[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst 34745

Wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (evaluatie WION en regeling bevoegde rechter)

Eindtekst

Nummer: 2018D22510, datum: 2018-03-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2017Z09010:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

27 maart 2018



	Wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten
(evaluatie WION en regeling bevoegde rechter)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de
opgedane ervaring met de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten
wenselijk is die wet te wijzigen ten aanzien van de regels over de
informatie-uitwisseling betreffende de ligging van aansluitleidingen, de
regels over de registratie van beheerders en de regels over het treffen
van voorzorgsmaatregelen alsmede de rechtbank Rotterdam en het College
van Beroep voor het bedrijfsleven als exclusief bevoegde rechter aan te
wijzen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten wordt als volgt
gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onderdeel i, wordt “artikel 6, tweede lid, dan
wel artikel 45, eerste lid” vervangen door: artikel 6, tweede lid.

b. Het tweede lid alsmede de aanduiding "1." voor het eerste lid
vervallen.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst. 

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. In het elektronische informatiesysteem wordt op verzoek van een
beheerder informatie bewaard als bedoeld in artikel 5a, eerste lid. 

C

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

1. Een beheerder kan de Dienst verzoeken om met betrekking tot elk net
dat hij beheert in het elektronische informatiesysteem de volgende
informatie te bewaren:

a. informatie over de ligging van het net;

b. relevante eigenschappen van het net;

c. informatie over voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 13,
eerste of tweede lid, en

d. contactgegevens van de beheerder.

2. De beheerder op wiens verzoek informatie wordt bewaard als bedoeld in
het eerste lid geeft elke wijziging in die informatie onverwijld door
aan de Dienst. 

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt “de beheerpolygonen” vervangen door: de
beheerpolygonen en de beheerders.

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Indien sprake is van overdracht van een net of een deel van dat net,
doen de oude en de nieuwe beheerder gezamenlijk melding van de
wijziging, bedoeld in het tweede lid.

E

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. in voorkomend geval welke voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel
13, eerste of tweede lid, noodzakelijk zijn, en.

b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

2. De beheerder van wie de Dienst informatie bewaart als bedoeld in
artikel 5a voldoet

daarmee aan het eerste lid. 

F

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt “artikel 10” vervangen door: artikel 5a,
eerste lid, of artikel 10.

b. Het tweede lid komt te luiden: 

2. De Dienst informeert een beheerder van wie de Dienst informatie
bewaart als bedoeld in artikel 5a over de informatie, bedoeld in artikel
10, eerste lid, onderdelen a tot en met d, die de Dienst namens hem
heeft verstrekt.

G

Na artikel 11 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

1. Indien de van de Dienst verkregen gebiedsinformatie naar het oordeel
van de grondroerder of opdrachtgever onvoldoende is voor een zorgvuldige
voorbereiding of uitvoering van de voorgenomen graafwerkzaamheden,
verstrekt de beheerder aan de grondroerder of opdrachtgever op diens
verzoek nadere informatie over zijn net. 

2. De beheerder verstrekt de nadere informatie onverwijld, doch
uiterlijk binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek, bedoeld in
het eerste lid. 

Artikel 11b

1. Indien ingeval van een graafmelding sprake is van een melding van
voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c,
neemt de grondroerder contact op met de desbetreffende beheerder om
afspraken te maken over de te treffen voorzorgsmaatregelen.

2. De grondroerder en de beheerder leggen de afspraken, bedoeld in het
eerste lid, schriftelijk vast. 

3. Het contact, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats zodra degene die
de graafmelding heeft gedaan de gebiedsinformatie heeft ontvangen, doch
uiterlijk drie werkdagen voor de geplande aanvang van de
graafwerkzaamheden.

H

In artikel 12 wordt “artikelen 8, eerste lid, 9, 10, eerste lid, en
11, eerste lid.” vervangen door: artikelen 8, eerste lid, 9, 10,
eerste lid, 11, eerste lid, en 11b.

I

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt de zinsnede “De beheerder van een net met
gevaarlijke inhoud treft voorzorgsmaatregelen voordat een
grondroerder” vervangen door: De beheerder van een net met gevaarlijke
inhoud treft de voorzorgsmaatregelen waarvan hij met de grondroerder
heeft afgesproken dat hij die voor zijn rekening neemt, voordat die
grondroerder.

b. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De grondroerder treft de voorzorgsmaatregelen waarvan hij met de
beheerder heeft afgesproken dat hij die voor zijn rekening neemt. 

J

Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:

2. De Dienst maakt ten minste jaarlijks een overzicht van het aantal
gemelde schadegevallen openbaar.

K

In artikel 17, derde lid, wordt de zinsnede “binnen dertig
werkdagen” vervangen door: onverwijld, doch uiterlijk binnen dertig
werkdagen.

L

In artikel 19 wordt “de artikelen 10 en 17, tweede lid,” vervangen
door: de artikelen 10, 11a, 11b, 13, eerste en tweede lid, en 17, tweede
en derde lid,.

M

In artikel 20 wordt “artikelen 6, tweede lid, 7, 8, eerste en tweede
lid, 9, 10, 11, 12, onderdeel b, 15, eerste lid, 17, eerste en tweede
lid, 18, 45, eerste lid, 46, vierde lid, en 47,” vervangen door:
artikelen 6, tweede en derde lid, 7, 8, eerste en tweede lid, 9, 10, 11,
15, eerste lid, 17, eerste en tweede lid, en 18,. 

N

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een
puntkomma wordt aan artikel 21, derde lid, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

e. het contact en de afspraken, bedoeld in de artikelen 11a en 11b.  

O

In artikel 24 wordt “artikelen 2, 6, tweede lid, 8, 10, eerste lid,”
vervangen door “artikelen 2, 5a, 6, tweede en derde lid, 8, 10, eerste
lid, 11a, 11b,” en wordt  “23, 45, 46, tweede, derde en vierde lid,
48 en 49, eerste lid,” vervangen door: 23 en 45.

P

In artikel 25 wordt “artikelen 2, 6, tweede lid, 10, eerste lid,”
vervangen door “artikelen 2, 5a, 6, tweede en derde lid, 10, eerste
lid, 11a, 11b, en wordt “23, 45, 46, tweede, derde en vierde lid en
49, eerste lid,” vervangen door: 23 en 45.

Q

In artikel 26, tweede lid, wordt “artikelen  6, tweede lid, 8, 10,
eerste lid,” vervangen door  “artikelen 5a, 6, tweede en derde lid,
8, 10, eerste lid, 11a, 11b,” en wordt “23, 45, 46, tweede, derde en
vierde lid, 48 en 49, eerste lid,” vervangen door: 23 en 45.

R

De artikelen 44 en 45 komen te luiden: 

Artikel 44

De bevoegdheid, de gemeenteraad toekomend ingevolge artikel 149 van de
Gemeentewet, blijft ten aanzien van het verrichten van
graafwerkzaamheden gehandhaafd voor zover de door hem te maken
verordeningen niet met deze wet in strijd zijn.

Artikel 45

1. In afwijking van artikel 10 is een beheerder voor de delen van zijn
net die bestaan uit de niet met andere kabels of leidingen samengebonden
delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net
dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld,
en Ă©Ă©n onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel a tot en
met e, van de Wet waardering onroerende zaken niet verplicht om
liggingsgegevens daarvan aan de Dienst te verstrekken voor zover hij die
liggingsgegevens niet beschikbaar heeft in de voor overdracht via het
elektronische informatiesysteem, bedoeld in artikel 4, voorgeschreven
weergave en voor zover geen sprake is van renovatie of onderhoud van de
desbetreffende delen van zijn net. 

2. Ten aanzien van een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onderdeel m, van de Gaswet is het eerste lid van toepassing tot en met
31 december 2019. 

3. Ten aanzien van een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onderdeel i, van de Elektriciteitswet 1998, een net bestaande uit een
collectiefleidingnet of een distributienet als bedoeld in artikel 1,
eerste lid, van de Drinkwaterwet of een net bestaande uit een
ondergrondse kabel als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet
en waarvan de ligging anders dan door opgraving kan worden bepaald is
het eerste lid van toepassing tot en met 31 december 2027. Na 31
december 2027 kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden
gesteld over de bepaling van de ligging, anders dan door opgraving, van
een net of distributienet waarvan de ligging enkel door opgraving kan
worden bepaald.

S

De artikelen 46 tot en met 50 vervallen.

T

Artikel 51 komt te luiden:

Artikel 51

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet
en vervolgens iedere vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over
de doeltreffendheid en de effecten van deze wet op het voorkomen van
graafschade in de praktijk.

