[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Vierde voortgangsverslag Rapporteurschap Europese Kiesakte

Verslag van een rapporteur

Nummer: 2018D03877, datum: 2018-02-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z01875:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


S. M.G. Koopmans

Vierde voortgangsverslag Rapporteurschap Europese Kiesakte

aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken

in afschrift aan de vaste commissie voor EU-zaken

van de rapporteur Europese Kiesakte

datum 5 februari 2018

te betrekken bij procedurevergadering van 15 februari 2018

Geachte voorzitter, geachte collega’s,

Op 29 januari jl. heb ik een werkbezoek afgelegd aan Brussel om daar te spreken met de relevante partijen die betrokken zijn bij het voorstel inzake de Europese Kiesakte. Ik heb gesproken met diplomaten uit diverse lidstaten en met de Europarlementariërs Danuta Hübner (EVP, Polen), Helmut Scholz, (GUE, Duitsland) en Gyorgy Schöpflin (EVP, Hongarije). Deze gesprekken bevestigen het eerdere beeld dat de lidstaten in de Raad Algemene Zaken het voorstel van het Europees Parlement danig hebben afgezwakt en dat er slechts weinig van de elementen zijn overgebleven waar wij als Kamer ons tegen hebben gekeerd.

Het nu rondgaande voorstel voor een kiesdrempel van 35 zetels raakt Nederland niet, gezien onze huidige 26 zetels, mogelijk vermeerderd (zie onder) tot 29. De marge tussen 26/29 en 35 is mede bedoeld om te voorkomen dat de in de Kiesakte op te nemen drempel ons ooit zou raken. Het voorstel inzake de formele selectie en verkiezing van Spitzenkandidaten is op het verzet van een aantal lidstaten gestuit, maar wordt, evenals de kiesdrempel, nog wel besproken. De bepalingen over logo’s op stembiljetten, vermelding van genderverdeling en beperking van de toelaatbare dagen in de week waarop de verkiezingen zouden kunnen worden gehouden, zijn geschrapt of facultatief geworden. De resterende elementen van de hervorming van de Europese Kiesakte lijken van ondergeschikte, procedurele aard. Anderzijds kan, door de discussie over de verdeling van de Brexit-zetels en het Franse voorstel voor de invoering van transnationale lijsten voor de verkiezing van een – in besprekingen nog variërend – aantal Europarlementariërs, de Kiesakte toch een zeer substantieel gevolg hebben, aangezien de voorstellen een plaats zouden kunnen vinden in de Kiesakte.

Tijdens mijn bezoek aan Brussel werd mij duidelijk dat er sprake is van een mogelijke verdeling van de zetels die vrij vallen na het - te verwachten - vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie: 27 zetels zouden onder het (bijgevoegde) voorstel onder de andere lidstaten worden verdeeld. Hierbij krijgt Nederland drie extra zetels. De overige zetels gaan vooral naar West- en Zuid-Europese lidstaten. Over de eventuele verdeling van de overige zetels is minder duidelijkheid. Een deel hiervan zou worden gereserveerd voor transnationale lijsten en ander deel, wellicht de helft, voor eventuele toekomstige uitbreiding van de Europese Unie. Ik verwijs hierbij naar het toegevoegde document, met daarbij de toelichting van de EP-rapporteurs voor dit onderdeel.

Gezien de mogelijke invoeging van het voorstel van transnationale lijsten en het effect dat dit kan hebben op het al dan niet aannemen van de Kiesakte, zie ik het momenteel als mijn plicht u te rapporteren over de stand van deze discussie. De vraag naar de wenselijkheid van transnationale lijsten valt buiten mijn mandaat en laat ik vanzelfsprekend graag aan uw Commissie en haar leden. Het is nog onduidelijk hoe een systeem van transnationale lijsten er in de praktijk uit zou zien. Het Franse voorstel dat hier over circuleert is nog onuitgewerkt. De Nederlandse regering en anderen hebben hier vragen over gesteld. Sommige kleinere lidstaten, alsook Europarlementariërs uit diverse zulke landen, beschouwen transnationale lijsten als niet bijzonder aantrekkelijk, deels vanwege de verwachting dat het stelsel kandidaten uit grote lidstaten zou bevorderen. Ook is onduidelijk of het voorstel een onderscheid zou creëren in status tussen Europarlementariërs gekozen via een transnationale lijst en gekozenen via een nationale lijst, en worden er vragen gesteld over de band tussen kiezers en gekozenen in het geval van pan-Europese parlementariërs. Voorstanders beargumenteren dat transnationale lijsten het Europese karakter van de EP-verkiezingen versterken, bijdragen aan de zichtbaarheid van Europese politici en het algemeen-Europese belang bevorderen.

Op korte termijn is er belangrijke besluitvorming voorzien. De EP-commissie voor constitutionele zaken heeft inmiddels een voorstel aangenomen waarin het zich uitspreekt voor transnationale lijsten, mits geregeld in de Kiesakte en een apart besluit van de Raad (zie bijlage). Op 7 februari 2018 stemt het Europees Parlement plenair over dit voorstel. De Europese Raad van regeringsleiders en staatshoofden zal op 23 februari 2018 informeel van gedachten wisselen over een aantal institutionele onderwerpen, waaronder het concept van Spitzenkandidaten en het voorstel omtrent transnationale lijsten. Tijdens deze Raadsbijeenkomst zullen ook andere dossiers worden besproken en zullen zij mogelijk met elkaar in verband worden gebracht om compromissen te bereiken. Hoewel het een informele Raadsbijeenkomst betreft, kunnen de besprekingen van de regeringsleiders belangrijke consequenties hebben. De informele Europese Raad zal naar verwachting met een plenair debat op 22 februari 2018 worden voorbereid in onze Kamer.

Hoogachtend,

Sven Koopmans

Rapporteur Europese Kiesakte.

BIJLAGE: Voorstel over de samenstelling van het Europees Parlement

Europees Parlement

2014-2019

EP logo RGB_Mute

Zittingsdocument

<NoDocSe>A8-0007/2018</NoDocSe>

<Date>{26/01/2018}26.1.2018</Date>

<TitreType>VERSLAG</TitreType>

<Titre>over de samenstelling van het Europees Parlement </Titre>

<DocRef>(2017/2054(INL) – 2017/0900(NLE))</DocRef>

<Commission>{AFCO}Commissie constitutionele zaken</Commission>

Rapporteurs: <Depute>Danuta Maria Hübner en Pedro Silva Pereira</Depute>

PR_INL

INHOUD

Blz.

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT 3

BIJLAGE BIJ DE ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT 7

TOELICHTING 11

BIJLAGE I 15

MINDERHEIDSSTANDPUNT 16

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE 17

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE 18

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE 19

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de samenstelling van het Europees Parlement

(2017/2054(INL))

Het Europees Parlement,

– gezien artikel 14, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),

– gezien artikel 10 VEU1,

– gezien zijn resolutie van 13 maart 2013 over de samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 20142,

– gezien zijn resolutie van 11 november 2015 over de hervorming van de kieswet van de Europese Unie, en het bijgevoegde voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de bepalingen tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen3,

– gezien Besluit 2013/312/EU van de Europese Raad van 28 juni 2013 inzake de samenstelling van het Europees Parlement,

– gezien het Goede Vrijdagakkoord van 10 april 1998,

– gezien de artikelen 45, 52 en 84 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A8-0007/2018),

A. overwegende dat de samenstelling van het Europees Parlement moet stroken met de criteria van artikel 14, lid 2, eerste alinea, VEU, te weten dat het aantal vertegenwoordigers van de burgers van de Unie niet meer dan zevenhonderdvijftig mag bedragen, plus de Voorzitter, dat de burgers degressief evenredig vertegenwoordigd moeten zijn, met een minimum van zes leden per lidstaat en dat geen enkele lidstaat meer dan zesennegentig zetels krijgt toegewezen;

B. overwegende dat in artikel 14, lid 2, VEU wordt bepaald dat het Europees Parlement bestaat uit vertegenwoordigers van de burgers van de Unie;

C. overwegende dat in het VEU en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie het belang wordt benadrukt van gelijkheid en gelijke behandeling van de burgers door de Europese instellingen; overwegende dat het van essentieel belang is de gelijkheid van de vertegenwoordiging te verbeteren om de legitimiteit van het Europees Parlement als wetgevingsorgaan dat de burgers van de Unie vertegenwoordigt, te vergroten;

D. overwegende dat het Europees Parlement opdracht heeft gegeven tot het opstellen van voorstellen voor een permanent systeem voor de verdeling van zetels op basis van rekenkundige formules en de voorstellen die het heeft ontvangen heeft bestudeerd;

E. overwegende dat de regering van het Verenigd Koninkrijk op 29 maart 2017, overeenkomstig artikel 50, lid 2, VEU, aan de Europese Raad kennis heeft gegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken en overwegende dat de termijn van twee jaar voor het voeren van onderhandelingen en de totstandbrenging van een terugtrekkingsakkoord eindigt op 29 maart 2019, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit;

F. overwegende dat het Verenigd Koninkrijk, behalve als de huidige juridische situatie wijzigt, bij de volgende Europese verkiezingen in 2019 geen lidstaat van de Europese Unie meer zal zijn;

G. overwegende dat het Europees Parlement in zijn voorstel van 11 november 2015 voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de bepalingen tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen zijn standpunt uiteenzet over de vorming van een gemeenschappelijk kiesdistrict waarvan de kieslijsten worden aangevoerd door de kandidaat-Commissievoorzitter van elke politieke familie;

