Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 27 september 2018, over Sint Eustatius
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019
Verslag van een algemeen overleg
Nummer: 2018D47210, datum: 2018-10-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35000-IV-27).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. (Remco) Dijkstra, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: T.N.J. de Lange, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 35000 IV-27 Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019.
Onderdeel van zaak 2018Z14947:
- Indiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2018Z19122:
- Indiener: R.J. (Remco) Dijkstra, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: T.N.J. de Lange, griffier
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2018-09-05 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2018-09-05 13:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-09-13 12:00: Bestaansminimum Caribisch Nederland (Algemeen overleg), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2018-09-27 15:30: Sint Eustatius (nieuwe datum) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2018-09-27 15:30: Sint Eustatius (nieuwe datum) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2019-01-16 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-06 14:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019
Nr. 27 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 24 oktober 2018
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft op 27 september 2018 overleg gevoerd met de heer Knops, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over:
− de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 31 mei 2018 inzake voortgang op Sint-Eustatius (Kamerstuk34 775 IV, nr. 41);
− de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 28 augustus 2018 inzake antwoorden op vragen commissie naar aanleiding van werkbezoek aan Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba (Kamerstuk34 775 IV, nr. 51).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De waarnemend voorzitter van de commissie,
Remco Dijkstra
De griffier van de commissie,
De Lange
Voorzitter: Pechtold
Griffier: De Lange
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van den Berg, Bosman, Diertens, Van der Graaf, Krol, Özütok, Pechtold en Van Raak,
en de heer Knops, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Aanvang 15.31 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, goedemiddag. Ik heet de Staatssecretaris en zijn ondersteuners van harte welkom, evenals de collega's. Ik heet vooral u allen die hier in deze zaal dan wel via andere mogelijkheden dit overleg volgen, van harte welkom.
Aan de orde is het algemeen overleg van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties. Wij hebben twee agendapunten: de voortgang op Sint-Eustatius naar aanleiding van een brief van de Staatssecretaris die hij ons op 31 mei 2018 heeft gestuurd, en de antwoorden op de vragen van de commissie naar aanleiding van het werkbezoek aan Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba. Die antwoorden zijn vastgelegd in een brief van dezelfde Staatssecretaris. Die brief is op 28 augustus verstuurd.
Er is maximaal twee uur uitgetrokken voor dit overleg. Wij hebben veel belangstelling. Het hoeft geen twee uur te duren. Wij weten hier vaak kort en bondig te formuleren en te antwoorden. Maar in eerste termijn dacht ik aan een spreektijd van vijf minuten. Kan dat allemaal uw goedkeuring meedragen? Dat is het geval. Dan geef ik in de eerste termijn van de kant van de Kamer als eerste het woord aan de heer Bosman van de VVD.
De heer Bosman (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dit overleg zouden we eigenlijk veel eerder hebben gehad, maar het is goed dat wij ervoor hebben gekozen om als commissie eerst eens zelf te gaan kijken op zowel Saba als Sint-Eustatius als Sint-Maarten, om te zien wat er gebeurt. We deden dat niet alleen om het te zien, maar ook om te spreken met al die mensen die heel actief zijn om van Sint-Eustatius – dat geldt ook voor Saba en Sint-Maarten, maar we richten ons even op Sint-Eustatius – weer een gemeenschap te maken die de toekomst in kan.
Er worden veel dingen goed opgepakt. We hebben met veel mensen gesproken, onder meer met het Politiek Platform. Dat was een bijzondere bijeenkomst, waarbij mensen heel positief waren. Maar op sommige onderwerpen waren ze toch wel heel kritisch. Daar hebben we vorige week over gesproken. Mensen hebben wel het beeld dat er iets moet gaan gebeuren.
Mijn eerste vraag aan de Staatssecretaris gaat over de verkiezingen. Er zijn een aantal voorstellen gedaan vanuit Politiek Platform. Maar er zijn ook voorstellen van mensen, onder wie oud-bestuurders, die zeggen: hoe gaan we nu om met die verkiezingen? Welke opties ziet de Staatssecretaris voor zich? Houdt hij vast aan de wet? Want dat is natuurlijk gewoon de wet. Maar zijn er nog ander mogelijkheden of opties? Kijkt hij naar verschillende variabelen? Er was voorgesteld om misschien niet zozeer de bestuurders gelijk in een positie te brengen, maar om wel een gekozen eilandsraad in een positie te brengen. Dat zou dan een variatie kunnen zijn op het thema.
Nu Mike Franco daar hard aan het werk is met zijn team, moeten er ook wel dingen gaan gebeuren. Een van de belangrijkste dingen die iedere keer weer terugkomen, is de infrastructuur, de wegen. Daar moet gewoon mee aan de slag worden gegaan. Ook als je de stukken leest, merk je dat het heel lastig is om gewoon te zeggen: we gaan een stuk weg aanleggen. Dan zie je dat er een Europese aanbesteding moet zijn, tenzij er een variatie is waarbij het onderhands gegund kan worden, maar dan moeten er wel drie minimaal drie aanbieders zijn. Als je op Sint-Eustatius een weg wilt aanleggen, zijn er volgens mij niet drie aanbieders. Dat zou heel lastig zijn, alhoewel je het ook pragmatisch kan bekijken. Er zijn er misschien maar twee of één. Dan kun je het of aan allebei gunnen of aan die ene. Misschien ben ik daar te pragmatisch in, maar er moet wel iets gaan gebeuren, want we vragen al te lang om deze acties, en iedere keer valt het stil of dood op dit soort regelgeving. Ik ben altijd benieuwd of we de versnelling kunnen maken. Ik weet dat de Staatssecretaris ook van versnellingen houdt. Als het kan, dan zou dat dus heel mooi zijn.
Een andere discussie die we hebben gehad, ging over ICT. Er wordt een glasvezelverbinding aangelegd, maar het is best wel een stevige investering. Ik weet dat we in Groningen bezig zijn met een pilot met 5G. Waarom doen we dat niet op het eiland? Waarom doen we het niet gewoon draadloos? Dan zijn we van al die kabels af en dan hoeft er niks gegraven te worden. Het is een investering die we dan misschien als Nederland moeten oppakken, om op die manier de kosten te drukken, want niks is belangrijker dan verbinding te hebben en contact te hebben met de omgeving, met het internet en met misschien ook wel kennis, met onderwijs en al die zaken meer, voor een verbetering. Maar het gaat ook om een positie voor bedrijven om daar een versnelling in te gaan maken.
Mijn laatste punt gaat over de investeringen. Dat heb ik al eerder gemaakt. Wij moeten kijken of we als Nederland investeringen niet naar ons toe kunnen trekken. Het gaat vaak over subsidie. Er wordt weleens subsidie verleend, maar we moeten echt kijken hoe we ook de cost of living, oftewel de kosten van het levensonderhoud, daar naar beneden kunnen brengen. Het zou mooi zijn als we de eenmalige investeringskosten dan misschien wel voor onze rekening moeten nemen. Zo kunnen we het op de langere termijn aan het eiland geven, zodat ze hun eigen manier van leven op de mooiste manier kunnen waarborgen zonder dat ze gelijk aan hoge kosten zitten. Het voorbeeld van Saba heb ik al een paar keer gegeven: als je daar een mooi zonnepark neerlegt, dan zijn die investeringskosten zodanig hoog dat je eigenlijk niet meer van lagere kosten kan spreken, omdat die 800 huishoudens het gewoon niet gaan trekken. Dat zou dus mijn verzoek zijn aan de Staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bosman. Dan gaan we nu naar collega Van Raak namens de Socialistische Partij.
De heer Van Raak (SP):
Dank je wel, voorzitter. Ik vind het besluit dat we in februari hebben genomen nog steeds heel moeilijk, want het is niet niks om een democratie op Statia buiten werking te stellen en een regeringscommissaris aan te wijzen.
Ik ben heel blij dat we er geweest zijn. We hebben daar met mensen kunnen praten en wat mij opviel is dat mensen eigenlijk heel relaxed zijn onder deze nieuwe situatie. Ze hebben weinig vertrouwen in het lokale bestuur. Ze hopen dat de ambtenaren in Den Haag het beter gaan doen, maar ze merken er nog maar bijzonder weinig van.
We zien heel veel plannen. De staat waarin Statia nu verkeert, heeft twee schuldigen. Je hebt de bestuurders op het eiland die niet willen deugen en die nu – gelukkig, denk ik – buitenspel zijn gezet. Maar het andere probleem is het feit dat hier vanuit tien torens in Den Haag zo'n klein eilandje wordt bestuurd. Dat is gewoon niet efficiënt. Dat is niet te doen, maar dat is wel de manier waarop we het nu proberen te doen. Ik ben de Staatssecretaris en het kabinet heel dankbaar dat er zo veel geld, mensen en middelen ter beschikking zijn gesteld. Ik zie ook heel veel plannen voorbijkomen waarvan ik denk: ja, hè, goed zo. Maar heel veel plannen zijn nog heel vaag. Ik zie niet altijd waar het geld vandaan moet komen. Ik zie niet altijd een goeie planning. Ik zie niet altijd wie nou de regie voert, maar vooral niet wie nou uiteindelijk verantwoordelijk is. We hebben een regeringscommissaris, maar ik heb niet het idee dat die nou precies weet wat iedereen hier in al die torens, in al die ministeries aan het doen is. En het is natuurlijk wel de laatste kans. Het zou natuurlijk heel erg zijn als zo'n rijk land het zou verprutsen om zo'n klein eiland op orde te krijgen, dus dit moeten we wel goed doen. Ik vraag de Staatssecretaris hoe hij de regie gaat voeren. Of, wie gaat de regie voeren? Wie gaat er ervoor zorgen dat al die ministeries niet langs elkaar heen gaan werken? Straks zien we weer dat scholen moeten worden gesloten, omdat wegen moeten worden gebouwd, of andersom. Hoe gaat dat precies in zijn werk?
We hebben ook gezien dat een aantal praktische oplossingen moeilijk van de grond komen. Als een Duits bedrijf wil gaan vliegen op Statia, kan dat niet vanwege allerlei regels. Als er internet moet worden aangelegd, is dat allemaal heel ingewikkeld vanwege de kleinschaligheid. Ik wil me nadrukkelijk aansluiten bij het voorstel van mijn buurman: waarom gaan we daar niet gewoon een publiek, goed 5G-internet aanleggen? Dan kan dat eiland vooruit. Waarom kun je niet fatsoenlijk bankieren op internet? In Nederland kan iedereen gewoon internetbankieren. Waarom is het zo ingewikkeld om op Statia bij de Rabobank, ABN AMRO of ING gewoon bankzaken te doen voor niks? Waarom moet dat allemaal zo moeilijk zijn en zo veel kosten?
Ik zei al dat we in een situatie zitten die ik snap, maar waar we ook zo snel mogelijk weer van af moeten kunnen. Ik vind het ook heel moeilijk om in maart geen verkiezingen te houden. Ik vraag me af of er niet een mogelijkheid is om dat toch te doen. Ik constateer dat er in het kader van de Eerste Kamerverkiezingen sowieso verkiezingen moeten worden gehouden, volgens mij, omdat de mensen op Statia een kiescollege moeten kiezen. Dan worden er dus mensen gekozen. Kunnen we niet een eilandsraad kiezen, terwijl we de huidige situatie, met de opbouw met de regeringscommissaris, laten voortbestaan? Daardoor krijgt de eilandsraad natuurlijk een heel andere, meer adviserende positie, maar dan kunnen de mensen zich wel uitspreken.
Ik zit nog ergens mee. Als we proberen het eiland op orde te brengen, zeggen dat het op orde is en dan verkiezingen gaan houden, lopen we natuurlijk ook nog de kans dat er … Ja, wie zegt dan dat er goede bestuurders komen en wie kan ons er dan van verzekeren dat alle investeringen zinvol zijn geweest en dat de continuïteit kan worden gewaarborgd? Is het ook in dat verband misschien niet beter om er een proces van te maken, met verkiezingen? We noemen geen einddatum waarop de regeringscommissaris weggaat, maar kunnen we dat niet op een bepaalde manier combineren?
We hebben het de afgelopen acht jaar slecht gedaan. We hebben het gewoon echt slecht gedaan. Ik zou willen dat we het de komende acht jaar beter doen. We staan tegenover elkaar. Ik zoek naar manieren om dat project samen te doen, vanuit Europees Nederland en vanuit Statia.
Over acht jaar is er natuurlijk de herdenking: dan is het 250 jaar geleden dat op Statia de Verenigde Staten voor het eerst erkend werden door Nederland, met het kanonschot vanaf Fort Oranje. Wat zou ik het mooi vinden als we ernaartoe werken om op 16 november 2026 de president van Amerika en de Koning van Nederland in het fort te hebben, handenschuddend, bij de herdenking van 250 jaar banden tussen de Verenigde Staten en Nederland, ons land dat destijds als allereerste de Verenigde Staten erkende. Zou dat niet iets moois zijn om naartoe te werken? Is dat geen mooie reden om gezamenlijk te zeggen: we hebben iets om trots op te zijn, we gaan het eiland opknappen, zodat we straks in 2026 bezoekers kunnen ontvangen op dit erfgoed?
Dank je, voorzitter.
De voorzitter:
Fantastisch! Ik ben blij dat iemand het stokje heeft overgenomen, want jaren geleden riepen we het al: het komt eraan, het komt eraan!
We gaan naar de volgende spreker: mevrouw Van den Berg, namens het CDA.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Als eerste wil ik zeggen dat ik vandaag niet alleen namens het CDA spreek, maar ook namens mevrouw Kuiken van de PvdA.
Ik wil me graag aansluiten bij de collega's: ik ben erg blij dat we deze zomer op bezoek zijn geweest en daar onder andere met het politieke platform en vele anderen hebben kunnen spreken en zelf een indruk hebben kunnen krijgen van de werkzaamheden. Het CDA en dus ook de PvdA willen graag hun waardering uitspreken voor regeringscommissaris Mike Franco en zijn plaatsvervanger, Mervyn Stegers. Wij herhalen graag dat wij vertrouwen in hen hebben.
Dank voor de update die wij van hen hebben gekregen. Ze gaan voortvarend te werk. Uit de update blijkt onder andere dat voor het orkaanseizoen diverse maatregelen zijn genomen en enkele opruimacties zijn gerealiseerd. Dat is goed om te horen. Maar iedereen weet dat dit geen make-over is die binnen een paar maanden gereed is. De wet is niet voor niets voor twee jaar bepaald. Maar het is wel belangrijk – op dat punt wil ik me graag aansluiten bij mijn voorgangers – dat ook voor de burgers zichtbaar is dat de leefomstandigheden verbeteren. Tijdens ons bezoek in juli hebben niet alleen ik, maar ook anderen dat nadrukkelijk naar voren gebracht. Die concrete voortgang is in ieder geval voor ons nog niet geheel duidelijk. Dat komt met name doordat in de presentatie die we hebben gekregen verschillende keren het woord «wordt» staat in plaats van «is». Ik wil een paar voorbeelden geven. Ter voorbereiding op het aanleggen van wegen «worden» grondboringen verricht. De containeropslagruimte in de haven «wordt» uitgebreid en kabels «worden» aangelegd. Als eerste «wordt» gestart met het uitbreiden van de regenwateropslag in het solar park. We zouden graag van de Staatssecretaris de actuele stand van zaken krijgen.
Het CDA heeft al eerder aangegeven de Staatssecretaris te willen ondersteunen om zijn coördinerende taken goed uit te kunnen oefenen. Collega Van Raak bracht het punt van alle verschillende ministeries volgens mij net ook naar voren. Kan de Staatssecretaris aangeven of andere departementen voldoende meewerken en of hij zijn coördinerende activiteiten dus goed kan verrichten?
Voorzitter. Ik zie het misschien te simpel, maar ik moet vaak denken aan het verhaal dat mijn allang overleden vader memoreerde: dat een Britse genie in 1945 een noodbrug bij Zutphen aanlegde. Die brug is pas in 1982 vervangen. Het was een noodbrug, maar hij was dermate degelijk dat hij toch heel veel jaren heeft standgehouden. Ik begrijp dat je wellicht eerst grondboringen moet doen, maar op bouwplaatsen worden ook tijdelijke wegen aangelegd, dus ik vraag mij echt af waarom dat hier niet kan.
Voorzitter. In de stukken staat ook dat het verruimen van het aanbod van luchtvaartmaatschappijen de marktwerking zou versterken. Ik zou graag willen weten wat er nodig is om dat te realiseren en hoe dat kan worden bereikt. Kan de Staatssecretaris aangeven wat het tijdsplan is voor al die infrastructurele werken?
Kan de Staatssecretaris ook een algemeen beeld schetsen van de leefomstandigheden van de mensen, met name van de kinderen op het eiland? Er wordt gezegd – dat krijgen wij tenminste door – dat 15 boeren en 10 vissers een compensatie hebben gekregen. Dat zijn 25 mensen, maar volgens mij wonen er 3.000, dus we zijn benieuwd hoe het met de rest van die 3.000 gaat. Eenzelfde soort vraag geldt wat ons betreft voor de huizen. 100 zijn er blijkbaar gerepareerd, bij 30 wordt daaraan gewerkt. Is het totaal dan ook gerealiseerd, of is er een lange lijst van andere huizen die ook nog gerepareerd moeten worden?
Hoe staat het met de aanpak van huiselijk geweld? We hebben deze zomer ook meegekregen dat er onder andere door de woningnood te veel mensen in een te kleine woonruimte zitten. Dat is in ieder geval niet goed om huiselijk geweld te voorkomen.
Hoe zit het met de dieren? Zijn die allemaal geoormerkt? Oormerken is de eerste noodzakelijke stap om dieren achter een hek te krijgen. Als je erosie wilt voorkomen en landbouw een kans wilt geven, zal dat moeten gebeuren.
Wij vragen ons ook af of we voortaan bij de halfjaarlijkse voortgangsrapportage een overzicht in tabellen kunnen ontvangen van concrete doelen en de stand van de realisatie daarvan, met een tijdspad. Is de Staatssecretaris daartoe bereid?
Ik heb nog twee punten. We hebben meegekregen dat het ambtenarenkorps nu verdeeld is over negentien locaties. Hoe staat het met het terugbrengen daarvan? Hoe staat het met de administratie voor vergunningen, verordeningen, de financiële huishouding en de digitale infrastructuur? Hoe staat het met het op orde brengen van de bevolkingsadministratie? Hoe staat het met de handhaving? Want ik heb vaker gezegd: wetten zonder werking zijn waardeloos. Is er een opleidingsprogramma voor ambtenaren?
Ten slotte de verkiezingen. Ook de collega's hebben dat punt al besproken. In de gesprekken die wij deze zomer en daarna met de mensen hebben gevoerd, hebben zij hun zorgen geuit over wat ik maar noem de democratische overgang in relatie tot de verkiezingen. Nu is er helemaal geen eilandsraad en dan is er in een keer wel een eilandsraad. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren en kan hij bevestigen dat de verkiezingen voor het kiescollege voor de Eerste Kamer in ieder geval door zullen gaan?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de volgende spreker in eerste termijn, mevrouw Özütok namens GroenLinks.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Begin februari 2018 trad de tijdelijke Wet taakverwaarlozing Sint Eustatius in werking. Daarmee intervenieert Nederland rechtstreeks in de gang van zaken op Statia. Regeringscommissaris Franco nam de touwtjes in handen en zette bestuurders en politici tot nader order buitenspel. GroenLinks vond dat onvermijdelijk, maar tegelijkertijd een nederlaag in de gewenste democratische en bestuurlijke doorontwikkeling van Caribisch Nederland. De Nederlandse interventie is tijdelijk. Reden te meer om vaart te maken met het proces van orde op zaken stellen, want wie voor zo'n onorthodoxe maatregel kiest, wekt hooggespannen verwachtingen.
Mijn fractie is eerlijk gezegd een beetje teleurgesteld in de constatering dat de effecten van de maatregelen op dit moment nog niet zijn aan te geven. Hoe kan dat? Tegelijkertijd zien wij ook dat Statia van ver moet komen. Publieke voorzieningen als luchthavens en ziekenhuizen en de opbouw van de landbouw vragen om aandacht. Wegen worden vernieuwd, riolering wordt vervangen, erosie wordt aangepakt, maar wat merken de Statianen als het gaat om de verbetering van hun leefomstandigheden?
Maar de allerbelangrijkste taak…
De voorzitter:
Voor de toehoorders: u hoort nu de vergaderbel.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dit gaat niet van mijn tijd af, hè?
De voorzitter:
Nee, het gaat niet van uw tijd af. Dit is voor ons bijna gewoon, maar laat het u niet afleiden. Maar dit was zo storend, dat ik voorstel dat u even een stukje terugpakt.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. De allerbelangrijkste taak blijft dat de Statianen zo snel mogelijk in staat worden gesteld om weer de regie over hun eigen eiland te nemen, met een democratisch, gelegitimeerd, integer openbaar bestuur, dat zich voor het welzijn van Statia verantwoordelijk voelt en rekenschap geeft van zijn doen en laten. Het lijkt me goed dat de Staatssecretaris uiteenzet welke maatregelen inmiddels zijn ingezet om de gewenste resilient governance van de grond te krijgen. Kan hij ook aangeven op welke termijn er verkiezingen op het eiland gehouden kunnen worden?
Het tweede agendapunt is het werkbezoek aan Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba. Op 10-10-10 is besloten dat er een zekere terughoudendheid in het overhoophalen van de geldende wet- en regelgeving zou moeten zijn. Het was en is goed om rekening te houden met het absorptievermogen van de eilanden. Maar uit de teneur van de vragen en antwoorden valt steeds duidelijker op te maken dat de uiteenlopende bepalingen voor Nederland in Europa enerzijds en Nederland in de Cariben anderzijds wel gaan wringen met de gelijkwaardigheid van elke Nederlander in het Koninkrijk. Misschien moet de legislatieve terughoudendheid eens snel geëvalueerd en heroverwogen worden.
Maar het allerbelangrijkste punt in dit AO vindt mijn fractie: wat merken de Statianen momenteel van de Nederlandse interventie? Waarom lukt het nog niet om voor de Statianen herkenbare ontwikkelingen op de kaart te zetten? Wij hoorden tijdens het werkbezoek dat de voortgang vooral belemmerd wordt door enerzijds de lange bureaucratische weg naar Den Haag en anderzijds voornamelijk de bureaucratie tussen de ministeries onderling. Wat gaat de Staatssecretaris doen om de bureaucratische rompslomp tussen de departementen te verminderen en de voortgang te bespoedigen? Heeft de Staatssecretaris doorzettingsmacht om tegen ambtenaren van andere departementen – ik noem maar Sociale Zaken of Economische Zaken – te zeggen dat ze echt tijd vrij moeten maken voor en een prioriteit moeten maken van Statia? Het lijkt erop dat de Staatssecretaris afhankelijk is van de welwillendheid van zijn collega's. Kan hij versnelling en prioritering hiervoor afdwingen?
We ontvingen ook een drietal burgerbrieven. In een daarvan, van Jan Meijer en Mia van Deelen, wordt beschreven dat het gevoel is dat er goede dingen worden gedaan maar dat het tegelijkertijd op dat gevoel blijft hangen. Eilandbewoners hebben te weinig zicht op wat er precies gebeurt. Volgens de fractie van GroenLinks moet ingrijpen tot daadwerkelijk zichtbare resultaten leiden voor de bewoners. Wat vindt de Staatssecretaris ervan om op Sint-Eustatius op internet en in een lokale publieke ruimte frequent informatie te verspreiden over de voortgang van de lopende projecten?
Ik kom tot een slotwoord, voorzitter. De commissie van wijzen constateerde wangedrag en intimidatie van vroegere bestuurders van Sint-Eustatius. Dat wekt de suggestie dat het hier mogelijk om strafbare feiten gaat. In hoeverre wordt ingezet op strafvervolging?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de volgende spreker in eerste termijn, mevrouw Diertens namens D66.
Mevrouw Diertens (D66):
Dank u wel, voorzitter. Begin februari spraken we over de noodzaak van een bestuurlijke ingreep op Sint-Eustatius. Dat is een uiterste redmiddel, maar die werd door beide Kamers noodzakelijk geacht en direct in gang gezet. Dat was naar mijn idee goed. Het uitgangspunt is dat deze interventie zo kort mogelijk duurt, maar wel zolang als nodig om tot een duurzaam herstel van de rechtsorde te komen. Vandaag spreken we over de voortgang van die maatregel. Die moet immers leiden tot ontwikkelingsmogelijkheden. Ik noem in dit verband bijvoorbeeld mijn motie voor een modernere bibliotheek als centrum voor persoonlijke ontwikkeling, waarvoor ook de digitale infrastructuur belangrijk is, en voor een verbeterd welzijn van de bevolking van Sint-Eustatius met meer rechtszekerheid. Over deze voortgang heeft D66 nog een aantal vragen.