ARTIKEL II

A

Aan de in de artikelen 7 en 11 van bijlage 2 bij de Algemene wet
bestuursrecht opgenomen opsomming van wetten wordt in de alfabetische
rangschikking de volgende wet ingevoegd: Wet informatie-uitwisseling
ondergrondse netten.

B

Op rechtsgedingen, welke bij het in werking treden van deze wet
aanhangig zijn bij een andere rechter dan de rechter, bedoeld in de
artikelen 7 en 11 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht en
welke na dit in werking treden tot de kennisneming van de in die
artikelen bedoelde rechter zouden staan, blijven, ten aanzien van de
rechterlijke bevoegdheid zowel in eerste aanleg als in verdere instantie
de regelen van toepassing, geldende ten tijde van het indienen van het
beroepschrift.

ARTIKEL III

De artikelen 24, 25 en 26 van de Wet informatie-uitwisseling
ondergrondse netten zoals die luidden tot inwerkingtreding van deze wet
blijven van toepassing op de verplichtingen, bedoeld in artikel 24,
zoals die luidden tot inwerkingtreding van deze wet. 

ARTIKEL IIIA

	In artikel 20.5, tweede lid, van de Telecommunicatiewet wordt “tot 1
januari 2018” vervangen door “totdat een redelijk verzoek tot
opruimen is gedaan”.

ARTIKEL IV

A

Indien het bij koninklijke boodschap van 8 juni 2017 ingediende voorstel
van wet houdende regels over de informatie-uitwisseling betreffende
bovengrondse en ondergrondse infrastructuur van netten en netwerken ter
voorkoming van graafschade en ter bevordering van de aanleg van
elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, alsmede wijziging
van de Telecommunicatiewet ter bevordering van medegebruik van fysieke
infrastructuur en van de gecoördineerde aanleg van civiele werken (Wet
informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en
netwerken)(Kamerstukken 34 739) tot wet is of wordt verheven en artikel
42 van die wet eerder in werking treedt dan deze wet, wordt deze wet als
volgt gewijzigd:

1. Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I

De Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en
netwerken wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding “1.”
voor het eerste lid.

B

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. In het elektronische informatiesysteem wordt op verzoek van een
beheerder informatie bewaard als bedoeld in artikel 5a, eerste lid.

C

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

1. Een beheerder kan de Dienst verzoeken om met betrekking tot elk net
dat hij beheert in het elektronische informatiesysteem de volgende
informatie te bewaren:

a. informatie over de ligging van het net;

b. relevante eigenschappen van het net;

c. informatie over voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 15,
eerste of tweede lid, en

d. contactgegevens van de beheerder.

2. De beheerder op wiens verzoek informatie wordt bewaard als bedoeld in
het eerste lid geeft elke wijziging in die informatie onverwijld door
aan de Dienst.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt “de beheerpolygonen” vervangen door: de
beheerpolygonen en de beheerders.

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Indien sprake is van overdracht van een net of een deel van dat net,
doen de oude en de nieuwe beheerder gezamenlijk melding van de
wijziging, bedoeld in het tweede lid.

E

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. in voorkomend geval welke voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel
15, eerste of tweede lid, noodzakelijk zijn, en.

b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

2. De beheerder van wie de Dienst informatie bewaart als bedoeld in
artikel 5a voldoet daarmee aan het eerste lid.

F

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt “artikel 11” vervangen door: artikel 5a,
eerste lid, of artikel 11.

b. Het tweede lid komt te luiden:

2. De Dienst informeert een beheerder van wie de Dienst informatie
bewaart als bedoeld in artikel 5a over de informatie, bedoeld in artikel
11, eerste lid, onderdelen a tot en met d, die de Dienst namens hem
heeft verstrekt.

G

Na artikel 13 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

1. Indien de van de Dienst verkregen gebiedsinformatie naar het oordeel
van de grondroerder of opdrachtgever onvoldoende is voor een zorgvuldige
voorbereiding of uitvoering van de voorgenomen graafwerkzaamheden,
verstrekt de beheerder aan de grondroerder of opdrachtgever op diens
verzoek nadere informatie over zijn net. 

2. De beheerder verstrekt de nadere informatie onverwijld, doch
uiterlijk binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek, bedoeld in
het eerste lid. 

Artikel 13b

1. Indien ingeval van een graafmelding sprake is van een melding van
voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel c,
neemt de grondroerder contact op met de desbetreffende beheerder om
afspraken te maken over de te treffen voorzorgsmaatregelen.

