Beantwoording vragen commissie over de besmetting van wilde zwijnen met Afrikaanse varkenspest in België en mogelijke gevolgen voor Nederland
Dierziektebeleid
Brief regering
Nummer: 2018D49435, datum: 2018-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29683-246).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29683 -246 Dierziektebeleid.
Onderdeel van zaak 2018Z18464:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2018-10-17 14:20: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-11-05 00:00: Debat over maatregelen als gevolg van de besmetting van wilde zwijnen met de Afrikaanse varkenspest in België (Plenair debat (debat)), TK
- 2018-11-07 11:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-02-12 16:00: Natuur (Algemeen overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-02-20 13:15: Aansluitend aan de beëdiging: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
29 683 Dierziektebeleid
Nr. 246 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2018
Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 4 oktober jl. is door het lid Geurts (CDA) een plenair debat aangevraagd over de besmetting van wilde zwijnen met Afrikaanse varkenspest in België en mogelijke gevolgen voor Nederland (Ed.nl, 2 oktober 2018) (Handelingen II 2018/19, nr. 9, Regeling van Werkzaamheden).
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft vervolgens besloten om vragen te inventariseren. Bij deze stuur ik u de antwoorden op deze vragen toe.
Vragen van de leden van de VVD-fractie
1. Kunt u uitgebreid ingaan op de instructies aan dierenartsen? Hoe worden zij geïnformeerd en kunt u met name ook ingaan op hoe de niet-georganiseerde dierenartsen worden geïnformeerd over de ontwikkeling van de Afrikaanse varkenspest (AVP)?
Via het technisch uitvoeringsoverleg worden zowel de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) als het Collectief praktiserende dierenartsen (CPD) geïnformeerd en gevraagd die de informatie aan hun achterban door te geven. De KNMvD neemt deel aan de bijeenkomsten van preventieteam (zie ook Kamerstuk 29 683, nr. 244 van 24 september jl.) en bestuurlijk overleg en wordt ook op die manier verder geïnformeerd. Niet bij een van de beide organisaties aangesloten dierenartsen hebben toegang tot informatie via bijvoorbeeld de persberichten, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), de Gezondheidsdienst voor dieren (GD). Ook op andere organisaties zoals de Wereldorganisatie voor Diergezondheid, de website van de Europese Commissie (EC) en universiteiten kunnen dierenartsen informatie vinden.
Iedere dierenarts heeft de verantwoordelijkheid op de hoogte te blijven van veterinaire ontwikkelingen en de dierziektesituatie en dient te allen tijde passende hygiënemaatregelen te nemen.
2. Kunt u reageren op het bericht dat Polen mogelijk AVP besmet vlees heeft verwerkt in producten voor humane consumptie? Kunt u daarbij specifiek ingaan op welke maatregelen Nederland heeft genomen om de controles aan te scherpen en welke actie richting Polen is ondernomen?
Er gelden strenge regels in de Europese Unie voor de verwerking en het op de markt brengen van vlees uit besmette regio’s. Ook zijn er regels die veilige internationale handel in dieren en dierlijke producten garanderen. Extra controles door individuele lidstaten bij intra-handel van producten van varkens aan hun landsgrenzen is binnen de interne markt dan ook onnodig maar ook niet toegestaan. De Europese Commissie ziet toe op naleving van de regelgeving en spreekt lidstaten er op aan indien zij zich niet houden aan de interne regelgeving. Bij onder andere de Landbouw- en Visserijraad en de bijeenkomsten van de Chief Veterinary Officers worden deze issues indien opportuun besproken met de Europese Commissie.
3. Op welke wijze worden mensen (buiten de sector) gewaarschuwd voor het risico (van verspreiding) van AVP?
Dit gebeurt onder andere via folders, persberichten en de websites van de NVWA, Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) en Dutch Wildlife Health Centre (DWHC). Er zijn borden geplaatst bij parkeerplaatsen in de gebieden waar ook wilde zwijnen zijn gesignaleerd. Ook via het technisch uitvoeringsoverleg, waarbij veel belanghebbenden worden bereikt, communiceer ik hierover en doe daarbij geregeld het verzoek de informatie aan hun achterban door te geven om zo een zo breed mogelijk publiek te bereiken. Het preventieteam heeft daarnaast nieuwe doelgroepen in beeld gebracht die ook zijn benaderd met informatie over het risico van AVP. De ziekte is overigens niet besmettelijk voor mensen. De oproep aan mensen buiten de sector is dan ook vooral een verzoek geen etensresten achter te laten in de natuur.
