[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 10 oktober 2018, over Ondernemen en bedrijfsfinanciering

Bedrijfslevenbeleid

Verslag van een algemeen overleg

Nummer: 2018D49509, datum: 2018-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32637-334).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32637 -334 Bedrijfslevenbeleid.

Onderdeel van zaak 2018Z12927:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 334 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 9 november 2018

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 10 oktober 2018 overleg gevoerd met mevrouw Keijzer, Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, over:

de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 1 maart 2018 inzake evaluatie van de wet op de Kamer van Koophandel (Kamerstuk 32 637, nr. 302);

de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 19 april 2018 inzake verantwoording en doorkijk StartupDelta2020 (Kamerstuk 32 637, nr. 312);

de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 25 april 2018 inzake kapitaalstorting Investeringsfonds Zeeland B.V. (Kamerstuk 29 697, nr. 47);

de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 29 juni 2018 inzake MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316);

de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 10 juli 2018 inzake invulling motie van het lid Paternotte c.s. over investeringsactiviteiten van het Ministerie van EZK (Kamerstukken 32 637 en 31 311, nr. 318);

de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 12 juli 2018 inzake monitor betaaltermijnen Overheid 2017 (Kamerstuk 31 490, nr. 242).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie,
Diks

De griffier van de commissie,
Nava

Voorzitter: Wörsdörfer

Griffier: Kruithof

Aanwezig zijn drie leden der Kamer, te weten: Amhaouch, Bromet en Wörsdörfer,

en mevrouw Keijzer, Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Aanvang 16.09 uur.

De voorzitter:

Goedemiddag, welkom allemaal. Welkom aan de Kamerleden, welkom aan de Staatssecretaris en haar ondersteuning en welkom aan de mensen in de zaal. Wij zijn hier iets te laat begonnen vanwege de uitgelopen vorige bijeenkomst, bij het algemeen overleg Ondernemen en bedrijfsfinanciering. Het woord is dadelijk in eerste instantie aan de Kamerleden. Die hebben in eerste termijn elk vijf minuten spreektijd. We zullen coulant zijn met de interrupties, maar ik verwacht dat we daar ook allemaal zelf een beetje coulant mee omgaan. Ik heb geen andere mededelingen te doen bij de aanvang. Dat betekent dat ik het woord ga geven aan de heer Amhaouch, die namens het CDA zijn inbreng zal leveren.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Vandaag staat in mijn inbreng het midden- en kleinbedrijf centraal en specifiek, zoals ik het al vaker genoemd heb, het mkb-peloton, dat voor mij en voor ons als CDA synoniem staat voor het brede mkb. Dus niet alleen de koplopers, die ook belangrijk zijn, maar die brede groep.

Voorzitter. Dat brengt mij bij het Mkb-actieplan. Ik wil hier beginnen met drie complimenten aan de Staatssecretaris, omdat er heel goed werk is verricht en niet omdat de Staatssecretaris gisteren een mooie verjaardag had en 50 is geworden. Dat mag ik, denk ik, hier wel zeggen.

Ten eerste geef ik de Staatssecretaris een compliment omdat zij het mkb-peloton een centrale plek heeft gegeven in het MKB-actieplan en er in het actieplan echt aandacht is voor die groep.

Ten tweede geef ik haar een compliment omdat de Staatssecretaris is gekomen met concrete plannen op zeven thema's die voor het mkb heel belangrijk zijn. Het blijft niet alleen bij plannen, maar ook de benodigde extra middelen van 200 miljoen tot en met 2021 worden beschikbaar gesteld. Het actieplan sluit ook goed aan bij de Staat van het MKB 2018. Daaruit blijkt dat er voor het mkb uitdagingen liggen op met name de gebieden van productiviteitsgroei, innovatie en het vinden van voldoende gekwalificeerd personeel, wat nodig is om Nederland ook in de toekomst een sterke concurrentiepositie te geven.