Maar allereerst wil ik mijn waardering uitspreken voor de verschillende keren dat de Staatssecretaris zelf het eiland heeft bezocht. Ook krijg ik de indruk dat door townhallmeetings en het wekelijkse inloopspreekuur de lokale bevolking wordt betrokken bij de plannen. Graag hoor ik wat meer over wat de bevolking tijdens deze bijeenkomsten aangeeft en vooral wat daarmee wordt gedaan. Een van de doelstellingen is immers om het welzijn te verbeteren.
Voorzitter. Het streven is ook om het ambtelijk apparaat en het sociale middenveld te versterken. De commissie van wijzen vond het niet vreemd dat de kwaliteit van bestuurders en ambtenaren niet in evenwicht was met de taken waarvoor ze staan, doordat er geen aanbod van opleidingen, trainingen en cursussen voorhanden was. Welke stappen zijn inmiddels gezet? De commissie pleitte bovendien met klem voor een mobiel opleidings- en trainingscentrum en voor het blijvend vormgeven daarvan. Graag hoor ik of deze aanbeveling wordt opgevolgd. Mijn fractie acht het van belang dat het eiland op termijn weer zichzelf kan besturen. De verwachting was eerder dat de overname voor ten minste twee jaar zou gelden. Is er inmiddels meer zicht op die termijn? En is duidelijk welke stappen er gezet moeten worden om de leiding weer terug te kunnen zetten, inclusief een voorlopig tijdpad?
Voorzitter. Er zijn nog een aantal concrete casussen. In de brief staat dat het regenwater niet adequaat kan worden afgevoerd, wat tot erosie leidt. Maar als het water wordt opgeslagen, zou het gebruikt kunnen worden voor land- en tuinbouw: de circulaire landbouw. Op die manier kan het eiland zelf groenten en fruit verbouwen, wat het minder afhankelijk maakt en wat de kosten voor gezonde voeding naar beneden kan brengen. Een win-winsituatie, zou ik zeggen. Maar ik mis in de brief een plan van aanpak en een voornemen tot concrete acties. Graag een reactie.
Ik kom ten slotte op het huiselijk geweld, waaraan mevrouw Van den Berg ook al refereerde. Dat hangt vaak ook samen met de kleine behuizing en met armoede. Ik las dat er formeel nog geen aanvraag voor een shelter home is gedaan, maar naar mijn mening is het wel belangrijk dat er een plek komt waar mensen naartoe kunnen wanneer ze in nood zijn en waar ze zich wel veilig en thuis kunnen voelen. Welke stappen zijn al gezet?
Ik heb ten slotte nog een punt over de verkiezingen. In maart 2019 vinden in Nederland de Provinciale Statenverkiezingen plaats. Door middel van een grondwetswijziging is geregeld dat ook inwoners van de BES-eilanden direct invloed kunnen krijgen op de samenstelling van de Eerste Kamer, en wel door middel van een kiescollege. De bedoeling was dat dit zou samenlopen met de verkiezing van de eilandsraad. Hoe wordt hier nu mee omgegaan nu er geen eilandsraad is? Ook kwam al in het rapport van wijzen naar voren dat het bevolkingsregister niet klopt. Dit zou het risico op spookstemmen met zich meebrengen. Welke maatregelen zijn getroffen voor het op orde brengen van dat bevolkingsregister? Betrouwbare informatie is immers ook voor allerlei andere instanties enorm belangrijk.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Dan gaan we naar de volgende spreker, de laatste in de eerste termijn van de Kamer: mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Tijdens het algemeen overleg dat we in februari hebben gehad, spraken we over de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius en het bestuurlijk ingrijpen. Dat was voor ons best een lastig besluit om te nemen. Het bestuurlijk ingrijpen zagen wij echt als een uiterste middel om te kunnen inzetten. Zo'n besluit neem je niet lichtvaardig. Wij zagen daar toen noodzaak toe en staan daar nog steeds achter. Tijdens het bezoek dat we aan Sint-Eustatius hebben gebracht, heb ik veel gesproken met de mensen daar, met de bewoners. Ik was eigenlijk toch wel een beetje verrast, maar het was wel aangenaam verrast, om te merken dat dit besluit tot ingrijpen op een zekere acceptatie heeft kunnen rekenen en dat er ook steun was voor de regeringscommissaris en het ingrijpen waarmee hij bezig is. Daar was ik blij mee. Er waren ook andere geluiden, maar toch wil ik dit hier graag memoreren.
We hebben bij dat besluit ook aangegeven: als we als Nederland dit doen, dan zullen we er ook voor moeten zorgen dat we heel zichtbare en tastbare resultaten kunnen laten zien op het eiland, dat het er echt beter van gaat worden. We hebben nu een brief van mei gekregen met een soort van eerste overzicht, waarin vooral naar voren komt dat de opgave nog groter is dan die leek. Ik zou vandaag heel graag van de Staatssecretaris willen horen waar we nu staan. Tijdens het bezoek hebben we ook gehoord dat er veel is geïnventariseerd. Welke concrete voorstellen kunnen we zien? De eerstvolgende rapportage zal in november zijn. Dat is over anderhalve maand. Ik hoop eigenlijk dat we in die rapportage een heel concrete lijst kunnen krijgen met wat er precies is aangepakt en wat we nog gaan doen, waar de mensen op mogen rekenen. Ik hoop echt dat we dat kunnen krijgen. Die opdracht geef ik dus graag aan de Staatssecretaris mee.
We hebben ook het besluit genomen dat het zo kort mogelijk moet zijn en zolang als echt nodig is. Die keuze heeft ook wel tot veel vragen geleid. Mensen hebben ook aangegeven: is er wel goed nagedacht over bijvoorbeeld een goede overgang? Ik zou heel graag willen weten hoe de Staatssecretaris hier nu naar kijkt, hoe we omgaan met de verkiezingen en wat hij van plan is te gaan doen. Tijdens ons bezoek hebben we ook regelmatig de vraag gekregen: zouden we in de tussentijd niet weer een vorm van democratische controle kunnen gaan invoeren? Ik ben heel erg benieuwd hoe de Staatssecretaris daarnaar kijkt. Daarnaast wil ik graag aansluiten bij de vraag van mevrouw Diertens over de termijn van twee jaar. Is er al meer duidelijk over het tijdpad?
Voorzitter. In de praktijk, zo hebben wij gehoord, lijkt het vaak moeilijker om zaken aan te kunnen pakken. Ik noem als voorbeeld de bouw of de infrastructuur. Dat komt ook omdat er in de praktijk niet altijd genoeg mensen zijn om aan de slag te gaan. Hoe staat dat er nu voor? En wat voor plannen hebben we om daaraan tegemoet te komen?
De Staatssecretaris schrijft in de brief dat de verwachtingen van de bevolking ten aanzien van de ziekenhuisfunctie niet altijd realistisch zijn en heel erg getemperd moeten worden. Ik zou hierop graag een nadere toelichting van de Staatssecretaris krijgen. Wat verwachten mensen dan precies? Kunt u dat nader toelichten?
Ik kom nu op de prijzen van het eten en de land- en tuinbouw die we graag willen stimuleren. Ik wil graag weten hoe we dat concreet kunnen gaan doen. De verwachting is dat de productie van voedsel op het eiland de prijzen zou kunnen gaan drukken. Maar daar is wel veel elektriciteit en water voor nodig. Je zou kunnen denken dat daardoor de prijs juist weer wordt opgedreven. Hoe gaan we daar precies mee om? En hoe gaan we om met projecten die nu gesubsidieerd zijn, ook op Statia – bijvoorbeeld met de kassen die we zagen waarin tomaten groeien – wanneer die subsidiëring afloopt? Wat zijn dan de plannen van het ministerie? Ik zou dat graag willen weten van de Staatssecretaris.
Ik sluit me aan bij de door de collega's gemaakte opmerkingen over hoe belangrijk het is om de registers, onder andere het bevolkingsregister, op orde te hebben. Ik zou graag willen weten welke concrete acties daarop genomen zijn.
Daar laat ik het bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Veel dank, en mooi binnen de tijd. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer.
Nee, nee, nee, mevrouw Van der Graaf. U wijst naar de heer Krol. Maar dat is al overlegd met de heer Krol. Hij heeft zijn interesse. En hij heeft samen met u gewinkeld, mevrouw Van der Graaf.
(Hilariteit)
De voorzitter:
In overleg met de Staatssecretaris schors ik tot 16.15 uur, opdat hij even al uw vragen kan ordenen. Daarna gaan we over tot de eerste termijn van de kant van het kabinet.
De vergadering wordt van 16.04 uur tot 16.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, de Staatssecretaris heeft zijn papieren kunnen ordenen. Daarmee is het tijd voor de beantwoording van het kabinet in eerste termijn. Ik geef het woord aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Knops:
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor hun inbreng, maar niet alleen voor hun inbreng, maar ook voor het feit dat zij op Sint-Eustatius geweest zijn. Ik denk dat velen van u zullen erkennen dat het, ook al ben je er lang geleden geweest, goed is om op basis van de actualiteit te kijken hoe de vlag erbij hangt. Die vlag hing er, maar ik bedoelde het meer symbolisch: hoe gaat het op het eiland? Het is inderdaad waar: we hebben op 7 februari die wet aangenomen. Het is een vergaande wet, die noodzakelijk was om iets wat in jaren was opgebouwd en niet meer op een andere manier te keren was, ten goede te keren. Waarom hebben we dat gedaan? Ik wil dat nogmaals benadrukken: dat was in het belang van de bevolking van Sint-Eustatius. Op alle fronten, op alle beleidsterreinen waren er tekortkomingen en het vermogen om dat zelf op orde te krijgen, was er niet meer. Dat terwijl het eiland op zichzelf ontzettend veel kansen en perspectieven heeft. Door de beperkte schaalgrootte kun je relatief snel resultaten boeken.
Ik ben er nu een aantal keren geweest. Ik heb met veel mensen gesproken. Ik herken ook wel een beetje het ongeduld dat velen van u verwoord hebben: 7 februari hebben wij die wet vastgesteld in de Kamers, in de Tweede en de Eerste Kamer, en we zien nog zo weinig. Op zichzelf is dat logisch, maar tegelijkertijd geeft het wel een gevoel van onrust, want als je zo'n zware maatregel neemt, heb je ook de verplichting – noblesse oblige – om te leveren en om hetgeen in jaren niet gebeurd is, wel te gaan doen. U ziet hier tegenover u, of naast u in dit geval, door deze opstelling, een bewindspersoon die daar buitengewoon gemotiveerd voor is en datzelfde ongeduld elke dag ook nog voelt. Ik ben me er heel goed van bewust dat je als je zoiets doet, vervolgens ook moet leveren.
Dan komen we natuurlijk op de vraag hoe je dat dan gaat doen. Dat zul je toch op basis van planvorming moeten doen. Dan kom je al heel snel terecht in een wereld waar u en ik niet zo veel van houden: de wereld van de bureaucratie, die altijd noodzakelijk is. Je hebt je aan de regels te houden. Mevrouw Özütok zei net ook: wij hebben hier regels en er zijn regels in Caribisch Nederland. Ik ben altijd degene die zegt: laten we niet alles gelijktrekken, dus laten we ook het voordeel inzien van een klein eiland ver van Europa. Daar kun je niet een-op-een alles wat wij hier in al die jaren bedacht hebben over uitstorten. Dat lijkt mij geenszins aantrekkelijk, niet voor ons en niet voor de mensen op het eiland.
Tegelijkertijd hebben we ons natuurlijk wel aan de regels te houden. Ook mijn collega's binnen het kabinet die verantwoordelijk zijn voor het beschikbaar stellen van middelen hebben zich daaraan te houden. Dat is de spanning die er is. Die spanning ga ik niet onmiddellijk oplossen, maar ik kan u wel zeggen – en dat zeg ik echt met volle overtuiging – dat ik er alle vertrouwen in heb dat wij hetgeen wij beloofd hebben, namelijk het creëren van betere levensomstandigheden voor de mensen op Sint-Eustatius, ook gaan bereiken, ondanks dat er af en toe wat weerstand is, al is die niet eens intentioneel.
Ik geloof dat mevrouw Özütok en de heer Van Raak het hadden over de tien torens in Den Haag. Ik heb ze niet geteld, maar die torens staan dan symbool voor de departementen die allemaal hun eigen lijnen naar Caribisch Nederland hebben. Het is natuurlijk inderdaad geen kwestie van een plan inleveren, een druk op de knop en dan gaan we het meteen realiseren, omdat die geldstromen die in al die jaren zijn opgebouwd, nog steeds vaak via de departementen lopen. Ik heb een coördinerende taak – zo is het belegd – maar u weet ook dat dat een proces is dat niet in een keer van 0 naar 100 gaat. We zijn ermee bezig om die positie te versterken, omdat ik ervan overtuigd ben dat het in het belang is van de eilanden, maar ook van Nederland dat wij de middelen die we beschikbaar hebben op de verschillende begrotingen effectief inzetten, ook op basis van prioriteiten die door de eilanden zelf gesteld worden, zeg ik erbij. Het kan dus zo zijn dat de drie BES-eilanden andere prioriteiten stellen. Ik zou daar heel graag naar willen luisteren. Ik zou echt enige terughoudendheid van de zijde van de Kamer willen vragen om prioriteiten te stellen die niet door de eilanden gedragen worden. Ik zou vooral het accent willen leggen op wat op de eilanden gezien wordt als de grootste prioriteit.
Over die coördinatierol heb ik u een brief gestuurd waarin ik heb aangegeven dat ik een voorlichtingsverzoek heb gedaan aan de Raad van State. Ik hoop dat die informatie mij aan het eind van het jaar bereikt; daarna bereikt die u ook zo snel mogelijk. Ik heb de Raad van State gevraagd om eens te kijken naar het hele stelsel: hoe verhoudt Europees Nederland zich tot Caribisch Nederland, hoe werkt dat in de praktijk, in de meest brede zin? Dat raakt natuurlijk ook Sint-Eustatius en de coördinatie in Den Haag, hoe bepaalde zaken geregeld zijn. Vooruitlopend daarop is er een stuurgroep Caribisch Nederland opgericht, waarin er op gezette tijden hoogambtelijk overleg over die agenda is door alle departementen, juist om te coördineren. Dat kan opgevolgd worden door een bewindspersonenoverleg, waarbij de betrokken bewindspersonen aan tafel zitten. Die zijn ook al een aantal keren bij elkaar gekomen. Op die manier probeer ik die agenda een gemeenschappelijke agenda te laten zijn van het hele kabinet.
Daarnaast – daar ben ik al mee begonnen en daar ga ik mee door – nodig ik collega's in het kabinet met beleidsterreinen die relevant zijn voor de eilanden uit om met mij mee te gaan en met eigen ogen te zien wat de schaal is, wat de vragen zijn en hoe wij de zaak het beste kunnen dienen. Zo ga ik in januari met collega Van Ark en collega Van Nieuwenhuizen die kant op. Op die manier probeer ik het bewustzijn van de bijzonderheid van de prachtige eilanden, ook Sint-Eustatius, te vergroten en daarmee druk op te bouwen. Nogmaals, ik ervaar zelf ook ongeduld. De ambtenaren kunnen dat beamen. Die worden er misschien af en toe ook tureluurs van als ik er weer over begin dat het sneller moet en dat ik graag wil dat we sneller gaan leveren. Dat ligt overigens niet aan die ambtenaren, hoor, maar die horen dat dan aan van mij; vandaar dat ik het even zeg.
De voorzitter:
Er is een interruptie en wel van de heer Van Raak.
De heer Van Raak (SP):
Ik heb er veel vertrouwen in dat deze Staatssecretaris die taak serieus neemt, maar we zitten wel met een structureel probleem en ik wil kijken of we daar een structurele oplossing voor kunnen bedenken. De tien torens, de tien ministeries, die allemaal vol goede bedoelingen plannen maken, vol goede bedoelingen mensen sturen en vol goede bedoelingen geld vrijmaken, gaan toch langs elkaar heen werken, want dat is nou eenmaal het geval als je vanuit tien ministeries in Den Haag probeert om Statia op orde te krijgen. Hoe werkt dat nou? Kan de Staatssecretaris dat vertellen? Krijgt hij plannen te zien? Kan hij coördineren? Kan hij zeggen: misschien moeten we dit even niet doen, maar dat wel? Heeft de rijkscommissaris daar overzicht over? Wie heeft het overzicht en wie kan uiteindelijk besluiten om iets wel of niet te doen?
Staatssecretaris Knops:
De budgettaire verantwoordelijkheid – het is heel simpel – is gewoon belegd bij de diverse vakdepartementen: OCW, VWS, Infra, Landbouw, BZK zelf. De verantwoordelijkheid als gevolg van de tijdelijke Wet taakverwaarlozing ligt nu direct bij BZK: de regeringscommissaris legt direct verantwoording af aan BZK, aan mij uiteindelijk, dus die lijn is heel kort. Maar de budgetten lopen nog steeds via de andere departementen. Met de hoogambtelijke overleggen en de bewindspersonenoverleggen probeer ik een gemeenschappelijke agenda en prioriteitstelling te creëren, op basis waarvan we zeggen: dit vinden we van belang. Dat werkt ook al in de praktijk. Bij bijvoorbeeld de verdeling van de gelden van de regio-envelop, maar ook als het gaat om de structurele bijdrage van het Infrafonds – denk aan de luchthaven en de verkeerstoren – wat met name bij het Ministerie van IenW speelt, is er een heel goede samenwerking.
Je ziet – dat is een natuurlijke houding, maar die wil ik niet als vanzelfsprekend beschouwen – dat op de departementen vanuit een Europees-Nederlandse context gedacht wordt en met regelgeving gewerkt wordt. Bij bijvoorbeeld aanbestedingen is er een soort automatische reflex: als we gaan aanbesteden, doen we dat zo en zo. Daar wil ik echt een uitzonderingsbepaling voor maken. Als je wilt dat op de eilanden lokale bedrijven betrokken blijven, als je de werkgelegenheid lokaal wilt behouden, moet je daar op een andere manier naar kijken. Ik wil dat ook doen. Ik ben daarover in gesprek met de collega van IenW. Wij willen alle mogelijkheden die ons ter beschikking staan benutten. Dat is het positieve nieuws. Dat gaat niet vanzelf, maar dat zijn dan van die zaken waar je tegen aanloopt. Dit is een voorbeeld. Daar vroeg de heer Van Raak naar. Is het daarmee onmiddellijk allemaal geregeld? Nee, maar ik zie wel vooruitgang. Ik zie ook meer betrokkenheid bij andere departementen. Ook is er een collectief gevoel dat je niet op de sectorale manier moet opereren – dat geldt niet alleen voor Sint-Eustatius, dat geldt voor alle drie de BES-eilanden – maar dat je dat gecoördineerd moet doen, zodat je effectiever kunt zijn van beide kanten, met dezelfde middelen.
De voorzitter:
De heer Van Raak, voor een tweede vraag.
De heer Van Raak (SP):
Heel kort een theoretisch voorbeeld. Het kan bijvoorbeeld zijn dat het heel goed is om de aanleg van wegen over een bepaalde periode uit te smeren omdat het dan veel beter kan en omdat het vanuit het oogpunt van de betreffende ambtenaar heel logisch is om te doen. Maar tegelijkertijd wil je huizen gaan bouwen en is het ongelofelijk idioot dat je er niet kan komen. Dan kan ik me voorstellen dat de regeringscommissaris, meneer Franco, zegt: dat is niet handig, dat moeten we anders doen. Hoe komt dat dan terecht bij de betreffende ministeries en hoe wordt dat dan opgelost?
Staatssecretaris Knops:
Onze ambtenaren staan wekelijks in contact met de regeringscommissaris. Ik heb zelf ook veelvuldig contact, gemiddeld eens in de twee weken, met de regeringscommissaris. Als hij dit soort signalen afgeeft – ik heb hem daartoe ook uitgedaagd – dan hoor ik dat heel graag, want dan kan ik er iets mee doen. U schetst een terecht dilemma. Vanuit de Nederlandse context wil je bijvoorbeeld zo veel mogelijk in één pakketje aanbesteden, want dat is goedkoper. Maar goed, als je daar zo veel mogelijk met lokale bedrijven wilt werken, is het misschien wel verstandig om zaken op te knippen. Dat is misschien wel iets duurder, maar dan heb je wel betrokkenheid, zie je dat er wat gebeurt en wacht men niet allemaal op elkaar tot er in een keer iets komt.
Ruim twee weken geleden was ik op Sint-Eustatius. Ik stopte bij een project waar de kabels onder de grond gingen en de reconstructie van de weg werd opgepakt. Daar sprak ik met een uitvoerder en die zei: ik hoop echt dat u er ook voor zorgt dat onze bedrijven in het vervolg ook een kans krijgen, want het zijn allemaal lokale arbeidskrachten. Ik vind dat een element dat je echt mag meewegen, al staat dat op gespannen voet met de aanbestedingsregels die we hier in Europees Nederland hebben. Ik voel me gesteund door de Kamer, ook op grond van eerdere debatten. Ik heb ook richting mijn collega's aangegeven dat ik vind, in algemene zin, dat we af en toe echt op een andere manier moeten kijken om het beste te doen voor de mensen daar. Die flexibiliteit zou ik graag erin willen houden.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ik denk dat de motivatie bij de Staatssecretaris inderdaad aanwezig is; daar ben ik wel van overtuigd. Maar mijn vraag is de volgende. Het zou eigenlijk niet moeten uitmaken waar op de begroting er middelen gereserveerd zijn, als het maar tot besteding komt en als het maar tot goede plannen komt die in samenwerking en samenspraak zijn ontwikkeld naar de behoeften van de eilanden. Daar wringt het nog steeds. Ik heb op grond van uw antwoorden nog niet echt het gevoel dat u, als het dreigt te komen tot niet-besteding of als de prioritering niet wordt aangegeven, dan echt doorzettingsmacht heeft om te zeggen: dit moet nu echt snel aangepakt worden. Of heeft u die doorzettingsmacht wel en heb ik die niet kunnen zien?
Staatssecretaris Knops:
In mijn rugzak heb ik een behoorlijke dosis overtuigingskracht, maar ik heb geen doorzettingsmacht, want het is heel simpel: de verschillende vakministers gaan over hun begroting. Ik heb overigens niet het beeld dat die middelen niet loskomen, hoor, dus het is niet zo dramatisch. Ik reageerde naar aanleiding van de inbreng van de Kamer op de uitspraak dat men in de omgeving niets ziet: men ziet niet dat die weg al aangelegd is. Nee, maar dat is in Nederland ook niet zo als er een weg moet worden aangelegd. Dan zul je een plan moeten maken. Er zal een goede weg moeten worden aangelegd. Ik beoog niet de traditioneel Europees-Nederlandse procedure te volgen, maar het sneller te doen, in samenspraak met de mensen daar. Mag ik een voorbeeld noemen? De klif is geen standaardprojectje, om het zo maar te zeggen. Daarvoor moet echt wel goede engineering plaatsvinden. Dat duurt dus ook langer. Sommige wegen kun je sneller aanleggen. Wat ik zelf heel plezierig vind, is dat op basis van de prioriteiten en de wensen op Sint-Eustatius zelf bijvoorbeeld een lijstje dat wij indicatief gemaakt hadden, al geamendeerd is. Prima. Wij bepalen niet wat het belangrijkste is, al spelen er natuurlijk wel een aantal veiligheidszaken. Aan de erosie van de klif moet iets gebeuren, maar daarvoor kun je niet zeggen: ik huur iemand in en die gaat er morgen aan beginnen. Er moeten echt berekeningen gemaakt worden en er moet echt nagedacht worden over de beste methode, want je wilt wel dat dat geld – het gaat om tientallen miljoenen – op een goede manier besteed wordt.
Bij wegen is dat, zoals ik al zei, makkelijker, maar ook daarvoor geldt dat er samenspraak is. Een aantal van u vroeg hoe dat gaat. In town hall meetings wordt de bevolking bijgepraat over de plannen. De bevolking en de maatschappelijke adviesraad kunnen reageren en aangeven wat volgens hen de goede prioriteitstelling is. Daar zou ik niet in willen treden. Ik heb ook niet de indruk dat budgetten van de andere departementen niet loskomen. Het enige is dat ik mijzelf er wel medeverantwoordelijk voor voel dat we de Haagse bureaucratie niet exporteren naar Sint-Eustatius.
De heer Bosman (VVD):
Ik haak even aan bij het aanbesteden. Volgens mij horen de BES niet bij de Europese Unie. Als wij wetgeving maken in Nederland, moeten wij specifiek aangeven of die ook van toepassing is op de BES. Ik ben heel benieuwd of de aanbestedingswetgeving uit 2012 geldig is verklaard op de BES. Als dat niet zo is, hebben we namelijk alle ruimte om te doen wat we willen. En als er wel staat dat de aanbestedingsregels van toepassing zijn op de BES, stel ik voor dat we dat schrappen. Ik denk dat we daar dan heel veel meer ruimte hebben.
Staatssecretaris Knops:
Nee, die zijn niet van toepassing – dat klinkt heel logisch – maar dat betekent niet dat we kunnen doen wat we willen. Er is ruimte, maar ik wil aangeven dat de context van belang is. Ik vertel u toch even over het interne proces, over hoe dat gaat. Ik ben daar heel transparant in. Zo gaat dat gewoon. De context waarin je de problemen bekijkt is niet automatisch de context waarin het zich allemaal afspeelt. Soms wordt er gezegd dat het zus of zo moet, terwijl het sneller kan als we er nog eens goed naar kijken. Tegelijkertijd is het, of er nu een weg wordt aangelegd of een vliegveld of airportgebouw wordt gerenoveerd, geen kwestie van een klusjesman inhuren die de volgende dag kan beginnen, want er moeten wel een bestek en een plan onder liggen. We willen dat het geld goed besteed wordt. Dat zijn allemaal dezelfde vragen als je in Nederland hebt. Maar precies, ik wil ook voorkomen dat we de denkwijzen die wij in Nederland gewoon zijn automatisch exporteren, maar het antwoord op uw vraag is dus nee.
De heer Bosman (VVD):
Dat is goed om te weten, want ik zie toch regelmatig nog brieven voorbijkomen waarin staat dat er allerlei voorwaarden worden gesteld, zeker ten aanzien van het aanleggen van wegen. Die voorwaarden stellen we zelf. Daar zijn wij verantwoordelijk voor. Misschien moeten we dan als Kamer een motie indienen waarin we zeggen: gehoord de beraadslagingen, geen aanbestedingsregels. Volgens mij zie ik deze Staatssecretaris het goed oppakken, maar ik heb wel een beweging nodig, ook van de departementen. Ze moeten daadwerkelijk zeggen: oké, we gaan daar op een andere manier mee aan de slag. Zoals ik net zei over de vergemakkelijking van de huursubsidie: begin nou eens met nul en kijk wat je nodig hebt. Ik krijg nog steeds vaak het idee dat mensen eerst beginnen met de Aanbestedingswet 2012 en dan op zoek gaan of er misschien toch iets anders moet.
De voorzitter:
Staatssecretaris, wilt u een motie of doet u een toezegging?
Staatssecretaris Knops:
Ik ga niet over wat de Kamer wil doen. Daar gaat de Kamer zelf over, maar ik hoop dat ik duidelijk heb kunnen maken dat hetgeen de heer Bosman in zijn laatste bijdrage zei, wel af en toe opduikt hier. Ik heb daar ook mee te maken en ik bevecht dat, zonder geweld. Ik verzet mij daar dus tegen, maar het is een hardnekkig iets. Het gaat om gewoontes en wat we hier gewoon zijn allemaal. Dat moeten we dus niet automatisch exporteren.
Dat neemt niet weg dat als er een weg wordt aangelegd en daar dingen mee kunnen worden gecombineerd, bijvoorbeeld het opvangen van water, van de zijde van de verantwoordelijke terecht de vraag mag worden gesteld: maak ik hier een goeie weg of kan ik hiermee tegelijkertijd een ander probleem oplossen? Die vraag moet je stellen. Dat gaat om belastinggeld en dat wil je goed besteden. Ik snap dat dat af en toe tijd kost. Het gaat mij soms ook te langzaam en dan zeggen mensen dat ik een beetje ongeduldig ben en dat er een goeie reden voor is dat het zo lang duurt. Dat kan ik dan ook nog accepteren, maar uiteindelijk moeten we de druk erop houden en het tempo erin houden. Druk vanuit de Kamer helpt daarbij, maar als u geen motie indient, voel ik die steun net zo goed, dus ik heb daar verder niet...
De voorzitter:
Kijk, zo doen we hier zaken. Ik stel voor dat mevrouw Van den Berg het woord neemt. Zij heeft prachtige opnames proberen te maken van een tocht over zo'n weg, maar dat was nog niet zo makkelijk
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Nee, dat was nog niet zo makkelijk. Daar heb ik de hulp van de voorzitter toen bij ingeroepen. Ik heb die opnames thuis aan mijn man laten zien en ik heb toen gezegd: nou, volgens mij zijn vele wandelpaden die wij bewandelen in Europa nog beter dan dit pad waarop wij met de auto hebben gereden.
Ik wil even bij het vorige aansluiten. Ik ben aan de ene kant blij te horen dat die aanbestedingsregels echt niet van toepassing zijn op de BES-eilanden. Ik herinner mij dat een van de delegatieleden vorig jaar juli, tijdens de eerste IPKO die ik meemaakte, zei: die Nederlanders kijken naar die eilanden alsof bij wijze van spreken de A12 aangelegd moet worden. Dus het gaat niet alleen over de aanbestedingsregels. Het gaat ook over het perspectief, de grootte en met wat voor soort weg we nu in feite bezig zijn. Nogmaals, als de Staatssecretaris daarvoor een motie nodig heeft, dan doen wij dat volgens mij aan alle kanten. Iemand zei tegen mij: het is niet de A12, het is de weg rondom een dorp en hou daar nou gewoon ook rekening mee.
De voorzitter:
Staatssecretaris, u kent mijn missie om moties te voorkomen. Als ik gewoon tel, proef ik al zo'n ongelofelijke meerderheid dat ik denk dat u in uw toezegging nog iets concreter kan worden.
Staatssecretaris Knops:
Ik ben niet bang voor moties, dus ik zou zeggen: laat maar komen.
De voorzitter:
Nee, nee, nee!
Staatssecretaris Knops:
Maar ik begrijp dat u een andere verantwoordelijkheid heeft. Ik heb al eerder gezegd dat wij de goede dingen moeten doen, maar de opgave is enorm. Het is niet een kwestie van een totale make-over zoals in al die programma's op tv, waarbij je een weekend weggaat en dan terugkomt in een opgeknapt huis. Dat is het niet. Er moet echt veel meer gebeuren. Dat vraagt van verschillende partijen inspanning. Die middelen zijn er, maar dat wil nog niet zeggen dat je die meteen kunt omzetten in een totaal opgeleverd gebouw. Om een voorbeeld te noemen: rondom de airport gelden natuurlijk wel eisen van ICAO en internationale vliegveiligheidseisen. Dus het is niet zozeer dat zo'n gebouw niet kan worden neergezet, maar je moet het wel volgens de procedures doen. Als dat naderhand niet zo blijkt te zijn, dan hebben we hier een heel ander debat. Dan roept u mij naar de Kamer en zegt u: Knops, het was heel goed dat je zo snel was, maar het is niet volgens de regels. Dat willen we dus ook niet. Maar ik wil niet dat we vanwege die regels langzamer gaan, omdat ik voel dat er snel geleverd moet worden. Dat is ook de wens van de bevolking daar, en die is volkomen legitiem, zeker na de ingreep die we gedaan hebben. Ik zal u zo dadelijk een aantal voorbeelden noemen van wat er concreet de komende maanden gaat gebeuren, want het is echt about to begin, om het zo maar te zeggen. Het zijn allemaal projecten die enige planvorming nodig hebben gehad en waarvan nu gewoon de datum te geven is van wanneer ze gaan beginnen. Het is dus niet zo dat er niks gebeurt. Er gebeurt heel veel. Er wordt hard gewerkt door de mensen daar, door de mensen hier. Maar het heeft incubatietijd nodig en daarna kan het los. En dan nog geldt dat wat mij betreft niet alles in één keer zal gaan gebeuren maar dat je het dan een beetje spreidt.
Ik moet even de heer Bosman corrigeren. Althans, ik moet mezelf corrigeren in antwoord op de heer Bosman. Dat gaat over de aanbesteding. Als het openbaar lichaam aanbesteedt, is het niet gehouden aan de Europese aanbestedingsnormen. Rijkswaterstaat is dat wel. We proberen dus zo veel mogelijk ook via het openbaar lichaam te laten lopen.
De voorzitter:
U heeft aangekondigd ons te gaan verbazen met concrete voorbeelden, dus ik denk dat we de vragen even stopzetten en aan uw lippen gaan hangen. We willen gewoon van iedere straathoek nauwkeurig weten wat er gebeurt. Waar rollen de betonmolens, Staatssecretaris?
Staatssecretaris Knops:
Dat laatste ga ik u sowieso toezeggen, maar dat is ook de toezegging waarmee ik zou willen antwoorden op de vraag van de Kamer of ik een overzicht kan geven van wat er in de planning staat enzovoorts enzovoorts. Dat nemen we mee in de volgende voortgangsrapportage. Dat wordt niet van het allergrootste detailniveau, maar het gaat wel op projectbasis: wat begint, wat is het budget dat ermee gemoeid is en wanneer is de bedoelde oplevering? Op die manier wordt het voor u volstrekt inzichtelijk wat wij aan het doen zijn. Ik zal daar dus in de volgende voortgangsrapportage mee starten.
De voorzitter:
Als u daar alvast een soort concept van hebt, is dat dan misschien voor de begroting te verkrijgen? Kan de commissie daar voor de begrotingsbehandeling al iets van zien, zonder dat we u daaraan binden?
Staatssecretaris Knops:
Ik kan nu al dingen noemen. Mocht dat onvoldoende zijn, dan kan ik kijken of ik daar nog iets aan kan doen.
De voorzitter:
Kijk!
Staatssecretaris Knops:
Allereerst het huizenherstel. Ik wil een groot compliment maken aan de mensen die daarmee bezig zijn geweest. Dat zijn vereende krachten. In het kader van prioritering is gekeken naar de groepen die het meeste daarvoor in aanmerking kwamen. Er zijn inmiddels ruim 100 huizen hersteld en er worden dit jaar nog 30 huizen gerenoveerd.
Dan ten aanzien van de trainingen. Door een aantal van u werd ook gerefereerd aan het ambtelijk apparaat. Het is niet zo dat in één keer alles up and running is, dat alles volgens de procedures loopt. Maar er starten in oktober trainingen voor 180 ambtenaren, allemaal met het doel om de mensen die er zitten op een hoger niveau te krijgen en gericht cursussen aan te bieden om zo – dat is dan de tegenhanger – te voldoen aan de compliance, de wetgeving die er is en aan de normen die daarvoor gelden. Financieel beheer is gewoon een belangrijke basisvoorwaarde om een openbaar lichaam, zoals het dadelijk weer in de oorspronkelijke vorm terug gaat keren, goed te laten functioneren. En ook om, zoals iemand van u zei, een situatie te creëren die ook duurzaam is in financiële zin, zodat je niet dadelijk terugvalt in een situatie waarin het financieel beheer niet op orde is.
Laat ik dan toch maar eens een paar trajecten noemen. Die tweede fase voor de huizen moet nog dit jaar afgerond worden, eind 2018. Dan praten we over in totaal circa 130 woningen die hersteld zijn. Als het gaat om de wegen, dan wordt er binnenkort begonnen met de aanleg van een vijftal wegen in de wijk Cherry Tree. Daar bent u volgens mij ook geweest. Ik ben daar ook geweest. De voorbereidingen daarvoor zijn gereed, de planvorming dus, en 16 november gaan de werkzaamheden van start. Twee andere belangrijke wegen op Sint-Eustatius worden in de eerste en tweede helft van 2019 aangepakt. De reden daarvoor is onder andere dat bepaalde delen gewoon niet meer bereikbaar zijn als je op drie plekken tegelijk aan de wegen begint. Dat is ook niet de bedoeling.
Ik zei al eerder dat er voor de klif een ontwerp is gemaakt dat nu kan worden uitgewerkt. De aanbesteding daarvan kan nu worden opgestart. De oplossingsrichtingen voor de erosie aan de luchthavenzijde zijn vorige week opgeleverd en worden in de stuurgroep erosie besproken. Er volgt zo spoedig mogelijk nog een masterplan drainage Oranjestad. Dat klinkt allemaal wat ambtelijk, maar het is wel nodig om dat te betrekken in die context waar ik zojuist over sprak, van infra en afvoer en opvang van hemelwater. Wegens de situatie van de klif wordt de stabilisatie naar voren gehaald. Begin december dit jaar beginnen de structurele herstelwerkzaamheden. De afronding is eind 2019. Dat is een heel groot project, maar dat moet dus goed gebeuren. Op korte termijn worden al de eerste noodmaatregelen genomen.
Bay Path, ook wel Slavenpad genoemd, tussen Upper en Lower Town, heb ik geopend toen ik er drie weken geleden was. Ik moet eerlijk zeggen dat er nu alweer wat schade was door een flinke storm. Die wordt weer hersteld, maar dat heel belangrijke pad is in ieder geval weer open.
De eerste lading autowrakken wordt 2 oktober ingeladen. Dat zijn 300 wrakken. De rest volgt in het najaar.
Ten aanzien van de landbouw is er nog wel veel te doen. Daar liggen overigens ook heel veel kansen, maar dat is niet iets wat je heel snel doet. Er is wel een eerste stap gezet door de realisatie van extra regenwateropslag bij het solar park. Daarnaast is er € 130.000 beschikbaar gesteld om de capaciteit van de regenwateropslag nog verder uit te breiden. Dit project start in september en wordt in november dit jaar afgerond.
Drinkwater en elektra zijn nog wel een vraagstuk. Als de infra in gang is gezet, is dat wat mij betreft de nieuwe prioriteit. Dat geldt overigens ook voor de andere eilanden, moet ik heel eerlijk zeggen. Daar is structureel nog geen goede oplossing voor. Ik zal me dus verstaan met de departementen van EZK en IenW om te kijken hoe we dat op een goede manier kunnen doen en hoe we de huidige subsidie, dit jaar € 600.000, om de tarieven aanvaardbaar en de inkomsten kostendekkend te houden, ook een structureel karakter kunnen geven. Dat gaat natuurlijk om behoorlijk wat geld. Bij mijn bezoek met collega Van Nieuwenhuizen wil ik daar met haar verder naar kijken. Mijn voorstel is dat ik na de reis met collega Van Nieuwenhuizen, waar ik een verslag van maak, de Kamer hier nader over informeer.
De heer Bosman (VVD):
Een verduidelijkende vraag. De Staatssecretaris spreekt over water en elektriciteit. Gaat dat dan om de capaciteit, de kwantiteit, de kostprijs? Wat is precies het probleem?
Staatssecretaris Knops:
Eigenlijk allemaal, maar in financiële zin natuurlijk de kostprijs en hoe je dat op een small island allemaal kunt regelen. U had nog een vraag gesteld over de telecom. Dat is ook zo'n vraagstuk waar je eigenlijk gewoon een schaalsprong zou willen maken. Dat ging over het verzoek ten aanzien van 5G. Het is makkelijk gevraagd, maar wij zijn er wel mee bezig, kan ik u zeggen. Ik kan er verder niet veel meer over vertellen dan dat we in gesprek zijn met partijen om te kijken hoe we dat kunnen doen. Als je het hebt over bereikbaarheid, aantrekkelijkheid en economisch perspectief voor bedrijven om zaken te doen en voor toeristen, dan is het belangrijk dat je die nieuwe infrastructuur, feitelijk de wegen van de toekomst, ook op een goede manier doet. Dat staat dus wel scherp op het netvlies, maar ik verwacht niet dat ik op heel korte termijn met een positief antwoord kan komen. Dat vraagt iets meer tijd.
De voorzitter:
Ongeveer?
Staatssecretaris Knops:
Als het heel positief is, zou het nog kunnen dat ik daar voor het einde van dit jaar iets over kan melden. Maar dat is een inspanningsverplichting.
De heer Bosman (VVD):
Maar wat is dan de belemmering? Is dat wetgeving of een bedrijf dat niet wil? Waar zit de belemmering waardoor het langer duurt?
Staatssecretaris Knops:
Het is er niet. Het moet er dus nog komen in die omvang, want het internet is belabberd. Dat vraagt dus gesprekken met marktpartijen.
De voorzitter:
Ik stel voor dat de Staatssecretaris weer even in de versnelling van zijn antwoord mag komen en dan kijken we wat er daarna nog rest.
Staatssecretaris Knops:
Ik ga eerst even de vragen over de verkiezingen beantwoorden, met name de vraag die door de leden Van den Berg en Kuiken is gesteld over het kiescollege en het doorgaan van de verkiezingen voor de Eerste Kamer. Dat staat helemaal los van het vraagstuk waarover ik eerder al tegen u heb gezegd dat ik u daar medio november over zal rapporteren. Daar kan ik op dit moment dus ook niet meer over zeggen. Maar wat er ook gebeurt, welk scenario er ook volgt: de verkiezingen van het kiescollege zullen gewoon doorgang vinden. De vraag was of de bevolkingsadministratie dan helemaal up-to-date is. Dat weet ik niet zeker. We zijn nu wel begonnen om samen met de RvIG te kijken hoe we daarbij kunnen assisteren. Dat vraagstuk speelde natuurlijk al jarenlang en is ook niet in één dag opgelost. Maar die verkiezingen van het kiescollege volgend jaar maart zullen gewoon doorgaan. Ik zal u in de brief van medio november dus berichten over de vraag of de verkiezingen voor de eilandsraad wel of niet doorgang zullen vinden.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik begrijp dat de Staatssecretaris zegt: daar kan ik nu niks over zeggen. Daar heb ik ook begrip voor. Maar zou de Staatssecretaris dan in november, als hij de brief gaat schrijven, wel ook het concept kunnen meenemen dat volgens mij niet alleen door mij maar ook door andere collega's op tafel is gelegd, namelijk om in verband met de democratisch overgang te bekijken of er een tussenvorm mogelijk zou zijn? Aan de ene kant kan je zeggen: we gaan helemaal naar verkiezingen toe. Er kunnen goede argumenten zijn om dat niet te doen. Maar in ieder geval heb ik, en ik hoor het ook van de collega's, meegekregen dat er een grote wens is dat er dan een soort adviesraad of wat dan ook gekozen zou kunnen worden. Kan de Staatssecretaris dat dan ook meenemen in de brief in november?
De voorzitter:
Kortom, bent u bereid om varianten – behalve zoals het was en zoals het nu is, ook een overgangsvariant – te onderzoeken?
Staatssecretaris Knops:
Die vraag beantwoorden is al ingaan op de brief die nog gaat komen, waarvoor ik het beeld nog niet compleet heb. Ik zeg u toe dat ik het vraagstuk van de verkiezingen adresseer in de brief die u medio november gaat krijgen.
De voorzitter:
Mevrouw Diertens, op hetzelfde thema?
Mevrouw Diertens (D66):
Het is mooi dat we voor het eerst die kiescolleges een stem kunnen geven. Ik denk wel dat er voor de bewoners nog heel veel onduidelijkheid is over hoe dat nou allemaal precies werkt; we hadden daar zonet ook even een gesprek over. In hoeverre zou de Staatssecretaris in overweging kunnen nemen dat er ook een soort voorlichting voor de mensen daar komt over hoe het werkt en wat hun stem is, zodat ze niet thuis blijven zitten maar werkelijk naar de stembus gaan?
Staatssecretaris Knops:
Uiteraard. Als wij hier referenda of wat dan ook organiseren, dan hoort daar gewoon een uitgebreide voorlichting bij. Daar hoort ook een organisatie bij, hoe dat allemaal gaat. Het referendum was misschien een verkeerd voorbeeld!
De voorzitter:
Laat u zich niet afleiden!
Staatssecretaris Knops:
Ik begrijp dat het noemen van het r-woord in deze commissie zelfs bij de heer Van Raak weer … Maar dat hoort bij dat proces. Ik zeg u toe dat dat uiteraard gebeurt.
De voorzitter:
Oké. De heer Van Raak op hetzelfde punt.
De heer Van Raak (SP):
Ik vond dat kiescollege wel een aardige oplossing voor een krankzinnige situatie, maar volgens mij werkt dat alleen als je ernaast gewoon reguliere verkiezingen doet. Want ik denk: wie gaat er op Statia nou straks stemmen voor een kiescollege voor de Eerste Kamer? Ik ben heel erg bang dat dat wel een extreem lage opkomst gaat worden.
Staatssecretaris Knops:
Nu gaat de heer Van Raak in op wat de verwachte opkomst is als je dat organiseert. Een aantal van u heeft eerder al gesproken over een democratisch deficit dat als gevolg van het aanvaarden van de Tijdelijke wet taakverwaarlozing is opgetreden. Dat heb ik ook altijd erkend. Ik heb ook altijd gezegd: deze situatie moet niet langer duren dan nodig. Als je die redenering neerlegt, dan zou het wel vreemd zijn om de inwoners tegelijkertijd een andere verkiezing, die losstaat van de wijze waarop het openbaar lichaam indertijd gefunctioneerd heeft, te onthouden. Als we het hebben over voorlichting en hoe die procedure werkt, is het ook van belang om mensen te bewegen om mee te stemmen. Uiteindelijk bepalen wij niet wie er gaat stemmen en wie niet. Mensen hebben niet de plicht om te stemmen, maar het recht. Ik denk dat wij in de voorlichtingscampagne over hoe een kiescollege werkt en hoe mensen kunnen gaan stemmen, die sowieso moet plaatsvinden, mensen moeten bewegen om te gaan stemmen. Maar dat is uiteindelijk aan hen. Ik zou hun dat niet willen ontnemen door dat nu te koppelen aan de Tijdelijke wet taakverwaarlozing.
De voorzitter:
Ik stel voor dat de Staatssecretaris in zijn brief van november uitgebreid terugkomt op alles rond het kiescollege en de verkiezingen daarvoor, die sowieso gaan plaatsvinden, en alles wat samenhangt met het wel of niet houden van eilandraadverkiezingen en het wel of niet daarbij betrekken van eventuele varianten – ik neem het even in mijn eigen woorden over – zoals zojuist is besproken. Dan vervolgt de Staatssecretaris de beantwoording van de vragen uit de eerste termijn.
Staatssecretaris Knops:
Dank. De heer Van Raak vroeg naar gratis bankieren, althans dat was niet helemaal de vraag, maar daar kwam het wel een beetje op neer. De dienstverlening is een vraagstuk dat met name speelt op Saba en Sint-Eustatius. Ik ben daarmee bezig. Ik ben in overleg met Financiën. Ik kan daar nu nog niet over berichten. Zodra ik daar meer informatie over heb, zal ik de Kamer daarover informeren.
De voorzitter:
Wanneer denkt u dat dat is? Dit jaar? Ik hou altijd van een beetje duidelijkheid over de timing.
Staatssecretaris Knops:
Begin volgend jaar.
De voorzitter:
Begin volgend jaar.
Staatssecretaris Knops:
Mevrouw Van den Berg stelde de vraag: hoe staat het met het op orde brengen van de administratie, vergunningen, de financiële huishouding en de digitale infrastructuur? Ik heb met de regeringscommissaris afgesproken dat hij uiterlijk 1 oktober – dat is aanstaande maandag, voor zover ik weet – met een plan van aanpak komt over hoe je zowel op de korte als op de middellange termijn het financieel beheer op orde kunt brengen. Daar kan ik in de volgende rapportage dus nader op ingaan. Dat zal ik ook doen.
Dan het terugbrengen van het aantal van negentien locaties van ambtenaren. Dat is ook een vraagstuk. Daar hebben we zelfs in Den Haag nog weleens wat discussie over. Dit is natuurlijk in de loop van decennia ontstaan. Dit gaan we niet even overnight doen. Natuurlijk wordt er gekeken naar de positie van ambtenaren, zodat ze goed hun werk kunnen doen, en naar dingen die je slimmer kunt doen. Maar ook dit vergt planvorming. Als ik moet kiezen tussen het aanleggen van een weg en het bijeenplaatsen van ambtenaren, dan weet u wel wat ik kies, denk ik. Het is allemaal een kwestie van prioriteiten. Alles is natuurlijk belangrijk, maar … Er wordt dus aan gewerkt en er wordt naar gekeken, maar dit is voor mij geen maatregel die de allerhoogste prioriteit heeft.
Mevrouw Van den Berg had nog een vraag over de boeren en vissers en de compensatieregeling. De landbouwcompensatieregeling gaat over 25 compensaties. In sommige gevallen gaat het ook om boeren die samen actief zijn in de landbouw, een soort coöperatievorm. Zij krijgen dan één compensatie. Zo beschouwd zijn het meer dan 25 natuurlijke personen die dat krijgen. Zover wij weten is er officieel – maar dat doe ik met enige slag om de arm – sprake van 40 ingeschreven landbouwers. Daarvan hebben er dus 25 een aanvraag ingediend. Die zijn allemaal gehonoreerd, voor een totaalbedrag van 120.000 dollar voor de hele groep.
Dan de vraag van mevrouw Van den Berg en ook de heer Bosman, geloof ik, over de luchtvaartmaatschappijen. De heer Van Raak had het er ook over. Dit ga ik ook met mijn collega van IenW bespreken. Hier hebben we natuurlijk ook te maken met allerlei eisen ten aanzien van wie mee mag doen en vooral aan welke eisen je moet voldoen. We kennen de discussie op de Benedenwinden en weten hoe ingewikkeld dat allemaal is. Op zichzelf juichen wij het natuurlijk toe, omdat de dure verbindingen in zekere zin een belemmering zijn, voor de bewoners, maar ook voor mensen die zich daar zouden willen vestigen als bedrijf. Het is een heel mooi eiland, maar het kost best wel veel om er te komen. Concurrentie en marktwerking op dat punt is dus in algemene zin toe te juichen, maar ook daarvoor geldt dat het wel uit moet kunnen komen. Je kunt allerlei dingen bedenken. In het verleden is er weleens gesproken over ferry's. Je kunt dan toeristentarieven en bewonerstarieven hanteren, en daar kun je misschien nog allerlei differentiatie in toepassen. Maar dat valt binnen de verantwoordelijkheid van IenW. Ik zeg u toe dat ik dat met de collega bespreek en dat we ter plekke daarover gaan praten. Het lijkt mij logisch dat ik de Kamer daar in het verslag van de reis over informeer.
De voorzitter:
Die reis is in januari.
Staatssecretaris Knops:
Die is in de laatste week van het kerstreces van de Kamer, in januari. Ja, kerstmis is in december, maar het is de laatste week van het kerstreces. De Kamer heeft drie weken reces.
Mevrouw Özütok heeft nog gevraagd naar de mogelijke strafbare feiten en hoe daartegen opgetreden zou worden. Als er sprake is van strafbare feiten en de regeringscommissaris daartegenaan loopt, dan zal er ook aangifte gedaan worden als hij daar aanleiding toe ziet. Het zit nu vooral in de fase van wanbeheer en een gebrek aan goede financiële administratie, maar er zijn geen zaken bekend waarin er sprake is van strafbare feiten of mogelijke strafbare feiten. Mochten we daartegenaan lopen – dat is tot op heden nog niet gebeurd – dan wordt er uiteraard actie op ondernomen.
Mevrouw Diertens en mevrouw Van der Graaf hebben gesproken over de aanpak van huiselijk geweld. Dat heeft inderdaad een relatie met de staat van de woningbouw, waarbij er veel mensen in één huis wonen. We zijn ook samen met de coöperatie aan het kijken of we daar iets aan kunnen doen. We hebben al eerder gesproken over huursubsidie. Er is gewoon een probleem met de sociale huisvesting op Sint-Eustatius. Dat leidt mogelijk tot meer zaken van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dat willen we tegengaan. Daarom heeft VWS in 2017 al in een bestuursakkoord met de BES-eilanden afgesproken om dat huiselijk geweld aan te pakken. Daar zijn ook middelen voor beschikbaar gesteld. Sint-Eustatius heeft een werkplan opgesteld en richt zich nu vooral op bewustwording en voorlichting door middel van campagne. Er is ook een website ontwikkeld, en een Facebookpagina genaamd Stop Domestic Violence Statia – Facebook is op Statia een heel belangrijk middel om te communiceren; daar wordt dus ook gebruik van gemaakt – waar mensen melding kunnen doen van dit soort zaken. Daarbij realiseer ik me dat de drempel in een kleine gemeenschap misschien hoger is om dat te doen, maar goed, daar is blijvend voorlichting op gezet. In juni 2018 heeft het Ministerie van JenV ook de workshop Give Respect, Get Respect georganiseerd. Naar aanleiding hiervan wordt de mogelijkheid van de inrichting van een meldpunt verkend en worden er samenwerkingsprotocollen ontwikkeld. Dit is natuurlijk een heel belangrijk punt. Tegelijkertijd hoort u aan de manier waarop ik dit zeg al dat je dit ook moet inbedden en organiseren. Dat gebeurt wel; dat is een verantwoordelijkheid van de collega van VWS, Staatssecretaris Blokhuis. Ik zal aan hem vragen of hij mij in de volgende voortgangsrapportage van de meest actuele informatie kan voorzien, zodat de Kamer hierover geïnformeerd wordt.
Voorzitter, volgens mij heb ik daarmee de vragen die aan mij gesteld zijn beantwoord.
De voorzitter:
En anders merkt u dat in tweede termijn. Daar ga ik iedereen kort de mogelijkheid toe geven. Ik ga niet echt een tijd noemen, maar we houden het kort. De heer Bosman.
De heer Bosman (VVD):
Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor zijn heldere beantwoording. Ik ben blij om te horen dat de aanbestedingsregels verstandig ingevuld kunnen en moeten gaan worden en dat we daar serieus naar moeten kijken. Als we het zo veel mogelijk moeten laten lopen via het openbaar lichaam, dan moeten we ze daarin ondersteunen. Volgens mij is het een prima plan om het op die manier te doen, zodat we zo snel mogelijk dingen van de grond kunnen krijgen. Soms moeten dingen onorthodox. Ik snap dat dat lastig is als je in het Nederlandse stramien zit, waarbij je heel veel regels en verantwoordelijkheden hebt. Maar goed, als liberaal denk ik weleens: hmm, een regelloze samenleving, wat een ideaal zou dat zijn. Laten we in ieder geval met minder regels beginnen op die eilanden, want die kans is er. Het vergt alleen wel een beetje omdenken om op die manier aan de slag te gaan. Ik hoop van harte dat we dat soort uitzonderingsposities ten volle gaan benutten, of het nou met energie is, met water of met internet. Dat zijn allemaal dingen die de mensen lokaal het meest gaan raken en het meest gaan helpen, inclusief werkgelegenheid, voeding, landbouw en dat soort zaken. Bij alles wat we onorthodox kunnen oplossen met een versnelling, vindt u mij aan uw zijde.
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we naar de heer Van Raak. Heeft u behoefte aan een tweede termijn?
De heer Van Raak (SP):
Ik zei het al: op 16 november 1776 werden de Verenigde Staten voor het eerst erkend, door Nederland, met een kanonschot vanaf Fort Oranje op Statia. Toen ik in eerste termijn vertelde dat ik heel graag zou zien dat de president van de Verenigde Staten en de Nederlandse Koning in 2026 samen op Fort Oranje staan om 250 jaar banden te vieren, toen begon mijn buurman van de VVD in ieder geval al te glimmen. Ik ben dus aan het nadenken of wij bij de begroting Koninkrijk gezamenlijk met een soort voorstel kunnen komen. Het lijkt mij fantastisch, omdat dat iets is waar we als Koninkrijk naartoe kunnen bouwen, gezamenlijk, niet tegenover elkaar maar met elkaar.
Ik wil de Staatssecretaris ook echt het volgende vragen. Wat we nu gaan doen op Statia is heel ingrijpend, maar het is ook een beetje een laatste kans. Het is heel vreemd om zo'n klein eiland in de Cariben vanuit de tien ministeries hier op te gaan bouwen. Ik denk dus dat het geld nodig is en dat de plannen en de mensen nodig zijn. Maar wat vooral nodig is, is dat bij de mensen op de ministeries, die vol goede wil zijn, ook tussen de oren komt dat ze een heel klein eiland in de Cariben aan het opbouwen zijn, dat daar dus ergens regie moet worden gevoerd, en dat als de regeringscommissaris zegt «het kan niet», het dus ook niet kan en niet gebeurt.
De voorzitter:
Dank. De Staatssecretaris kan misschien nog eens in een la kijken wat twaalf jaar geleden is toegezegd, om te beginnen met de voorbereidingen van de «First Salute»-herdenking. We gaan door naar mevrouw Van den Berg.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ook veel dank aan de Staatssecretaris voor de antwoorden. We zien zeker ook uit naar de novemberbrief over de verkiezingen. Ik heb in eerste termijn misschien gemist hoe het nu met de geoormerkte dieren staat. Dat is natuurlijk wel essentieel voor de landbouw en om erosie tegen te gaan. De initiatieven, voorlichting en acties ten aanzien van huiselijk geweld zijn natuurlijk heel mooi; het is heel belangrijk dat dat gebeurt. Maar de Staatssecretaris gaf ook aan dat er met woningbouwcorporaties wordt overlegd. Is daar ook nog een tijdpad voor te geven? Kan hij zeggen: er komt dan en dan wat meer woonruimte beschikbaar? Want dan wordt de oorzaak van veel huiselijk geweld ook weggehaald.
Voorzitter. Mijn laatste punt heb ik in andere debatten ook naar voren gebracht. Saba gaf als voorbeeld dat ze naast de vrije uitkering nog 70 doeluitkeringen hebben, die ze allemaal apart moeten administreren. Heel veel van die doeluitkeringen zijn meerjarig. Dus als de Staatssecretaris toch aan het kijken is naar manieren om het financieel beheer eens op orde te stellen, kan hij dan ook kijken of het mogelijk is om die doeluitkeringen, misschien in stappen, onderdeel te maken van de vrije uitkering? Dat scheelt heel veel administratie voor een eiland van 3.000 mensen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Van den Berg. Mevrouw Özütok.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik blijf nog met het probleem van bureaucratie versus pragmatisme zitten. Mijn opmerkingen waren niet bedoeld om bureaucratisme nu helemaal te bannen en alle aandacht daarop te vestigen. Het gaat erom dat de goede dingen tijdig kunnen gebeuren, dat er niet wordt gedacht vanuit de wet- en regelgeving of de werkwijze die we hier gewend zijn, maar vanuit wat daar nodig is en op welke termijn we dat zo snel mogelijk voor elkaar kunnen krijgen. In die zin krijg ik graag nog een reactie van de Staatssecretaris op de vraag hoe hij denkt dit nou echt te versnellen. Ik ben zelf ook bestuurder geweest, en ik geloof niet in het alleen maar enthousiasmeren van ambtenaren. Er is soms echt net iets meer nodig om dat voor elkaar te krijgen. Ik hoor graag het antwoord van de Staatssecretaris daarop.
Ik had nog een vraag die is blijven liggen. Ik ben blij met de lijst van lopende projecten die de Staatssecretaris heeft gegeven. Mijn vraag was: kan er ook via internet en de lokale publieke ruimte informatie verspreid worden over de voortgang van deze projecten, zodat ook de bewoners die informatie hebben en mee kunnen denken? Want dat is uiteindelijk wat we willen.
De voorzitter:
Dank. Mevrouw Diertens, heeft u behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval.
Mevrouw Diertens (D66):
Ik mis nog het antwoord op mijn vraag of en met welke frequentie de townhallmeetings nog voortgang vinden. Dat zou ik graag willen weten. Wat komt daaruit en wat wordt ermee gedaan? Die vraag zou ik nog wel toegelicht willen zien vanuit de bevolking. Ik ben heel erg blij met het doorgeleiden van de vraag naar de heer Blokhuis.
De voorzitter:
Dank. Mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik dank de Staatssecretaris voor het geven van een overzicht van de stand van zaken. Ik kijk uit naar de brief die in november naar ons toe komt. Ik had gehoopt dat we vandaag al iets meer duidelijkheid zouden kunnen krijgen over de manier waarop de Staatssecretaris aankijkt tegen het toekomstige pad, ook in relatie tot de verkiezingen. Maar we moeten daar nog even geduld voor oefenen. Dat doen we dan.
Ik heb op een paar vragen die ik had gesteld de antwoorden gemist. Ik had het vraagstuk aan de orde gesteld dat er onvoldoende mensen in de bouw werken. Hoe kunnen we daaraan tegemoetkomen, zodat we wel aan de slag kunnen gaan en alles kunnen doen wat we zouden moeten doen?
Ik had ook nog een vraag gesteld over de voedselprijzen. De Staatssecretaris is wel ingegaan op de vragen over de landbouw. Maar ik heb daarbij, indachtig de discussie van gisteren over het sociaal minimum, het punt aangekaart: hoe wilt u de voedselprijzen omlaag brengen? Dat lijkt mij niet zo eenvoudig. Dus ik ben heel erg benieuwd of de Staatssecretaris daar nog op wil ingaan. Wil hij ook concreet ingaan op het project Made in Statia? Ik heb begrepen dat dat een gesubsidieerd project is. Ik wil graag weten hoe we daar een vervolg aan zouden kunnen geven. Hoe kijkt de Staatssecretaris daarnaar?
Dank u wel.
De voorzitter:
De Staatssecretaris gaat direct antwoorden in tweede termijn.
Staatssecretaris Knops:
Ja. Dank u wel, voorzitter. Tegen de heer Bosman zou ik willen zeggen: «onorthodox», dat spreekt mij wel aan, maar ik heb wel de eed afgelegd.
De heer Bosman (VVD):
Ik ook.
Staatssecretaris Knops:
Ja, u ook. Ik zou dus wel binnen de kaders willen opereren, als u het mij toestaat. Ik ben echt wel bereid om druk te zetten, om mensen te overtuigen en mensen mee te nemen. Mijn ervaring is dat mensen meenemen de beste manier van overtuigen is. Soms bereik je dan niet wat je zou willen, maar we moeten in ieder geval vooruit. Die stilstand die er de afgelopen jaren is geweest in de relatie, die ook wordt beschreven in het rapport «Nabijheid of distantie, een wereld van verschil», daar moeten we vanaf. Er moet weer beweging in komen. Ik snap heel goed dat mensen, ook naar aanleiding van het debat van gisteren, zeggen: het is nog niet voldoende. Er moet beweging in komen. Dat is waar ik mee bezig ben.
Mevrouw Özütok zegt: ik geloof niet alleen in enthousiasmeren. Dat roept bij mij toch wel wat vragen op. Ik kan niet helemaal duiden aan welke opties mevrouw Özütok nog meer denkt, behalve dan de stok, die ik liever niet zou willen hanteren.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Nou. Het was een gerichte vraag, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, maar ik geef u ook het woord.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ik doel echt op plannen met een termijn. Het gaat mij om concrete doelen, waardoor mensen ook goed weten waar ze naartoe moeten werken. Ik ben helemaal niet van de stok, maar wel van duidelijkheid en een doel voor ogen hebben.
Staatssecretaris Knops:
Gelukkig. Dan zitten we op één lijn.
De voorzitter:
U bent het eens.
Staatssecretaris Knops:
Wij zijn het eens. Die plannen zijn er. Ik heb u ook toegezegd dat ik die inzichtelijk maak. Die zijn volstrekt transparant. Dan kan iedereen zien wat we met elkaar hebben afgesproken. Ook op andere dossiers zijn er veel plannen gemaakt, maar het gaat uiteindelijk om de uitvoering, om het commitment van alle partijen om het te doen en om het resultaat. Volgens mij zijn we het daar ook allemaal over eens.
Het voorbeeld dat de heer Van Raak noemde, van de first salute en de viering op die prachtige plek daar bij Fort Oranje, vind ik een heel mooi voorbeeld. Als je de historie van het eiland kent, je die in alle omvang durft te vertellen en je daar ook weer een nieuwe toekomst aan kunt koppelen, doe je iets waar iedereen blij van wordt. Ik kan nu makkelijk toezeggen dat er in 2026 iets … Dat komt dan in de volgende voortgangsrapportage. Nee, dat is flauw. Ik zou het heel erg toejuichen. Ik heb de indruk dat in 2026 weinigen van ons hier nog zo in deze verhouding zullen zitten. Laten we dit regelmatig bespreken. Als het eiland zelf vindt dat dit belangrijk is, zou ik alles willen doen om het mee te stimuleren. Ik zie er persoonlijk wel wat in, maar ik zou het voorlopig even bij de trajecten voor de wat langere termijn op de prioriteitenlijst willen zetten. Als we de dingen die we op korte termijn moeten doen, op middellange termijn goed doen, dan kunnen we dit daarna ook doen.
Mevrouw Van den Berg stelde een vraag over de geitenpopulatie, zoals die zo mooi genoemd wordt. Toen ik het voor het eerst zag, dacht ik: hoe kan dat nou? Maar ik ben er inmiddels achter dat daar ook een hele historie achter zit. Vanuit het beheersbaarheidsperspectief zou je allerlei hele simpele dingen kunnen doen, maar het moet ook duidelijk zijn van wie die geiten zijn en wat de mensen er zelf van vinden. Ik kan u vertellen dat er heel snel een praktische oplossing zou zijn. Er zijn er zelfs meerdere. Maar het moet wel een oplossing zijn die kan rekenen op draagvlak van de mensen op het eiland. Ik weet dat men daar nu mee bezig is. Men is ook bezig om eigenaren van geiten te voorzien van materialen, zodat ze die geiten in begrensde gebieden kunnen laten grazen. Het is van belang dat er voldoende voedsel en water voor die geiten is, want als dat er niet is, gaan die geiten …
De voorzitter:
En geitenpaadjes!
Staatssecretaris Knops:
Geitenpaadjes maken ze meestal zelf. Dat is het nadeel. Het raakt dus ook aan de watervoorziening. Ik weet niet of ik kan voorlezen wat hier staat, maar er staat: «Geitenhouders worden wekelijks via een radioprogramma geïnformeerd over de stand van zaken, het materiaal dat opgeslagen is en beschikbaar is en de nog te nemen maatregelen.» Het is eigenlijk een heel simpel thema. Het is nog een beetje hardnekkig, omdat mensen ook het gevoel moeten krijgen dat er goede dingen gaan gebeuren. Het gaat ook om eigendom van mensen. Er wordt mij iets ingefluisterd, maar dat heb ik al gezegd. Ze krijgen dus ook materiaal en zo.
De voorzitter:
De geiten?
Staatssecretaris Knops:
Nee, de eigenaren. Ik moet nog even wennen aan het niveau van detail, maar het gaat wel ergens over. Zeker.
Dan de huizen. Wij zijn op dit moment in gesprek met de Statia Housing Foundation en een Nederlandse partij, om te kijken of we elkaar kunnen helpen en bijstaan. Daarnaast is er het traject rondom de BES naar aanleiding van de casus Bonaire, waarbij we gezegd hebben: als je echt iets wilt doen, zou je ook de verhuurderssubsidie die er nu is, door een huursubsidie moeten vervangen. Dat vraagt dus iets van BZK. Wij zijn er binnen het ministerie onder de verantwoordelijkheid van de Minister mee bezig om daar iets van te maken. Dat is niet op Nederlandse leest, maar wel volgens hetzelfde principe, maar dan iets eenvoudiger. Dat traject wordt nu opgestart. Er zijn nu juristen die kijken hoe het op een behapbare manier zou kunnen. Maar de politieke bereidheid is er. Dat is ook een belangrijk element voor de betaalbaarheid. Maar het is niet iets wat binnen een jaar geregeld is, zeg ik in de richting van mevrouw Van den Berg. Dit moet wel op een goede manier gaan. Nogmaals, dat geldt voor de drie eilanden.
Dan het vraagstuk van de doeluitkeringen. Mevrouw Özütok had het daarover. Ik hoor nu dat ook mevrouw Van den Berg hierover heeft gesproken. Ik haal ze altijd door elkaar! Er moet een bepaalde basissituatie zijn, een situatie op basis waarvan je dat kunt doen. Met Saba zijn we nu in de positie. Het viel een beetje buiten dit debat, maar u noemde een voorbeeld en vroeg: hoe kun je van een aantal van die doeluitkeringen overgaan tot ze veilig onderbrengen in de vrije uitkering? Dat kun je pas als er een bepaalde mate van goed bestuur is. Het is dus wel een perspectief voor Sint-Eustatius, absoluut. Ik vind ook dat we geleidelijk aan die weg moeten bewandelen. Dat moet je niet in één keer doen. Dit zou prima via de weg van de geleidelijkheid kunnen, ook op basis van de prioriteiten die men zelf daarin stelt.
Dan de informatievoorziening. Mijn antwoord op de vraag van mevrouw Özütok is toch dat via Facebook, via de website en via townhallmeetings de mensen bereikt worden. Die townhallmeetings worden regelmatig gehouden. De eerstvolgende is in oktober. Die gaat dan over de wegen. Soms gaat het om één thema en soms worden er meerdere onderwerpen besproken. De townhallmeetings worden redelijk goed bezocht. Die worden ook uitgezonden via Facebook. Dus ook mensen die er niet zijn, kunnen het volgen. Daar is veel interactie, waarbij de geluiden vanuit de bevolking gehoord worden door de regeringscommissaris. Daar wordt ook op geacteerd. Het gaat dus op een iets andere manier dan we hier gewend zijn, maar die is wel effectief en het bereik is groot.
Ik heb al iets gezegd over hoe ik het versnellen wil doen. Het begint met enthousiasme en overtuiging. U moet niet onderschatten hoe belangrijk het voor mij is dat ik ook kan zeggen dat de Kamercommissie op dat punt unisono is. Dat helpt mij in de positie die ik inneem naar andere departementen. Ik wil het toch nog een keer gezegd hebben. Ik weet niet of ze meeluisteren, maar het is wel zo. De Kamercommissie is daar geweest en heeft gezien wat daar het probleem is. Als je dat eenmaal gezien hebt, ben je er heel snel van overtuigd dat dit een pragmatische weg is die, uiteraard binnen de kaders van de wet, de beste is.
De vragen van mevrouw Van der Graaf had ik inderdaad niet uitputtend beantwoord. Het vraagstuk over landbouw en de voedselprijzen is inderdaad een complex vraagstuk. Dat zei u heel terecht. Het is niet iets wat je zomaar oplost. Het veronderstelt dat er een bepaalde mate van infrastructuur is, dat je wat betreft water en energie de zaak op orde hebt, dat je op een goede manier met landbouwgrond omgaat, dat je economische kennis hebt enzovoorts. Dit is dus echt iets voor de lange termijn, maar het is absoluut een belangrijk punt. Het is een van de belangrijkste punten om iets te kunnen doen aan die prijzen. Alleen daarmee ga je het niet oplossen. Er zijn veel meer typische factoren. Het is een klein eiland dat te maken heeft met hogere prijzen als het gaat om import, aanlevering, enzovoorts. Dus je zult er iets mee kunnen doen. Dat zal ook in samenspraak met het bestuur van Statia moeten gaan. Ik wil ook graag met de collega van LNV goede afspraken op dat punt maken, om te kijken of we de goede dingen doen, ook in het belang van het eiland zelf. Ik zeg u toe om ook in de volgende voortgangsrapportage op dit punt terug te komen.
Het project Made in Statia loopt tot 2019. Uiteindelijk moet dat project een revolving karakter krijgen, het moet zichzelf gaan terugverdienen. We moeten natuurlijk wel oppassen dat we niet andere partijen uit de markt drukken door met subsidie aan de slag te gaan. Je moet dus ook kijken wat de economische effecten zijn op het eiland. Maar ik wil u toezeggen dat ik op het punt van de landbouw en Made in Statia terugkom in de rapportage die medio november verschijnt.
Hetzelfde geldt voor het punt van de mensen in de bouw. Er is sprake van werkloosheid. Het gaat om vakmanschap en mensen opleiden. Daarom hecht ik er ook zo veel waarde aan dat lokale partijen bij aanbestedingen worden betrokken. Ik zou zeggen: «owned by Statia» en «made in Statia» geldt ook zo veel mogelijk voor de infrastructuur. Natuurlijk zal er kennis van buitenaf nodig zijn, maar ik heb ook mensen gesproken die er trots op zijn dat ze dadelijk kunnen zeggen: deze weg heb ik mede aangelegd; ik woon hier op het eiland, ik ben van het eiland en dit hebben wij zelf gedaan. Dat draagt, denk ik, bij aan de hele beoordeling van de maatregelen, aan hoe men deze maatregelen als burger en als consument aanvaardt, en aan het ontstaan van een soort ownership.
De voorzitter:
Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van de beantwoording van de Staatssecretaris in tweede termijn. De Staatssecretaris zal verbaasd zijn, en anders zijn medewerkers wel, over het aantal toezeggingen dat ik heb kunnen noteren. De laatste wordt op dit moment nog opgeschreven. Voor de volledigheid nemen we ze nog even door.
− De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken zegt toe in de eerstkomende voortgangsrapportage over Sint-Eustatius in november 2018 een overzicht op te nemen van alle projecten die in voorbereiding c.q. uitvoering zijn.
− In de voortgangsrapportage zal ook uitgebreid worden ingegaan op het vraagstuk van de verkiezingen.
− De Staatssecretaris van BZK zegt toe de Kamer uiterlijk begin volgend jaar te zullen informeren over de mogelijkheden voor verbetering van de dienstverlening ten aanzien van bankieren.
− De Staatssecretaris van BZK zegt toe dat hij de Kamer in het verslag van zijn werkbezoek in de laatste week van het komende kerstreces nader zal informeren over de mogelijkheden van verruimd vliegverkeer door andere maatschappijen van en naar Sint-Eustatius.
− In diezelfde voortgangsrapportage zal ook worden ingegaan op LNV-aspecten, dus landbouw, en op de lokale bouwactiviteiten door lokale werklieden.
Als wij het erover eens zijn dat dat de toezeggingen zijn, dan danken wij de Staatssecretaris en zijn ondersteuning hartelijk voor de aanwezigheid bij dit overleg en dan sluiten wij ruim op tijd de vergadering. Dank u wel.
Sluiting 17.17 uur.