Vragen van de leden van de CDA-fractie
1. Kunt u een inhoudelijke reactie geven op het advies van een groep van Europese experts aan de Europese voedselveiligheidsautoriteit (European Food and Safety Authority, EFSA) dat intensieve jacht op gezonde populaties wilde zwijnen de verspreiding van Afrikaanse varkenspest (AVP) kan indammen?
De European Food Safety Authority (EFSA) is het agentschap van de Europese Unie dat onafhankelijke wetenschappelijke adviezen geeft over voedselveiligheid en ook over dierziekten.
De EFSA stelt dat het terugbrengen van aantal wilde zwijnen de kans op introductie van de ziekte in wilde zwijnen verlaagt. De strategie van de Europese Commissie is hier mede op gebaseerd en deze opvatting is eveneens terug te vinden in het advies van de deskundigengroep Dierziekten van 19 september jl. Ik baseer mijn beleid mede op basis van de adviezen van de experts.
2. Wat heeft het overleg met provincies over preventieve maatregelen om de kans op introductie of verspreiding van de Afrikaanse varkenspest zo klein mogelijk te maken tot op heden feitelijk opgeleverd?
Ik heb bestuurlijke afspraken gemaakt met de provincies Gelderland, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel over een gezamenlijke aanpak bij een besmetting in wilde zwijnen, het intensiveren van het wildzwijnbeheer onder andere door het toestaan van beperkte bewegingsjacht, en over een gezamenlijke crisisstructuur om de samenwerking bij de preventie en bestrijding optimaal te kunnen vormgeven.
In het overleg met de provincies is afgesproken dat zij het plaatsen van borden langs provinciale wegen oppakken, zoals inmiddels is gebeurd bij de belangrijkste parkeerplaatsen langs de rijkswegen. In de brief aan de Tweede Kamer van 12 oktober jl. (Kamerstuk 29 683, nr. 245) ga ik hier op in.
3. Wanneer is in uw ogen sprake van taakverwaarlozing met betrekking beheer wilde zwijnen door het bestuur van de provincie Noord-Brabant?
Het beheer van populaties in het wild levende dieren is een wettelijke taak van provincies. Zij beschikken over de bevoegdheid om aan faunabeheereenheden of anderen ontheffing te verlenen of opdracht te geven voor het uitvoeren van beheer van populaties van wilde zwijnen. Dit onder meer ter voorkoming of bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren, ter voorkoming van ernstige schade aan veehouderijen en in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid (artikelen 3.17, eerste lid, onderdeel c, en 3.18, eerste lid, van de Wet natuurbescherming). Het Rijk zou, gegeven deze decentralisatie van bevoegdheden, alleen kunnen ingrijpen als sprake is van taakverwaarlozing door het bestuur van een provincie door middel van indeplaatsstelling (artikel 121 van de Provinciewet).
Van taakverwaarlozing zou met betrekking tot het beheer van wilde zwijnen sprake zijn als een bestuursorgaan niet of niet naar behoren een bij of krachtens de Wet natuurbescherming gevorderde beslissing neemt of handeling verricht of niet, niet tijdig of niet naar behoren een bij of krachtens die wet gevorderd resultaat tot stand brengt. Van belang hierbij is dat de aangehaalde bepalingen over populatiebeheer van de Wet natuurbescherming een open karakter hebben. Provincies moeten zelf een afweging maken bij de goedkeuring van faunabeheerplannen, de verlening van ontheffingen en het geven van opdrachten over welke omvang van de populatie van een soort wenselijk is, gegeven de te beschermen belangen (instandhouding van de soort, de bescherming van andere flora en fauna, het voorkomen van ernstige schade aan veehouderijen, de volksgezondheid, de openbare veiligheid, en de voorkoming of bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren). Er is niet voorzien in een specifieke medebewindsopdracht van het Rijk aan provincies met betrekking tot de invulling van het populatiebeheer van wilde zwijnen. Door dit open karakter zal niet snel de conclusie kunnen worden getrokken dat sprake is van taakverwaarlozing.
4. Waarom ziet u geen aanleiding om meer bloedmonsters van wilde zwijnen (van de 900 het afgelopen halfjaar zijn er nu maar 233 getest) te bemonsteren op AVP?
De monitoring van de dierziektestatus van de wilde zwijnen in Nederland houdt in dat alle geschoten wilde zwijnen gemonitord worden. De karkassen worden visueel beoordeeld door een gekwalificeerd persoon. Bij een verdenking meldt deze dat bij de NVWA. Daarnaast wordt het bloed van alle geschoten wilde zwijnen bestemd voor humane consumptie verzameld en opgeslagen. Daarvan wordt een steekproef getest om retrospectief een beeld van de dierziektestatus te verkrijgen. De monsters worden op meer ziekten getest dan uitsluitend AVP. De omvang van de steekproef is een optimum tussen effectiviteit en kosten van de diagnostiek. Het testen van gezonde dieren, die geen verschijnselen vertonen van een ziekte, is geen effectieve manier om een ziekte snel op te pikken. Meer onderzoek op monsters is daarom niet effectief.
Ik heb faunabeheereenheden, jagers en provincies gewezen op hun belangrijke rol in de snelle detectie van een besmetting en aangegeven een dood zwijn dat verdacht wordt van AVP bij de NVWA te melden.
5. Klopt het dat varkensdierenartsen (bijvoorbeeld uit andere landen die in Nederland werkzaam zijn en niet bekend zijn als geborgde varkensdierenarts) geen informatie van de Nederlandse overheid over de Afrikaanse varkenspest ontvangen?
Voor alle dierenartsen werkzaam in Nederland is een registratie in het Diergeneeskunderegister verplicht. Via de websites van onder andere de NVWA, de beroepsorganisaties en vakbladen kunnen dierenartsen informatie vinden en krijgen over de AVP-situatie en de regelgeving. Iedere dierenarts heeft de verantwoordelijkheid op de hoogte te blijven van veterinaire ontwikkelingen en de dierziektesituatie. Veehouder en dierenarts dienen te allen tijde passende hygiënemaatregelen te nemen.
6. Bent u ermee bekend dat er onduidelijkheden leven bij varkensdierenartsen over de verspreide informatie? Zo ja, wat is daarop ondernomen?
Nee, daarover is mij niets bekend.
7. Kunt u helder beschrijven wanneer een gehouden koppel varkens verdacht is van Afrikaanse varkenspest?
Dierenartsen worden aan de universiteit opgeleid om verschijnselen van dierziekten te herkennen en een waarschijnlijkheidsdiagnose te stellen. Tijdens de opleiding wordt ingegaan op het klinisch beeld van AVP.
Daarnaast kunnen dierenartsen informatie vinden op diverse websites van bijvoorbeeld onderzoeksinstituten, universiteiten en de Europese Commissie. Geborgde varkensdierenartsen hebben de afgelopen twee jaar ook een verplichte e-learning doorlopen over onder andere Afrikaanse varkenspest. Indien dierenartsen op basis van een klinisch onderzoek een verdenking van AVP hebben melden zij die aan de NVWA. Ik vertrouw hierbij op de professionaliteit van dierenartsen.
8. Is het constateren van een symptoom, zoals koorts, voldoende om verdacht te zijn of moeten dat twee symptomen of meer zijn in willekeurige samenstelling?
Zie het antwoord bij vraag 7.
9. Welke verantwoordelijkheid heeft u bij het voorkomen van ernstige schade bij varkenshouderijen?
De varkenshouder is primair verantwoordelijk voor de gezondheid van zijn dieren. Varkenshouders zijn verplicht een bedrijfsgezondheidsplan op te stellen, waarbij aandacht moet worden besteed aan managementmaatregelen, zoals hygiëne en bioveiligheid op het bedrijf (Besluit diergeneeskundigen, april 2014).
