34807, bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 28 juni 2018)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2018D35951, datum: 2018-06-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2017Z13750:
- Indiener: R.H.A. Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2017-10-24 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-10-26 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2017-11-16 14:00: Wijziging van de Gemeentewet en de Provinciewet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad en provinciale staten om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden (TK 34807) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2018-03-08 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2018-03-08 15:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-06-28 10:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2018-06-28 14:30: Wijziging van de Gemeentewet en de Provinciewet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad en provinciale staten om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden (34807) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2018-07-03 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2018-07-05 11:00: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 8 (tweede NvW d.d. 28 juni 2018) 34 807 Wijziging van de Gemeentewet en de Provinciewet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad en provinciale staten om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bevoegdheid van de raad en provinciale staten om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden te verruimen en daartoe de Gemeentewet en de Provinciewet te wijzigen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 36a, tweede lid, komt te luiden: 2. De raad kan ontheffing verlenen van het vereiste van ingezetenschap. B In artikel 82 vervalt het vierde lid, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid. ARTIKEL II De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 35b, tweede lid, komt te luiden: 2. Provinciale staten kunnen ontheffing verlenen van het vereiste van ingezetenschap. B In artikel 80 vervalt het vierde lid, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid. ARTIKEL III Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, PAGE PAGE 1