34934, bijgewerkt t/m nr. 11 (tweede nota van wijziging d.d. 26 september 2018)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2018D34458, datum: 2018-09-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2018Z06975:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-04-17 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-04-24 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-05-16 14:00: Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPVâs) (PbEU 2016, L 354) - 34934 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-06-19 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-06-21 12:00: Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPVâs) (PbEU 2016, L 354) - 34934 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-06-21 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-09-11 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-09-26 20:15: Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPVâs) (PbEU 2016, L 354) (34934) (1e termijn) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2018-10-09 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2018-10-11 10:16: Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPVâs) (PbEU 2016, L 354) (34934) (re- en dupliek) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2018-10-16 15:10: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2018-10-17 13:30: Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPVâs) (34934) (heropening) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2018-10-18 14:20: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over moties ingediend bij het VSO Informele Landbouw- en Visserijraad, het VSO Ontwerpregeling tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, over de Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht (34934) en over overige moties ingediend bij het debat over het besluit van het kabinet de dividendbelasting te heroverwegen) (Stemmingen), TK
- 2018-10-30 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 11 (NvW d.d. 26 september 2018) 34 934 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPVâs) (PbEU 2016, L 354) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPVâs) (PbEU 2016, L 354) noodzakelijk is de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht te wijzigen; Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE PENSIOENWET De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. De definitie van âbevoegde autoriteitenâ komt te luiden: - bevoegde autoriteiten: nationale autoriteiten van andere lidstaten dan Nederland als bedoeld in artikel 6, onderdeel 8, van richtlijn 2016/2341/EU;. 2. In de definitie van âbijdragende ondernemingâ wordt âdie aan een pensioenfonds, beroepspensioenfonds, premiepensioeninstelling of pensioeninstelling uit een andere lidstaat bijdragen betaaltâ vervangen door: die een pensioenregeling aanbiedt of aan een pensioenfonds, premiepensioeninstelling of pensioeninstelling uit een andere lidstaat bijdragen betaalt. 3. In alfabetische volgorde worden de volgende definities ingevoegd: - pensioenbewaarder: de pensioenbewaarder, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht; - richtlijn 2016/2341/EU: richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPVâs) (PbEU L 2016, 354);. 4. In de definitie van âpensioeninstelling uit een andere lidstaatâ, onderdeel b, wordt âmet zelfstandigenâ vervangen door: individueel of collectief met zelfstandigen. 5. De definitie van ârichtlijn 2003/41/EGâ vervalt. B Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende: 13. Voor de toepassing van de artikelen 63c, 103, eerste en tweede lid, 137, derde lid, onderdeel a, 148a, 149 en 150, onderdeel b, wordt, voor zover het gaat om verzekeren bij een verzekeraar, onder verzekeraar mede verstaan een herverzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht. C Artikel 21, eerste lid, komt te luiden: 1. De werkgever draagt er zorg voor dat de pensioenuitvoerder wordt geĂŻnformeerd over het sluiten van een pensioenovereenkomst met een werknemer en de start van de verwerving van pensioenaanspraken door de werknemer. De pensioenuitvoerder informeert de werknemer binnen drie maanden na de start van het verwerven van pensioenaanspraken door de werknemer over de kenmerken van de pensioenregeling, waaronder de mogelijkheid te kiezen voor een variabele uitkering, de uitvoering van de pensioenregeling en over persoonlijke omstandigheden die een actie van de werknemer kunnen vergen. De werknemer wordt daarbij tevens gewezen op de website van de pensioenuitvoerder en op de mogelijkheid het pensioenregister te raadplegen. D Artikel 38, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het slot van onderdeel d vervalt âenâ. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende: f. informatie over de reglementaire pensioenleeftijd; g. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen; h. informatie over de werkgeverspremie en werknemerspremie; i. informatie over garanties; j. voor zover van toepassing, informatie over de dekkingsgraad; en k. voor zover van toepassing, informatie over de ingehouden kosten. E Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt âperiodiekâ vervangen door: jaarlijks. 2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. In de aanhef wordt âten minste een keer in vijf jaarâ vervangen door: jaarlijks. b. Aan onderdeel a wordt toegevoegd: , waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen. c. Aan het slot van onderdeel c vervalt âenâ. d. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende: e. informatie over de reglementaire pensioenleeftijd; f. informatie over garanties; g. voor zover van toepassing, informatie over de dekkingsgraad; en h. voor zover van toepassing, informatie over de ingehouden kosten. 3. Het tweede lid komt te luiden: 2. De pensioenuitvoerder informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een voor hem relevante wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder. 4. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van dat lid door de pensioenuitvoerder op zijn website ter beschikking worden gesteld, mits de informatie ten minste een keer in de vijf jaar met inachtneming van artikel 49 wordt verstrekt. Artikel 46a, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing bij het op de website ter beschikking stellen van de informatie. F Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. Aan het slot van onderdeel c vervalt âenâ. b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door â; enâ wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: e. informatie over garanties. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. De pensioenuitvoerder informeert de pensioengerechtigde binnen drie maanden na een voor hem relevante wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder. G Artikel 45, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het slot van onderdeel c vervalt âenâ. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende: e. voor zover van toepassing, informatie over beleggingsresultaten; en f. voor zover van toepassing, informatie over de structuur van de kosten die door deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden worden gedragen. H Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: a. informatie over de gehanteerde aannamen bij de weergave van ouderdomspensioen op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario;. 2. Het vierde lid komt te luiden: 4. De pensioenuitvoerder verstrekt de gewezen partner op verzoek de informatie in artikel 42, eerste lid. 3. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 5. De pensioenuitvoerder verstrekt de pensioengerechtigde op verzoek een opgave van zijn pensioenrecht, waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario. I Artikel 46a wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: a. informatie over de gevolgen van significante wijzigingen in de technische voorzieningen;. 