Op de nationale overheid rust, mede op grond van Europese verplichtingen, de verplichting zorg te dragen voor de bestrijding van bedrijfsoverstijgende (zeer) besmettelijke dierziekten zoals Afrikaanse varkenspest. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren biedt mij hiervoor de bevoegdheid om regels te stellen en maatregelen te treffen om de overbrenging van een besmettelijke dierziekte te voorkomen en om bij uitbraken dierziekten te bestrijden.
10. Als varkenshouderijen schade lijden als hun varkens onverhoopt besmet worden door wilde zwijnen, wie betaalt deze schade dan?
Bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte, i.c. AVP, worden de uitgaven voor de verdenkingen en bestrijding uit het diergezondheidsfonds (DGF) vergoed. Er wordt (in het convenant «Financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2015–2019») geen onderscheid gemaakt naar herkomst van het virus c.q. de wijze van besmetting van een houderij. De uitgaven uit het DGF voor de bestrijding van AVP bij varkensbedrijven worden voor 100% gedragen door de varkenssector. Als het plafond van DGF voor AVP is bereikt, dan betaalt de rijksoverheid voor de uitgaven boven het plafond. Een deel van de kosten van de bestrijding van AVP wordt 50% gefinancierd door de Europese Commissie.
11. Kunt u aangeven of artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming erin voorziet dat provincies aan varkenshouders die schade lijden, de schade betalen? Zo nee, waarom niet?
Varkenshouders krijgen op grond van artikel 86, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet een tegemoetkoming in de schade indien dieren worden gedood bij een besmetting of verdenking. Artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming regelt dat gedeputeerde staten een tegemoetkoming verlenen in de schade die wordt veroorzaakt door in het wild levende dieren. In de praktijk is deze bepaling niet van toepassing op schade in verband met een dierziekte-uitbraak die wordt veroorzaakt door een wild zwijn. Tegen deze achtergrond zie ik geen reden waarom een verzoek om een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming kans van slagen heeft.
12. Kan op basis van artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming een provincie gedwongen worden bij een uitbraak van Aviaire influenza aan de betreffende pluimveehouders die schade lijden, de schade te betalen?
Nee, ik verwijs u hiervoor naar mijn antwoord op vraag 11.
13. Wat is uw reactie op het voornemen van Tsjechië om eenzijdige handelsbeperkende maatregelen te treffen door varkensvlees uit landen waar Afrikaanse varkenspest heerst te gaan controleren?
Tsjechië had dit aangekondigd, maar heeft dit plan teruggetrokken. De Europese Commissie had bezwaar gemaakt, omdat het niet conform EU-regelgeving is.
Vragen van de leden van de D66-fractie
1. Bent u voldoende voorbereid op eventuele ruimingen?
Ja.
2. Wanneer gaat u over tot ruimingen?
Bedrijven worden geruimd als ze besmet zijn. Afhankelijk van de situatie kan ik overgaan tot het preventief ruimen van risico-bedrijven.
3. Is er een vaccin tegen Afrikaanse varkenspest? Zo nee, binnen welke termijn kan dit worden ontwikkeld?
Nee. Experts op het gebied van vaccinontwikkeling hebben aangegeven dat deze ziekte en de ontwikkeling van een vaccin daartegen complex is en niet verwachten dat binnen enkele jaren een vaccin beschikbaar komt.
4. Zijn er afspraken met afzetlanden in Europa over de afname van vlees en producten van gevaccineerde dieren? Zo ja, welke en wat houden die afspraken in?
Dit is voor AVP niet aan de orde. Er is geen vaccin.
De afzet van producten van gevaccineerde dieren is juridisch mogelijk, daarover heb ik de Tweede Kamer geregeld geïnformeerd (bijvoorbeeld Kamerstuk 21 501-32, nr. 1057, AO Dierziekten van 15 februari 2018 (Kamerstuk 29 683, nr. 242)). EU-lidstaten kunnen deze producten, mits ze voldoen aan de criteria voor veilige handel, niet weigeren (zie ook mijn antwoord op vraag 5).
5. Zijn er afspraken met landen buiten Europa over de afname van vlees en producten van gevaccineerde dieren? Zo ja, welke en wat houden die afspraken in?