2. De grondroerder en de beheerder leggen de afspraken, bedoeld in het
eerste lid, schriftelijk vast.

3. Het contact, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats zodra degene die
de graafmelding heeft gedaan de gebiedsinformatie heeft ontvangen, doch
uiterlijk drie werkdagen voor de geplande aanvang van de
graafwerkzaamheden.

H

In artikel 14 wordt “artikelen 8, eerste lid, 10, 11, eerste lid, en
13, eerste lid.” vervangen door: artikelen 8, eerste lid, 10, 11,
eerste lid, 13, eerste lid en 13b.

I

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt de zinsnede “De beheerder van een net met
gevaarlijke inhoud treft voorzorgsmaatregelen voordat een
grondroerder” vervangen door: De beheerder van een net met gevaarlijke
inhoud treft de voorzorgsmaatregelen waarvan hij met de grondroerder
heeft afgesproken dat hij die voor zijn rekening neemt, voordat die
grondroerder.

b. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De grondroerder treft de voorzorgsmaatregelen waarvan hij met de
beheerder heeft afgesproken dat hij die voor zijn rekening neemt.

J

Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:

2. De Dienst maakt ten minste jaarlijks een overzicht van het aantal
gemelde schadegevallen openbaar.

K

In artikel 19, derde lid, wordt de zinsnede “binnen dertig
werkdagen” vervangen door: onverwijld, doch uiterlijk binnen dertig
werkdagen.

L

In artikel 21, wordt “de artikelen 11 en 19, tweede lid,” vervangen
door: de artikelen 11, 13a, 13b, 15, eerste en tweede lid, en 19, tweede
en derde lid,.

M

In artikel 22, wordt “artikelen 6, tweede lid,” vervangen door:
artikelen 6, tweede en vierde lid,.

N

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een
puntkomma wordt aan artikel 28, derde lid, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

e. het contact en de afspraken, bedoeld in de artikelen 13a en 13b.

O

In artikel 32 wordt “artikelen 2, 6, tweede en derde lid, 8, 11,
eerste lid, 12, 15, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid,
18, 19, eerste en derde lid, 20, eerste en derde lid, 24, 26, 28, eerste
en tweede lid, derde lid, onderdelen a, b en c, vierde lid, onderdelen a
en b, 29, eerste lid, en 30,” vervangen door: artikelen 2, 5a, 6,
tweede, derde en vierde lid, 8, 11, eerste lid, 12, 13a, 13b, 15,
eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 18, 19, eerste en
derde lid, 20, eerste en derde lid, 24, 26, 28, eerste en tweede lid,
derde lid, onderdelen a, b en c, vierde lid, onderdelen a en b, 29,
eerste lid, 30 en 41a,.

P

In artikel 33 wordt “artikelen 2, 6, tweede lid, 11, eerste lid, 12,
15, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 24, 28, eerste,
tweede en derde lid, onderdelen a en c, 30,” vervangen door: artikelen
2, 5a, 6, tweede en vierde lid, 11, eerste lid, 12, 13a, 13b, 15,
eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 24, 28, eerste,
tweede en derde lid, onderdelen a en c, 30 en 41a,.

Q

In artikel 34, tweede lid, wordt “artikelen 6, tweede lid, 8, 11,
eerste lid, 12, 15, eerste, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 18,
19, eerste en derde lid, 20, eerste en derde lid, 24, 28, eerste en
tweede lid, derde lid, onderdelen a, b en c, vierde lid, onderdelen a en
b, 29, eerste lid, 30,” vervangen door: artikelen 5a, 6, tweede en
derde lid, 8, 11, eerste lid, 12, 13a, 13b, 15, eerste, vierde en vijfde
lid, 17, eerste lid, 18, 19, eerste en derde lid, 20, eerste en derde
lid, 24, 28, eerste en tweede lid, derde lid, onderdelen a, b en c,
vierde lid, onderdelen a en b, 29, eerste lid, 30, 41a,.

R

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

De bevoegdheid, de gemeenteraad toekomend ingevolge artikel 149 van de
Gemeentewet, blijft ten aanzien van het verrichten van
graafwerkzaamheden gehandhaafd voor zover de door hem te maken
verordeningen niet met deze wet in strijd zijn.

S

Na artikel 35 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 8A. EVALUATIEBEPALING

Artikel 35a

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet
en vervolgens iedere vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over
de doeltreffendheid en de effecten van deze wet op het voorkomen van
graafschade in de praktijk.

