[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34982 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiële inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiële inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2018D37252, datum: 2018-06-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z12944:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W16.18.0063/II	's-Gravenhage, 9 mei 2018

Bij Kabinetsmissive van 21 maart 2018, no.2018000520, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister voor Rechtsbescherming, bij de
Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van
Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de
strafbaarstelling van het in justitiële inrichtingen binnenbrengen van
verboden voorwerpen, met memorie van toelichting.

Dit wetsvoorstel strekt tot strafbaarstelling van het binnenbrengen van
voorwerpen in een justitiële inrichting waarvan het bezit daar verboden
is op grond van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), Beginselenwet
verpleging terbeschikkingstelling (Bvt) of Beginselwet justitiële
jeugdinrichtingen (Bjj), in combinatie met de huisregels. Tevens wordt
voorzien in strafbaarstelling van het niet volgens de daarvoor geldende
regels binnen brengen in een justitiële inrichting van voorwerpen.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan
de Tweede Kamer te zenden, maar acht een dragende motivering dan wel
aanpassing van het voorstel aangewezen. Vanuit een oogpunt van
kenbaarheid en rechtszekerheid adviseert de Afdeling de Regeling model
huisregels van de verschillende typen justitiële inrichtingen zodanig
aan te passen dat deze een standaardlijst met verboden voorwerpen bevat.
Tevens dient te worden verduidelijkt op welke nog niet door een huidige
strafbepaling bestreken situatie de voorgestelde strafbaarstelling voor
het niet volgens de geldende procedure binnenbrengen van voorwerpen
ziet. 

1.	Verboden voorwerpen

Personen die verboden voorwerpen een inrichting binnenbrengen die buiten
de justitiële inrichting ook illegaal zijn, zoals wapens en drugs, zijn
reeds strafbaar. Het enkele binnenbrengen van in een justitiële
inrichting verboden maar daarbuiten legale voorwerpen, zoals gereedschap
en telefoons, is op dit moment niet als zodanig strafbaar. Dit voorstel
beoogt te voorzien in een aanvullende strafbaarstelling waardoor ook
daarop een strafrechtelijke reactie mogelijk is. Het gaat dan om
voorwerpen waarvan het bezit in de justitiële inrichting op grond van
de Pbw, Bvt of Bjj in combinatie met de huisregels verboden is, aldus de
toelichting. De toelichting wijst er op dat een bezoeker alle voorwerpen
bij binnenkomst moet aangeven en dat deze daarop ook wordt gewezen bij
binnenkomst. 

De Afdeling merkt het volgende op. Of een voorwerp een verboden voorwerp
is en de justitiële inrichting niet mag worden binnengebracht, moet
worden opgemaakt uit de van toepassing zijnde Beginselenwet in
combinatie met de huisregels van de betreffende inrichting. De
huisregels en daarmee de voorwerpen die in een justitiële inrichting
verboden zijn, verschillen per justitiële inrichting. Van een aantal
voorwerpen is duidelijk dat zij niet zijn toegestaan, zoals mobiele
telefoons. Van sommige voorwerpen is het minder duidelijk of zij wel of
niet zijn toegestaan. Het beleid verschilt per justitiële inrichting en
de huisregels zijn niet in alle gevallen voor een ieder makkelijk
raadpleegbaar. Het is begrijpelijk dat de Extra Beveiligde Inrichting
meer voorwerpen binnen de inrichting verbiedt dan bijvoorbeeld een huis
van bewaring. Nu overtreding van deze norm echter met een
gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden wordt bedreigd, is het
vanuit een oogpunt van kenbaarheid en rechtszekerheid belangrijk dat het
voor eenieder op voorhand duidelijk is welke voorwerpen in de
justitiële inrichting verboden zijn en welke niet. 

De Afdeling wijst erop dat er per type justitiële inrichting een model
is voor de huisregels. Deze modellen zijn bij ministeriële regeling
vastgesteld en daarmee ook gepubliceerd. Deze modellen bevatten echter
niet voor alle typen inrichtingen standaardlijsten van voorwerpen die
verboden zijn in de inrichting. Het verdient de voorkeur de Regeling
model huisregels van de verschillende justitiële inrichtingen bij
ministeriële regeling zodanig aan te passen dat deze een standaardlijst
met verboden voorwerpen bevat. Indien specifieke justitiële
inrichtingen van deze standaardlijsten afwijken, dienen zij dat in de
Staatscourant te publiceren. Daarnaast verdient het aanbeveling de
huisregels op een voor bezoekers kenbare plek beschikbaar te stellen,
bijvoorbeeld via internet. 

De Afdeling adviseert in de toelichting op het bovenstaande in te gaan
en zo nodig het voorstel aan te vullen.  

2.	Niet binnen brengen volgens de geldende procedure

Het voorstel stelt tevens strafbaar het niet volgens de daarvoor
geldende regels binnen brengen in een justitiële inrichting van
voorwerpen. Blijkens de toelichting wordt daarbij gedacht aan voorwerpen
die in beginsel zijn toegestaan in de inrichting zoals poststukken. Er
geldt een toezichtprocedure voor het binnenbrengen van poststukken om te
voorkomen dat zij worden gebruikt om verboden voorwerpen de justitiële
inrichting in te smokkelen of te voorkomen dat de inhoud betrekking
heeft op het plegen van strafbare feiten. 

De Afdeling merkt het volgende op. Indien de post wordt gebruikt om
verboden voorwerpen binnen te brengen, valt dit onder de hiervoor
besproken strafbaarstelling van het binnenbrengen van verboden
voorwerpen. Indien de gesmokkelde brief informatie over te plegen
strafbare feiten bevat of hulp biedt bij (zelf)bevrijding, is eveneens
reeds voorzien in strafbaarstelling. Een verduidelijking ten aanzien van
de situatie(s) die door de voorgestelde strafbaarstelling wel en door de
huidige strafbepaling nog niet bestreken wordt, is dan ook op zijn
plaats. De toelichting gaat op die vraag onvoldoende in. 

De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen. 

3.	Vermelding financiële gevolgen 

Overeenkomstig artikel 4.45 van de aanwijzingen voor de regelgeving
dient een wetsvoorstel dat financiële gevolgen heeft, aan te geven in
welke omvang daaraan hogere of lagere uitgaven of ontvangsten verbonden
zullen zijn. Het ligt in de rede dat dit voorstel consequenties heeft
voor de uitvoering en handhaving van de strafbaarstelling. De
toelichting gaat hierop niet in. 

De Afdeling adviseert de toelichting overeenkomstig het voorgaande aan
te passen. 

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

 	Zie de artikelen 45 en 46 Pbw, 44 Bvt en 50 en 51 Bjj.

 	Het is aan het hoofd respectievelijk de directeur van iedere
justitiële inrichting om met inachtneming van het model voor de
huisregels de huisregels voor zijn inrichting vast te stellen. Zie
artikel 4.3 model huisregels justitiële tbs-inrichtingen, artikel 4.2
van het model huisregels voor justitiële jeugdinrichtingen en artikel
4.5.1 van het model huisregels penitentiaire inrichtingen.

 	Voorgesteld artikel 429a, tweede lid, Wetboek van Strafrecht.  

 	Voorgesteld artikel 429a, eerste lid, Wetboek van Strafrecht. 

 	Deze zijn strafbaar als deelneming aan een strafbaar feit en hulp bij
(zelf)bevrijding (artikel 191 van het Wetboek van Strafrecht). 

  PAGE  3 

........................................................................
...........

AAN DE KONING