2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. Voor zover van toepassing stelt de pensioenuitvoerder op zijn website voor een ieder de verklaring inzake beleggingsbeginselen beschikbaar. 3. In het vijfde lid (nieuw) wordt âde in het eerste en tweede lid bedoelde informatieâ vervangen door: de in het eerste tot en met derde lid bedoelde informatie. J In artikel 48, vierde lid, wordt âde mogelijkheden die artikel 46, eerste lid, onderdeel a, biedtâ vervangen door: de mogelijkheden die artikel 46 biedt. K In artikel 49 wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid een lid ingevoegd, luidende: 5. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde aan wie de informatie elektronisch wordt verstrekt, op verzoek een papieren afschrift van de informatie. L In artikel 70, eerste, derde en vierde lid, wordt âde artikelen 70a tot en met 92â vervangen door: de artikelen 70a tot en met 92a. M Na artikel 90 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 90a. Collectieve waardeoverdracht van een pensioenfonds of premiepensioeninstelling naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat 1. Een pensioenfonds of premiepensioeninstelling is met inachtneming van artikel 90 slechts bevoegd over te gaan tot collectieve waardeoverdracht naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat, indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, goedkeuring hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht. 2. Ten behoeve van een aanvraag tot goedkeuring van een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid: a. stelt het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling de informatie over de aan de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verbonden voorwaarden tijdig ter beschikking aan de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, waarbij de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden tevens worden geĂŻnformeerd over het goedkeuringsrecht, bedoeld in onderdeel b, onder 1°; en b. is vereist dat: 1Âș. een tweederdemeerderheid van de deelnemers en gewezen deelnemers en een tweederdemeerderheid van de pensioengerechtigden die hebben gereageerd op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht hebben goedgekeurd; en 2Âș. indien van toepassing, de werkgever het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht heeft goedgekeurd. 3. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft kunnen alleen goedkeuring verlenen voor de collectieve waardeoverdracht indien de toezichthouder die bevoegde autoriteiten heeft meegedeeld toestemming te verlenen voor de collectieve waardeoverdracht. De artikelen 83, tweede lid, onderdeel c, en 84, tweede lid, onderdeel a, zijn niet van toepassing. 4. De toezichthouder verleent alleen toestemming voor de collectieve waardeoverdracht, indien: a. in geval van een gedeeltelijke collectieve waardeoverdracht de langetermijnbelangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden van het resterende deel van de pensioenregeling afdoende worden beschermd; b. de individuele pensioenaanspraken en pensioenrechten van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden na de collectieve waardeoverdracht minstens gelijk blijven; en c. de met de over te dragen pensioenregeling overeenkomende activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken. 5. De toezichthouder deelt de resultaten van zijn beoordeling binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft. 6. Indien de collectieve waardeoverdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert, informeert de toezichthouder de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft binnen vier weken na ontvangst van het besluit waarmee goedkeuring wordt verleend voor de collectieve waardeoverdracht over de bepalingen van de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving die van toepassing zijn op de pensioenregeling waarvan de waarde is overgedragen. De artikelen 200, tweede lid, 201 en 202 zijn van overeenkomstige toepassing. 7. De kosten van de collectieve waardeoverdracht komen niet ten laste van de bij het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling resterende deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden. 8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel. N Na artikel 92 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 92a. Medewerking aan collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat naar een pensioenfonds of een premiepensioeninstelling 1. Een pensioenfonds of premiepensioeninstelling is bevoegd een collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat aan te nemen, mits de toezichthouder goedkeuring heeft verleend voor de collectieve waardeoverdracht. 2. Het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling dient de aanvraag tot goedkeuring van een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid in bij de toezichthouder. 3. De aanvraag tot goedkeuring bevat de volgende gegevens: a. de schriftelijke overeenkomst tussen het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat met de voorwaarden van de voorgenomen collectieve waardeoverdracht; b. een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de over te dragen pensioenregeling; c. een beschrijving van de over te dragen passiva of technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa of de geldwaarde daarvan; d. de naam, alsmede de plaats van vestiging van het hoofdbestuur, van het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat en de lidstaten waar deze instellingen zijn geregistreerd of een vergunning hebben verkregen; e. de naam, alsmede de plaats van vestiging van het hoofdbestuur, van de bijdragende onderneming; f. een bewijs dat een, op basis van het recht van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, vastgestelde meerderheid van de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden of, in voorkomend geval, een meerderheid van hun vertegenwoordigers, de overdracht heeft goedgekeurd en, in voorkomend geval, de bijdragende onderneming; en g. in voorkomend geval, de namen van de lidstaten waarvan de geldende sociale en arbeidswetgeving van toepassing is op de betrokken pensioenregeling. 4. De toezichthouder stuurt de aanvraag tot goedkeuring, bedoeld in het tweede lid, na ontvangst onverwijld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft. 5. Na ontvangst van de beoordeling van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, neemt de toezichthouder een besluit omtrent het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht, met dien verstande dat: a. indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft geen toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag tot goedkeuring van de collectieve waardeoverdracht door de toezichthouder achterwege kan blijven en goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht wordt geweigerd; b. indien de bevoegde autoriteiten toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht, de toezichthouder goedkeuring verleent voor de collectieve waardeoverdracht, mits: 1°. de aanvraag tot goedkeuring de gegevens, bedoeld in het derde lid, bevat; 2°. de administratieve structuur, de financiĂ«le positie van het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de goede reputatie of de beroepskwalificaties of beroepservaring van de personen die het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling besturen met de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verenigbaar zijn; 3°. de langetermijnbelangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden van het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling en het overgedragen deel van de pensioenregeling tijdens en na de collectieve waardeoverdracht afdoende worden beschermd; 4°. de technische voorzieningen van het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling op het moment van de collectieve waardeoverdracht volledig door kapitaal zijn gedekt, indien de collectieve waardeoverdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert; en 5°. de over te dragen activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken. 6. De toezichthouder deelt het besluit tot het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring mee aan het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling. 7. De toezichthouder deelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft het in het zesde lid bedoelde besluit mee, binnen twee weken nadat het is genomen. 8. De toezichthouder deelt informatie over de toepasselijke bepalingen van sociale en arbeidswetgeving ontvangen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft binnen een week na ontvangst mee aan het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling. 9. De kosten van de collectieve waardeoverdracht komen niet ten laste van de bij het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling bestaande deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden. 10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel. O Artikel 106 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. De risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariĂ«le functie bij een pensioenfonds worden uitgeoefend door personen die geschikt zijn voor de uitoefening van deze functies. 2. Het vierde lid (nieuw), tweede zin, komt te luiden: Het intern toezicht van een pensioenfonds door een visitatiecommissie en de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariĂ«le functie bij een pensioenfonds worden uitgeoefend door personen wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat. 3. In het zesde lid (nieuw) wordt âvierde lidâ vervangen door: vijfde lid. 4. In het negende lid (nieuw) wordt âderde lidâ vervangen door: vierde lid. P [vervallen]. Q [vervallen] R Na artikel 124 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 124a. Aanstelling van een pensioenbewaarder 1. Een pensioenfonds draagt de eigendom van een pensioenvermogen slechts over aan een pensioenbewaarder nadat hij met deze een overeenkomst inzake het beheer en de bewaring van het pensioenvermogen heeft gesloten. 2. Het pensioenfonds treft maatregelen opdat de pensioenbewaarder slechts met zijn medewerking over de bestanddelen van het pensioenvermogen zal beschikken. 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid. S Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt âinformeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijkâ vervangen door: informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever onverwijld schriftelijk. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst drie maanden nadat de pensioengerechtigden hierover zijn geĂŻnformeerd en een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, werkgever en toezichthouder hierover zijn geĂŻnformeerd, worden gerealiseerd. T Na artikel 143 worden twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 143a. Sleutelfuncties 1. Een pensioenfonds beschikt over een risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariĂ«le functie. 2. De houders van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariĂ«le functie rapporteren materiĂ«le bevindingen en aanbevelingen op het gebied dat onder hun verantwoordelijkheid valt aan het bestuur van het pensioenfonds. Indien de houder van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariĂ«le functie tevens bestuurder is van het pensioenfonds worden de materiĂ«le bevindingen en aanbevelingen ook gerapporteerd aan de raad van toezicht of de visitatiecommissie. 3. De houders van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariĂ«le functie melden het de toezichthouder zo spoedig mogelijk indien het bestuur van het pensioenfonds niet tijdig passende corrigerende maatregelen treft, nadat het bestuur op grond van het tweede lid op de hoogte is gesteld van: a. een substantieel risico dat het pensioenfonds niet aan een bij of krachtens de wet gesteld vereiste van significante betekenis zal voldoen en dit ernstige gevolgen kan hebben voor de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden of pensioengerechtigden; of b. een significante inbreuk op de voor het pensioenfonds en haar activiteiten geldende bij of krachtens de wet gestelde vereisten. 4. Het pensioenfonds draagt er zorg voor dat de houder van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariĂ«le functie die op grond van het derde lid te goeder trouw en naar behoren een melding heeft gedaan bij de toezichthouder als gevolg van deze melding niet wordt benadeeld. 5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel. Artikel 143b. Stresstest De toezichthouder kan een pensioenfonds de verplichting opleggen om een stresstest uit te voeren. U Aan artikel 148 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. In afwijking van het eerste lid kan de waarmerkende actuaris andere werkzaamheden voor het pensioenfonds verrichten, voor zover het gaat om werkzaamheden van de actuariĂ«le functie. V In artikel 151, vierde lid, wordt âen het bijdragen aan de financiĂ«le stabiliteit van de sector van pensioenfondsenâ vervangen door: , het bijdragen aan de financiĂ«le stabiliteit van de sector van pensioenfondsen en het beschermen van de rechten van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden. W Artikel 153 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt âKwaliteitseisenâ vervangen door: âAlgemene beginselen van het toezichtâ. 2. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst. 3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende: 2. De toezichthouder hanteert bij de uitoefening van zijn taak een vooruitziende en risicogebaseerde benadering. 3. De toezichthouder neemt bij de uitoefening van zijn taak de gevolgen in overweging die zijn besluiten, met name in noodsituaties, kunnen hebben voor de stabiliteit van het financiĂ«le stelsel van alle andere betrokken lidstaten, uitgaande van de op het desbetreffende tijdstip beschikbare informatie. 4. Het toezicht omvat een passende combinatie van werkzaamheden op afstand en controles ter plaatse. X Na artikel 184 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 185. Openbaarmaking bestuurlijke sancties 1. De toezichthouder maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie openbaar. De openbaarmaking geschiedt zodra het besluit onherroepelijk is geworden. Indien tegen het besluit bezwaar, beroep of hoger beroep is ingesteld, maakt de toezichthouder de uitkomst daarvan tezamen met het besluit openbaar. 2. In aanvulling op artikel 5:2, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder bestuurlijke sanctie mede verstaan: het door de toezichthouder wegens een overtreding beĂ«indigen of beperken van een recht of bevoegdheid alsmede het opleggen van een verbod. 3. De toezichthouder kan besluiten openbaarmaking uit te stellen, er niet toe over te gaan of het in een zodanige vorm te doen dat het besluit niet herleidbaar is tot een individuele rechtspersoon of een natuurlijk persoon, indien: a. de openbaarmaking van de identiteit van de rechtspersoon of van de identiteit of de persoonlijke gegevens van een natuurlijk persoon onevenredig wordt geacht; b. de openbaarmaking de stabiliteit van de financiĂ«le markten in gevaar brengt; of c. de openbaarmaking een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopend onderzoek door de toezichthouder naar mogelijke overtredingen ondermijnt. Y Artikel 188 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b wordt âhet feit ter zake waarvan een aanwijzing is gegeven, het overtreden voorschriftâ vervangen door âhet feit ter zake waarvan een aanwijzing als bedoeld in artikel 171, tweede lid, is gegevenâ en wordt âpensioenuitvoerderâ telkens vervangen door âpensioenfondsâ. b. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c. 2. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid. Z De artikelen 189 en 190 komen te luiden: Artikel 189. Besluit tot openbaarmaking Alvorens over te gaan tot openbaarmaking op grond van artikel 185, eerste lid, of artikel 188, eerste lid, neemt de toezichthouder een besluit tot openbaarmaking. Dit besluit bevat de openbaar te maken gegevens, alsmede de wijze waarop en de termijn waarna de openbaarmaking zal plaatsvinden. Artikel 190. Moment van openbaarmaking 1. De toezichthouder gaat pas over tot openbaarmaking op grond van artikel 185, eerste lid, of artikel 188, eerste lid, nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit tot openbaarmaking, bedoeld in artikel 189, aan de belanghebbende is bekendgemaakt. 2. Indien de belanghebbende verzoekt om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht om openbaarmaking op grond van artikel 185, eerste lid, of artikel 188, eerste lid, te voorkomen, wordt de openbaarmaking opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter. AA Na artikel 190 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 190a. BeĂ«indigen openbaar beschikbaar houden 1. De toezichthouder beĂ«indigt het openbaar beschikbaar houden van informatie onverwijld indien het besluit tot openbaarmaking, bedoeld in artikel 189, wordt ingetrokken of door de bestuursrechter onherroepelijk is vernietigd. 2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, biedt de toezichthouder de belanghebbende aan de intrekking of de vernietiging openbaar te maken. BB Artikel 192 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef wordt âartikel 125, onderdeel aâ vervangen door: artikel 125, eerste lid, onderdeel a. 2. In onderdeel b wordt âartikel 11 van richtlijn 2003/41/EGâ vervangen door: titel IV van richtlijn 2016/2341/EU. CC In artikel 193, aanhef, wordt âartikel 125, onderdeel aâ vervangen door: artikel 125, eerste lid, onderdeel a. DD Artikel 194, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a wordt âof op degene die een vrij beroep uitoefentâ vervangen door: of op de zelfstandige, die in voorkomend geval wordt opgegeven door de bijdragende onderneming. 2. In onderdeel b wordt na âde naam van de bijdragende ondernemingâ ingevoegd: en de plaats waar de bijdragende onderneming haar hoofdbestuur heeft. EE Artikel 196 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âtwee maandenâ vervangen door: zes weken. 2. In het tweede lid wordt âde artikelen 11 en 18, zevende lid, van richtlijn 2003/41/EGâ vervangen door: titel IV van richtlijn 2016/2341/EU. FF Artikel 197, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. â, of het fonds niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 125, onderdeel aâ vervalt. 2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Het verbod wordt uitgevaardigd binnen drie maanden na ontvangst van de gegevens, bedoeld in artikel 194, tweede lid. GG Na artikel 199 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 199a. Toepasselijke sociale en arbeidswetgeving Een pensioeninstelling uit een andere lidstaat neemt bij de uitvoering van een pensioenregeling waarop de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving van toepassing is deze wetgeving in acht. HH In artikel 200, eerste lid, wordt âtwee maandenâ vervangen door: zes weken. II In artikel 204 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende: 3. In afwijking van het eerste lid publiceert de toezichthouder geaggregeerde statistische gegevens over de voornaamste aspecten van de toepassing van het prudentieel kader. JJ Onder vernummering van artikel 205a tot artikel 205b wordt na artikel 205 een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 205a. Informatieverstrekking aan Europese toezichthouders De toezichthouder kan, in afwijking van artikel 204, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, verstrekken aan het Europees ComitĂ© voor systeemrisicoâs, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten, voor zover de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van hun respectieve taken. Artikel 205, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing. KK Artikel 205b (nieuw) wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De toezichthouder deelt de gegevens uit het register, bedoeld in artikel 210, mee aan de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. 2. Aan het tweede lid wordt toegevoegd: of beperken. LL Na artikel 205b (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 205c. Informatieverstrekking aan tijdelijke enquĂȘtecommissie van het Europees Parlement De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 204, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, aan een tijdelijke enquĂȘtecommissie van het Europees Parlement, bedoeld in artikel 226 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. MM Artikel 208, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het einde van onderdeel a vervalt âofâ. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door â; ofâ, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: c. de Europese Centrale Bank, een buitenlandse nationale centrale bank of een andere buitenlandse instantie die is belast met een soortgelijke taak, handelend in haar hoedanigheid van monetaire autoriteit, voor zover de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taken, waaronder de monetaire taak en de daarmee samenhangende beschikbaarstelling van liquide middelen, de uitoefening van toezicht op betalings- clearing- en afwikkelsystemen en de waarborging van de stabiliteit van het financiĂ«le stelsel, of voor de taakuitoefening van een andere buitenlandse instantie die is belast met het toezicht op betalingssystemen. NN Na artikel 208 worden twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 208a. Verstrekking aan Algemene Rekenkamer 1. De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 204, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan de Algemene Rekenkamer, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Algemene Rekenkamer noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taak op grond van artikel 7.24 van de Comptabiliteitswet 2016. Artikel 208, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 2. De Algemene Rekenkamer is verplicht tot geheimhouding van de op grond van het eerste lid ontvangen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen en kan die slechts openbaar maken indien deze niet herleid kunnen worden tot afzonderlijke personen. Artikel 208b. Verstrekking ten behoeve van parlementaire enquĂȘte 1. De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 204, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan een commissie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op de parlementaire enquĂȘte 2008, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van die commissie noodzakelijk zijn voor de vervulling van haar taak. Artikel 208, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 2. De commissie, bedoeld in het eerste lid, is verplicht tot geheimhouding van de op grond van het eerste lid ontvangen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen en kan die slechts openbaar maken indien deze niet te herleiden zijn tot afzonderlijke personen. OO In artikel 211 wordt âovereenkomstig richtlijn 2003/41/EGâ vervangen door: overeenkomstig richtlijn 2016/2341/EU. PP In artikel 220a, derde lid, wordt âartikel 106, derde lidâ vervangen door: artikel 106, vierde lid. QQ Na artikel 220b wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 220c. Overgangsrecht implementatie richtlijn 2016/2341/EU 1. Tot 1 januari 2020 luidt artikel 38, eerste lid, onderdeel g, als volgt: g. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, met de waarschuwing dat deze opgave kan verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen;. 2. Tot 1 januari 2020 luidt artikel 40, eerste lid, onderdeel a, als volgt: a. een opgave van zijn opgebouwde pensioenaanspraken, met de waarschuwing dat deze opgave kan verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen;. 3. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2020. ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET VERPLICHTE BEROEPSPENSIOENREGELING De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. De definitie van âbevoegde autoriteitenâ komt te luiden: - bevoegde autoriteiten: nationale autoriteiten van andere lidstaten dan Nederland als bedoeld in artikel 6, onderdeel 8, van richtlijn 2016/2341/EU;. 2. In alfabetische volgorde worden de volgende definities ingevoegd: - pensioenbewaarder: de pensioenbewaarder, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht; - richtlijn 2016/2341/EU: richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPVâs) (PbEU L 2016, 354);. 3. In de definitie van âpensioeninstelling uit een andere lidstaatâ, onderdeel 2°, wordt âmet zelfstandigenâ vervangen door: individueel of collectief met zelfstandigen. 4. De definitie van ârichtlijn 2003/41/EGâ vervalt. B Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende: 8. Voor de toepassing van de artikelen 75c, 132, derde lid, onderdeel a, 143a, 144 en 145, onderdeel b, wordt, voor zover het gaat om verzekeren bij een verzekeraar, onder verzekeraar mede verstaan een herverzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht. C Aan artikel 26, tweede lid, onderdeel a, wordt toegevoegd: , die in voorkomend geval wordt opgegeven door de zelfstandige of beroepsgenoot. D In artikel 27 wordt âde artikelen 11 en 18, zevende lid, van richtlijn 2003/41/EGâ vervangen door: titel IV van richtlijn 2016/2341/EU. E Artikel 49, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het slot van onderdeel d vervalt âenâ. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende: f. informatie over de reglementaire pensioenleeftijd; g. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen; h. informatie over de premie betaald door de beroepsgenoot; i. informatie over garanties; j. voor zover van toepassing, informatie over de dekkingsgraad; en k. voor zover van toepassing, informatie over de ingehouden kosten. F Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt âperiodiekâ vervangen door: jaarlijks. 2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. In de aanhef wordt âten minste een keer in vijf jaarâ vervangen door: jaarlijks. b. Aan onderdeel a wordt toegevoegd: , waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen. c. Aan het slot van onderdeel c vervalt âenâ. d. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende: e. informatie over de reglementaire pensioenleeftijd; f. informatie over garanties; g. voor zover van toepassing, informatie over de dekkingsgraad; en h. voor zover van toepassing, informatie over de ingehouden kosten. 3. Het tweede lid komt te luiden: 2. De pensioenuitvoerder informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een voor hem relevante wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder. 4. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van dat lid door de pensioenuitvoerder op zijn website ter beschikking worden gesteld, mits de informatie ten minste een keer in de vijf jaar met inachtneming van artikel 60 wordt verstrekt. Artikel 57a, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing bij het op de website ter beschikking stellen van de informatie. G Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. Aan het slot van onderdeel c vervalt âenâ. b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door â; enâ wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: e. informatie over garanties. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. De pensioenuitvoerder informeert de pensioengerechtigde binnen drie maanden na een voor hem relevante wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder. H Artikel 56, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het slot van onderdeel c vervalt âenâ. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende: e. voor zover van toepassing, informatie over beleggingsresultaten; en f. voor zover van toepassing, informatie over de structuur van de kosten die door deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden worden gedragen. I Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: a. informatie over de gehanteerde aannamen bij de weergave van ouderdomspensioen op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario;. 2. Het vierde lid komt te luiden: 4. De pensioenuitvoerder verstrekt de gewezen partner op verzoek de informatie in artikel 53, eerste lid. 3. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 5. De pensioenuitvoerder verstrekt de pensioengerechtigde op verzoek een opgave van zijn pensioenrecht, waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario. J Artikel 57a wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: a. informatie over de gevolgen van significante wijzigingen in de technische voorzieningen;. 2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. Voor zover van toepassing stelt de pensioenuitvoerder op zijn website voor een ieder de verklaring inzake beleggingsbeginselen beschikbaar. 3. In het vijfde lid (nieuw) wordt âde in het eerste en tweede lid bedoelde informatieâ vervangen door: de in het eerste tot en met derde lid bedoelde informatie. K In artikel 59, vierde lid, wordt âde mogelijkheden die artikel 57, eerste lid, onderdeel a, biedtâ vervangen door: de mogelijkheden die artikel 57 biedt. L In artikel 60 wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid een lid ingevoegd, luidende: 5. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde aan wie de informatie elektronisch wordt verstrekt, op verzoek een papieren afschrift van de informatie. M In artikel 81, eerste, derde en vierde lid, wordt âde artikelen 81a tot en met 100â vervangen door: de artikelen 81a tot en met 100a. N Na artikel 98 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 98a. Collectieve waardeoverdracht van een beroepspensioenfonds of premiepensioeninstelling naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat 1. Een beroepspensioenfonds of premiepensioeninstelling is met inachtneming van artikel 98 slechts bevoegd over te gaan tot collectieve waardeoverdracht naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat, indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, goedkeuring hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht. 2. Ten behoeve van een aanvraag tot goedkeuring van een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid: a. stelt het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling de informatie over de aan de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verbonden voorwaarden tijdig ter beschikking aan de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, waarbij de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden tevens worden geĂŻnformeerd over het goedkeuringsrecht, bedoeld in onderdeel b; en b. is vereist dat een tweederdemeerderheid van de deelnemers en gewezen deelnemers en een tweederdemeerderheid van de pensioengerechtigden die hebben gereageerd op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht hebben goedgekeurd. 3. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft kunnen alleen goedkeuring verlenen voor de collectieve waardeoverdracht indien de toezichthouder die bevoegde autoriteiten heeft meegedeeld toestemming te verlenen voor de collectieve waardeoverdracht. De artikelen 91, tweede lid, onderdeel c, en 92, tweede lid, onderdeel a, zijn niet van toepassing. 4. De toezichthouder verleent alleen toestemming voor de collectieve waardeoverdracht, indien: a. in geval van een gedeeltelijke collectieve waardeoverdracht de langetermijnbelangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden van het resterende deel van de beroepspensioenregeling afdoende worden beschermd; b. de individuele pensioenaanspraken en pensioenrechten van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden na de collectieve waardeoverdracht minstens gelijk blijven; en c. de met de over te dragen beroepspensioenregeling overeenkomende activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken. 5. De toezichthouder deelt de resultaten van zijn beoordeling binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft. 6. Indien de collectieve waardeoverdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert, informeert de toezichthouder de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft binnen vier weken na ontvangst van het besluit waarmee goedkeuring wordt verleend voor de collectieve waardeoverdracht over de bepalingen van de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving die van toepassing zijn op de beroepspensioenregeling waarvan de waarde is overgedragen. De artikelen 194, tweede lid, 195 en 196 zijn van overeenkomstige toepassing. 7. De kosten van de collectieve waardeoverdracht komen niet ten laste van de bij het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling resterende deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden. 8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel. O Na artikel 100 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 100a. Medewerking aan collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat naar een beroepspensioenfonds of een premiepensioeninstelling 1. Een beroepspensioenfonds of premiepensioeninstelling is bevoegd een collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat aan te nemen, mits de toezichthouder goedkeuring heeft verleend voor de collectieve waardeoverdracht. 2. Het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling dient de aanvraag tot goedkeuring van een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid in bij de toezichthouder. 3. De aanvraag tot goedkeuring bevat de volgende gegevens: a. de schriftelijke overeenkomst tussen het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat met de voorwaarden van de voorgenomen collectieve waardeoverdracht; b. een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de over te dragen beroepspensioenregeling; c. een beschrijving van de over te dragen passiva of technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa of de geldwaarde daarvan; d. de naam, alsmede de plaats van vestiging van het hoofdbestuur, van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat en de lidstaten waar deze instellingen zijn geregistreerd of een vergunning hebben verkregen; e. de namen van de betrokken zelfstandigen of beroepsgenoten; f. een bewijs dat een, op basis van het recht van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, vastgestelde meerderheid van de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden of, in voorkomend geval, een meerderheid van hun vertegenwoordigers, de overdracht heeft goedgekeurd. g. in voorkomend geval, de namen van de lidstaten waarvan de geldende sociale en arbeidswetgeving van toepassing is op de betrokken beroepspensioenregeling. 4. De toezichthouder stuurt de aanvraag tot goedkeuring, bedoeld in het tweede lid, na ontvangst onverwijld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft. 5. Na ontvangst van de beoordeling van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, neemt de toezichthouder een besluit omtrent het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht, met dien verstande dat: a. indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft geen toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag tot goedkeuring van de collectieve waardeoverdracht door de toezichthouder achterwege kan blijven en goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht wordt geweigerd; b. indien de bevoegde autoriteiten toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht, de toezichthouder goedkeuring verleent voor de collectieve waardeoverdracht, mits: 1°. de aanvraag tot goedkeuring de gegevens, bedoeld in het derde lid, bevat; 2°. de administratieve structuur, de financiĂ«le positie van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de goede reputatie of de beroepskwalificaties of beroepservaring van de personen die het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling besturen met de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verenigbaar zijn; 3°. de langetermijnbelangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en het overgedragen deel van de beroepspensioenregeling tijdens en na de collectieve waardeoverdracht afdoende worden beschermd; 4°. de technische voorzieningen van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling op het moment van de collectieve waardeoverdracht volledig door kapitaal zijn gedekt, indien de collectieve waardeoverdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert; en 5°. de over te dragen activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken. 6. De toezichthouder deelt het besluit tot het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring mee aan het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling. 7. De toezichthouder deelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft het in het zesde lid bedoelde besluit mee, binnen twee weken nadat het is genomen. 8. De toezichthouder deelt informatie over de toepasselijke bepalingen van sociale en arbeidswetgeving ontvangen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft binnen een week na ontvangst mee aan het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling. 9. De kosten van de collectieve waardeoverdracht komen niet ten laste van de bij het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling bestaande deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden. 10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel. P Artikel 110c wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. De risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariĂ«le functie bij een beroepspensioenfonds worden uitgeoefend door personen die geschikt zijn voor de uitoefening van deze functies. 2. Het vierde lid (nieuw), tweede zin, komt te luiden: Het intern toezicht van een beroepspensioenfonds door een visitatiecommissie en de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariĂ«le functie bij een beroepspensioenfonds worden uitgeoefend door personen wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat. 3. In het zesde lid (nieuw) wordt âvierde lidâ vervangen door: vijfde lid. 4. In het negende lid (nieuw) wordt âderde lidâ vervangen door: vierde lid. Q [vervallen] R Na artikel 120 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 120a. Aanstelling van een pensioenbewaarder 1. Een beroepspensioenfonds draagt de eigendom van een pensioenvermogen slechts over aan een pensioenbewaarder nadat hij met deze een overeenkomst inzake het beheer en de bewaring van het pensioenvermogen heeft gesloten. 2. Het beroepspensioenfonds treft maatregelen opdat de pensioenbewaarder slechts met zijn medewerking over de bestanddelen van het pensioenvermogen zal beschikken. 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid. S Artikel 129 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt âinformeert de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden schriftelijkâ vervangen door: informeert de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden onverwijld schriftelijk. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst drie maanden nadat de pensioengerechtigden hierover zijn geĂŻnformeerd en een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers en toezichthouder hierover zijn geĂŻnformeerd, worden gerealiseerd. T Na artikel 138 worden twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 138a. Sleutelfuncties 1. Een beroepspensioenfonds beschikt over een risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariĂ«le functie. 2. De houders van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariĂ«le functie rapporteren materiĂ«le bevindingen en aanbevelingen op het gebied dat onder hun verantwoordelijkheid valt aan het bestuur van het beroepspensioenfonds. Indien de houder van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariĂ«le functie tevens bestuurder is van het beroepspensioenfonds worden de materiĂ«le bevindingen en aanbevelingen ook gerapporteerd aan de raad van toezicht of de visitatiecommissie. 3. De houders van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariĂ«le functie melden het de toezichthouder zo spoedig mogelijk indien het bestuur van het beroepspensioenfonds niet tijdig passende corrigerende maatregelen treft, nadat het bestuur op grond van het tweede lid op de hoogte is gesteld van: a. een substantieel risico dat het beroepspensioenfonds niet aan een bij of krachtens de wet gesteld vereiste van significante betekenis zal voldoen en dit ernstige gevolgen kan hebben voor de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden of pensioengerechtigden; of b. een significante inbreuk op de voor het beroepspensioenfonds en haar activiteiten geldende bij of krachtens de wet gestelde vereisten. 4. Het beroepspensioenfonds draagt er zorg voor dat de houder van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariĂ«le functie die op grond van het derde lid te goeder trouw en naar behoren een melding heeft gedaan bij de toezichthouder als gevolg van deze melding niet wordt benadeeld. 5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel. Artikel 138b. Stresstest De toezichthouder kan een beroepspensioenfonds de verplichting opleggen om een stresstest uit te voeren. U Aan artikel 143 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. In afwijking van het eerste lid kan de waarmerkende actuaris andere werkzaamheden voor het beroepspensioenfonds verrichten, voor zover het gaat om werkzaamheden van de actuariĂ«le functie. V In artikel 146, vierde lid, wordt âen het bijdragen aan de financiĂ«le stabiliteit van de sector van beroepspensioenfondsenâ vervangen door: , het bijdragen aan de financiĂ«le stabiliteit van de sector van beroepspensioenfondsen en het beschermen van de rechten van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden. W Artikel 148 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt âKwaliteitseisenâ vervangen door: âAlgemene beginselen van het toezichtâ. 2. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst. 3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende: 2. De toezichthouder hanteert bij de uitoefening van zijn taak een vooruitziende en risicogebaseerde benadering. 3. De toezichthouder neemt bij de uitoefening van zijn taak de gevolgen in overweging die zijn besluiten, met name in noodsituaties, kunnen hebben voor de stabiliteit van het financiĂ«le stelsel van alle andere betrokken lidstaten, uitgaande van de op het desbetreffende tijdstip beschikbare informatie. 4. Het toezicht omvat een passende combinatie van werkzaamheden op afstand en controles ter plaatse. X Na artikel 179 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 180. Openbaarmaking bestuurlijke sancties 1. De toezichthouder maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie openbaar. De openbaarmaking geschiedt zodra het besluit onherroepelijk is geworden. Indien tegen het besluit bezwaar, beroep of hoger beroep is ingesteld, maakt de toezichthouder de uitkomst daarvan tezamen met het besluit openbaar. 2. In aanvulling op artikel 5:2, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder bestuurlijke sanctie mede verstaan: het door de toezichthouder wegens een overtreding beĂ«indigen of beperken van een recht of bevoegdheid alsmede het opleggen van een verbod. 3. De toezichthouder kan besluiten openbaarmaking uit te stellen, er niet toe over te gaan of het in een zodanige vorm te doen dat het besluit niet herleidbaar is tot een individuele rechtspersoon of een natuurlijk persoon, indien: a. de openbaarmaking van de identiteit van de rechtspersoon of van de identiteit of de persoonlijke gegevens van een natuurlijk persoon onevenredig wordt geacht; b. de openbaarmaking de stabiliteit van de financiĂ«le markten in gevaar brengt; of c. de openbaarmaking een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopend onderzoek door de toezichthouder naar mogelijke overtredingen ondermijnt. Y Artikel 183 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b wordt âhet feit ter zake waarvan een aanwijzing is gegeven, het overtreden voorschriftâ vervangen door âhet feit ter zake waarvan een aanwijzing als bedoeld in artikel 166, tweede lid, is gegevenâ en wordt âpensioenuitvoerderâ telkens vervangen door âberoepspensioenfondsâ. b. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c. 2. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid. Z De artikelen 184 en 185 komen te luiden: Artikel 184. Besluit tot openbaarmaking Alvorens over te gaan tot openbaarmaking op grond van artikel 180, eerste lid, of artikel 183, eerste lid, neemt de toezichthouder een besluit tot openbaarmaking. Dit besluit bevat de openbaar te maken gegevens, alsmede de wijze waarop en de termijn waarna de openbaarmaking zal plaatsvinden. Artikel 185. Moment van openbaarmaking 1. De toezichthouder gaat pas over tot openbaarmaking op grond van artikel 180, eerste lid, of artikel 183, eerste lid, nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit tot openbaarmaking, bedoeld in artikel 184, aan de belanghebbende is bekendgemaakt. 2. Indien de belanghebbende verzoekt om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht om openbaarmaking op grond van artikel 180, eerste lid, of artikel 183, eerste lid, te voorkomen, wordt de openbaarmaking opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter. AA Na artikel 185 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 185a. BeĂ«indigen openbaar beschikbaar houden 1. De toezichthouder beĂ«indigt het openbaar beschikbaar houden van informatie onverwijld indien het besluit tot openbaarmaking, bedoeld in artikel 184, wordt ingetrokken of door de bestuursrechter onherroepelijk is vernietigd. 2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, biedt de toezichthouder de belanghebbende aan de intrekking of de vernietiging openbaar te maken. BB Artikel 187 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef wordt âartikel 25, onderdeel aâ vervangen door: artikel 25, eerste lid, onderdeel a. 2. In onderdeel b wordt âartikel 11 van richtlijn 2003/41/EGâ vervangen door: titel IV van richtlijn 2016/2341/EU. CC In artikel 188, aanhef, en artikel 189, eerste lid, wordt âartikel 25, onderdeel aâ vervangen door: artikel 25, eerste lid, onderdeel a. DD In artikel 190 wordt âtwee maandenâ vervangen door: zes weken. EE Artikel 191, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. â, of het fonds niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 25, onderdeel aâ vervalt. 2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Het verbod wordt uitgevaardigd binnen drie maanden na ontvangst van de gegevens, bedoeld in artikel 26, tweede lid. FF Na artikel 193 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 193a. Toepasselijke sociale en arbeidswetgeving Een pensioeninstelling uit een andere lidstaat neemt bij de uitvoering van een beroepspensioenregeling waarop de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving van toepassing is deze wetgeving in acht. GG In artikel 194, eerste lid, wordt âtwee maandenâ vervangen door: zes weken. HH In artikel 198 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende: 3. In afwijking van het eerste lid publiceert de toezichthouder geaggregeerde statistische gegevens over de voornaamste aspecten van de toepassing van het prudentieel kader. II Onder vernummering van artikel 199a tot artikel 199b wordt na artikel 199 een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 199a. Informatieverstrekking aan Europese toezichthouders De toezichthouder kan, in afwijking van artikel 198, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, verstrekken aan het Europees ComitĂ© voor systeemrisicoâs, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten, voor zover de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van hun respectieve taken. Artikel 199, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing. JJ Artikel 199b (nieuw) wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De toezichthouder deelt de gegevens uit het register, bedoeld in artikel 204, mee aan de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. 