T

Het opschrift van hoofdstuk 10 komt te luiden:

HOOFDSTUK 10. OVERGANGSBEPALINGEN

U

Aan hoofdstuk 10 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 41a

1. In afwijking van artikel 11 is een beheerder voor de delen van zijn
net die bestaan uit de niet met andere kabels of leidingen samengebonden
delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net
dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld,
en Ă©Ă©n onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel a tot en
met e, van de Wet waardering onroerende zaken niet verplicht om
liggingsgegevens daarvan aan de Dienst te verstrekken voor zover hij die
liggingsgegevens niet beschikbaar heeft in de voor overdracht via het
elektronische informatiesysteem, bedoeld in artikel 4, voorgeschreven
weergave en voor zover geen sprake is van renovatie of onderhoud van de
desbetreffende delen van zijn net. 

2. Ten aanzien van een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onderdeel m, van de Gaswet is het eerste lid van toepassing tot en met
31 december 2019. 

3. Ten aanzien van een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onderdeel i, van de Elektriciteitswet 1998, een net bestaande uit een
collectiefleidingnet of een distributienet als bedoeld in artikel 1,
eerste lid, van de Drinkwaterwet of een net bestaande uit een
ondergrondse kabel als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet
en waarvan de ligging anders dan door opgraving kan worden bepaald is
het eerste lid van toepassing tot en met 31 december 2027. Na 31
december 2027 kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden
gesteld over de bepaling van de ligging, anders dan door opgraving, van
een net of distributienet waarvan de ligging enkel door opgraving kan
worden bepaald.

2. Artikel II vervalt.

3. Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

De artikelen 32, 33 en 34 van de Wet informatie-uitwisseling
bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken zoals die luidden tot
inwerkingtreding van deze wet blijven van toepassing op de
verplichtingen, bedoeld in artikel 32 van de Wet informatie-uitwisseling
bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken, zoals die luidden tot
inwerkingtreding van deze wet.

	4. Artikel IIIa komt te luiden:

ARTIKEL IIIA

	Artikel 20.5 van de Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. In afwijking van de artikelen 5.2, negende lid, en 5.15 geldt voor
kabels, ondergrondse ondersteuningswerken of beschermingswerken in of op
openbare gronden, waarin of waarop geen fysieke geleidingsdraden bestemd
voor de rechtstreekse overdracht van signalen tussen punten zijn
aangebracht, die zijn aangelegd met het oogmerk deel uit te maken van
doch op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet houdende wijziging
van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het
nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van
openbare elektronische communicatienetwerken (Stb. 2007,16) niet in
gebruik zijn ten dienste van een openbaar elektronisch
communicatienetwerk, een gedoogplicht totdat een redelijk verzoek tot
opruimen is gedaan, tenzij de instandhouding van deze voorzieningen de
instandhouding van andere reeds in de grond aanwezige werken in gevaar
brengt of ernstig hindert. De aanbieder meldt aan degene op wie de
gedoogplicht rust schriftelijk op welke netwerkvoorziening de
gedoogplicht betrekking heeft. Daarvan doet hij tevens mededeling aan
burgemeester en wethouders van de gemeente binnen wier grondgebied de
netwerkvoorziening is gelegen.

B

Indien het bij koninklijke boodschap van 8 juni 2017 ingediende voorstel
van wet houdende regels over de informatie-uitwisseling betreffende
bovengrondse en ondergrondse infrastructuur van netten en netwerken ter
voorkoming van graafschade en ter bevordering van de aanleg van
elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, alsmede wijziging
van de Telecommunicatiewet ter bevordering van medegebruik van fysieke
infrastructuur en van de gecoördineerde aanleg van civiele werken (Wet
informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en
netwerken)(Kamerstukken 34 739) tot wet is of wordt verheven en artikel
42 van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet als
volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding “1.”
voor het eerste lid.

B

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. In het elektronische informatiesysteem wordt op verzoek van een
beheerder informatie bewaard als bedoeld in artikel 5a, eerste lid.

C

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

1. Een beheerder kan de Dienst verzoeken om met betrekking tot elk net
dat hij beheert in het elektronische informatiesysteem de volgende
informatie te bewaren:

a. informatie over de ligging van het net;

b. relevante eigenschappen van het net;

c. informatie over voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 15,
eerste of tweede lid, en

d. contactgegevens van de beheerder.