Ten derde geef ik de Staatssecretaris mijn laatste compliment omdat er wordt gekozen voor een intensieve samenwerking met de regio's die extra wordt benadrukt via de MKB-samenwerkingsagenda 2018–2019. Daarnaast zijn de mkb-toets, waar het CDA al jaren voor pleit, en het stellen van het mkb als norm mooie elementen. Ik hoop dat het begrip «het mkb als norm» ook begint door te dringen in de grote gangen van het ministerie, zodat we bij regels en wetgeving alles vanuit dat perspectief bedenken. Het zijn de kleinere bedrijven die hierin hun weg moeten vinden, terwijl de grotere bedrijven vaak hun weg wel vinden. Dat wil overigens niet zeggen dat we het grootbedrijf moeten vergeten; absoluut niet. Graag horen we van de Staatssecretaris hoe deze twee mooie elementen tot een succes worden gemaakt.

Verder is het CDA benieuwd hoe het staat met het nationaal mkb-beraad dat in het leven wordt geroepen, het MKB!dee en het bevorderen van de kennisverspreiding naar het brede mkb. Daarbij komt ook de vraag of Nederland met dit actieplan boven het Europese gemiddelde komt voor wat betreft het percentage van mkb'ers die digitale diensten en producten aanbieden. Het huidige percentage van maar 15,3% ligt onder het Europese gemiddelde.

Voorzitter. Dan kom ik bij de financiering. Dat blijft een hoofdstuk apart. Het CDA krijgt signalen dat er een mismatch is tussen de vraag en het aanbod bij mkb-financiering, waarbij het volume in de kredietverlening aan het mkb achterblijft. Dat zijn de cijfers van de ECB. Is de Staatssecretaris bereid te onderzoeken hoe vraag en aanbod beter op elkaar kunnen worden afgestemd en waar precies de behoefte ligt? Nu zijn er twee verhalen en twee werkelijkheden – aan de ene kant staan de banken en aan de andere kant de ondernemers – die mijns inziens niet op elkaar aansluiten en geen duidelijkheid verschaffen om te komen tot passende financieringsoplossingen. Ik wil wegblijven bij het vingerwijzen en naar een objectief en onafhankelijk onderzoek gaan.

Verder vraagt het CDA zich af of de Volksbank, die volledig in handen van de Nederlandse overheid is, een rol zou kunnen spelen voor het mkb, met name om het mkb te richten, anders dan de bestaande grootbanken. Het CDA vindt verder het concept kredietunies een goed initiatief – dat hebben we al vaker benoemd – ook vanwege het sociale aspect waarin ondernemers elkaar helpen via coaching, het delen van hun netwerk en het delen van kennis. Ik vraag aan de Staatssecretaris: is er zicht op de levensvatbaarheid van die kredietunies in Nederland? Is er hulp nodig om die kredietunies levensvatbaar te maken? Hoe gaat het kabinet om met de twee soorten kredietunies die we in Nederland hebben, de VKN en de VSK?

Dan kom ik bij de Kamer van Koophandel. Het CDA vond het een zeer goed voornemen van de Staatssecretaris, afgelopen maandag, om ongevraagde telefonische verkoop aan consumenten te verbieden, zodat dit alleen kan indien zij expliciet toestemming hebben gegeven. Ongevraagd gebeld worden is een grote ergernis onder consumenten. Echter, naast consumenten zijn er ook ondernemers die er duidelijk last van hebben, zoals ook beschreven in de column van Sheila Sitalsing in de Volkskrant van vandaag. Ondernemers worden thuis na een dag lang werken regelmatig lastiggevallen met ongevraagde telefoontjes of bezoekjes. Wie kent het niet: «anoniem» op het schermpje van de telefoon. Dit komt omdat de Kamer van Koophandel bij ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid zoals eenmanszaken, waarvan we er nu ongeveer een miljoen hebben, zowel het woonadres als het vestigingsadres registreert en deze op verzoek verstrekt. Is de Staatssecretaris bereid om te kijken of ook ondernemers alleen nog benaderd mogen worden met expliciete toestemming, vergelijkbaar met het voorstel voor de consumenten?

De voorzitter:

Wilt u afronden, meneer Amhaouch?

De heer Amhaouch (CDA):

Dan ga ik nu inderdaad afronden. Tot slot kom ik bij het betaalgedrag van overheden, waarbij opvalt dat het Rijk en de provincies goed presteren, maar dat de gemeenten achterblijven. De vraag die ik via de voorzitter aan de Staatssecretaris stel is: hoe kan dit? Er zijn zelfs 89 gemeenten die überhaupt die informatie niet willen verstrekken. Verder hebben wij signalen dat de overheid steeds meer reversed billing ofwel omgekeerde facturering toepast. Een risico hierbij is dat de leverancier niet meer de partij is die de verstuurmomenten van de factuur bepaalt, en daardoor afhankelijk wordt van de snelheid waarmee uren worden goedgekeurd. Kan de Staatssecretaris aangeven of reversed billing vaak wordt toegepast en kan zij aangeven hoe kan worden voorkomen dat de 30 dagentermijn laat ingaat omdat gedeclareerde uren pas later worden goedgekeurd?

Dank u wel, voorzitter, voor de ruimte die u mij gaf.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng, meneer Amhaouch. Dan gaan we naar mevrouw Bromet, die namens GroenLinks haar inbreng zal leveren.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. GroenLinks is enthousiast over het gegeven dat de Staatssecretaris het mkb een warm hart toedraagt, want dat doet GroenLinks ook. Wij vinden het goed dat ondernemers aandacht krijgen en dat er nagedacht wordt over de vraag hoe zij een plek vinden in het evenwicht tussen de vrijheid van ondernemen en de manier waarop ze de overheid nodig hebben. Dus op zich complimenteer ik de Staatssecretaris met het MKB-actieplan, de nota die ook mijn collega naast mij net noemde.

Wij hadden als Kamer vorige week een heel leuk gesprek met vertegenwoordigers van het mkb. Eén daarvan was de vertegenwoordiger van de Vakgroep Glas en die pik ik er even uit, omdat het vandaag de dag van de duurzaamheid is en omdat GroenLinks graag over duurzaamheid praat. Hij zei: voor ons moet het Bouwbesluit open en moet het belastingstelsel worden vergroend. Daarmee illustreert hij eigenlijk dat wat je wil doen voor het mkb heel vaak ook politiek van aard is. Hij zegt dat ze als Vakgroep Glas klaar zijn voor de transitie, maar dat ze behoefte hebben aan voorspelbare uitgangspunten. Die voorspelbare uitgangspunten zitten niet per se in deze nota. Deze nota gaat over alle mkb'ers en strekt zich ook uit over verschillende ministeries. De vraag aan de Staatssecretaris is dus: hoe ziet zij dat voor zich? Als een deel van het mkb vindt dat het Bouwbesluit open moet of dat het belastingstelsel moet worden vergroend, zal zij bij haar collega's te rade moeten gaan. Hoe doet ze dat? Daar hoor ik graag meer over.

Over de financiering schrijft de Staatssecretaris in haar brief van 10 juli dat de maatschappelijke baten in de vorm van innovatie en groei vaak groter zijn dan de private baten en dat het daarom een rol van de overheid is om het risico van financieringsmogelijkheden te dragen. Zeker in de duurzame energiesector en bij andere langetermijninvesteringen is dit het geval en blijkt dat het voor ondernemers heel moeilijk is om financiering te vinden. Daarom vinden wij het een goed idee om daar nader naar te kijken, maar we hebben nog wel een paar vragen. Hoe kunnen duurzame ondernemers ondersteund worden bij de vertaling van hun goede idee en hun idealen om de wereld te verbeteren naar een goed businessmodel? Daar worden zij bij financiers namelijk op afgerekend. Heeft de Kamer van Koophandel of de RVO hierbij een rol? Dan kunnen duurzame ondernemers makkelijker in gesprek gaan met financiers.

Daarnaast blijkt dat het huidige financieringssysteem niet gebouwd is op innovaties zoals platforms of zoiets als «light as a service» van Philips, waarbij soms grote investeringen gedaan moeten worden. Daar lijkt het ministerie wel mee bezig te zijn, maar we zijn benieuwd of de Staatssecretaris zich ervan bewust is dat het bijvoorbeeld in de hernieuwbare energiesector heel grote investeringen betreft. Er wordt erg veel gepraat om dit allemaal onder Invest-NL onder te brengen, maar wij vinden als GroenLinks dat ook kleinere innovatieve initiatieven de kans moeten krijgen en niet in de verdrukking mogen komen.

Ten slotte het personeel. Er komt een groot tekort aan personeel op ons af. Dat is al gaande, schrijft de Staatssecretaris daarover in haar nota. Het is zelfs zo dat er soms gezegd wordt dat de hele energietransitie maar op één punt risico loopt en dat is de beschikbaarheid van personeel. Daarom verbaasde het mij dat in de nota niet geschreven wordt over de volle kaartenbakken die we aan de andere kant ook nog hebben. Er zijn een heleboel mensen die nog aan de zijlijn staan en GroenLinks zou heel graag willen dat ook zij mee kunnen doen. Wederom geldt dat dat een verantwoordelijkheid is van ook de collega van de Staatssecretaris in het kabinet, maar wat gaat de Staatssecretaris eraan doen om deze mensen aan het werk te krijgen? Er staat in de nota ook niets over personeel uit andere landen. Er wordt door ondernemers heel vaak gezegd dat zij in Nederland gewoon niemand meer kunnen vinden. Dat is aan de ene kant heel pijnlijk, omdat er juist nog zoveel mensen aan de zijlijn staan, maar aan de andere kant misschien ook een realiteit. Heeft de Staatssecretaris daar een visie op?

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bromet, voor uw inbreng. Ik zou graag de heer Amhaouch willen vragen om voor te zitten, voor het geval mevrouw Bromet een interruptie zou willen plegen. Dan kan ik nu namelijk een inbreng leveren namens de VVD.

Voorzitter: Amhaouch

De heer Wörsdörfer (VVD):

Voorzitter. We zijn het er allemaal over eens dat het mkb als midden- en kleinbedrijf de motor van onze economie is en dat we dat moeten koesteren. Ondernemers willen ondernemen. De overheid moet daarbij niet in de weg zitten, maar soms wel faciliteren en dat moet dan wel goed gebeuren. Het MKB-actieplan is een goede opsomming van wat er allemaal op de rol staat. Bij de afgelopen begroting diende de VVD een motie in om een integraal plan van aanpak met een ambitieus tijdpad te krijgen en dat ligt er nu. Dank daarvoor. We willen snel door en zouden nog wel wat meer ambitie willen met betrekking tot het tijdspad bij de uitvoering van de maatregelen. Er komt nu een continu overleg met MKB-Nederland over dit actieplan en er komt een mkb-beraad, maar ik denk dat ondernemers concrete veranderingen willen. Wanneer komt de wetswijziging om het verbanningsverbod tegen te gaan? Hoe zorgen we ervoor dat een ondernemer goed geholpen wordt door een gemeente en dat de dienstverlening aldaar op orde is? Mijn vraag aan de Staatssecretaris is hoe zij het voor zich ziet om haar collega's en andere betrokkenen continu achter de broek te zitten voor concrete verbeteringen en – dat is belangrijk voor de Kamer – hoe de Kamer daarover geïnformeerd wordt opdat wij dat kunnen controleren.

Dan een opmerking over de Kamer van Koophandel en het Handelsregister. Ik kan mij volledig aansluiten bij wat de heer Amhaouch daarover zei. De VVD heeft al diverse malen vragen gesteld over zzp'ers en ondernemers die vanuit huis werken en worden lastiggevallen door allerhande reclameverkopende lieden. Wij zouden graag willen vragen of dat op te lossen valt en hoe de Staatssecretaris daartegen aankijkt.

Voorzitter. Dan heb ik enkele opmerkingen over start-ups. Die zijn van groot belang, zeker gezien de ontwikkelingen in de digitale economie. Hoe meer start-ups er in Nederland zijn, hoe meer kans er is op succes en hoe beter het is voor de economie. Samen met onder meer StartupDelta moeten we Nederland in de top vijf van beste start-upecosystemen ter wereld krijgen. Daarbij moet het beleid start-upvriendelijk zijn en het lijkt me verstandig om dit breed en met meer departementen te doen, zoals ook de suggestie is in de terugblik en vooruitblik van StartupDelta. Denk daarbij aan minder versnippering van diverse lokale start-upinitiatieven, een samenhangende aanpak om internationale talenten naar Nederland te halen – mevrouw Bromet zei dat net eigenlijk ook – de overheid als launching customer en Nederland als gidsland voor valorisatie en tech transfer. Ziet de Staatssecretaris een reden en een kans voor een integraal plan?

Tot slot, voorzitter, heb ook ik enkele opmerkingen over de financiering. Ik mis in de financieringsmonitor een analyse van de redenen waarom mkb'ers geen financiering krijgen. Gaat het bijvoorbeeld om een slecht plan, om te veel risico of om een ontbrekend track record, of is het onvoldoende geautomatiseerd? Is daar iets over te zeggen? Is daarbij ook in te gaan op de suggesties die de Stichting MKB Financiering heeft gedaan? Wij hebben hen vorige week ontmoet en zij hebben een plan met suggesties aangeboden aan de Staatssecretaris. Kan daar ook al iets over gezegd worden?

Dan heb ik twee punten over. Uit onderzoek van Betaalme.nu blijkt dat mkb'ers ten opzichte van vorig jaar gemiddeld langer moeten wachten op betaling. We hebben daar eerder vragen over gesteld. Het antwoord daarop was: wij willen wachten op de geplande evaluatie. Die komt pas volgend jaar, dus ik leg hier toch nog maar een keer de vraag voor of we daar nu al mee bezig zouden kunnen gaan, want die ondernemers zitten te wachten op hun geld.

Als laatste de vraag: is de Staatssecretaris het eens met de geluiden dat het zekerhedenrecht herijking behoeft om ruimere financiering mogelijk te maken? Dit zekerhedenrecht houdt in dat een bank die een lening verstrekt zekerheden kan eisen. Naarmate je meer aflost, zou je je kunnen voorstellen dat die zekerheden ook kleiner kunnen worden en dat zou de mkb'er ruimte geven om weer op een andere manier geld te lenen. Ik vraag me af of wij een keer moeten kijken of het zekerhedenrecht verbetering behoeft.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

U bent ruim binnen de tijd, dat is heel goed.

De heer Wörsdörfer (VVD):

Dat dacht ik.

Voorzitter: Wörsdörfer

De voorzitter:

Dan kijk ik naar de Staatssecretaris. We gaan een paar minuten schorsen en dan zal de Staatssecretaris de gestelde vragen beantwoorden.

De vergadering wordt van 16.24 uur tot 16.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de Staatssecretaris voor haar beantwoording in de eerste termijn.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Het gaat goed met de economie, dat zal iedereen inmiddels wel meegekregen hebben. Gisteren bij het jaarcongres van MKB-Nederland is dat ook nog nadrukkelijk door de premier aan de orde gesteld en ik zat zeer positief mee te knikken bij zijn woorden. In 2017 zijn er 153.000 mensen meer aan het werk gekomen en maar liefst 80% daarvan bij het midden- en kleinbedrijf. Dat laat maar weer eens zien hoe het midden- en kleinbedrijf het fundament is onder onze economie.

Anderhalve week geleden – uit mijn hoofd gezegd – mocht ik het jaarbericht Staat van het MKB ontvangen uit de handen van de voorzitter van het Comité voor Ondernemerschap. Daaruit bleek dat de winstwaarschuwing die zij vorig jaar hebben afgegeven ook nog voor dit jaar geldt. De problemen die vorig jaar zijn gesignaleerd gelden ook nu nog: inmiddels heeft 25% van het midden- en kleinbedrijf moeite met het vinden van personeel, financiering is nog steeds een vraagstuk waar veel midden- en kleinbedrijven mee te maken hebben op het moment dat ze uitbreidingsplannen hebben en ook op het gebied van innovatie en digitalisering worden niet de kansen gepakt die nodig zijn om ervoor te zorgen dat ook het peloton van het midden- en kleinbedrijf doorgroeit.