H. overwegende dat diverse lidstaten onlangs hebben uitgesproken voorstander te zijn van de vorming van een gemeenschappelijk kiesdistrict vanaf de Europese verkiezingen in 2019; overwegende dat de vorming van een gemeenschappelijk kiesdistrict uitsluitend mogelijk is na wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, waarbij een dergelijke wijziging op grond van de Verkiezingsgedragscode (Code of Good Practice in Electoral Matters) van de Commissie van Venetië ten minste een jaar voor de Europese verkiezingen moet worden aangenomen;

I. overwegende dat de invoering van een dergelijk kiesdistrict het begrip burgerschap van de Unie kracht zou bijzetten en het Europese karakter van de verkiezingen voor het Europees Parlement zou versterken;

J. overwegende dat in een gemeenschappelijk kiesdistrict niet alleen door Europese politieke partijen ingediende lijsten toegelaten zouden moeten worden als transnationale lijsten voor de Europese verkiezingen, maar ook door niet met een Europese politieke partij verbonden nationale politieke partijen of bewegingen ingediende lijsten, mits deze partijen of bewegingen voldoen aan vooraf vastgestelde Europese criteria;

K. overwegende dat het Europees Parlement in zijn voorstel van 11 november 2015 voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de bepalingen tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen heeft verzocht om invoering van een verplichte drempel voor kiesdistricten, en voor lidstaten met één kiesdistrict, waar gebruik wordt gemaakt van het lijstenstelsel en die meer dan een bepaald aantal zetels omvatten; is van oordeel dat bij de vaststelling van deze drempel rekening gehouden moet worden met de nieuwe zetelverdeling;

1. merkt op dat de huidige zetelverdeling in het Europees Parlement, zoals vastgelegd in Besluit 2013/312/EU van de Europese Raad, uitsluitend geldt voor de zittingsperiode 2014-2019; benadrukt daarom dat er een nieuw besluit genomen moet worden inzake de samenstelling van het Europees Parlement voor de zittingsperiode 2019-2024;

2. beseft dat de huidige toewijzing van zetels in meerdere opzichten in strijd is met het beginsel van degressieve evenredigheid en daarom voor de samenstelling van het Europees Parlement vanaf de volgende Europese verkiezingen in 2019 aangepast moet worden;

3. beseft dat een aantal lidstaten van oordeel is dat de besluitvorming over de toewijzing van zetels in het Europees Parlement in samenhang bezien moet worden met de stemregels in de Raad;

4. wijst erop dat de rekenkundige formules weliswaar uitstekende mogelijkheden lijken te bieden voor de vaststelling van een permanent systeem voor de verdeling van zetels in de toekomst, maar dat het in dit stadium politiek niet haalbaar is om een permanent systeem voor te stellen;

5. realiseert zich dat het Verenigd Koninkrijk, behalve als de huidige juridische situatie wijzigt, bij de volgende Europese verkiezingen in 2019 geen lidstaat van de Europese Unie meer zal zijn;

6. stelt voor om met ingang van de volgende Europese verkiezingen in 2019 een nieuwe verdeling van zetels in het Parlement toe te passen, met inachtneming van de criteria als bepaald in artikel 14 VEU; merkt op dat als de juridische situatie met betrekking tot de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie wijzigt, de zetelverdeling die geldt voor de zittingsperiode 2014-2019 toepassing moet krijgen, totdat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie rechtsgeldig wordt;

7. benadrukt dat het feit dat er bij de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zetels zullen vrijkomen, de vaststelling van een nieuwe zetelverdeling in het Parlement zal vergemakkelijken, waarbij het beginsel van degressieve evenredigheid zal worden toegepast; benadrukt dat het Parlement bij de voorgestelde nieuwe verdeling in omvang zal afnemen; merkt op dat slechts een klein deel van de vrijkomende zetels van het Verenigd Koninkrijk gebruikt hoeft te worden om ervoor te zorgen dat geen enkele lidstaat zetels verliest, waarbij er voldoende zetels beschikbaar blijven voor het gemeenschappelijk kiesdistrict;

8. benadrukt dat een afname van de omvang van het Parlement ruimte biedt voor eventuele toekomstige uitbreidingen van de Europese Unie en voor leden van transnationale lijsten die verkozen worden via een gemeenschappelijk kiesdistrict;

9. overwegende dat burgers van Noord-Ierland op grond van het Goede Vrijdagakkoord een inherent recht hebben om de Britse nationaliteit, de Ierse nationaliteit of beide nationaliteiten te bezitten, en krachtens hun recht om de Ierse nationaliteit te bezitten ook recht hebben op het het burgerschap van de Unie;

10. herinnert eraan dat degressieve evenredigheid, als gedefinieerd in de Verdragen, gebaseerd is op het aantal zetels per lidstaat en niet op de nationaliteit van de kandidaten;

