[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over de levering van aceton aan Syrië zonder vergunning door chemische groothandel

Wapenexportbeleid

Brief regering

Nummer: 2018D48705, datum: 2018-10-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22054-302).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22054 -302 Wapenexportbeleid.

Onderdeel van zaak 2018Z18152:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 302 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2018

Naar aanleiding van het verzoek van de Algemene Commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 15 juni 2018 om meer informatie over de levering van aceton aan Syrië kan ik u het volgende mededelen. Het strafrechtelijke onderzoek naar deze casus is nog niet afgerond. Naar aanleiding van uw verzoek van 5 oktober 2018 deel ik met u alvast de voorlopige resultaten van het onderzoek.

Aceton

Aceton kan gebruikt worden om via minder gebruikelijke routes zenuwgassen te produceren. De stof behoort tot de standaarduitrusting van laboratoria en kent vele (reinigings-) toepassingen. In de detailhandel is deze stof algemeen verkrijgbaar en het wordt in de EU in grote hoeveelheden geproduceerd, waaronder ook in Nederland.

De stof is niet gecontroleerd vanuit het Chemisch Wapenverdrag vanwege de brede en algemene toepassing van het product. Onder de EU-sancties is het sinds 2013 wel verboden om aceton zonder vergunning naar Syrië te exporteren.

Voordat aceton was opgenomen in de EU-sanctieverordening was export hiervan naar Syrië in Nederland ook al vergunningplichtig op grond van de nationale regeling inzake goederen voor tweeërlei gebruik Syrië. Deze regeling is ingesteld in 2013. In het verleden bent u over deze kwesties geïnformeerd (Kamerstuk 22 054, nrs. 222, 224 en 245). De nationale regeling is aangepast nadat de betreffende chemicaliën opgenomen waren in de EU-sanctieverordening Syrië. Sinds 2015 geldt een vergelijkbare regeling voor export naar Irak om te voorkomen dat niet-statelijke actoren chemicaliën zouden verwerven in Nederland.

De stof aceton is eveneens geschikt om geïmproviseerde explosieven te maken. Om die reden is er Europese wetgeving van toepassing waardoor het voor individuen niet zonder meer mogelijk is om de stof op grote schaal te verwerven.

Door middel van een vergunningplicht bij export wordt er een toets uitgevoerd op het risico dat goederen worden aangewend voor ongewenst eindgebruik. Sinds 2012 zijn er geen vergunningen verleend voor de export van chemicaliën vanuit Nederland met bestemming Syrië.

De casus

Eind 2016 stelde de Nederlandse Douane een routine toezichtonderzoek in bij een Nederlands bedrijf naar naleving van regelgeving op het gebied van drugsprecursoren, strategische goederen, sancties en chemische wapens. In de administratie van dit bedrijf trof de Douane gegevens aan over de export van aceton naar Syrië en zijn vermoedelijke strafbare feiten geconstateerd. Hiervoor heeft de Douane proces-verbaal opgemaakt dat aan het Openbaar Ministerie is aangeboden.

De bewuste partij heeft via de haven van Antwerpen de EU verlaten en in België is ook de uitvoeraangifte gedaan. De Nederlandse Douane heeft naar aanleiding van het toezichtonderzoek haar collega’s in België geïnformeerd. Daar bleek dat een Belgische onderneming – gelieerd aan het Nederlandse bedrijf – vergelijkbare zendingen had verricht. In België wordt dit bedrijf inmiddels vervolgd voor het overtreden van sanctieregels.

In april 2018 is de Nederlandse Douane geïnformeerd door haar Belgische collega’s over het feit dat er aanwijzingen zijn gevonden dat hetzelfde betrokken Nederlandse bedrijf, na de vaststelling van eerder genoemde feiten, de handel in aceton met Syrië heeft gecontinueerd. In dit geval zou het gaan om leveringen vanuit Rusland rechtstreeks naar Syrië. Ook dergelijke leveringen vallen onder de EU sancties inzake Syrië. Op basis van de verkregen informatie heeft een doorzoeking plaatsgevonden bij het Nederlandse bedrijf. Het OM onderzoekt sindsdien de reeds beschikbare gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Hangende dit onderzoek kunnen hierover geen verdere inhoudelijke mededelingen worden gedaan.

Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat de goederen in Syrië zijn gebruikt voor ongewenste doeleinden.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag