[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over het geactualiseerd bestuursakkoord primair onderwijs (Kamerstuk 31293-395)

Primair Onderwijs

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2018D36237, datum: 2018-06-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z11568:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


31 293 Primair Onderwijs

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. Verslag van een schriftelijk overleg

Vastgesteld d.d. …

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 5 juni 2018 inzake het geactualiseerd sectorakkoord vo1 (Kamerstuk 31 289, nr. 369) en d.d. 15 juni 2018 inzake het bestuursakkoord po2 (Kamerstuk 31 293, nr. 395). Bij brief van ... heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

Voorzitter van de commissie

Tellegen

Adjunct-griffier van de commissie

Arends

Inhoud

I Vragen en opmerkingen uit de fracties
1. Algemeen

2. Het geactualiseerd bestuursakkoord po en sectorakkoord vo

II Reactie minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

1. Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het geactualiseerd bestuursakkoord po en sectorakkoord vo. Over beide actualisaties hebben de leden één algemene vraag en over de actualisatie van het bestuursakkoord po één specifieke vraag.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de bovengenoemde akkoorden met respectievelijk po en vo. Deze leden hebben nog enige vragen.

De leden van D66-fractie hebben kennisgenomen van het geactualiseerde bestuursakkoord po en sectorakkoord vo. De leden van deze fractie hebben hierover kritische vragen en opmerkingen aan de minister.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het geactualiseerde bestuursakkoord in het primair onderwijs en het geactualiseerde sectorakkoord in het voortgezet onderwijs. Deze leden hebben nog een aantal vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het geactualiseerde bestuursakkoord po en sectorakkoord vo. Zij hebben daar nog enkele vragen over.

2. Het geactualiseerd bestuursakkoord po en sectorakkoord vo

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie willen graag voor beide actualisaties weten welke sanctiemogelijkheden er zijn als (onderdelen van) de doelstellingen van het bestuursakkoord niet of niet volledig gehaald worden. Welke instrumenten heeft de minister en welke is hij bereid te gebruiken om ervoor te zorgen dat afspraken en doelstellingen gehaald worden en publieksmiddelen doelmatig ingezet worden?

Over de actualisatie van het bestuursakkoord po hebben deze leden een specifieke vraag. Dat betreft het streven om elke leerling in groep drie tot en met acht minimaal twee uur bewegingsonderwijs van een bevoegde leerkracht te laten krijgen. De voornoemde leden zijn verbaasd over de maatregel om de lerarenbeurs om een bevoegdheid te halen opnieuw open te stellen omdat verschillende onderzoeken uitwijzen dat leerlingen juist minder uren bewegingsonderwijs hebben gekregen en er een flink verschil blijkt te bestaan tussen een vakleerkracht van de ALO3 en een bevoegde docent die de leergang bewegingsonderwijs heeft afgerond, de brede bevoegdheid van voor 2005 heeft of een tijdelijke brede bevoegdheid heeft. Welke overwegingen heeft de minister doen besluiten om te denken dat hetzelfde blijven doen, een beter resultaat oplevert? Zij vragen hoeveel bewijs en wetenschappelijke rapporten de minister nog nodig heeft voordat hij overtuigd kan raken dat de huidige afspraken onvoldoende werken.

De voornoemde leden vragen ook of de minister bereid is om reeds andere routes te verkennen. Zo vinden deze leden dat er een maatschappelijk opgave is om kinderen voldoende goed bewegingsonderwijs te bieden en dan is een vakleerkracht van de ALO de onmisbare schakel. Deelt de minister de mening dat de kwaliteit van bewegingsonderwijs dat gegeven wordt door een vakleerkracht van de ALO hoger is dan van een leerkracht met de oude brede bevoegdheid, met een nieuwe brede bevoegdheid of een tijdelijk brede bevoegdheid, zo vragen de voornoemde leden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vragen de minister de bevestiging dat conform de motie van het lid Rog4 bij nieuwe bestuurs- of sectorakkoorden voortaan ook de schoolleiders en leraren zullen worden betrokken.

Bestuursakkoord po

De leden van de CDA-fractie lezen met instemming dat naar aanleiding van het regeerakkoord 2017 de doelstelling rondom het zittenblijven van kleuters komt te vervallen. Deze leden hebben hier ook al in 2016 een motie5 over ingediend. Het uitgangspunt voor het al dan niet nog een extra jaartje kleuteren moet volgens deze leden enkel en alleen afhangen van de ontwikkeling van het desbetreffende kind en niet zijn ingegeven door een afgesproken doelstelling over het zittenblijven van kleuters.

Naar aanleiding van de tussenmeting eind 2017 is gebleken dat bij een aantal doelen onvoldoende voortgang is geboekt en het nodig is bij te sturen met aanvullende acties. Deze leden vragen de minister in hoeverre de constateringen van de Inspectie van het Onderwijs (hierna inspectie) in de Staat van het Onderwijs 2016/20176 ook reden zijn geweest voor aanvullende acties op bijvoorbeeld het gebied kwaliteitszorg en het uitdagen van (hoog)begaafde kinderen? Zo nee, waarom niet, zo vragen de voornoemde leden.

Sectorakkoord vo

De leden van de CDA-fractie vragen de minister aan te geven of er op onderdelen van het sectorakkoord vo voldoende voortgang is geboekt, of dat het net als in het po noodzakelijk is om bij te sturen middels aanvullende acties.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Bestuursakkoord

De leden van de D66-fractie constateren dat in de tussenrapportage van december 20177 op zijn minst een gevarieerd beeld is van de prestaties die tot nu zijn geleverd binnen het bestuursakkoord. Op een aantal belangrijke doelstellingen is onvoldoende voortgang geboekt, dit wordt ook geconstateerd in de geactualiseerde akkoorden. Zo is er weinig vooruitgang in de doelstelling om twee lesuren bewegingsonderwijs te bieden, is er geen enkele ontwikkeling geweest in het aandeel basisschoolbesturen dat voldoende kwaliteitszorg op basis van een zelfevaluatie heeft en is dus de doelstelling van 80% bij lange na niet gehaald, wordt Vensters slechts door 39% van de scholen ingevuld, blijft het aantal masteropgeleide leraren achter op de ambitie en is er niet meer gedifferentieerd onderwijs. Deze leden vragen de minister of er consequenties hangen aan het niet voldoen van deze afspraken. Beoordeelt de minister de geactualiseerde doelstellingen als voldoende meetbaar zodat de middelen voor het bestuursakkoord over twee jaar getoetst kunnen worden op rechtmatigheid en doelmatigheid? Deze leden menen dat in de geactualiseerde akkoorden niet behaalde doelstellingen gehanteerd blijven en worden aangevuld met nauwelijks meetbare doelen, die vaak de focus leggen op proces, onderzoek en betere informatievoorziening. Terwijl de afgelopen jaren belangrijke doelstelling juist niet zijn gerealiseerd en actualisatie een kans is geweest om de doelstellingen en besteding van €440 miljoen te verscherpen. Kan de minister toelichten waarom er zoveel verschil zit tussen het bestuursakkoord en het sectorakkoord waar wel is gekozen voor meetbare gekoppelde indicatoren en ambitieuze streefwaarden aan de doelstellingen, zo vragen de voornoemde leden.

De voornoemde leden constateren dat de minister in de tussenevaluatie aangeeft dat hij het van belang vindt om focus aan te brengen in de gemaakte afspraken.8 Op welke wijze is deze focus toegenomen in de actualisatie van het bestuursakkoord? Voornamelijk op lijn drie van professionele scholen wordt aangegeven dat er meer focus is aangebracht. Kan de minister deze focus nader toelichten? Hoe draagt een overkoepelend aangrijpingspunt van een goed strategisch personeelsbeleid bij aan het lerarentekort en de werkdruk? Wat zijn concrete acties die hieronder vallen? Wanneer wordt de lijn drie van professionele scholen als succesvol ervaren in 2020? Waarom is er gekozen voor een onderzoek naar strategisch personeelsbeleid in plaats van directe pilots of meer actiegerichte doelstelling zoals in het sectorakkoord dat streeft naar een strategisch personeelsbeleid op elke school?

Wat zijn de doelstellingen op breed samengestelde teams, aangezien de doelstellingen van de functiemix met het nieuwe cao zijn komen te vervallen? Hoe gaat dit akkoord ervoor zorgen dat er betere groei-, en carrièremogelijkheden zijn voor leraren? Wat wordt er precies bedoeld met de verkenning naar benchmarking op gebied van strategisch personeelsbeleid, zo vragen de voornoemde leden.

Tripartite

De leden van de D66-fractie lezen dat het CNV in een reactie9 schrijft dat ze graag betrokken willen worden bij het bestuur-, en sectorakkoord zodat medewerkers in het onderwijs kunnen meebeslissen over de prioriteiten en medeverantwoordelijkheid dragen voor het akkoord. Deze leden vragen een reactie van de minister hierop. Ziet de minister in de toekomst een rol voor leraren- , en schoolleidersvertegenwoordiging bij het sluiten van akkoorden, omdat hij aangeeft dat het echte werk moet gebeuren op scholen en in de klas en het akkoord moet aansluiten bij het gesprek in de lerarenkamer?10 Zou deze vertegenwoordiging van de medewerkers kunnen bijdragen aan het draagvlak en daarmee de uitvoerbaarheid van de akkoorden? Zij vragen tot slot of de minister het wenselijk vindt dat bij afspraken waar € 440 miljoen onderwijsgeld mee gemoeid gaat alleen de onderwijsbestuurders worden betrokken.

Verantwoording

De leden van de D66-fractie zijn blij dat minister de afspraak uit het regeerakkoord om in jaarverslagen doelstellingen uit bestuurlijke afspraken inzichtelijk te maken, realiseert bij de

de verantwoording over de financiële middelen die worden uitgekeerd voor de akkoorden. Deze leden vinden het van groot belang dat deze middelen op de juiste plek terecht komen, namelijk in de klas. Deze leden vinden het dan ook opvallend dat er voor de afgelopen jaren beperkt inzicht is in de inspanningen die zijn geleverd voor de doelstellingen uit de akkoorden door de besturen en de besteding van de prestatiebox middelen. De minister gaat gebruik maken van de bevoegdheid om schoolbesturen te verplichten specifieke onderwerpen te verantwoorden in het jaarverslag. Hoe wordt deze verantwoordingseis vormgegeven, zo vragen deze leden? Kan de minister toelichten hoe de pilots zijn vormgegeven en wanneer de verantwoordingsverplicht ingaat voor alle besturen? Gaat de inspectie specifiek toezien op deze paragraaf? Wordt deze verantwoordingseis voor schoolbesturen ook ingezet op andere thema’s behalve de akkoorden en geldt het bijvoorbeeld voor de gehele besteding van prestatieboxmiddelen? Worden er specifieke bedragen gekoppeld aan elke ambitie of staat dit vrij aan de besturen, zo vragen de voornoemde leden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

Algemeen

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het geactualiseerde bestuursakkoord primair onderwijs en het geactualiseerde sectorakkoord voortgezet onderwijs door zijn ambtsvoorganger is gesloten. Wat vindt de minister van dergelijke akkoorden? Hebben scholen en besturen een dergelijk akkoord nodig om tot de in de akkoorden genoemde verbeteringen te komen? Tevens vragen zij of de minister een risico ziet dat deze akkoorden een opmaat kunnen zijn voor prestatie- en rendementsdenken in het funderend onderwijs. Wat vindt de minister van rendementsdenken in het onderwijs en in het bijzonder in het funderend onderwijs, zo vragen deze leden.

In de Kamerbrief over de tussenevaluatie11 van de genoemde akkoorden staat dat het vergroten van het eigenaarschap van de sectorafspraken bij schoolbesturen van belang is om tussen nu en 2020 de sectorale doelstellingen onderdeel te laten zijn van de doelstellingen van besturen en scholen. “We willen immers dat een akkoord geen papieren tijger is, en aansluit bij wat het onderwerp van gesprek is in de lerarenkamer”, aldus de minister. Welke acties zijn bij de actualisatie ondernomen, zodat het eigenaarschap in het onderwijsveld wordt vergroot en dat dit akkoord meer aansluit bij “het gesprek in de lerarenkamer”.

Bestuursakkoord in het primair onderwijs

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat segregatie in het onderwijs, kansengelijkheid en het lerarentekort grote opgaven zijn voor de komende jaren. Deze onderwerpen komen niet of beperkt naar voren bij deze actualisatie. Daarom vragen de voornoemde leden waarom de minister geen mogelijkheid zag om het bestrijden van kansenongelijkheid en segregatie in het onderwijs onderdeel van deze actualisatie te laten zijn. De inspectie rapporteerde immers na het afsluiten van dit akkoord pas over de grote kansenongelijkheid en segregatie. Een actualisatie zou dus bij uitstek de mogelijkheid zijn om dit toe te voegen. Kon er bijvoorbeeld niet een extra lijn over dit onderwerp worden toegevoegd aan het akkoord? Want waarom staat er in het sectorakkoord van het voortgezet onderwijs wel dat in het licht van onder andere de toenemende kansenongelijkheid het akkoord is geactualiseerd (of dit ook daadwerkelijk is gebeurd, is een vraag waar deze leden later nog op terug willen komen), en kon dit in het primair onderwijs niet? Kan de minister nader ingaan hoe dit akkoord bijdraagt aan het bestrijden van het lerarentekort, zo vragen deze leden.

De voornoemde leden constateren dat uit de Staat van het Onderwijs12 blijkt dat het aandeel werknemers met een tijdelijke of flexibele aanstelling de afgelopen jaren is gestegen. Dat draagt niet bij aan de kwaliteit van het onderwijs, want leerlingen zijn gebaat bij een vast gezicht voor de klas. Is onderdeel van het strategisch personeelsbeleid, zoals in de akkoorden staat vermeld, ook het streven om zoveel mogelijk vaste krachten aan te nemen? Is het ook onderdeel van het strategisch personeelsbeleid dat er elk jaar functioneringsgesprekken plaatsvinden? Hoe staat het met het onderzoek naar het strategisch personeelsbeleid dat wordt uitgevoerd, zo vragen deze leden.

De voornoemde leden steunen de afspraak dat alle lesuren bewegingsonderwijs zullen worden gegeven door bevoegde leerkrachten. Deze leden vragen hoeveel het kost om alle lesuren door een bevoegde leerkrachtkracht te laten geven. Wat zouden de kosten zijn als dit drie uur per week is, zo vragen deze leden.

De leden van deze fractie lezen dat de doelstelling over een implementatie- investeringsplan voor onderwijs en ICT niet volledig is gehaald, maar dat dit wel heeft geleid tot meer bewustwording en gedachtevorming over ICT. Waaruit blijkt deze bewustwording en gedachtevorming, zo vragen deze leden.

Sectorakkoord in het voortgezet onderwijs

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het sectorakkoord in het licht van onder andere de toenemende kansenongelijkheid is geactualiseerd. Deze leden vragen waar dit uit blijkt. Welke doelstellingen en indicatoren zijn vanwege de toenemende kansenongelijkheid bij de actualisatie toegevoegd, zo vragen deze leden.

De voornoemde leden ondersteunen de doelstelling dat geen enkel kind langer dan drie maanden zonder passend onderwijs thuiszit. Denkt de minister dat hij deze doelstelling per 2020 gaat halen? Indien dit niet het geval is vragen deze leden hoe dit komt.

De leden constateren dat uit de Staat van het Onderwijs blijkt dat het aandeel werknemers met een tijdelijke of flexibele aanstelling de afgelopen jaren is gestegen. Dat draagt niet bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Maakt het streven om zoveel mogelijk vaste krachten aan te nemen onderdeel uit van de doelstelling over duurzame inzetbaarheid van leraren en schoolleiders of komt dit ergens anders in dit akkoord terug? Is ook onderdeel van het strategisch personeelsbeleid dat er elk jaar wordt gesproken over het functioneren van docenten, zo vragen deze leden.

De leden lezen dat de invulling van Vensters vo en de naleving Code Goed Bestuur in het akkoord zijn opgenomen als indicatoren, maar het is deze leden onduidelijk wat hierbij precies het doel is. Is de doelstelling dat alle schoolbesturen hieraan voldoen, zo vragen deze leden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Geactualiseerd bestuursakkoord primair onderwijs

Uitdagingen voor het primair onderwijs

De leden van de SP-fractie vragen de minister waarom het terugdringen van de werkdruk en het lerarentekort niet specifiek zijn opgenomen in het geactualiseerde bestuursakkoord po. In de toelichting op het geactualiseerde akkoord staat dat het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap en de PO-Raad zoveel mogelijk samen optrekken in de aanpak van onder andere het lerarentekort en in het verminderen van de werkdruk op scholen. De Onderwijsraad geeft in haar brandbrief van 28 mei jl.13 aan dat de maatregelen om de tekorten tegen te gaan vooralsnog onvoldoende effect hebben. Deelt de minister de mening dat het zeer onwenselijk is dat het lerarentekort en de daarmee samenhangend hoge werkdruk in het onderwijs niet opgenomen zijn in het geactualiseerde bestuursakkoord po? Is hij bereid alsnog hierover in gesprek te gaan met de PO-Raad om deze urgente problemen ook op te nemen in het geactualiseerde bestuursakkoord en daadwerkelijk tot oplossingen te komen, zo vragen de voornoemde leden

Lijn 3: Professionele scholen

De leden van de SP-fractie merken op dat de percentages die het aandeel leraren aangeeft dat de algemeen didactische vaardigheden en differentiatie vaardigheden beheersen, nog niet op het streefniveau zijn. Dat de percentages achterblijven, en in sommige gevallen zelfs erg laag zijn, geeft aan dat er stappen genomen moeten worden ter verbetering van de beheersing van deze vaardigheden om kansenongelijkheid in het onderwijs tegen te gaan en om de daling van het onderwijsniveau een halt toe te roepen, aldus de voornoemde leden. Waarom hebben de minister en de PO-Raad ervoor gekozen om deze indicatoren te schrappen? Acht de minister het wenselijk dat er door de Kamer geen zicht meer gehouden kan worden op de kwaliteit van individuele leraren als deze indicatoren komen te vervallen? Tot slot vragen zij waarom er geen sprake kan zijn van zowel monitoring van de ambitie op het gebied van strategisch personeelsbeleid als indicatoren op het niveau van de individuele leraar.

Lijn 4: Doorgaande ontwikkellijnen

De leden van de SP-fractie merken op dat er al eerder afspraken zijn gemaakt met betrekking tot bewegingsonderwijs, maar zonder resultaat. Zij vragen waarom het nu wel zou lukken. Hoe wordt de voortgang in de gaten gehouden en door wie? Wat is hierbij de rol van de inspectie? Op welke wijze wordt nu al bevorderd dat zoveel mogelijk ALO-opgeleide vakleerkrachten bewegingsonderwijs gaan geven? En waarom gelden deze afspraken niet voor de klassen een en twee? Deelt de minister de mening dat het juist van belang is om bij de allerjongste kinderen te beginnen met het verbeteren en aanleren van beweegvaardigheden? Zij ontvangen graag een toelichting hierop.

Geactualiseerd sectorakkoord voortgezet onderwijs

Vereenvoudiging bekostiging per 1 januari 2021

De leden van de SP-fractie vragen of de minister het voorstel voor het vereenvoudigen van de bekostiging van vo-scholen al naar de Kamer kan toesturen, aangezien dit blijkbaar al is uitgewerkt. Daarnaast zijn zij erg benieuwd naar de herverdeeleffecten die daarmee gepaard gaan. Kan de minister de mate van herverdeeleffecten en de gevolgen daarvan voor scholen met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet, zo vragen de voornoemde leden.

Ambitie 6. Toekomstbestendigheid organiseren: koppeling van onderwijs- en personeelsontwikkeling

Betekent de uitwerking van de bijbehorende indicatoren, zo vragen de leden van de SP-fractie, dat de huidige indicatoren, waaronder het beheersen van algemene didactische en differentiatie vaardigheden, komen te vervallen? Zo ja, acht de minister dit wenselijk en waarom kan er geen sprake zijn van zowel de huidige en nieuwe indicatoren? Is het daarnaast niet verstandig om de indicatoren die gaan over personeelsontwikkeling gelijk te trekken tussen po en vo, zodat er enige vorm van vergelijkbaarheid blijft bestaan, zo vragen de voornoemde leden.

II Reactie minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media


  1. vo: voortgezet onderwijs↩︎

  2. po: primair onderwijs↩︎

  3. ALO: Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding↩︎

  4. Kamerstuk 31 289, nr. 241↩︎

  5. Kamerstuk, 31 293, nr. 343, motie is verworpen↩︎

  6. Kamerstuk 34 775-VIII, nr. 130↩︎

  7. Kamerstuk 31 293, nr. 383↩︎

  8. Ibidem↩︎

  9. Parlisnr. 2018Z11408↩︎

  10. Kamerstuk 31 293, nr. 383↩︎

  11. Ibidem↩︎

  12. Kamerstuk 34 775-VIII, nr. 130↩︎

  13. Parlisnr. 2018Z09766↩︎