11. verzoekt de Raad om de herziening van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen snel af te ronden;

12. benadrukt dat de door het Europees Parlement voorgestelde herziening van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen het Europees karakter van de verkiezingen zal versterken en een positief signaal afgeeft voor de toekomst van het Europees project;

13. benadrukt dat de herziening van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen de rechtsgrond zal bieden voor de vorming van een gemeenschappelijk kiesdistrict;

14. is van oordeel dat de voorgestelde verdeling op basis van de beginselen van de Verdragen een solide basis vormt voor een methode voor de vaststelling van de zetelverdeling in de toekomst, waarbij de criteria van artikel 14 VEU, met name het beginsel van degressieve evenredigheid, geëerbiedigd worden, en die eerlijk, transparant, objectief, in overeenstemming met de meest recente demografische ontwikkelingen, alsmede begrijpelijk is voor de Europese burgers;

15. legt, uit hoofde van zijn in artikel 14, lid 2, VEU verankerde initiatiefrecht, aan de Europese Raad bijgaand voorstel voor een besluit van de Europese Raad tot vaststelling van de samenstelling van het Europees Parlement voor; wijst op de dringende noodzaak om dat besluit, dat door het Parlement moet worden goedgekeurd, vast te stellen, zodat de lidstaten tijdig de nodige nationale maatregelen kunnen vaststellen in verband met het organiseren van de verkiezingen voor het Europees Parlement voor de zittingsperiode 2019-2024;

16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het daaraan gehechte voorstel voor een besluit van de Europese Raad, samen met voornoemd verslag van zijn Commissie constitutionele zaken, te doen toekomen aan de Europese Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.

BIJLAGE BIJ DE ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een besluit van de Europese Raad inzake de samenstelling van het Europees Parlement

DE EUROPESE RAAD,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 14, lid 2,

Gezien het initiatief van het Europees Parlement,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 14, lid 2, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn de criteria voor de samenstelling van het Europees Parlement neergelegd, te weten dat het aantal vertegenwoordigers van de burgers van de Unie niet meer dan zevenhonderdvijftig mag bedragen, plus de voorzitter, dat de burgers degressief evenredig vertegenwoordigd moeten zijn, met een drempel van zes leden per lidstaat en dat geen enkele lidstaat meer dan zesennegentig zetels toegewezen krijgt,

(2) Artikel 10 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt onder andere dat de werking van de Unie gegrond is op de representatieve democratie, dat de burgers op het niveau van de Unie rechtstreeks vertegenwoordigd worden in het Europees Parlement, en dat de lidstaten in de Raad vertegenwoordigd worden door hun regeringen, die zelf democratische verantwoording verschuldigd zijn aan hun nationale parlement of aan hun burgers. Artikel 14, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat betrekking heeft op de samenstelling van het Europees Parlement, is dan ook van toepassing binnen de context van de ruimere institutionele regels bepaald in de Verdragen, met inbegrip van de bepalingen betreffende de besluitvorming in de Raad,

(3) De passende rechtsgrond voor een gemeenschappelijk kiesdistrict dat het hele grondgebied van de Unie omvat, moet geboden worden door het Besluit van de Raad tot vaststelling van de bepalingen tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, waarin de voorwaarden worden bepaald voor de vorming van een dergelijk gemeenschappelijk kiesdistrict, een en ander in overeenstemming met artikel 223, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij de toepassing van de bepalingen van artikel 14, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie worden de volgende beginselen nageleefd:

– bij de zetelverdeling in het Europees Parlement worden de in het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgelegde minimum- en maximumdrempel per lidstaat ten volle benut om zo nauw mogelijk aan te sluiten op de respectieve omvang van de bevolking van de lidstaten,

– degressieve evenredigheid wordt als volgt gedefinieerd: de verhouding tussen de bevolking en het aantal zetels van elke lidstaat vóór afronding op hele getallen varieert naargelang van de respectieve bevolkingsomvang, hetgeen inhoudt dat een lid van het Europees Parlement uit een lidstaat met een grotere bevolking meer burgers vertegenwoordigt dan een lid uit een lidstaat met een kleinere bevolking en, omgekeerd, dat hoe groter de bevolking van een lidstaat is, hoe meer zetels deze lidstaat krijgt toegewezen,

de zetelverdeling weerspiegelt demografische ontwikkelingen in de lidstaten.

Artikel 2

De totale bevolking van de lidstaten wordt door de Commissie (Eurostat) berekend op basis van de meest recente gegevens die de lidstaten verstrekken volgens een methode die in Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad4 wordt vastgesteld.

Artikel 3

1. Voor de zittingsperiode 2019-2024 wordt het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement als volgt vastgesteld:

België 21
Bulgarije 17
Tsjechië 21
Denemarken 14
Duitsland 96
Estland 7
Ierland 13
Griekenland 21
Spanje 59
Frankrijk 79
Kroatië 12
Italië 76
Cyprus 6
Letland 8
Litouwen 11
Luxemburg 6
Hongarije 21
Malta 6
Nederland 29
Oostenrijk 19
Polen 52
Portugal 21
Roemenië 33
Slovenië 8
Slowakije 14
Finland 14
Zweden 21

2. Indien evenwel het Verenigd Koninkrijk aan het begin van de zittingsperiode 2019-2024 nog steeds een lidstaat van de Unie is, is het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers dat het ambt aanvaardt het aantal dat bepaald is in artikel 3 van Besluit 2013/312/EU van de Europese Raad5, totdat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie rechtsgeldig wordt.

Zodra de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie rechtsgeldig wordt, is het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement het aantal als bepaald in lid 1 van dit artikel.

De vertegenwoordigers in het Europees Parlement die de extra zetels zullen bezetten die het verschil zijn tussen het aantal overeenkomstig de eerste alinea en de tweede alinea van dit lid toegewezen zetels, nemen op hetzelfde moment zitting in het Parlement.

Artikel 4

Na het van kracht worden van de passende rechtsgrondslag voor de transnationale lijsten wordt een gemeenschappelijk kiesdistrict gevormd dat het hele grondgebied van de Unie omvat. De bepalingen inzake dit gemeenschappelijke kiesdistrict worden vastgelegd in het Besluit van de Raad tot vaststelling van de bepalingen tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen.

Indien evenwel het Verenigd Koninkrijk aan het begin van de zittingsperiode 2019-2024 nog steeds een lidstaat van de Unie is en als er vertegenwoordigers in het Europees Parlement verkozen zijn op basis van transnationale lijsten, nemen deze vertegenwoordigers pas zitting in het Parlement als de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie rechtsgeldig wordt.

Het aantal vertegenwoordigers dat verkozen wordt via het gemeenschappelijk kiesdistrict wordt bepaald op basis van het aantal lidstaten.

Artikel 5

Ruim voor het begin van de zittingsperiode 2024-2029 dient het Europees Parlement overeenkomstig artikel 14, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bij de Europese Raad een voorstel in voor een geactualiseerde zetelverdeling.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te …,

Voor de Europese Raad

De voorzitter

TOELICHTING

De zetelverdeling in het Parlement ligt politiek gevoelig, aangezien de kwestie van directe invloed is op de vertegenwoordiging van de burgers in de enige rechtstreeks verkozen Europese instelling. Daarom is het van het grootste belang ervoor te zorgen dat de samenstelling van het Europees Parlement gebaseerd is op de beginselen eerlijkheid, transparantie, objectiviteit, duurzaamheid en rechtvaardigheid.

De zetelverdeling in het Europees Parlement moet in overeenstemming zijn met de algemene bepalingen van artikel 14 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Deze bepalingen betreffen de omvang van het Parlement en het maximale en minimale aantal zetels dat wordt toegewezen aan elke lidstaat, en er is in vervat dat de zetels moeten worden toegewezen volgens het beginsel van degressieve evenredigheid. Dit beginsel is op dit moment gedefinieerd in Besluit 2013/312/EU van de Europese Raad.

De huidige zetelverdeling in het Parlement voldoet slechts ten dele aan de bepalingen van afgeleid recht waarin het beginsel van degressieve evenredigheid nader wordt uitgewerkt. De huidige verdeling is aanvaard als "pragmatische oplossing", die ook tot doel had om de onbalans die voortkomt uit het huidige stemsysteem in de Raad gedeeltelijk te compenseren. In 2013 werd deze pragmatische oplossing, die voortvloeide uit een politiek compromis, gebaseerd op het uitgangspunt dat "niemand meer dan één zetel wint of verliest". Dit politieke compromis leidde ertoe dat in sommige gevallen leden van het Europees Parlement uit lidstaten met een kleinere bevolking meer burgers vertegenwoordigden dan hun collega's uit lidstaten met naar verhouding meer inwoners6. Dit is in strijd met het beginsel van degressieve evenredigheid zoals dit op dit moment is gedefinieerd.

Het Europees Parlement heeft het altijd belangrijk gevonden dat de vorming van een systeem voor de verdeling van zetels in het Parlement in samenhang wordt bezien met een herziening van de stemregels in de Raad, teneinde de interinstitutionele balans te waarborgen7. Ook in het besluit van de Europese Raad van 28 juni 2013 inzake de samenstelling van het Europees Parlement (Besluit 2013/312/EU) wordt dit aangestipt. Hierbij zij echter opgemerkt dat voor een wijziging van de stemregels in de Raad ook een wijziging van de Verdragen noodzakelijk is.

De afgelopen jaren heeft het Parlement gewezen op het belang van een permanent systeem aan de hand waarvan vóór elke nieuwe Europese verkiezing de zetels op eerlijke, objectieve en transparante wijze kunnen worden verdeeld8, in overeenstemming met de bepalingen die zijn vastgesteld in de Verdragen. Om een geschikte methode voor de zetelverdeling te vinden heeft het Parlement opdracht gegeven voor een aantal studies, in het kader waarvan diverse rekenkundige modellen voor zeteltoewijzing zijn onderzocht. Er is echter nog steeds geen permanent systeem ingevoerd.

In zijn resolutie van 13 maart 2013 over de samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 20149 heeft het Parlement toegezegd een voorstel te zullen indienen voor een systeem voor de zetelverdeling. Dit idee is door de Europese Raad overgenomen in artikel 4 van zijn besluit van juni 2013 inzake de samenstelling van het Europees Parlement10 (waaraan het Parlement zijn goedkeuring heeft gehecht). Dit besluit verplichtte het Parlement voor eind 2016 een voorstel in te dienen voor de vaststelling van "een systeem [...] waarmee in de toekomst vóór elke nieuwe verkiezing van het Europees Parlement de zetels [...] onder de lidstaten kunnen worden verdeeld [...]". Om dwingende politieke redenen die verband hielden met het Britse referendum van 23 juni 2016, was het Parlement niet in staat om voor het einde van 2016 een voorstel voor te bereiden, zoals bepaald in het besluit van de Europese Raad.

De Rapporteurs hebben een aantal voorstellen voor een permanent systeem voor de verdeling van zetels in het Parlement op basis van verschillende rekenkundige formules bestudeerd11. Het voorstel waarmee het best aan alle criteria werd voldaan was de FPS-methode (Fix, Proportional to population and Square root to population). Deze methode, die interessante resultaten kan opleveren, moet nader worden onderzocht en zou in aanmerking moeten worden genomen bij de verdeling van zetels vanaf de verkiezingen van 2024.

Met deze formule en andere formules wordt weliswaar voldaan aan de formele vereisten voor de samenstelling van het Parlement in die zin dat de vereisten van artikel 14, lid 2, VEU, volledig worden nageleefd, maar wordt geen oplossing geboden die op termijn of in de huidige context politiek aanvaardbaar is. Het is vanwege de huidige politieke context bijzonder moeilijk om op dit moment een beslissing te nemen over een permanent systeem voor de verdeling van zetels in het Parlement. Naast de politieke onzekerheid is er ook sprake van juridische onzekerheid ten gevolge van het inroepen van artikel 50 door het Verenigd Koninkrijk. Dit komt vooral doordat de procedure voor de uitvoering van het besluit van de Europese Raad in de bijlage vanwege wettelijke beperkingen in een aantal lidstaten uiterlijk in de zomer van 2018 afgerond moet zijn. De terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU is op dat moment echter nog niet volledig afgerond. Het is dus in dit stadium juridisch en politiek niet haalbaar om een voorstel te doen voor een permanent systeem voor de verdeling van de zetels in het Parlement.

Het Parlement heeft er reeds op gewezen dat het vaststellen van een permanent systeem voor de verdeling van zijn zetels gekoppeld moet worden aan een herziening van het stemsysteem in de Raad en dat dit laatste niet mogelijk is zonder herziening van de Verdragen. De rapporteurs zijn ook daarom van oordeel dat het vaststellen van een nieuw systeem uitgesteld moet worden tot het moment dat de politieke context rijp is voor een omvattende discussie over het interinstitutionele evenwicht.

Voorstel van de rapporteurs: een oplossing op basis van beginselen

De rapporteurs presenteren een ontwerpbesluit van de Europese Raad inzake de samenstelling van het Parlement dat voorziet in een eerlijke, objectieve en op duidelijke beginselen gebaseerde verdeling van zetels tussen de lidstaten. Rekening houdend met het feit dat de lidstaten ruim voor de verkiezingen rechtszekerheid moeten hebben ten aanzien van het aantal afgevaardigden dat zij mogen kiezen voor de zittingsperiode 2019-2024, stellen de rapporteurs voor om, zolang het Verenigd Koninkrijk nog lid is van de Unie, de huidige zetelverdeling te handhaven. Op het moment dat het Verenigd Koninkrijk zich formeel en juridisch terugtrekt uit de Unie wordt de nieuwe zetelverdeling van kracht.

De nieuwe zetelverdeling is gebaseerd op drie beginselen:

1. eerbiediging van het beginsel van degressieve evenredigheid, overeenkomstig artikel 14 VEU

2. zetelverlies voor geen enkele lidstaat

3. minimale herverdeling van de zetels die vrij komen ten gevolge van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU

De voorgestelde oplossing is in de huidige politieke context een haalbare optie, waarmee de drie hierboven genoemde beginselen en alle criteria van artikel 14 VEU ten volle worden geëerbiedigd. In het voorstel van de rapporteurs worden zo weinig mogelijk van de zetels van het Verenigd Koninkrijk die vrij komen als de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU formeel en juridisch is afgerond bezet, waardoor de omvang van het Parlement afneemt tot 705. Dit houdt in dat er 46 zetels beschikbaar blijven voor eventuele toekomstige uitbreidingen of ten dele gebruikt kunnen worden voor een gemeenschappelijk kiesdistrict.

Voorts worden bij de nieuwe zetelverdeling op basis van beginselen alle schendingen van het beginsel van degressieve evenredigheid ongedaan gemaakt, zonder dat enige lidstaat een zetel verliest, en wordt de omvang van het Parlement verkleind.

Bijlage I illustreert de gevolgen van het voorstel van de rapporteurs voor de verdeling van zetels tussen de lidstaten. Vooral is duidelijk dat met de voorgestelde oplossing het beginsel van degressieve evenredigheid wordt geëerbiedigd doordat aan de volgende twee criteria is voldaan:

(1) lidstaten met een kleinere bevolking mogen niet meer zetels krijgen dan lidstaten met een grotere bevolking,

(2) de verhouding bevolking/zetels moet stijgen naarmate de bevolking toeneemt, voordat afgerond wordt op hele getallen.

Met betrekking tot de eventuele invoering van een gemeenschappelijk kiesdistrict willen de rapporteurs opmerken dat deze kwestie geregeld moet worden in het kader van de hervorming van het Europese kiesrecht. In de resolutie van het Europees Parlement van 11 november 2015 over de hervorming van de kieswet van de Europese Unie noemt het Parlement de mogelijkheid een gemeenschappelijk kiesdistrict te vormen waarvan de kieslijsten worden aangevoerd door de kandidaat-Commissievoorzitter van elke politieke familie. Daarom moet, als de rechtsgrondslag is vastgesteld, de vorming van een gemeenschappelijk kiesdistrict inclusief reservering van een deel van de zetels van het Parlement voor dit doel, voor toekomstige verkiezingen als mogelijkheid overwogen worden.

BIJLAGE I

Op beginselen gebaseerde oplossing voor de verdeling van zetels in het Parlement voor de zittingsperiode 2019-2024:

Bevolking 201712 Huidige zetelverdeling Aantal inwoners/ EP-lid Nieuwe zetelverdeling Aantal inwoners/ EP-lid
Duitsland 82064489 96 854838 96 854838
Frankrijk 66661621 74 900833 79 854636
Verenigd Koninkrijk 65341183 73 895085
Italië 61302519 73 839761 76 806612
Spanje 46438422 54 859971 59 800662
Polen 37967209 51 744455 52 744455
Roemenië 19759968 32 617499 33 617499
Nederland 17235349 26 662898 29 615548
België 11289853 21 537612 21 537612
Griekenland 10793526 21 513977 21 513977
Tsjechische Republiek 10445783 21 497418 21 497418
Portugal 10341330 21 492444 21 492444
Hongarije 9830485 21 468118 21 468118
Zweden 9998000 20 499900 21 476095
Oostenrijk 8711500 18 483972 19 458500
Bulgarije 7153784 17 420811 17 420811
Denemarken 5700917 13 438532 14 407208
Finland 5465408 13 420416 14 390386
Slowakije 5407910 13 415993 14 386279
Ierland 4664156 11 424014 13 358781
Kroatië 4190669 11 380970 12 349222
Litouwen 2888558 11 262596 11 262596
Slovenië 2064188 8 258024 8 258024
Letland 1968957 8 246120 8 246120
Estland 1315944 6 219324 7 187992
Cyprus 848319 6 141387 6 141387
Luxemburg 576249 6 96042 6 96042
Malta 434403 6 72401 6 72401
TOTAAL 510860699 751 705

23.1.2018

MINDERHEIDSSTANDPUNT

ingediend overeenkomstig artikel 52 bis, lid 4, van het Reglement

Kazimierz Ujazdowski, namens de ECR-Fractie

Wij zijn het niet eens met het besluit om na de brexit zetels te herverdelen. Het EP laat een geweldige kans om het aantal EP-leden terug te brengen tot 678 liggen. Een kleiner Europees Parlement is veel efficiënter en een inkrimping van de begroting zal door de burgers met dankbaarheid worden ontvangen. Bovendien hebben de opstellers van het verslag, anders dan bij eerdere EP-resoluties, geen objectieve criteria aangeleverd voor de nieuwe zetelverdeling, waardoor deze willekeurig is.

De ECR-Fractie steunt het verzoek om in de toekomst een transnationale lijst in te voeren niet. Transnationale EP-leden, die de traditionele electorale grenzen overstijgen, zullen er alleen maar voor zorgen dat de afstand tussen de burgers en de EU groter wordt. Het is naïef om te denken dat de controleerbaarheid van en de opkomst bij Europese verkiezingen hierdoor groter zullen worden. Het tegendeel zal het geval zijn.

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING
IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

Datum goedkeuring 23.1.2018
Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

4

1

Bij de eindstemming aanwezige leden Michał Boni, Mercedes Bresso, Elmar Brok, Fabio Massimo Castaldo, Pascal Durand, Esteban González Pons, Danuta Maria Hübner, Diane James, Ramón Jáuregui Atondo, Alain Lamassoure, Jo Leinen, Morten Messerschmidt, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Markus Pieper, Paulo Rangel, Helmut Scholz, György Schöpflin, Pedro Silva Pereira, Barbara Spinelli, Claudia Țapardel, Josep-Maria Terricabras, Kazimierz Michał Ujazdowski, Guy Verhofstadt
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers Max Andersson, Pervenche Berès, Roberto Gualtieri, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Jérôme Lavrilleux, Georg Mayer, Rainer Wieland

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

over het voorstel voor een besluit van de Europese Raad inzake de samenstelling van het Europees Parlement

21 +
ALDE Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Guy Verhofstadt
EFDD Fabio Massimo Castaldo
GUE/NGL Helmut Scholz, Barbara Spinelli
PPE Michał Boni, Elmar Brok, Esteban González Pons, Danuta Maria Hübner, Alain Lamassoure, Markus Pieper, Paulo Rangel, György Schöpflin
S&D Pervenche Berès, Mercedes Bresso, Ramón Jáuregui Atondo, Jo Leinen, Claudia Țapardel, Pedro Silva Pereira
VERTS/ALE Pascal Durand, Josep-Maria Terricabras
4 -
ECR Morten Messerschmidt, Kazimierz Michał Ujazdowski
ENF Georg Mayer
NI Diane James
0 0

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE

over de ontwerpresolutie van het Europees Parlement

20 +
ALDE Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Guy Verhofstadt
EFDD Fabio Massimo Castaldo
GUE/NGL Helmut Scholz, Barbara Spinelli
PPE Michał Boni, Elmar Brok, Esteban González Pons, Danuta Maria Hübner, Alain Lamassoure, Paulo Rangel, György Schöpflin
S&D Pervenche Berès, Mercedes Bresso, Ramón Jáuregui Atondo, Jo Leinen, Claudia Țapardel, Pedro Silva Pereira
VERTS/ALE Pascal Durand, Josep-Maria Terricabras
4 -
ECR Morten Messerschmidt, Kazimierz Michał Ujazdowski
ENF Georg Mayer
NI Diane James
1 0
PPE Markus Pieper

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor

- : tegen

0 : onthouding


  1. In dat artikel wordt bepaald dat "burgers op het niveau van de Unie rechtstreeks [worden] vertegenwoordigd in het Europees Parlement".↩︎

  2. Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0082.↩︎

  3. Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0395.↩︎

  4. Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken (PB L 330 van 10.12.2013, blz. 39).↩︎

  5. Besluit 2013/312/EU van de Europese Raad van 28 juni 2013 inzake de samenstelling van het Europees Parlement (PB L 181 van 29.6.2013, blz. 57).↩︎

  6. De Franse, Britse en Spaanse leden EP-leden vertegenwoordigden meer burgers dan de Duitse leden, de Nederlandse EP-leden vertegenwoordigden meer burgers dan de Roemeense leden, de Zweedse en Oostenrijkse EP-leden meer dan de Hongaarse leden, de Deense leden meer dan de Bulgaarse leden en de Ierse leden meer dan de Slowaakse leden.↩︎

  7. Deze kwestie komt aan de orde in de resoluties van het Parlement P6_TA(2007)0429 en P7_TA-PROV(2013)0082.↩︎

  8. Nota over de toewijzing van zetels in het Europees Parlement aan de lidstaten

    http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/note/join/2011/432760/IPOL-AFCO_NT(2011)432760_EN.pdf en een uitgebreide analyse, getiteld "reform of the European Parliament: composition, procedure and legitimacy" (hervorming van het Europees Parlement: samenstelling, procedure en legitimiteit): http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/IDAN/2015/510002/IPOL_IDA(2015)510002_EN.pdf↩︎

  9. P6_TA (2013)0082↩︎

  10. Besluit 2013/312 van de Europese Raad van 28 juni 2013 tot vaststelling van de samenstelling van het Europees Parlement.↩︎

  11. Uitgebreide analyse over de samenstelling van het Europees Parlement, Beleidsafdeling C, PE583.117 en de voorstellen inzake de FPS-methode van Prof. Victoriano Ramirez Gonzalez en de "700 No-loss Composition"-methode, zoals voorgesteld door Prof. Grimmett, Prof. Pukelsheim, Prof. Ramirez Gonzalez, Prof. Slomczynski en Prof. Zyczkowski↩︎

  12. zoals bepaald in Besluit 2016/2353 van de Raad↩︎