34882, bijgewerkt t/m nr. 6 (NvW d.d. 11 juli 2018)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2018D39784, datum: 2018-07-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2018Z02721:
- Indiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2018-02-20 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-03-08 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2018-03-29 14:00: Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een Nederlandse akte is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is (TK 34882) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2018-09-13 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2018-09-19 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-10-04 12:30: Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een Nederlandse akte is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is (34882) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2018-10-09 15:05: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 6 (nota van wijziging d.d. 11 juli 2018) 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een Nederlandse akte is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het mogelijk te maken dat over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in Nederland is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, op verzoek van de ouder die op het moment van de geboorte als ingezetene was ingeschreven in de basisregistratie personen, de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens dan wel het persoonsregister, bedoeld in het Besluit bevolkingsboekhouding, en in de gemeentelijke basisadministratie personen of de basisregistratie personen als ingezetene is of was ingeschreven, gegevens worden opgenomen op de persoonslijst van de verzoeker; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Wet basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onder a, wordt onder vernummering van de onderdelen 2° tot en met 11° tot 3° tot en met 12° na onderdeel 1°, een onderdeel ingevoegd, luidende: 2° gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in Nederland is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is; 2. In het derde lid wordt de zinsnede “het eerste lid, onder a, onderdelen 10° en 11°” vervangen door: het eerste lid, onder a, onderdelen 11° en 12°. 3. In het vierde lid wordt de zinsnede “het eerste lid, onder a, onderdelen 10° en 11°” vervangen door: het eerste lid, onder a, onderdelen 11° en 12°. B Na artikel 2.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 2.8a 1. Bij een verzoek op grond van artikel 2.56a worden de gegevens over het kind, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, indien het feit zich in Nederland heeft voorgedaan, ontleend aan een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in het overlijdensregister van de Nederlandse burgerlijke stand. 2. Bij een verzoek op grond van artikel 2.56a worden de gegevens over het kind, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, dat op het moment van de geboorte niet meer in leven is, indien het feit zich buiten Nederland heeft voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder c en bij gebreke ook hiervan aan een verklaring als bedoeld onder d, aangevuld met een geschrift als bedoeld onder d: a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in het overlijdensregister van de Nederlandse burgerlijke stand; b. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit; c. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld; d. een verklaring over het desbetreffende feit die de verzoeker ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door de verzoeker is ondertekend, zo mogelijk aangevuld met een schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige over het feit. 3. Indien op de akte of het geschrift, bedoeld in het eerste of tweede lid, de gegevens met betrekking tot de naam van het kind, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, ontbreken, worden deze gegevens ontleend aan de opgave van de ouder die om de opneming van die gegevens in de basisregistratie verzoekt. C Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de persoon die een verzoek doet als bedoeld in artikel 2.56a en was ingeschreven als ingezetene in het persoonsregister, bedoeld in het Besluit bevolkingsboekhouding, op het moment van de geboorte van zijn kind. D In artikel 2.28, derde lid, wordt de zinsnede “artikel 2.7, eerste lid, onder a, onder 3°” vervangen door: artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 4°. E In artikel 2.36 wordt de zinsnede “artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdelen 10° en 11°” vervangen door: artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdelen 11° en 12°. F Na artikel 2.56 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 2.56a 1. Het college van burgemeester en wethouders neemt op schriftelijk verzoek van de ouder die op het moment van de geboorte van een kind als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, als ingezetene in de basisregistratie, de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens dan wel het persoonsregister, bedoeld in het Besluit bevolkingsboekhouding, was ingeschreven en in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens of de basisregistratie als ingezetene is of was ingeschreven binnen vier weken kosteloos op zijn persoonslijst de gegevens op over het kind. De gegevens over het kind worden ontleend aan een akte, een geschrift, een verklaring of een opgave als bedoeld in artikel 2.8a. 2. De ouder, bedoeld in het eerste lid, legt op verzoek van het college van burgemeester en wethouders van een akte of een geschrift als bedoeld in artikel 2.8a, tweede lid, een door een beëdigde vertaler vervaardigde vertaling in het Nederlands over. 3. Het college doet van de opneming van de gegevens terstond schriftelijk mededeling aan de verzoeker. 4. Het college verwijdert op schriftelijk verzoek van de ouder binnen vier weken kosteloos van de persoonslijst van die ouder de gegevens over het kind, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°. G In artikel 2.81 wordt de zinsnede “De artikelen 2.54, tweede en derde lid, 2.55’ vervangen door: De artikelen 2.54, tweede en derde lid, 2.55, 2.56a, vierde lid. ARTIKEL II Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, PAGE PAGE 2