[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34977, bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 21 september 2018)

Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2019)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2018D44354, datum: 2018-09-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2018Z12332:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (tweede nota van wijziging d.d. 21 september 2018)
34 977 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2019)
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan te brengen in de wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en enkele andere ministeries;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET

De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7a, tweede lid, onderdeel a, wordt na ‘dat kalenderjaar’ ingevoegd ‘, dan wel een gedeelte daarvan,’.

B

In artikel 13, tweede, derde en achtste lid, wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

C

Aan artikel 14 worden twee leden toegevoegd, luidende:

5. In afwijking van het eerste lid, tweede zin, wordt de aanvraag om het extra bedrag aan kinderbijslag voor het kalenderjaar 2017 ingediend voor 1 december 2019.

6. Het vijfde en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2022.

ARTIKEL II ALGEMENE NABESTAANDENWET

Artikel 2 van de Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Met ingang van 1 januari 2019 tot 1 januari 2022 wordt het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 1,875 procentpunt. Met ingang van 1 januari 2022 wordt het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 2,5 procentpunt. Het gewijzigde percentage en de dag waarop de wijziging ingaat wordt door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant. Dit lid vervalt op het moment dat het percentage van 100 is bereikt.

ARTIKEL III ALGEMENE OUDERDOMSWET

In de artikelen 7a, tweede lid, en 9, zevende lid, van de Algemene Ouderdomswet wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

ARTIKEL IV ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWET

Aan artikel 24 van de Arbeidsomstandighedenwet worden twee leden toegevoegd, luidende:

10. Gelet op artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van de Algemene verordening gegevensbescherming, is het verbod om gegevens over gezondheid te verwerken niet van toepassing indien de verwerking geschiedt door de toezichthouder, voor zover de verwerking noodzakelijk is voor het onderzoek naar arbeidsongevallen die leiden tot de dood, een blijvend letsel of een ziekenhuisopname als bedoeld in artikel 9, eerste lid.

11. Indien toepassing wordt gegeven aan het tiende lid worden de gegevens over gezondheid alleen verwerkt door personen die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel krachtens een overeenkomst tot geheimhouding zijn verplicht.

ARTIKEL V BURGERLIJK WETBOEK

Aan artikel 2031, eerste lid, van Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek wordt toegevoegd ‘, met uitzondering van de termijnen gesteld in artikel 686a, lid 4, van Boek 7’.

ARTIKEL VA FAILLISSEMENTSWET

De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 285 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel f, wordt aan het slot van de eerste zin voor de punt toegevoegd ‘of een persoon als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op het consumentenkrediet’ en wordt in de tweede zin ‘Wet financiĂ«le dienstverlening’ vervangen door ‘Wet financieel toezicht’, alsmede ‘of aan krachtens artikel 48, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op het consumentenkrediet aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel categorieĂ«n daarvan’ door ‘, aan instellingen als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het consumentenkrediet of aan krachtens het eerste lid, onderdeel d, van dat artikel aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel categorieĂ«n daarvan’.

2. In het tweede lid wordt na ‘kredietbank’ ingevoegd ‘, een daartoe gemandateerde instelling als bedoeld in artikel 48, onderdeel b, van de Wet op het consumentenkrediet.

B

Aan artikel 287a wordt onder vernummering van het zevende tot achtste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

7. De rechtbank wijst het verzoek af indien de schuldbemiddeling niet wordt uitgevoerd door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Wet op het consumentenkrediet.

C

Artikel 287b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘en vierde lid’ vervangen door ‘, vierde en zevende lid’.

2. In het zesde lid wordt ‘Wet financiĂ«le dienstverlening’ vervangen door ‘Wet financieel toezicht’ alsmede ‘een krachtens artikel 48, eerste lid, van de Wet op het consumentenkrediet aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel categorie daarvan,’ door ‘een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Wet op het consumentenkrediet’.

ARTIKEL VI PARTICIPATIEWET

De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, vervalt ‘, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria’.

B

In artikel 31, tweede lid, onderdeel w, vervalt ‘, 3:44, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten’.

C

Artikel 37, vierde lid, komt te luiden:

4. Met ingang van 1 januari 2019 tot 1 januari 2022 wordt het in het tweede lid genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 1,875 procentpunt. Met ingang van 1 januari 2022 wordt het in het tweede lid genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 2,5 procentpunt. Het gewijzigde percentage wordt door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant. Dit lid vervalt op het moment dat het percentage van 100 is bereikt.

D

In artikel 38, zesde lid, wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

E

In artikel 39, tweede lid, wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

ARTIKEL VII REMIGRATIEWET

De Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt ‘onder b’ vervangen door ‘onderdeel b’.

2. In onderdeel e wordt ‘onder c of d’ telkens vervangen door ‘onderdeel c of d’.

B

In artikel 2, onderdeel a, wordt ‘onder e’ vervangen door ‘eerste lid, onderdeel e’.

C

Artikel 2b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt ‘onder a tot en met e dan wel l’, vervangen door ‘onderdeel a tot en met e of l’ en wordt ‘onder a, b, d, e, dan wel l’ vervangen door ‘onderdeel a, b, d, e of l’.

2. In het eerste lid, onderdeel i, wordt:

a. in onderdeel 6° ‘De’ vervangen door ‘de’;

b. in onderdeel 9° ‘, of’ vervangen door ‘of het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;’;

c. aan onderdeel 10° toegevoegd ‘; of’;

d. na onderdeel 10° een onderdeel ingevoegd, luidende:

11°. de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;.

3. In het tweede lid wordt ‘onder d, e en f’ vervangen door ‘onderdelen d, e en f’.

4. In het zevende lid wordt na ‘eerste lid’ een komma geplaatst.

D

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘hij ophoudt met deze persoon een gezamenlijke huishouding te voeren,’ vervangen door ‘zij ophouden met elkaar een gezamenlijke huishouding te voeren en, indien zij zijn gehuwd of geregistreerde partners zijn, duurzaam gescheiden gaan leven,’.

ARTIKEL VIII TOESLAGENWET

De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9, tweede lid, wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

B

Artikel 37 vervalt.

ARTIKEL IX VERZAMELWET SZW 2017

In artikel XXXII, onderdeel C, onder 2, van de Verzamelwet SZW 2017 wordt in de aanhef van het nieuwe tiende lid, ‘wordt verlengd’ vervangen door ‘wordt ten aanzien van een verzekerde als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b of c, die laatstelijk in dienstbetrekking stond tot een eigenrisicodrager, verlengd’.

ARTIKEL X WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1b, achtste lid, komt te luiden:

8. Door of namens Onze Minister wordt in de Staatscourant medegedeeld met ingang van welke dag en met welk percentage een herziening als bedoeld in het zevende lid plaatsvindt.

B

In artikel 6, eerste lid, onderdeel e, wordt ‘€ 150 per maand en € 1 500 per kalenderjaar’ vervangen door ‘de in dat artikellid genoemde bedragen per maand en per kalenderjaar’.

C

In artikel 37, onderdeel a, vervalt ‘en wordt die uitkering of toeslag verminderd met het door de overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer verschuldigde deel van de premie op grond van dat lid’.

D

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde en vierde lid vervallen.

2. In het tweede lid vervalt ‘als bedoeld in het eerste en derde lid’.

E

Artikel 127 vervalt.

ARTIKEL XI WET ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING BES

De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7a, derde lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 248’ vervangen door ‘artikel 149’.

B

In artikel 12, derde lid, wordt ‘van de kennisgeving op grond van artikel 37, eerste lid,’ vervangen door ‘van de beschikking’.

C

Het opschrift van hoofdstuk VI komt te luiden:

HOOFDSTUK VI. BEKENDMAKING, BEZWAAR EN BEROEP

D

Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37

1. De bekendmaking van een beschikking die verband houdt met het recht op en de uitbetaling van pensioen of uitkering of kerstuitkering geschiedt door toezending of uitreiking aan de belanghebbende.

2. Indien de bekendmaking van de beschikking niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze.

3. De beschikking vermeldt de dagtekening van de beslissing, de gronden waarop deze berust, alsmede waar beroep kan worden ingesteld.

4. Het in de vorige leden bepaalde is ten aanzien van een beschikking inzake het recht op kerstuitkering slechts van toepassing, indien de belanghebbende zulks verzoekt.

E

Na artikel 37 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38

1. De belanghebbende kan tegen een beschikking op grond van deze wet beroep instellen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES.

2. Bij een beroep tegen een beschikking op grond van de artikelen 7a, derde lid, onderdeel f, en 7c is artikel 23, eerste lid, laatste zin, van de Wet administratieve rechtspraak BES niet van toepassing.

3. Bij een bestuurlijke heroverweging van een beschikking op grond van de artikelen 7a, derde lid, onderdeel f, en 7c is artikel 24, eerste en tweede lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES van overeenkomstige toepassing.

4. Met betrekking tot een beschikking op grond van de artikelen 7a, derde lid, onderdeel f, en 7c, kan het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES, indien het bestuursorgaan niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 23 van de Wet administratieve rechtspraak BES, daaruit de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt.

F

Artikel 39, eerste lid, komt te luiden:

1. Voor zover bij of krachtens deze wet niet anders is bepaald en in afwijking van artikel 38 zijn ten aanzien van het bepaalde in hoofdstuk 4 de voor de heffing van de inkomstenbelasting geldende bepalingen betreffende de rechtsmiddelen van overeenkomstige toepassing.

G

Het opschrift van hoofdstuk VIIA komt te luiden:

HOOFDSTUK VIIA. OVERIGE BEPALINGEN

H

In hoofdstuk VIIA wordt na artikel 43a een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 43b

Afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing met dien verstande dat in:

a. artikel 3:5, eerste lid, in plaats van ‘besluiten’ wordt gelezen ‘beschikkingen’ en in de artikelen 3:6, tweede lid, 3:8 en 3:9 in plaats van ‘het besluit’ wordt gelezen ‘de beschikking’;

b. artikel 3:7, tweede lid, in plaats van ‘Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur’ wordt gelezen ‘Artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES’.

I

In artikel 55, tweede lid, wordt ‘lid 1 onder a’ vervangen door ‘het eerste lid, onderdeel a,’.

ARTIKEL XII WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING BES

De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van hoofdstuk VI komt te luiden:

HOOFDSTUK VI. BEKENDMAKING, BEZWAAR EN BEROEP

B

Artikel 38 komt te luiden:

Artikel 38

1. De bekendmaking van een beschikking die verband houdt met het recht op en de uitbetaling van pensioen of uitkering geschiedt door toezending of uitreiking aan de belanghebbende.

2. Indien de bekendmaking van de beschikking niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze.

3. De beschikking vermeldt de dagtekening van de beslissing, de gronden waarop deze berust, alsmede, behalve in het geval van een beslissing op grond van artikel 21, waar beroep kan worden ingesteld en de termijn voor het instellen van beroep.

C

Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 39

1. De belanghebbende kan tegen een beschikking op grond van deze wet beroep instellen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES, behalve in het geval van een beslissing op grond van artikel 21.

2. Bij een beroep tegen een beschikking op grond van de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d, en 10a is artikel 23, eerste lid, laatste zin, van de Wet administratieve rechtspraak BES niet van toepassing.

3. Bij een bestuurlijke heroverweging van een beschikking op grond van de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d, en 10a is artikel 24, eerste en tweede lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES van overeenkomstige toepassing.

4. Met betrekking tot een beschikking op grond van artikelen 8, eerste lid, onderdeel d, en 10a, kan het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES, indien het bestuursorgaan niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 23 van de Wet administratieve rechtspraak BES, daaruit de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt.

D

Artikel 40, eerste lid, komt te luiden:

1. Voor zover bij of op grond van deze wet niet anders is bepaald en in afwijking van artikel 39 zijn ten aanzien van het bepaalde in hoofdstuk 4 de voor de heffing van de inkomstenbelasting geldende bepalingen betreffende de rechtsmiddelen van overeenkomstige toepassing.

E

Het opschrift van hoofdstuk VIIa komt te luiden:

HOOFDSTUK VIIA. OVERIGE BEPALINGEN

F

In hoofdstuk VIIA wordt na artikel 42a een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 42b

Afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing met dien verstande dat in:

a. artikel 3:5, eerste lid, in plaats van ‘besluiten’ wordt gelezen ‘beschikkingen’ en in de artikelen 3:6, tweede lid, 3:8 en 3:9 in plaats van ‘het besluit’ wordt gelezen ‘de beschikking’;

b. artikel 3:7, tweede lid, in plaats van ‘Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur’ wordt gelezen ‘Artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES’.

ARTIKEL XIIA WET ARBEID EN ZORG

De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3:11, tweede lid, wordt ‘de werkgever’ vervangen door ‘de werknemer’.

B

Onder vernummering van het tweede, derde en vierde lid, van artikel 3:12 tot derde, vierde en vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de vrouwelijke gelijkgestelde, uiterlijk binnen een jaar na het tijdstip waarop de uitkering geëindigd is, een verklaring vragen van een arts of verloskundige over de vermoedelijke datum van bevalling, welke is opgemaakt uiterlijk twee weken voor de datum van ingang van het zwangerschapsverlof onderscheidenlijk twee weken voor de datum waarop de vrouwelijke werknemer het recht op uitkering wil laten ingaan.

C

In artikel 3:16, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘87’ vervangen door ‘87c’.

D

Artikel 3:22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a van het eerste lid komt te luiden:
a. de vermoedelijke datum van bevalling;.

2. Onder vernummering van het derde, vierde en vijfde lid tot vierde, vijfde en zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de werknemer, uiterlijk binnen een jaar na het tijdstip waarop de uitkering geëindigd is, een verklaring vragen van een arts of verloskundige over de vermoedelijke datum van bevalling, welke is opgemaakt uiterlijk twee weken voor de datum van ingang van het zwangerschapsverlof onderscheidenlijk twee weken voor de datum waarop de vrouwelijke werknemer het recht op uitkering wil laten ingaan.

E

Artikel 3:23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, komt te luiden:

2. De uitkering bedraagt per dag 100% van de grondslag en wordt ter zake van de vakantie-uitkering verhoogd met 8%.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Indien het percentage van de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, wordt gewijzigd, treedt dit gewijzigde percentage in de plaats van het in het tweede genoemde percentage van de vakantie-uitkering. Het gewijzigde percentage wordt in aanmerking genomen over de uitkering waarop recht bestaat over het tijdvak aanvangende met de dag waarop de wijziging ingaat.

F

Artikel 3:27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, vervalt.

2. In het vijfde lid wordt ‘het voorschrift, bedoeld in artikel 3:22, eerste lid’ vervangen door ‘de voorschriften, bedoeld in artikel 3:22, eerste of derde lid’.

G

In artikel 3:29, zevende lid, wordt ‘derde tot en met vijfde lid’ vervangen door ‘tweede tot en met zesde lid’.

ARTIKEL XIII WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 67i, derde lid, wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

B

Artikel 95 komt te luiden:

Artikel 95. Beslistermijn

Indien in verband met het geven van een beschikking een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de beschikking niet binnen de redelijke termijn, bedoeld in artikel 4:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, gegeven kan worden, wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.

C

In artikel 95a, tweede lid, vervalt ‘om andere dan de in het tweede lid bedoelde redenen’.

ARTIKEL XIV WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN

A

In artikel 1:4, eerste lid, onderdeel a, wordt na ‘die studiefinanciering’ ingevoegd ‘, niet zijnde het levenlanglerenkrediet,’.

B

In artikel 1a:12, eerste lid, onderdeel d, wordt ‘de artikelen 3:40, 3:43 en 3:44’ vervangen door ‘de artikelen 3:40 en 3:43’.

C

Artikel 2:43, eerste en tweede lid, komt als volgt te luiden:

1. In afwijking van de artikelen 2:40, 2:41 en 2:42 ontvangt de jonggehandicapte die recht heeft op arbeidsondersteuning, inkomensondersteuning als bedoeld in artikel 2:44:

a. indien hij studiefinanciering, niet zijnde het levenlanglerenkrediet, op grond van de Wet studiefinanciering 2000 ontvangt;

b. indien hij een financiële voorziening ontvangt als bedoeld in artikel 7.51, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

c. indien hij een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten ontvangt; of

d. indien de verzekerde in de zin van de Algemene Kinderbijslagwet voor hem kinderbijslag op grond van artikel 7, tweede lid, onderdeel a of onderdeel b, van die wet ontvangt.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien de jonggehandicapte door zijn handelen of nalaten geen studiefinanciering, voorziening of tegemoetkoming ontvangt als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, dan wel door handelen of nalaten van de jonggehandicapte of verzekerde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, deze verzekerde geen kinderbijslag ontvangt als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.

D

In artikel 2:60 vervalt het derde lid.

E

In artikel 2:69, dertiende lid, wordt ‘De artikelen 3.43 en 3.44a’ vervangen door ‘De artikelen 3:43 en 3:44a’.

F

In artikel 3:75, derde lid, wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

G

In artikel 5:3, eerste lid, onderdeel f, wordt ‘de artikelen 2.29, 3:49 en 8:4’ vervangen door ‘de artikelen 2:29 en 3:49’.

H

Artikel 8:4 vervalt.

I

In artikel 8:10, zesde lid, vervalt ‘en de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria’ en wordt ‘zijn’ vervangen door ‘is’.

ARTIKEL XV WET ARBEIDSVOORWAARDEN GEDETACHEERDE WERKNEMERS IN DE EUROPESE UNIE

De Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, zevende lid, wordt ‘bij algemene maatregel van bestuur’ vervangen door ‘bij of krachtens algemene maatregel van bestuur’.

B

In artikel 8, derde lid, wordt ‘en meldt onjuistheden voor aanvang van de werkzaamheden’ vervangen door ‘en meldt onjuistheden, of het niet hebben ontvangen van het afschrift, voor aanvang van de werkzaamheden’.

ARTIKEL XVI WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 17, tweede lid, eerste zin, komt te luiden:

Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, eerste zin, wordt herleid en vastgesteld voor andere loontijdvakken waarin loon als bedoeld in artikel 16 wordt genoten.

B

In artikel 24, eerste lid, vervalt ‘op overheidswerknemers en’.

Ba

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het UWV stelt voor de berekening van de gedifferentieerde premie een voor alle takken van bedrijf en beroep gelijk gemiddeld percentage vast.

2. In het derde lid, eerste zin, vervalt ‘, onderdeel a,’.

3. Het zevende lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de wijze waarop het gemiddelde percentage, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld, rekening houdend met de verschillende lasten voor de Werkhervattingskas;.

C

Aan artikel 38g wordt een lid toegevoegd, luidende:

8. Ingeval de periode waarin een werknemer arbeidsbeperkte is, in de loop van een aangiftetijdvak voor de loonbelasting begint of eindigt, worden bij de berekening van het quotumtekort tevens de verloonde uren in aanmerking genomen bij die werkgever in het buiten die periode vallende deel van het aangiftetijdvak waarin die periode begint of eindigt.

D

In artikel 59, achtste lid, wordt ‘artikel 13bis, vijftiende en negentiende lid’ telkens vervangen door ‘“artikel 13bis, elfde en vijftiende lid’.

Da

In artikel 76a, tweede lid, vervalt ‘onderdeel a,’.

E

Artikel 99, onderdeel a, komt te luiden:

a. de premies op grond van de artikelen 27, 28, derde lid, en 74;.

F

In artikel 103, eerste lid, onderdeel a, vervalt ‘, en de premie op grond van artikel 74, voor zover deze de premie op grond van artikel 28, tweede lid, niet overschrijdt’.

G

In artikel 104, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘werknemer, ‘vervangen door ‘werknemer, met uitzondering van de uitkering op grond van hoofdstuk III van de Werkloosheidswet,’.

H

In artikel 114, onderdeel a, komt te luiden:

a. de premies op grond van de artikelen 36, 75, 76, en 76a;.

I

In artikel 115, eerste lid, onderdeel r, wordt ‘bedoeld in artikel 117b, eerste lid, onderdelen a en b’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 117b, eerste lid, onderdeel a’.

J

In artikel 117a, onderdeel a, vervalt ‘, en de premie op grond van artikel 76a, voor zover deze de gedifferentieerde premie op grond van artikel 38, tweede lid, niet overschrijdt’.

K

Artikel 117b wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma wordt aan het eerste lid een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. uitvoeringskosten die betrekking hebben op de uitkeringen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma wordt aan het derde lid een onderdeel toegevoegd, luidende:

l. het een WGA-uitkering als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen betreft.

ARTIKEL XVII WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:

2. Onder bloedverwant in de eerste graad als bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt mede verstaan een meerderjarig aangehuwd kind of een meerderjarig voormalig pleegkind van de werkloze werknemer.

B

In de artikelen 5, tiende lid, en 8, vierde, zesde en achtste lid, wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

ARTIKEL XVIII WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

In de artikelen 5, negende lid en 8, dertiende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

ARTIKEL XIX WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN

Artikel 41 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen vervalt.

ARTIKEL XX WET KINDERBIJSLAGVOORZIENING BES

De Wet kinderbijslagvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en het eerste lid wordt ‘besluit’ vervangen door ‘beschikking’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan Onze Minister geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking afzien.

B

Na hoofdstuk 3 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3A. BEKENDMAKING, BEZWAAR EN BEROEP

Artikel 24a. Bekendmaking beschikkingen

1. De bekendmaking van een beschikking geschiedt door toezending of uitreiking aan de belanghebbende.

2. Indien de bekendmaking van de beschikking niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze.

3. De beschikking vermeldt de dagtekening van de beslissing, de gronden waarop deze berust, alsmede waar beroep kan worden ingesteld.

Artikel 24b. Toepasselijkheid Wet administratieve rechtspraak BES

1. De belanghebbende kan tegen een beschikking op grond van deze wet beroep instellen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES.

2. Bij een beroep tegen een beschikking op grond van de artikelen 5, vijfde lid, en 13, eerste lid, onderdeel d, is artikel 23, eerste lid, laatste zin, van de Wet administratieve rechtspraak BES niet van toepassing.

3. Bij een bestuurlijke heroverweging van een beschikking op grond van de artikelen 5, vijfde lid, en 13, eerste lid, onderdeel d, is artikel 24, eerste en tweede lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES van overeenkomstige toepassing.

4. Met betrekking tot een beschikking op grond van de artikelen 5, vijfde lid, en 13, eerste lid, onderdeel d, kan het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES, indien het bestuursorgaan niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 23 van de Wet administratieve rechtspraak BES, daaruit de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt.

C

Het opschrift van hoofdstuk 5 komt te luiden:

HOOFDSTUK 5. OVERIGE BEPALINGEN

D

In hoofdstuk 5 wordt na artikel 26 een artikel toegevoegd luidende:

Artikel 26a. Advisering

Afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing met dien verstande dat in:

a. artikel 3:5, eerste lid, in plaats van ‘besluiten’ wordt gelezen ‘beschikkingen’ en in de artikelen 3:6, tweede lid, 3:8 en 3:9 in plaats van ‘het besluit’ wordt gelezen ‘de beschikking’;

b. artikel 3:7, tweede lid, in plaats van ‘Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur’ wordt gelezen ‘Artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES’.

ARTIKEL XXI WET KINDEROPVANG

De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.50, vijfde lid, komt te luiden:

5. Een houder of voorgenomen houder kan een aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, indienen na zijn inschrijving en inschrijving van de in het derde lid, onderdeel e, bedoelde personen in het personenregister kinderopvang. De verklaring omtrent het gedrag van de houder of voorgenomen houder is op het moment van de aanvraag niet ouder dan 2 maanden indien het een voorgenomen houder betreft en niet ouder dan 2 jaar indien het een houder betreft.

B

Artikel 1.56b, vierde lid, komt te luiden:

4. Na inschrijving van een voorgenomen gastouder en de personen, bedoeld in het derde lid, in het personenregister kinderopvang, bedoeld in artikel 1.48d, dient de houder van het gastouderbureau een aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, tweede lid, in. Na toestemming tot exploitatie, bedoeld in artikel 1.46, tweede lid, en na de koppeling, bedoeld in artikel 1.48d, derde lid, kan de gastouder of voorgenomen gastouder zijn werkzaamheden aanvangen.

ARTIKEL XXII WET MINIMUMLOON EN MINIMUMVAKANTIEBIJSLAG

In artikel 13a, vierde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt ‘na 1 juli’ vervangen door ‘na juni’.

ARTIKEL XXIII WET ONGEVALLENVERZEKERING BES

De Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8a wordt na ‘Voor zover (
) niet anders is bepaald’ ingevoegd ‘en in afwijking van artikel 14c’.

B

Na artikel 14a worden drie artikelen met opschrift ingevoegd, luidende:

Bekendmaking beschikkingen

Artikel 14b

1. De bekendmaking van een beschikking geschiedt door toezending of uitreiking aan de belanghebbende.

2. Indien de bekendmaking van de beschikking niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze.

3. De beschikking vermeldt de dagtekening van de beslissing, de gronden waarop deze berust, alsmede waar beroep kan worden ingesteld.

Bezwaar en beroep

Artikel 14c

1. De belanghebbende kan tegen een beschikking op grond van deze wet beroep instellen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES.

2. Bij een beroep tegen een beschikking op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel h, en tweede lid, is artikel 23, eerste lid, laatste zin, van de Wet administratieve rechtspraak BES niet van toepassing.

3. Bij een bestuurlijke heroverweging van een beschikking op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel h, en tweede lid, is artikel 24, eerste en tweede lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES van overeenkomstige toepassing.

4. Met betrekking tot een beschikking op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel h, en tweede lid, kan het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES, indien het bestuursorgaan niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 23 van de Wet administratieve rechtspraak BES, daaruit de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt.

Advisering

Artikel 14d

Afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing met dien verstande dat in:

a. artikel 3:5, eerste lid, in plaats van ‘besluiten’ wordt gelezen ‘beschikkingen’ en in de artikelen 3:6, tweede lid, 3:8 en 3:9 in plaats van ‘besluit’ wordt gelezen ‘beschikking’;

b. artikel 3:7, tweede lid, in plaats van ‘Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur’ wordt gelezen ‘Artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES’.

C

Het opschrift boven artikel 16 komt te luiden: Citeertitel.

ARTIKEL XXIV WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, eerste lid, onderdeel e, wordt ‘€ 150 per maand en € 1 500 per kalenderjaar’ vervangen door ‘de in dat artikellid genoemde bedragen per maand en per kalenderjaar’.

B

Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:

2. Door of namens Onze Minister wordt in de Staatscourant medegedeeld met ingang van welke dag en met welk percentage een herziening als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt.

C

In artikel 65l, derde lid, wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

D

Artikel 86b komt te luiden:

Artikel 86b

Indien in verband met het geven van een beschikking een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de beschikking niet binnen de redelijke termijn, bedoeld in artikel 4:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, gegeven kan worden, wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.

E

In artikel 87, tweede lid, vervalt ‘om andere dan de in het tweede lid bedoelde redenen’.

ARTIKEL XXV WET OP DE LOONBELASTING 1964

In de artikelen 10a, tiende lid, en 12a, vierde lid, onderdeel c, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt ‘38, tweede lid, onderdeel b’ vervangen door ‘38, tweede lid’, en wordt ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ vervangen door ‘Wet kinderopvang’.

ARTIKEL XXVI WET OP HET ALGEMEEN VERBINDEND EN HET ONVERBINDEND VERKLAREN VAN BEPALINGEN VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN

De Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10, eerste en tweede lid, wordt ‘gegevens worden verstrekt’ vervangen door ‘gegevens worden verwerkt’ en wordt na ‘de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs’ ingevoegd ‘, de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie’.

B

Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na ‘verkregen zijn van andere lidstaten’ ingevoegd ‘, of die worden verwerkt door de door Onze Minister aangewezen ambtenaren op grond van artikel 4, tweede lid, van die wet en in verband met het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 5 van die wet,’.

2. In het vierde lid wordt na ‘verkregen zijn van andere lidstaten,’ ingevoegd ‘of die worden verwerkt door de door Onze Minister aangewezen ambtenaren op grond van artikel 4, tweede lid, van die wet en in verband met het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 5 van die wet,’.

ARTIKEL XXVIA WET OP HET CONSUMENTENKREDIET

In artikel 48, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het consumentenkrediet wordt ‘andere door gemeenten gehouden instellingen, die zich krachtens hun doelstelling met schuldbemiddeling bezighouden’ vervangen door ‘instellingen, die zich in opdracht en voor rekening van gemeenten met schuldbemiddeling bezighouden’.

ARTIKEL XXVII WET OP HET KINDGEBONDEN BUDGET

In artikel 3, eerste lid, van de Wet op het kindgebonden budget wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

ARTIKEL XXVIII WET OVERIGE OCW-SUBSIDIES

Aan artikel 19a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet overige OCW-subsidies wordt na ‘jonggehandicapten’ toegevoegd ‘, met dien verstande dat een jonggehandicapte als bedoeld in de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten die een levenlanglerenkrediet ontvangt als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 voor de toepassing van deze wet eveneens als studerende wordt aangemerkt’.

ARTIKEL XXVIIIA. WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 30a, achtste lid, wordt ‘behalve wanneer (
) heeft verloren’ vervangen door ‘behalve:

a. wanneer een werknemer gedurende de eerste dertien weken van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte hierdoor niet beschikbaar voor arbeid is of minder beschikbaar voor arbeid is dan het aantal arbeidsuren dat hij heeft verloren;

b. wanneer na afloop van de wachttijd, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, of het tijdvak, bedoeld in artikel 24, eerste lid, 25, negende lid, 26, tweede, lid, tweede zin, van die wet, 629, elfde lid, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, 29, tiende lid, onderdeel a, of 76a, zesde lid, onderdeel a, van de Ziektewet, geen recht is ontstaan op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, maar op grond van de Werkloosheidswet;

c. wanneer na afloop van het tijdvak van 52 weken, bedoeld in artikel 19aa, eerste lid, van de Ziektewet, niet langer een recht op een uitkering op grond van de Ziektewet bestond, omdat de verzekerde in staat is met arbeid meer dan 65% van het maatmaninkomen per uur te verdienen, maar een recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet is ontstaan’.

B

In artikel 85, vierde lid, vervalt ‘, desnoods met inroeping van de sterke arm’.

ARTIKEL XXIX WET STUDIEFINANCIERING BES

De Wet studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 8.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.3a. Bekendmaking beschikkingen

1. De bekendmaking van een beschikking geschiedt door toezending of uitreiking aan de belanghebbende.

2. Indien de bekendmaking van de beschikking niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze.

3. De beschikking vermeldt de dagtekening van de beslissing, de gronden waarop deze berust, alsmede waar beroep kan worden ingesteld.

B

Artikel 8.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 8.4. Bezwaar en beroep

2. Voor de huidige tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

3. Na het eerste lid (nieuw) worden drie leden toegevoegd, luidende:

2. Bij een beroep tegen een beschikking op grond van artikel 2.10a is artikel 23, eerste lid, laatste zin, van de Wet administratieve rechtspraak BES niet van toepassing.

3. Bij een bestuurlijke heroverweging van een beschikking op grond van artikel 2.10a is artikel 24, eerste en tweede lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES van overeenkomstige toepassing.

4. Met betrekking tot een beschikking op grond van artikel 2.10a, kan het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES, indien het bestuursorgaan niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 23 van de Wet administratieve rechtspraak BES, daaruit de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt.

C

Na artikel 8.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.4a. Advisering

Afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op een beschikking op grond van artikel 2.10a, met dien verstande dat in:

a. artikel 3:5, eerste lid, in plaats van ‘besluiten’ wordt gelezen ‘beschikkingen’ en in de artikelen 3:6, tweede lid, 3:8 en 3:9 in plaats van ‘besluit’ wordt gelezen ‘de beschikking’;

b. artikel 3:7, tweede lid, in plaats van ‘Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur’ wordt gelezen ‘Artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES’.

ARTIKEL XXX WET TEGEMOETKOMINGEN LOONDOMEIN

De Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:

aA

In de artikelen 2.2, eerste lid, onderdeel a, 2.3, eerste en tweede lid, 2.6, eerste lid, onderdeel a, 2.7, tweede lid, 2.14, eerste lid, onderdeel a, en 2.15, tweede lid, wordt ‘kalendermaand’ vervangen door ‘maand’.

A

In artikel 2.6, tweede lid, aanhef, wordt ‘na afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 24 van die wet of artikel 25, negende lid, van die wet’ vervangen door ‘na afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 24 of 25, negende lid, van die wet of na afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 629, elfde lid, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel van het tijdvak, bedoeld in artikel 76a, zesde lid, onderdeel a, van de Ziektewet’.

Aa

In artikel 2.10, eerste lid, onderdeel a, komt de aanhef te luiden:

a. in de maand voorafgaand aan de aanvang van de dienstbetrekking of op de eerste dag van de dienstbetrekking:.

B

Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt ‘47,5’ vervangen door ‘48,75’ en wordt ‘55’ vervangen door ‘57,5’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, onder 2°, wordt ‘55’ vervangen door ‘57,5’ en ‘70’ door ‘75’.

3. In het eerste lid, onderdeel b, onder 3°, wordt ‘70’ vervangen door ‘75’ en ‘85’ door ‘92,5’.

4. In het eerste lid, onderdeel b, onder 4°, wordt ‘85’ vervangen door ‘92,5’.

5. Aan het tweede lid wordt na ‘de verloonde uren’ toegevoegd ‘en bedraagt niet meer dan het laagste gemiddelde uurloon, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°’.

C

Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘0,15’ vervangen door ‘0,13’ en ‘312,–’ door ‘270,40’.

2. In onderdeel b wordt ‘0,19’ vervangen door ‘0,16’ en ‘395,20’ door ‘332,80’.

3. In onderdeel c wordt ‘0,68’ vervangen door ‘0,59’ en ‘1.414,40’ door ‘1.227,20’.

4. In onderdeel d wordt ‘1,05’ vervangen door ‘0,91’ en ‘2.184,–’ door ‘1.892,80’.

D

In artikel 4.5, tweede lid, wordt ‘als bedoeld in artikel 2.1 en artikel 3.1’ vervangen door ‘als bedoeld in de artikelen 2.1, 3.1 en 3.3’.

ARTIKEL XXXI WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

2. Door of namens Onze Minister wordt in de Staatscourant medegedeeld met ingang van welke dag en met welk percentage een herziening als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt.

B

In artikel 43 wordt na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. het nog niet geëindigd zijn van de periode waarin geen ziekengeld wordt uitgekeerd op grond van artikel 29, elfde lid, van de Ziektewet;.

C

In artikel 63a, derde lid, wordt ‘bekend gemaakt’ vervangen door ‘medegedeeld’.

Ca

In artikel 82, derde lid, onderdeel a, vervalt ‘of wordt’.

D

Artikel 85 vervalt.

E

Artikel 101 komt te luiden:

Artikel 101. Beslistermijn

Indien in verband met het geven van een beschikking een in het buitenland wonende persoon is opgeroepen en om die reden de beschikking niet binnen de redelijke termijn, bedoeld in artikel 4:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, gegeven kan worden, wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.

ARTIKEL XXXII WET ZIEKTEVERZEKERING BES

De Wet ziekteverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8a wordt na ‘Voor zover (
) niet anders is bepaald’ ingevoegd ‘en in afwijking van artikel 14c’.

B

Na artikel 14a worden drie artikelen met opschrift ingevoegd, luidende:

Bekendmaking beschikkingen

Artikel 14b

1. De bekendmaking van een beschikking geschiedt door toezending of uitreiking aan de rechthebbende.

2. Indien de bekendmaking van de beschikking niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze.

3. De beschikking vermeldt de dagtekening van de beslissing, de gronden waarop deze berust, alsmede waar beroep kan worden ingesteld.

Bezwaar en beroep

Artikel 14c

1. De belanghebbende kan tegen een beschikking op grond van deze wet beroep instellen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES.

2. Bij een beroep tegen een beschikking op grond van artikel 7, aanhef en onderdeel i, is artikel 23, eerste lid, laatste zin, van de Wet administratieve rechtspraak BES niet van toepassing.

3. Bij een bestuurlijke heroverweging van een beschikking op grond van artikel 7, aanhef en onderdeel i, is artikel 24, eerste en tweede lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES van overeenkomstige toepassing.

4. Met betrekking tot een beschikking op grond van artikel 7, aanhef en onderdeel i, kan het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES, indien het bestuursorgaan niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 23 van de Wet administratieve rechtspraak BES, daaruit de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt.

Advisering

Artikel 14d

Afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing met dien verstande dat in:

a. artikel 3:5, eerste lid, in plaats van ‘besluiten’ wordt gelezen ‘beschikkingen’ en in de artikelen 3:6, tweede lid, 3:8 en 3:9 in plaats van ‘het besluit’ wordt gelezen ‘de beschikking’;

b. artikel 3:7, tweede lid, in plaats van ‘Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur’ wordt gelezen ‘Artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES’.

C

Het opschrift boven artikel 16 komt te luiden: Citeertitel.

ARTIKEL XXXIII ZIEKTEWET

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, eerste lid, onderdeel e, wordt ‘€ 150 per maand en € 1 500 per kalenderjaar’ vervangen door ‘de in dat artikellid genoemde bedragen per maand en per kalenderjaar’.

B

Artikel 16, tweede lid, komt te luiden:

2. Door of namens Onze Minister wordt in de Staatscourant medegedeeld met ingang van welke dag en met welk percentage een herziening als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt.

C

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zevende lid wordt ‘artikel 47, eerste lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet’ vervangen door ‘de artikelen 47, eerste lid, onderdeel b, en 47a van de Werkloosheidswet’ en wordt ‘als bedoeld in artikel 47’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 47 respectievelijk artikel 47a’.

2. Onder vernummering van het elfde tot en met dertiende lid tot het twaalfde tot en met veertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

11. Geen ziekengeld wordt uitgekeerd over de periode, gedurende welke de verzekerde, bedoeld in het tiende lid, onderdeel a, zonder deugdelijke grond zijn aanvraag om een uitkering als bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later indient dan in dat artikel is voorgeschreven.

D

In artikel 29b, eerste lid, onderdeel b, wordt in de aanhef ‘het tijdvak, bedoeld in artikel 24 of artikel 25, negende lid van die wet’ vervangen door ‘het tijdvak, bedoeld in artikel 24, eerste lid, 25, negende lid, of 26, tweede lid, tweede zin, van die wet of na afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 629, elfde lid, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel van het tijdvak, bedoeld in artikel 29, tiende lid, onderdeel a, of artikel 76a, zesde lid, onderdeel a,’.

D1

In artikel 38aa, eerste lid, vervalt ‘en in afwijking van artikel 85, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen’.

E

Artikel 72b vervalt.

F

Na artikel 86d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 87

Artikel 29, zevende lid, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van artikel XXXIII, onderdeel C, onder 1, van de Verzamelwet SZW 2019, blijft van toepassing op ZW-uitkeringen waar reeds inkomen uit of in verband met opleiding of scholing op de

uitkering in mindering wordt gebracht, voor zover het inkomen meer bedraagt dan de vergoeding, bedoeld in artikel 1 van de Regeling vrijlating vergoedingen scholing Werkloosheidswet.

ARTIKEL XXXIV ZORGVERZEKERINGSWET

Artikel 42, derde lid, van de Zorgverzekeringswet komt te luiden:

3. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt herleid en vastgesteld voor andere loontijdvakken waarin loon als bedoeld in het eerste lid wordt genoten.

ARTIKEL XXXV OVERGANGSRECHT REMIGRATIEWET

Het recht op de remigratievoorzieningen van de remigrant die op grond van artikel 5, eerste lid, van de Remigratiewet een recht op de remigratievoorzieningen heeft verkregen als ware hij een alleenstaande remigrant, wordt op de dag van inwerkingtreding van deze wet omgezet in een recht op de remigratievoorzieningen als ware hij een remigrant met een partner, indien:

a. het recht van de partner op de voorzieningen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Remigratiewet, op grond van artikel 6, tweede lid, van de Remigratiewet is beëindigd; en

b. de remigrant en de partner op de datum van inwerkingtreding van deze wet niet duurzaam gescheiden leven.

ARTIKEL XXXVI INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, waarbij de artikelen I, onderdeel A, VII, onderdeel C, onder 2, onderdelen c en d, XIIA, XVII, onderdeel A, en XXX, onderdelen aA en Aa, kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL XXXVII CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet SZW 2019.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,