2. Aan het tweede lid wordt toegevoegd: of beperken. KK Na artikel 199b (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 199c. Informatieverstrekking aan tijdelijke enquĂȘtecommissie van het Europees Parlement De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 198, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, aan een tijdelijke enquĂȘtecommissie van het Europees Parlement, bedoeld in artikel 226 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. LL Artikel 202, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het einde van onderdeel a vervalt âofâ. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door â; ofâ, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: c. de Europese Centrale Bank, een buitenlandse nationale centrale bank of een andere buitenlandse instantie die is belast met een soortgelijke taak, handelend in haar hoedanigheid van monetaire autoriteit, voor zover de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taken, waaronder de monetaire taak en de daarmee samenhangende beschikbaarstelling van liquide middelen, de uitoefening van toezicht op betalings- clearing- en afwikkelsystemen en de waarborging van de stabiliteit van het financiĂ«le stelsel, of voor de taakuitoefening van een andere buitenlandse instantie die is belast met het toezicht op betalingssystemen. MM Na artikel 202 worden twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 202a. Verstrekking aan Algemene Rekenkamer 1. De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 198, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan de Algemene Rekenkamer, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Algemene Rekenkamer noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taak op grond van artikel 7.24 van de Comptabiliteitswet 2016. Artikel 202, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 2. De Algemene Rekenkamer is verplicht tot geheimhouding van de op grond van het eerste lid ontvangen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen en kan die slechts openbaar maken indien deze niet herleid kunnen worden tot afzonderlijke personen. Artikel 202b. Verstrekking ten behoeve van parlementaire enquĂȘte 1. De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 198, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan een commissie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op de parlementaire enquĂȘte 2008, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van die commissie noodzakelijk zijn voor de vervulling van haar taak. Artikel 202, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 2. De commissie, bedoeld in het eerste lid, is verplicht tot geheimhouding van de op grond van het eerste lid ontvangen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen en kan die slechts openbaar maken indien deze niet te herleiden zijn tot afzonderlijke personen. NN In artikel 205 wordt âovereenkomstig richtlijn 2003/41/EGâ vervangen door: overeenkomstig richtlijn 2016/2341/EU. OO In artikel 214, zesde lid, wordt âartikel 110c, derde lidâ vervangen door: artikel 110c, vierde lid. PP Na artikel 214a wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 214b. Overgangsrecht implementatie richtlijn 2016/2341/EU 1. Tot 1 januari 2020 luidt artikel 49, eerste lid, onderdeel g, als volgt: g. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, met de waarschuwing dat deze opgave kan verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen;. 2. Tot 1 januari 2020 luidt artikel 51, eerste lid, onderdeel a, als volgt: a. een opgave van zijn opgebouwde pensioenaanspraken, met de waarschuwing dat deze opgave kan verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen;. 3. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2020. ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET OP HET FINANCIEEL TOEZICHT De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd: 1. De definitie van âherverzekeringâ komt te luiden: herverzekering: verzekering waarbij risicoâs worden geaccepteerd: a. door een verzekeraar en die worden overgedragen door een verzekeraar; b. door een herverzekeraar en die worden overgedragen door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de richtlijn instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, of een daarmee overeenkomende instelling met zetel in een staat die geen lidstaat is;. 2. In de definitie van âpensioenbewaarderâ wordt het onderdeel âhet vermogen van een premiepensioeninstellingâ vervangen door âhet vermogen van een premiepensioeninstelling of een pensioenfondsâ en âpremieregelingenâ door: pensioenregelingen. 3. Na de definitie ârichtlijn hypothecair kredietâ wordt een definitie ingevoegd, luidende: richtlijn instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening: richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPVâs) (PbEU 2016, L 354);. B Na artikel 1:59 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 1:59.0a De Nederlandsche Bank kan de vrije beschikking over de activa door een pensioenbewaarder met zetel in Nederland beperken of verbieden op verzoek van een instantie die toezicht houdt op een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de richtlijn instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. C Na artikel 1:76a wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 1:76aa 1. De Nederlandsche Bank kan bij een premiepensioeninstelling een of meer bijzondere bewindvoerders benoemen om het bestuur van de onderneming geheel of gedeeltelijk te vervangen, indien: a. een aanwijzing op grond van artikel 1:75 niet volstaat; b. de toepassing van artikel 1:76 niet toereikend is; en c. zij dat noodzakelijk acht ter bescherming van de belangen van de deelnemers aan en de pensioengerechtigden van een pensioenregeling. 2. Bij het besluit tot benoeming van een bijzondere bewindvoerder wordt bepaald welke rol, taken en bevoegdheden aan de bijzondere bewindvoerder worden toegekend. 3. De toezichthouder maakt het besluit tot benoeming van een bijzondere bewindvoerder openbaar. 4. Artikel 1:76, vijfde lid, tweede volzin, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing. D In artikel 1:118, eerste lid, tweede zin wordt na âHet beloningsbeleid strookt metâ ingevoegd: de resultaten, de financiĂ«le soliditeit,. E In het eerste lid van artikel 1:119 wordt in de eerste en tweede zin âconsumenten, cliĂ«nten of deelnemersâ vervangen door: consumenten, cliĂ«nten, deelnemers, pensioendeelnemers of pensioengerechtigden. F Aan artikel 2:121a wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. De Nederlandsche Bank besluit binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag van instemming. G Artikel 2:121b wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid, eerste zin, komt te luiden: Indien de Nederlandsche Bank instemt met het voornemen, deelt zij dit besluit onverwijld mee aan de toezichthoudende instantie in de staat waar de premiepensioeninstelling voornemens is haar bedrijf uit te oefenen. 2. In het vierde lid wordt âtwee maanden na de mededeling,â vervangen door: zes weken na de mededeling,. H In artikel 3:17, derde lid, wordt de zinsnede âdie zijn verbonden aan een premiepensioeninstelling met zetel in Nederlandâ vervangen door: die zijn verbonden aan een pensioenfonds of premiepensioeninstelling met zetel in Nederland. I Artikel 3:70a wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Een premiepensioeninstelling beschrijft de wezenlijke kenmerken van haar belangrijkste beleggingsprofielen afzonderlijk in de jaarrekening en het bestuursverslag. J In artikel 3:72, eerste lid, wordt na âkredietunie met zetel in Nederlandâ ingevoegd: , premiepensioeninstelling met zetel in Nederland. K Artikel 3:267a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: c. een toelichting op overwegingen aangaande het milieu, maatschappelijk verantwoord ondernemen en behoorlijk bestuur. 2. Het vierde lid vervalt. L In artikel 4:71b, tweede lid, vervalt âenkeleâ. ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, PAGE PAGE 1