Preview document (🔗 origineel)

---

Brief van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2018

In de procedurevergadering van 22 februari 2018 heeft de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken besloten de Kamer voor te stellen de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) een adviesaanvraag voor te leggen over het streven naar onafhankelijkheid van de Koerdische Autonome Regio in Irak mede in het licht van de Montevideo-criteria.

Achtergrond en inhoud adviesaanvraag

Op 25 september 2017 heeft een Koerdisch onafhankelijkheidsreferendum plaatsgevonden in de Koerdische Autonome Regio (KAR) en delen van de betwiste gebieden onder Koerdische controle, waaronder Kirkuk en de provincie Nineveh. De vraag op het stembiljet luidde: “Wilt u dat de Koerdische regio en Koerdische gebieden buiten de regio een onafhankelijke staat worden?”. De Koerdische kiescommissie maakte twee dagen later bekend dat de opkomst ongeveer 78 procent was en dat 93 procent vóór een onafhankelijk Koerdistan had gestemd.

Het referendum was niet bindend. De Koerdische autoriteiten hebben vooralsnog naar aanleiding van de uitkomst niet unilateraal de onafhankelijkheid uitgeroepen. Het kabinet stelde in zijn brief van 24 oktober 2017 dat een beoordeling van het al dan niet voldoen aan de Montevideo-criteria pas aan de orde is indien er sprake is van een onafhankelijkheids-verklaring (Kamerstuk 32 623, nr. 178).

De commissie voor Buitenlandse Zaken stelt de Kamer voor aan de CAVV advies te vragen over het streven naar onafhankelijkheid van de Koerdische Autonome Regio in Irak mede in het licht van de Montevideo-criteria.

Namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken verzoek ik u deze adviesaanvraag aan de Kamer voor te leggen.

De voorzitter van de commissie,

P.A. Dijkstra

De griffier van de commissie,

T.J.E. van Toor