Ik verwijs u voor het antwoord op deze vraag naar het antwoord op vraag 4. Derde landen die lid zijn van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) committeren zich aan de standaarden van de OIE. Deze standaarden leggen vast onder welke voorwaarden handel in deze producten veilig kan verlopen.
Er zijn geen specifieke afspraken met derde landen over de afzet van producten van gevaccineerde dieren.
6. Wanneer is er voor het laatst een crisisoefening varkenspest geweest?
In 2013 door LNV en NVWA, in 2014 met de sectoren en in 2018 door de NVWA. De crisisstructuur op mijn ministerie wordt geregeld getest door oefeningen met andere dierziekten en ook bij recente uitbraken van aviaire influenza.
7. Welke maatregelen neemt de vervoerssector om te zorgen dat de varkenspest niet meegenomen wordt naar over onze grens?
Sinds de uitbraken in 2014 moeten transportmiddelen die gebruikt zijn voor het vervoer van evenhoevigen (waaronder varkens), bij terugkeer uit een land met uitbraken van AVP bij gehouden varkens, in Nederland een tweede reiniging en desinfectie ondergaan. De NVWA voert hierop controle uit. De betreffende sectoren zijn gewezen op hun eigen verantwoordelijkheid hierin.
8. Lijdt de Nederlandse sector al financieel onder de uitbraak van AVP in België?
Nee, hierover is mij niets bekend.
9. Kan het indammen van de varkenspopulatie aan de Nederlandse grens de verspreiding tegen gaan?
AVP verspreidt zich direct door contact tussen varkens en zwijnen en indirect via met virus verontreinigd materiaal, zoals transportmiddelen en mest. Aangezien het virus zich dus ook door menselijk handelen kan verspreiden en daarom overal voor kan komen, is geen apart beleid aan de Nederlandse grens nodig.
Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
1. In welke landen zijn er in de afgelopen tien jaar besmettelijke dierziekten uitgebroken in de veehouderij? Welke dierziekten waren dit?
Op de website van de OIE worden alle gegevens bijgehouden in een databestand: http://www.oie.int/wahis_2/public/wahid.php/Wahidhome/Home/indexcontent/newlang/en
In dit bestand is terug te vinden in welke landen welke dierziekten sinds 2004 zijn voorgekomen. Zowel de EC als ikzelf houden deze informatie in de gaten. De informatie van de lidstaten en van de OIE wordt meegenomen bij de maatregelen voor import van dieren en dierlijke producten en bij het opleggen van nationale maatregelen zoals de extra R&O voor terugkerende transportmiddelen.
2. Welke dieren en dierlijke producten importeert Nederland uit Polen, Tsjechië, Roemenië, Rusland, Oekraïne en de Baltische staten? Hebben uitbraken van dierziekten in de afgelopen tien jaar geleid tot een (tijdelijk) verbod op de import van dieren en dierlijke producten uit deze landen? Kunt u dit toelichten?
In 2018 zijn alleen uit Tsjechië varkens geïmporteerd in Nederland. Dat betroffen 4 zendingen met totaal 49 fokvarkens.
Tussen de lidstaten is er vrij verkeer van vlees en vleesproducten. Via Europese regelgeving wordt geborgd dat vlees en vleesproducten uit besmette gebieden niet in de handel terecht komen.
Vlees en vleesproducten uit derde landen worden begeleid door veterinaire gezondheidscertificaten.
3. Bent u bereid nu over te gaan tot een importverbod uit landen waar de AVP is aangetroffen in de veehouderij? Zo nee, waarom niet?
De Europese Unie heeft het mandaat om de eisen te stellen voor import vanuit derde landen. Wat betreft de intra-handel garanderen de EU-regels de veilige handel in dieren en hun producten. Aan import van producten uit derde landen worden hoge eisen gesteld. De EU bepaalt hiervoor de criteria en ik volg die regelgeving.
4. Welke dieren en dierlijke producten exporteert Nederland naar Polen, Tsjechië, Roemenië, Rusland, Oekraïne en de Baltische staten? Hebben uitbraken van dierziekten in de afgelopen tien jaar geleid tot een (tijdelijk) verbod op de export van dieren en dierlijke producten naar deze landen? Kunt u dit toelichten?
In 2018 zijn naar Polen, Tsjechië, Roemenië en Litouwen zowel levende varkens als varkenssperma geëxporteerd, naar Rusland alleen varkenssperma.
Tussen de lidstaten is er vrij verkeer van vlees en vleesproducten. Via Europese regelgeving wordt geborgd dat vlees en vleesproducten uit besmette gebieden niet in de handel terecht komen. Vlees en vleesproducten naar derde landen worden wel begeleid door veterinaire gezondheidscertificaten.
Export als zodanig vormt geen risico. Uiteraard onderken ik de risico’s van vervoersbewegingen en daarom geldt ook de verplichting voor een extra R&O voor wagens die terugkeren uit landen met uitbraken van besmettelijke dierziekten.
5. Bent u bereid nu over te gaan tot een exportverbod naar landen waar de AVP is aangetroffen in de veehouderij? Zo nee, waarom niet?
Nee, ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 4.
6. Is bekend of op dit moment een overheid of organisatie bezig is met het ontwikkelen van een vaccin? Wat is de voortgang?
Er is de afgelopen jaren door verschillende laboratoria in de Europese Unie, waaronder WBVR, gewerkt aan de ontwikkeling van een vaccin. Tot nu toe hebben die inspanningen niet geleid tot een effectief vaccin en dit is niet op korte termijn te verwachten.
7. Wat is de verantwoordelijkheid van de boer om te voorkomen dat de AVP uitbreekt op zijn eigen terrein?
De veehouder heeft een zorgplicht en dient passende maatregelen te nemen introductie van ziekten op zijn bedrijf te voorkomen. Dit betekent onder andere dat hij hygiënemaatregelen moet toepassen en er voor moet zorgdragen dat bezoekers dat eveneens doen. De houder dient ook te zorgen dat er een eenvoudige reiniging en ontsmetting plaatsvindt van vervoersmiddelen. Voorkomen dient te worden dat varkens op het bedrijf in contact komen met etensresten of met wilde zwijnen.
8. Over welke bedragen wordt er gesproken als het gaat om de oproep vanuit o.a. Roemenië om Europees belastinggeld uit te trekken om de varkenssector(en) te compenseren?
Lidstaten kunnen een beroep doen op marktondersteunende maatregelen in verband met dierziekten op grond van de Europese Verordening 1308/2013. De Europese Commissie beoordeelt verzoeken van lidstaten om financiële steun. De Europese Unie co-financiert tot een maximum van 50% van de uitgaven door lidstaten. Het is op dit moment nog niet bekend of, en in welke mate Roemenië een verzoek op grond van artikel 220 zal indienen bij de Europese Commissie. Polen heeft twee maal een beroep gedaan op Europese financiële steun voor de varkenssector in het kader van Afrikaanse varkenspest. De eerste steunmaatregel over de door Polen genomen maatregelen in 2016 omvat een maximale vergoeding per kilogram geslacht gewicht voor 50.000 dieren. De steunmaatregel voor de door Polen genomen maatregelen in 2017 kent een maximale steun tot 9,3 miljoen euro.
9. Waarom bent u voorstander van compensatie door de Europese belastingbetaler en hoe verhoudt uw positie zich tot de eigen verantwoordelijkheid van de sector?
In Nederland gaan we primair uit van de eigen verantwoordelijkheid van de sector en daarom hebben we een diergezondheidsfonds (DGF). Dit DGF wordt gevuld door de veehouders via een diergezondheidsheffing en door LNV.
Alle directe kosten van de bestrijding van AVP op bedrijven worden betaald uit het DGF en voor 100% verhaald op de varkenssector. Als de uitgaven boven een plafondbedrag uitkomen, zijn de kosten voor LNV. Voor uitgaven, zoals de vergoeding voor geruimde dieren, is er cofinanciering (50%) beschikbaar van de EU (op basis van de verordening (EU)652/2014). Hierover zijn internationale afspraken gemaakt waarmee Nederland heeft ingestemd. Het is immers ook in het belang van Nederland dat in Nederland en andere EU-lidstaten dierziektes worden bestreden.
10. Uit welke specifieke regelingen en/of potjes zou de compensatie moeten worden betaald?
Ik verwijs u voor het antwoord op deze vraag naar het antwoord op vraag 9.
11. Heeft u de Nederlandse varkenssector opgeroepen om met een plan te komen hoe de sector de financiering wenst vorm te geven bij een eventuele uitbraak en daaruit volgende schade zodat zij deze rekening zelf kan betalen? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid dat alsnog zo spoedig mogelijk te doen?
Ik verwijs u voor het antwoord op deze vraag naar het antwoord op vraag 9.
12. Erkent u dat bloed een van de meest besmettelijke verspreiders van de ziekte is? Erkent u dat jacht betekent dat dieren worden opengeschoten, dat hun bloed uit hun lichaam stroomt en daarmee het virus dat zij mogelijk onder de leden hebben? Erkent u dat jacht betekent dat jagers fysiek in contact komen met dieren die mogelijk besmet zijn, door dieren die ze hebben neergeschoten in hun auto te laden? Erkent u dat jagers zo ook in contact komen met het bloed van mogelijk besmette dieren? Erkent u dat jagers dit gemakkelijk via vlekken of spetters mee dragen naar andere plaatsen?
Het hangt van de ziekte af welk product of welk orgaan of weefsel besmettelijk is. Ten algemene kan ik dit niet onderschrijven. Het is bekend dat via materialen die in contact zijn geweest met een besmet varken het virus kan worden overgebracht. Daarom dienen mensen die met varkens of wilde zwijnen in contact komen hygiënemaatregelen toe te passen. Jagers kennen de risico’s en zijn op de hoogte van de maatregelen. De afspraak is dat als een gekwalificeerd persoon bij het keuren van het karkas aanwijzingen vindt van een besmetting hij of zij dat dient te melden. Vervolgens wordt het karkas opgehaald met in achtneming van bioveiligheidsmaatregelen. Jagers is gevraagd passende maatregelen te nemen om verspreiding van de ziekte te voorkomen. De Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (KNJV) roept haar leden daar ook toe op. Op de website van DWHC is ook te vinden welke maatregelen jagers kunnen nemen. De EC besteedt hier ook aandacht aan. Er is geen aanwijzing dat AVP in Nederland aanwezig is en gezonde dieren, zonder verschijnselen van AVP, vormen geen risico voor verspreiding.
13. Bent u bereid een specifiek importverbod op levende wilde zwijnen en wilde zwijnenvlees af te vaardigen om het risico op import van de ziekte te beperken?
De Europese Commissie heeft vastgesteld welke producten en welke dieren onder welke voorwaarden mogen worden geïmporteerd of tussen lidstaten van de Europese Unie mogen worden verhandeld. Ik houd mij aan deze regelgeving en vertrouw er op dat andere lidstaten dat eveneens doen. Wilde zwijnen mogen niet worden geïmporteerd uit een aangewezen gebied zoals vermeld in Beschikking 2014/709. Ook aan het verwerken van vlees zijn voorwaarden verbonden.
Op grond van artikel 2.29 van de regeling handel levende dieren en levende producten mag een levend wild dier uit een regio, opgenomen in de bijlage bij het besluit, niet op Nederlands grondgebied worden gebracht. Het uitzetten van wilde zwijnen in de Nederlandse natuur is verboden.
14. Wat kan Nederland doen om te voorkomen dat besmet vlees via andere landen dan de besmette landen Nederland binnen komt en zo toch in onze voedselketen terecht komt
De EC heeft regelgeving om dit te voorkomen. Import uit aangewezen gebieden in besmette lidstaten (Beschikking 2014/709) of uit besmette derde landen is niet toegestaan, tenzij het vlees een door de OIE en de EC voorgeschreven behandeling heeft ondergaan. Het voeren van keukenafval en etensresten aan varkens is verboden. Om de kans op besmetting via deze route nog verder te verkleinen heb ik opgeroepen geen etensresten in de natuur achter te laten om zo ook te voorkomen dat wilde zwijnen via het eten van besmette etensresten worden geïnfecteerd.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten