in te schrijven bij Nederlandse gemeenten en om een beroep te doen op sociale voorzieningen. Hoe gaat de staatssecretaris hier mee om?

Antwoord:
Afgelopen maandag heeft de minister van BZK u een brief gestuurd over dit onderwerp, omdat dit onderwerp in haar portefeuille valt.

Zoals u in de brief van de minister hebt kunnen lezen, hebben na orkaan Irma tientallen inwoners van Sint Maarten zich gemeld bij gemeenten in Nederland met vragen of een verzoek om hulp, zoals onderdak. De groep waar het om gaat, betreft enkele tientallen personen. Zij hebben halsoverkop en zonder voorbereiding direct na de orkaan het eiland verlaten en kunnen niet (langer) bij vrienden of familie terecht. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een beoordeling van deze verzoeken binnen de geldende wet- en regelgeving. Een aantal gemeenten waar inwoners uit Sint Maarten zich meldden die niet zelf of via familie en/of vrienden in huisvesting konden voorzien, heeft deze mensen opgevangen en onderdak geboden in noodopvangvoorzieningen. Over deze beperkte groep is vanuit mijn ministerie nauw contact met de betreffende gemeenten. Per geval wordt bekeken wat de beste oplossing is. Maatwerk staat voorop.

Inwoners van Sint Maarten met een Nederlands paspoort zijn Nederlandse staatsburgers die zonder restricties in Europees Nederland mogen vestigen. Wanneer een inwoner van Sint Maarten ingezetene van Nederland wordt, zijn de reguliere rechten en plichten die daarmee samenhangen van toepassing, zoals die voor alle Nederlanders gelden. Dat betekent ook dat gewenste voorzieningen, zoals huisvesting, niet per direct beschikbaar zijn.



Vraag:
Hoe gaat de staatssecretaris Caribisch Nederland naar een groener en socialer plan tillen?

Antwoord:
Er is al veel geïnvesteerd in het groener en socialer maken van de eilanden. Wat duurzame energieregelingen betreft: het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft de afgelopen vier jaar € 20 miljoen geïnvesteerd in zonne-energie op Saba en Sint Eustatius waardoor straks ruim 40% van de elektriciteit van de zon komt. Op Bonaire komt 35% van de elektriciteit uit windenergie. Vergeleken met Europees Nederland is Caribisch Nederland dus al heel schoon. De armoedeproblematiek blijft wel een belangrijk knelpunt. Het vorige kabinet heeft de afgelopen jaren een aantal stappen gezet op sociaaleconomisch terrein, zoals de invoering van de kinderbijslag, verhoging van de uitkeringen op Saba en Sint Eustatius, extra geld voor kinderen in armoede en middelen voor infrastructuur. Daarmee zijn we er nog niet. Dit kabinet legt ook de focus op verbetering van de sociaaleconomische ontwikkeling van de eilanden. Het gesprek met uw Kamer zullen we zeker vervolgen als in maart 2018 het onderzoek beschikbaar komt naar de kosten van levensonderhoud. Dit onderzoek is zoals uw Kamer weet in gang gezet door de staatssecretaris van SZW uit het vorig kabinet. Verder wordt met voorrang uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit het onderzoek naar hoge prijzen, welke recent door de toenmalig minister van EZ naar uw Kamer is gestuurd.



Vraag:
Hoe verhoudt het Verdrag van Parijs zich tot het Caribisch deel van het Koninkrijk?

Antwoord:
De toepassing van het VN klimaatverdrag en het protocol van Kyoto is beperkt tot het Europees deel van het Koninkrijk. Het Caribisch deel van het Koninkrijk valt niet onder de reikwijdte van het Verdrag. Dat betekent niet dat de eilanden en de departementen geen oog hebben voor het belang van natuur en milieu voor de leefbaarheid, toerisme en het inkomen. De eilanden kennen daarbij ook proactieve natuurorganisaties die verschillende projecten uitvoeren en de autoriteiten scherp houden. Het kabinet heeft geen voornemens om het Caribisch deel van het Koninkrijk onder het Verdrag van Parijs te brengen en wil vanuit de huidige taken en verantwoordelijkheden het belang van natuur, milieu en duurzaamheid blijven behartigen.



Vraag:
Kunnen wij eindexamenkandidaten uit Sint Maarten niet in Nederland eindexamen laten doen?

Antwoord:
Sint Maarten heeft prioriteit gegeven aan de examenklassen bij het opstarten van de scholen op 2 oktober 2017. De examenkandidaten gaan dus al weer ruim een maand naar school. We hebben geen indicatie om aan te nemen dat de eindexamens niet op Sint Maarten kunnen worden afgenomen.

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderhoudt nauw contact met het ministerie van Onderwijs op Sint Maarten. Tevens onderhouden de examenbureaus van Sint Maarten en Nederland een nauwe samenwerkingsrelatie.



Vraag:
Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen verschillende asielprocedures op de verschillende (ei)landen? Kunnen wij ondersteuning bieden, ook met betrekking tot vluchtelingen uit Venezuela?

Antwoord:
In de brieven van 5 juli en 4 september 2017 van mijn ambtsvoorganger en de voormalig minister van Buitenlandse Zaken aan uw Kamer aangaande het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van Latijns-Amerika en de Cariben (Kamerstukken 29653, nr 33 en 34), zijn de procedures wat betreft de toelating van vreemdelingen en het verlenen van asiel in de landen Curaçao en Aruba en Caribisch Nederland uiteengezet. Aangegeven is dat het hier een verantwoordelijkheid betreft van de desbetreffende ministers van Justitie. Tevens is aangegeven dat het kabinet – met inachtneming van de beperkte absorptiecapaciteit van de (ei)landen en met inachtneming van geldende internationale verdragen – het restrictief vreemdelingenbeleid dat in het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt gevoerd steunt. Ik sluit mij hierbij aan. Mochten de landen behoefte hebben de asielprocedures te wijzigen en daarbij technische bijstand wensen, dan zal Nederland daarin uiteraard ondersteunen.



Vraag:
Heeft de staatssecretaris ruimte op de begroting voor herstel en behoud van natuur zoals de mangroves, die ook in het kader van toerisme belangrijk zijn?

Antwoord:
In de begroting van Koninkrijksrelaties is een overzicht opgenomen van alle Rijksuitgaven voor de BES-eilanden (bijlage 6). Binnen het begrotingshoofdstuk XIII, Economische Zaken, zijn middelen opgenomen voor natuur op de BES-eilanden.

Vraag:
Het defensiepersoneel is onder de rook van de Isla raffinaderij weggehaald, maar de bevolking van Curaçao zit er nog onder. Dit grenst aan een mensenrechtenschending. Wat is de reactie van de staatssecretaris hierop?

Antwoord:
De landen zijn zelf verantwoordelijk voor de verwezenlijking van de mensenrechten, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur (artikel 43, eerste lid, van het Statuut). De bevolking van Curaçao kan een oordeel van de rechter vragen of er sprake is van mensenrechtenschending door de ISLA. Desgevraagd is Nederland bereid Curaçao te ondersteunen met kennis en expertise. Dit is in het recente verleden ook gebeurd bij een onderzoek naar het terugdringen van de vervuiling van de bestaande raffinaderij.

Vragen van het lid Raak, A.A.G.M. van (SP)

Vraag:
Is de staatssecretaris bereid om met Saba in gesprek te gaan over meer autonomie voor Saba?

Antwoord:
Saba voldoet al geruime tijd aan de voorwaarden van goed bestuur en financiële verantwoording. Ik ben van mening dat wij met een positieve blik moeten kijken naar de taken en bevoegdheden van Saba. Of er ruimte is om taken over te hevelen zal ik bezien, mogelijk eerst in de vorm van een proef.

Dat is eerder ook gebeurd: BZK heeft een deel van de integrale middelen bedoeld voor Saba aan de Vrije Uitkering toegevoegd. In samenwerking met Saba zal worden gekeken waar en hoe verdere verruiming mogelijk is. Ik zal dit ook met Saba bespreken. Tevens zal ik hiervoor mijn collega's uit het kabinet betrekken, als het gaat om taken die thans door ministeries worden uitgevoerd.



Vraag:
Kan de staatssecretaris verzekeren dat de rol van Nederlandse financiële instellingen in het onderzoek naar de gokindustrie en de verwevenheid van de onder- en bovenwereld wordt meegenomen? In ieder geval geen rol voor KPMG bij de uitvoering van het onderzoek.

Antwoord:
Dergelijke onderzoeken vinden plaats onder regie van de lokale Procureur-Generaal. Er bestaat geen enkele twijfel dat een Nederlandse financiële instelling, wanneer deze in strafrechtelijke zin in beeld zou raken, buiten schot blijft.



Vraag:
Kan de staatssecretaris bevorderen dat de vragen die door mij aan Curaçao zijn gesteld over de gokindustrie alsnog beantwoord worden?

Antwoord:
Zoals eerder gemeld aan uw Kamer betreffen de vragen inzake de gokindustrie op Curaçao een landsverantwoordelijkheid. Tijdens het van de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in augustus 2017 zijn uw vragen nogmaals doorgeleid aan de regering aldaar. Ik ben zo nodig bereid dit bij het eerstvolgende bezoek aan Curaçao aan de orde te stellen.

Vragen van het lid Diertens, A.E. (D66)

Vraag:
Is de staatssecretaris bereid om te onderzoeken in hoeverre nieuwe en goedkopere energie ingezet kan worden in Caribisch Nederland? Onder meer om de energierekeningen van de inwoners te drukken.

Antwoord:
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) investeert fors in duurzame energieopwekking in Caribisch Nederland. De afgelopen vier jaar is € 20 miljoen geïnvesteerd in zonne-energie op Saba en Sint Eustatius waardoor straks ruim 40% van de elektriciteit van de zon komt. Op Bonaire komt 35% van de elektriciteit uit windenergie. Tenslotte subsidieert EZK de netwerkkosten zodat de netwerkkosten in Caribisch Nederland op het niveau van Europees Nederland komen te liggen.

 

Vraag:
Wat is de stand van zaken ten aanzien van de toegezegde taskforce omtrent de bedreiging van het koraal?

Antwoord:
Het draagvlak op de eilanden voor een plan van aanpak omtrent de bedreiging van het koraal is cruciaal. Vanuit particulieren en kennisinstituties is de inzet om het gesprek met stakeholders op de eilanden te organiseren. BZK heeft reeds bijgedragen aan het faciliteren van deze gesprekken. Het is vervolgens aan de besturen van de eilanden om dan deze initiatieven vervolg te geven en de taskforce vorm te geven. Daarbij ondersteun ik graag.



Vraag:
Hoe ziet de staatssecretaris het voor zich hoe een deel van het bedrag voor Voor- en Vroegschoolse Educatie zoals opgenomen in het regeerakkoord, ingezet wordt in het Caribisch deel van Nederland? Wie houdt toezicht op dit geld?

Antwoord:
De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zal de Kamer hier nog nader over informeren.



Vraag:
Graag het verzoek aan de staatssecretaris om alle knelpunten in het hoger onderwijs in kaart te brengen en een update te geven.

Antwoord:
In de tweede Onderwijsagenda voor Caribisch Nederland is afgesproken dat studenten een passende voorbereiding krijgen, of zij nu doorstromen naar een vervolgopleiding in de regio, naar Europees Nederland of de arbeidsmarkt opgaan. In Europees Nederland en binnen Caribisch Nederland krijgen zij, desgewenst, begeleiding na hun aankomst.

De studenten die gebruik maken van de begeleiding ondersteund door OCW worden onder andere ondersteund bij het vinden van huisvesting. De studenten die daar geen gebruik van maken “de zogenaamde free movers” zorgen zelf voor huisvesting.



Vraag:
Kosten levensonderhoud zijn hoog, voedsel is duur vanwege afhankelijkheid import. Lokaal produceren brengt de kosten omlaag en is goed voor werkgelegenheid. Is de staatssecretaris bereid met zijn counterparts (Rijksraden) te onderzoeken welke sectoren kansrijk zijn voor lokaal produceren? De andere eilanden kunnen ook een zetje voor de economie gebruiken. Een handelsmissie is hiervoor een optie. Wil de staatssecretaris deze mogelijkheden bekijken?

Antwoord:
Ik ben in samenspraak met de verantwoordelijke minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bereid om te bekijken welke sectoren kansrijk zijn voor lokaal produceren. Voor Caribisch Nederland lopen er verschillende initiatieven, veelal bekostigd door de minister van LNV (zie ook de beantwoording op de vraag van het lid Van den Berg). Landen binnen het Koninkrijk nemen deel aan handelsmissies (recent nog naar Cuba). Ik ben bereid me verder in te zetten om de samenwerking tussen bedrijven in Europees Nederland en de andere delen van het Koninkrijk te bevorderen en verder uit te bouwen.



Vraag:
Het terugkijken van de publieke omroep is geregeld voor Bonaire. Is dat ook zo voor overige eilanden?

Antwoord:
Ja, dat is het geval. Het blokkeren van toegang tot websites van de NPO op basis van de geografische locatie van de gebruiker wordt, voor zover het uitzendrechten dat toestaan en het technisch mogelijk is, niet meer toegepast voor Caribisch Nederland.



Vraag:
In het regeerakkoord is geld voor het technisch beroepsonderwijs opgenomen. Hoe wordt dit in Caribisch Nederland besteed?

Antwoord:
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal de Kamer hier nog nader over informeren.



Vraag:
Bent u bereid te onderzoeken welke sectoren op Caribisch Nederland duurzaam produceren?

Antwoord:
Er is al veel geïnvesteerd in het groener en socialer maken van de eilanden. Het ministerie van EZ heeft de afgelopen vier jaar € 20 miljoen geïnvesteerd in zonne-energie op Saba en Sint Eustatius waardoor straks ruim 40% van de elektriciteit door zonne-energie wordt opgewekt. Op Bonaire komt 35% van de elektriciteit uit windenergie. Dat zijn significante stappen die bijdragen aan een duurzame samenleving. Ook op andere terreinen is er zowel bij de departementen als bij de lokale overheid aandacht voor duurzaamheid. Ik zou de inspanningen vooral op de duurzaamheid van bestaande plannen en investeringen willen richten en niet zozeer nieuw onderzoek starten.



Vraag:
Wil de staatssecretaris zich hard maken om er zo snel mogelijk voor te zorgen dat de ISLA uitkomt op het minimum aan uitstoot?

Antwoord:
Nederland en Curaçao delen de zorgen met betrekking tot de gezondheids- en milieusituatie in relatie tot de ISLA-raffinaderij. Het is echter aan de regering van Curaçao om met de gevolgen voor mens en natuur om te gaan. In het afgelopen jaar heeft Curaçao een inspectie en audit laten uitvoeren door een gerenommeerd internationaal bedrijf. De resultaten van deze inspectie en audit vormen de basis voor verdere maatregelen. De ministeries van BZK en Infrastructuur & Waterstaat (I&W) hebben op verzoek van Curaçao geassisteerd bij de organisatie en realisatie van deze inspectie en audit. Van de zijde van BZK en I&W is er bereidheid om verdere assistentie te verlenen.



Vraag:
Met behulp van dataregistratie kunnen we kijken hoe het met kinderen in Caribisch Nederland gaat. Deze informatie is niet op orde, zoals bleek bij de evaluatie. De voormalig minister van BZK heeft aangegeven dat de dataregistratie op peil moet worden gebracht. Graag krijg ik op dit punt een update. Wil de staatssecretaris zich als coördinerend bewindspersoon hiervoor inzetten?

Antwoord:
Ja, ik wil me daarvoor inzetten. Zoals de voormalig minister van BZK heeft toegezegd wil ik een kwalitatief onderzoek, zoals destijds in 2013 door UNICEF is gedaan, herhalen. De planning was om dit onderzoek met behulp van UNICEF eind dit jaar van start te laten gaan. Vanwege de betrokkenheid van UNICEF in de noodhulpfase op de bovenwinden is dit vertraagd. Zodra dit mogelijk is, zal ik het onderzoek van start laten gaan.




Vragen van het lid Kuiken, A.H. (PvdA)

Vraag:
De situatie omtrent kinderen en armoede op eilanden is niet duidelijk. Kunnen we de Kinderombudsman als luis in de pels op de eilanden houden?

Antwoord:
De Nationale Ombudsman, waar de Kinderombudsman onder valt, is een Hoog College van Staat. Deze heeft een eigen begroting, waarbinnen de prioriteiten voor de Kinderombudsman bepaald worden. Het is daarmee primair aan de de Nationale Ombudsman en in het bijzonder de Kinderombudsman zelf om hier invulling aan te geven.

Vragen van het lid Kuzu, T. (DENK)

Vraag:
Wat gaat de staatssecretaris anders doen dan zijn voorganger: VOC-mentaliteit of samenwerking? Hoe gaat het nieuwe kabinet het besef van de historische banden van ons Koninkrijk vergroten?

Antwoord:
Dit kabinet wil graag inzetten op constructieve samenwerking om te komen tot een verdere positieve ontwikkeling van de Koninkrijksrelaties. Vanzelfsprekend zet ik hierover de gesprekken met de eilanden voort.



Vraag:
Hoeveel geld verwacht de staatssecretaris van andere departementen te krijgen? En bemoeilijkt de substantiële hoeveelheid geld die van tevoren niet in de begroting is opgenomen het planmatig bestuur op de eilanden niet. De eilanden weten immers niet waar ze aan toe zijn. Graag een reactie.

Antwoord:
De voornaamste middelen die worden verwacht in 2018 zijn de armoedemiddelen vanuit de boedelscheiding Sociale Verzekeringsbank (SVB) Nederlandse Antillen (ongeveer € 2.3 miljoen) en de bijdrage van de Belastingdienst voor Rijksdienst Caribisch Nederland (naar verwachting € 2,7 miljoen). Van de eerste zijn de openbaar lichamen op de hoogte, de tweede heeft geen invloed op de begroting van de openbaar lichamen.



Vraag:
Wil de staatssecretaris de inzet van middelen van 2017 voor kinderrechten op z'n minst voortzetten in 2018?

Antwoord:
Ik hecht aan het belang van kinderrechten, maar ik geef de voorkeur aan een integrale afweging van de middelen in goed overleg met de eilanden. Ook zonder apart budget is in 2018 het nodige voorzien. De subsidie aan UNICEF loopt door tot medio 2018 en de al aangevraagde projectgelden van de openbare lichamen en de momenteel in aanvraag zijnde projectgelden hebben een doorlooptijd tot in 2018. Ook worden binnen de 'bijzondere uitkering sociaaleconomische initiatieven' op artikel 4 projecten van de eilanden gefinancierd die de kinderrechten bevorderen.



Vraag:
Kan de staatssecretaris een reactie geven over het verlenen van stemrecht voor de staten van de eilanden bij totstandkoming van Rijkswetten en kan de staatssecretaris een reactie geven over het mogelijk verlenen van het recht aan eilandraden om de Rijksvertegenwoordiger voor te dragen en weg te sturen?

Antwoord:
Hiervoor is een wijziging van het Statuut nodig en dat is niet aan de orde. De focus ligt op samenwerking in de huidige constellatie.

Voorstellen van Rijkswet worden behandeld door de Tweede en Eerste Kamer volgens de procedure die de Grondwet beschrijft. Daaraan voegt het Statuut (artikelen 15-18) enkele bepalingen toe die uitsluitend van toepassing zijn op de totstandkoming van Rijkswetten. De Staten kunnen een schriftelijk verslag sturen aan de Tweede Kamer voorafgaand aan de openbare behandeling. Verder kunnen de Staten bijzondere gedelegeerden aanwijzen die bij de openbare behandeling het woord voeren en amendementen indienen. Stemrecht hebben zij echter niet. Ik ben geen voorstander van het toekennen van stemrecht aan Statenleden, dat zou betekenen dat hiermee een Koninkrijksparlement wordt ingevoerd.  Ik verwijs u naar de voorlichting van de Raad van State van het Koninkrijk (Kamerstukken II 2016/17, 27 570 (R1672), nr. 20), die daarover onder meer stelt:

“Gelet op de verschillen van opvatting over de wenselijkheid van een Koninkrijksparlement zal het niet gemakkelijk zijn om tot veranderingen ven het bestaande stelsel te komen zonder dat overeenstemming bestaat over het stelsel dat op de langere termijn beoogd wordt. Dat geldt ook voor partiële Statuutswijzigingen […] die op het eerste gezicht wellicht voor de hand liggend lijken. Zij kunnen op verschillende manieren worden benaderd; een voorstel dat vanuit een bepaald gezichtspunt tot verkleining van het democratisch deficit leidt, leidt vanuit een ander gezichtspunt juist tot een – mede gelet op de zeer ongelijke bevolkingsomvang – onevenredige vertegenwoordiging van de burgers van de landen overzee in het wetgevende orgaan van het Koninkrijk. De kans dat dit verschil in benadering wordt overbrugd en op korte termijn er consensus ontstaat over een structuurwijziging in bovengenoemde zin is – gelet op de daarmee samenhangende complicaties – zeer klein.”

De Rijksvertegenwoordiger is een bestuursorgaan van de Rijksoverheid en heeft eigen bevoegdheden, die hij uitoefent onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Gelet op deze verantwoordelijkheid van de staatssecretaris is er geen grond om aan de eilandsraden het recht toe te kennen om de Rijksvertegenwoordiger voor te dragen en te ontslaan. De huidige benoemingsprocedure voorziet erin dat, alvorens ik een voordracht tot benoeming van de Rijksvertegenwoordiger doe, peil ik bij de bestuurscolleges van de openbare lichamen de stemming over de kandidaat.