2. De beheerder op wiens verzoek informatie wordt bewaard als bedoeld in
het eerste lid geeft elke wijziging in die informatie onverwijld door
aan de Dienst.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt “de beheerpolygonen” vervangen door: de
beheerpolygonen en de beheerders.

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Indien sprake is van overdracht van een net of een deel van dat net,
doen de oude en de nieuwe beheerder gezamenlijk melding van de
wijziging, bedoeld in het tweede lid.

E

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. in voorkomend geval welke voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel
15, eerste of tweede lid, noodzakelijk zijn, en.

b. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

2. De beheerder van wie de Dienst informatie bewaart als bedoeld in
artikel 5a voldoet daarmee aan het eerste lid.

F

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt “artikel 11” vervangen door: artikel 5a,
eerste lid, of artikel 11.

b. Het tweede lid komt te luiden: 

2. De Dienst informeert een beheerder van wie de Dienst informatie
bewaart als bedoeld in artikel 5a over de informatie, bedoeld in artikel
11, eerste lid, onderdelen a tot en met d, die de Dienst namens hem
heeft verstrekt.

G

Na artikel 13 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

1. Indien de van de Dienst verkregen gebiedsinformatie naar het oordeel
van de grondroerder of opdrachtgever onvoldoende is voor een zorgvuldige
voorbereiding of uitvoering van de voorgenomen graafwerkzaamheden,
verstrekt de beheerder aan de grondroerder of opdrachtgever op diens
verzoek nadere informatie over zijn net. 

2. De beheerder verstrekt de nadere informatie onverwijld, doch
uiterlijk binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek, bedoeld in
het eerste lid. 

Artikel 13b

1. Indien ingeval van een graafmelding sprake is van een melding van
voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel c,
neemt de grondroerder contact op met de desbetreffende beheerder om
afspraken te maken over de te treffen voorzorgsmaatregelen.

2. De grondroerder en de beheerder leggen de afspraken, bedoeld in het
eerste lid, schriftelijk vast.

3. Het contact, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats zodra degene die
de graafmelding heeft gedaan de gebiedsinformatie heeft ontvangen, doch
uiterlijk drie werkdagen voor de geplande aanvang van de
graafwerkzaamheden.

H

In artikel 14 wordt “artikelen 8, eerste lid, 10, 11, eerste lid, en
13, eerste lid.” vervangen door: artikelen 8, eerste lid, 10, 11,
eerste lid, 13, eerste lid, en 13b.

I

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt de zinsnede “De beheerder van een net met
gevaarlijke inhoud treft voorzorgsmaatregelen voordat een
grondroerder” vervangen door: De beheerder van een net met gevaarlijke
inhoud treft de voorzorgsmaatregelen waarvan hij met de grondroerder
heeft afgesproken dat hij die voor zijn rekening neemt, voordat die
grondroerder.

b. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De grondroerder treft de voorzorgsmaatregelen waarvan hij met de
beheerder heeft afgesproken dat hij die voor zijn rekening neemt.

J

Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:

2. De Dienst maakt ten minste jaarlijks een overzicht van het aantal
gemelde schadegevallen openbaar.

K

In artikel 19, derde lid, wordt de zinsnede “binnen dertig
werkdagen” vervangen door: onverwijld, doch uiterlijk binnen dertig
werkdagen.

L

In artikel 21, wordt “de artikelen 11 en 19, tweede lid,” vervangen
door: de artikelen 11, 13a, 13b, 15, eerste en tweede lid, en 19, tweede
en derde lid,.

M

In artikel 22, wordt “artikelen 6, tweede lid,” vervangen door:
artikelen 6, tweede en vierde lid,.

N

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een
puntkomma wordt aan artikel 28, derde lid, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

e. het contact en de afspraken, bedoeld in de artikelen 13a en 13b.

O

In artikel 32 wordt “artikelen 2, 6, tweede en derde lid, 8, 11,
eerste lid, 12, 15, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid,
18, 19, eerste en derde lid, 20, eerste en derde lid, 24, 26, 28, eerste
en tweede lid, derde lid, onderdelen a, b en c, vierde lid, onderdelen a
en b, 29, eerste lid, en 30,” vervangen door: artikelen 2, 6, tweede,
derde en vierde lid, 8, 11, eerste lid, 12, 13a, 15, eerste, derde,
vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 18, 19, eerste en derde lid, 20,
eerste en derde lid, 24, 26, 28, eerste en tweede lid, derde lid,
onderdelen a, b en c, vierde lid, onderdelen a en b, 29, eerste lid, 30
en 41a,.

