Voorstel voor een adviesaanvraag van de Kamer aan de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) over de internationaalrechtelijke aspecten van de inval van Turkije en eenheden van de Free Syrian Army in het Syrisch-Koerdische district Afrin, de zogenoemde operatie ‘Olijftak’
Brief lid / fractie
Nummer: 2018D25885, datum: 2018-04-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.F. van Helvert, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid (Ooit SGP kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z07600:
- Indiener: M.J.F. van Helvert, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2018-04-26 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Voorstel adviesaanvraag CAVV operatie Olijftak
Op 20 januari 2018 is de zogenoemde operatie Olijftak gelanceerd. Over de internationaal-rechtelijke aspecten van deze inval van Turkije en eenheden van de Free Syrian Army in het Syrisch-Koerdische district Afrin heeft de commissie voor Buitenlandse Zaken de volgende vragen:
Ten eerste is het de vraag of het militaire optreden van Turkije rechtmatig is. Turkije beweert op te treden tegen ‘terroristen’ en beroept zich op het recht op zelfverdediging op basis van artikel 51 van het VN-Handvest. Van belang om hierbij te betrekken is het standpunt van de Nederlandse regering. De regering is na herhaaldelijke verzoeken, in diverse gremia en bilateraal tot Turkije, tot de conclusie gekomen dat Turkije het beroep op het recht op zelfverdediging niet heeft onderbouwd op een manier die voor Nederland overtuigend is. De verwachting is bovendien dat Turkije geen concrete, door Nederland vast te stellen, onderbouwing zal leveren.[1]
Ten tweede rijzen er serieuze vragen over de wijze waarop Turkije optreedt. Nederland heeft richting Turkije in duidelijke bewoordingen zorgen geuit over deze operatie en Turkije met klem opgeroepen om grote terughoudendheid en proportionaliteit te betrachten.[2]
Naast de bovenstaande vragen doet de commissie het verzoek om tenminste onderstaande berichten te betrekken bij het advies en, voor zover mogelijk, te voorzien van een juridische appreciatie en kwalificatie:
Turkije geeft vooralsnog geen gehoor aan oproepen van onder meer Nederland om het door de VN Veiligheidsraad bij de (unaniem aangenomen) resolutie 2401 afgekondigde staakt-het-vuren, ook in Afrin te respecteren.
Op 18 maart was ongeveer 90% van de Afrin regio veroverd door Turkije en de FSA.[3] De humanitaire vertegenwoordiger van de VN in Syrië sprak op 21 maart jl. uit dat de VN nog geen humanitaire toegang tot Afrin kregen en sprak van een ‘bezette regio’.[4] Inmiddels verschijnen er berichten dat de Afrin regio bestuurd zal worden als onderdeel van de Turkse provincie Antakya.[5]
Het Rode Kruis spreekt van een ‘nieuwe humanitaire crisis in Syrië’.[6] Meer dan de helft van alle inwoners zou de afgelopen weken naar omliggende steden gevlucht zijn. Scholen, ziekenhuizen, medische staf en hulpverleners in Afrin zouden onder vuur zijn genomen. Honderden burgers zouden gewond zijn geraakt of zijn omgekomen.
Zo’n 100.000 mensen zijn gevlucht naar de stad Tel Refaat en omliggende gebieden. Nog eens 28.000 ontheemden zouden in Nubul en Zahra. zitten Ongeveer 70.000 mensen zouden nog in Afrin leven, onder erbarmelijke omstandigheden.
De VN hebben ‘zeer verontrustende’ berichten ontvangen over bedreigingen met geweld en willekeurige arrestaties van burgers, alsmede plunderingen van civiele eigendommen door ‘Syrische deelnemers aan het conflict’ in Afrin stad.[7]
Er zouden bombardementen door de Turkse luchtmacht uitgevoerd zijn op religieus en cultureel (wereld) erfgoed. Daarbij zouden onder andere het graf van Marone, de overblijfselen van de kathedraal van San Giuliano en een 3000 jaar oude neo-Hittitische tempel gebouwd door de Arameeërs in Aïn Dara, verwoest zijn. Het voormalig hoofd van het Directoraat-Generaal voor Antiquiteiten en Musea van Syrië spreekt van “hetzelfde niveau van wreedheid” was als de opzettelijke verwoesting door ISIS van de UNESCO-werelderfgoedsite van Palmyra.[8]
[1] Kamerstuk 32623, nr. 200.
[2] Idem.
[3] https://reliefweb.int/report/syrian-arab-republic/turkey-syria-latest-developments-afrin-district-19-mar-2018
[4] http://www.france24.com/en/20180321-conditions-displaced-syrias-ghouta-tragic-un-0
[5] https://ahvalnews2.com/afrin/congress-makes-afrin-part-turkish-province
[6] https://www.rodekruis.nl/persbericht/gevechten-afrin-nieuwe-humanitaire-crisis-syrie/
[7] https://reliefweb.int/report/syrian-arab-republic/turkey-syria-latest-developments-afrin-district-19-mar-2018
[8] https://www.ledevoir.com/monde/moyen-orient/518718/syrie-un-temple-de-3000-ans-endommage-par-les-raids-aeriens-turcs