P

In artikel 33 wordt “artikelen 2, 6, tweede lid, 11, eerste lid, 12,
15, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 24, 28, eerste,
tweede en derde lid, onderdelen a en c, 30,” vervangen door: artikelen
2, 6, tweede en vierde lid, 11, eerste lid, 12, 13a, 15, eerste, derde,
vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 24, 28, eerste, tweede en derde
lid, onderdelen a en c, 30 en 41a,.

Q

In artikel 34, tweede lid, wordt “artikelen 6, tweede lid, 8, 11,
eerste lid, 12, 15, eerste, vierde en vijfde lid, 17, eerste lid, 18,
19, eerste en derde lid, 20, eerste en derde lid, 24, 28, eerste en
tweede lid, derde lid, onderdelen a, b en c, vierde lid, onderdelen a en
b, 29, eerste lid, 30,” vervangen door: artikelen 6, tweede en derde
lid, 8, 11, eerste lid, 12, 13a, 15, eerste, vierde en vijfde lid, 17,
eerste lid, 18, 19, eerste en derde lid, 20, eerste en derde lid, 24,
28, eerste en tweede lid, derde lid, onderdelen a, b en c, vierde lid,
onderdelen a en b, 29, eerste lid, 30, 41a,.

R

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

De bevoegdheid, de gemeenteraad toekomend ingevolge artikel 149 van de
Gemeentewet, blijft ten aanzien van het verrichten van
graafwerkzaamheden gehandhaafd voor zover de door hem te maken
verordeningen niet met deze wet in strijd zijn.

S

Na artikel 35 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 8A. EVALUATIEBEPALING

Artikel 35a

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet
en vervolgens iedere vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over
de doeltreffendheid en de effecten van deze wet op het voorkomen van
graafschade in de praktijk.

Sa

	Artikel 36, onderdeel P, komt te luiden:

P

	In artikel 20.5, tweede lid, van de Telecommunicatiewet wordt
“artikelen 5.2, achtste lid,” vervangen door “artikelen 5.2,
negende lid,”.

T

Artikel 37, onderdeel B, komt te luiden:

B

De artikelen 7 en 11 van bijlage 2 worden als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b, subonderdeel 2, van de zinsnede met betrekking tot de
Telecommunicatiewet komt te luiden:

2. de hoofdstukken 5a, 6a, 6b en 12

2. In de alfabetische rangschikking wordt “Wet informatie-uitwisseling
ondergrondse netten” vervangen door: Wet informatie-uitwisseling
bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

U

Het opschrift van hoofdstuk 10 komt te luiden:

HOOFDSTUK 10. OVERGANGSBEPALINGEN

V

Aan hoofdstuk 10 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 41a

1. In afwijking van artikel 11 is een beheerder voor de delen van zijn
net die een verbinding vormen tussen zijn net en een onroerende zaak als
bedoeld in artikel 16, onderdeel a tot en met e, van de Wet waardering
onroerende zaken niet verplicht om liggingsgegevens van die netten aan
de Dienst te verstrekken voor zover hij die liggingsgegevens niet
beschikbaar heeft in de voor overdracht via het elektronische
informatiesysteem, bedoeld in artikel 4, voorgeschreven weergave en voor
zover geen sprake is van renovatie of onderhoud van de desbetreffende
delen van zijn net. 

2. Ten aanzien van een net met gevaarlijke inhoud als bedoeld in artikel
1, eerste lid, onderdeel m, van de Gaswet is het eerste lid van
toepassing tot en met 31 december 2019. 

3. Ten aanzien van een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onderdeel i, van de Elektriciteitswet 1998, een net bestaande uit een
collectiefleidingnet of een distributienet als bedoeld in artikel 1,
eerste lid, van de Drinkwaterwet of een net bestaande uit een
ondergrondse kabel als bedoeld in artikel 1.1. van de
Telecommunicatiewet en waarvan de ligging anders dan door opgraving kan
worden bepaald is het eerste lid van toepassing tot en met 31 december
2027. Na 31 december 2027 kunnen bij ministeriële regeling nadere
regels worden gesteld over de bepaling van de ligging, anders door
opgraving, van een net of distributienet waarvan de ligging enkel door
opgraving kan worden bepaald.

ARTIKEL V

1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

2. Artikel IIIa werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

 

 

 PAGE    

 PAGE   17