Zoals u weet heb ik voor de zomer de actieagenda voor het midden- en kleinbedrijf gepresenteerd; dank voor de complimenten die u allemaal daarvoor heeft uitgedeeld. In die actieagenda zult u voor de verschillende onderwerpen voorstellen vinden – soms zijn die al helemaal uitgewerkt en soms zijn het nog praktijktesten – om wat te gaan doen aan de uitdagingen waar het midden- en kleinbedrijf voor staat. De rode draad in deze actieagenda is dat er aan de ene kant een koplopersgroep is, een klein gedeelte van het midden- en kleinbedrijf dat kansen wel weet te pakken en de aanjager is van innovatie, maar dat een groot gedeelte van het midden- en kleinbedrijf te zien is als het brede mkb, als «het peloton» zoals dat genoemd is. Daarmee is overigens niet gezegd dat ze niet van grote waarde zijn, want een groot gedeelte van dat peloton bestaat gewoon uit ondernemers die in onze steden en dorpen zorgen voor economische activiteiten, voor leefbaarheid en voor werkgelegenheid. En dat is van grote waarde.

De tweedeling is niet absoluut. Zoals ook uit het jaarbericht blijkt, is dat sterke en diverse peloton ook de kraamkamer van de koplopers van de toekomst. Ik zet mij ervoor in om ervoor te zorgen dat de koplopers internationaal voorop blijven lopen. Daarnaast zal ik ervoor zorgen dat het brede mkb – voor zover zij zelf die ambitie hebben en het in hun branche past – uiteindelijk kan doorgroeien. Dat zult u aantreffen in verkenningen, concrete voorstellen en zogenaamde praktijktesten.

Inmiddels ben ik wel volop gestart met de uitvoering van een aantal acties. Het budget voor het MIT, het Innovatiekrediet en de SBIR is structureel opgehoogd met in totaal 25 miljoen per jaar. De nieuwe regeling MKB!dee is gestart, waarvoor dit jaar 2 miljoen beschikbaar is gesteld, maar in 2019 en 2020 zo'n 8 miljoen euro. Wat is daar de bedoeling van? De bedoeling is om ervoor te zorgen dat het midden- en kleinbedrijf met de ideeën komt die het zelf heeft over manieren waarop ze aan goed en gekwalificeerd personeel kunnen komen. Vervolgens is er dan nog een plukje geld om ze daarbij te ondersteunen. De eerste tranche is eind september gesloten en de belangstelling was fors, dus dat is goed om te zien.

Op het gebied van digitalisering zijn we bezig met praktijktesten. Driven By Data in Den Bosch is daar een voorbeeld van, maar ook in Groningen gaan studenten van de Hanzehogeschool ondernemers helpen om via internet nieuwe cliënten te vinden en om deze vervolgens aan zich te binden. Ook binnen Smart Industry wordt hard gewerkt aan digitalisering van het brede midden- en kleinbedrijf.

U zult wat mij betreft ook voorstellen aantreffen over de financiering, en daar ben ik in ieder geval heel erg blij mee. Het is iets wat je heel vaak hoort van het midden- en kleinbedrijf: we kunnen niet meer bij banken terecht. De werkelijkheid is dat nog het overgrote gedeelte van de kredieten bij de grote banken vandaan komt – uit mijn hoofd gezegd staat er iets meer dan 120 miljard uit – en dat de alternatieve financiering maar een heel klein gedeelte daarvan vormt. Maar het midden- en kleinbedrijf is zichzelf wel in toenemende mate juist op die alternatieve markt aan het oriënteren en daarom was ik heel erg blij om aanwezig te zijn bij de oprichting van de Stichting MKB Financiering, die zich bezighoudt met: professionalisering van die financiering anders dan door banken, afspraken over hoe ze zich opstellen, gedragscodes en het goed vindbaar zijn voor datzelfde midden- en kleinbedrijf.

De financieringstafels zijn ook een goed voorbeeld van wat volgens mij nog wel vaak het geval is: zo'n ondernemer heeft een fantastisch plan in het hoofd, maar moet het vervolgens op zo'n manier opschrijven dat het voldoet aan de eisen die banken daaraan stellen. Dan kun je twee dingen doen: je kunt constateren dat ze dat blijkbaar niet lukt, maar vervolgens kun je kijken hoe we ze daarbij gaan helpen. En dat gebeurt aan die financieringstafels, die je overal in Nederland ziet ontstaan. Volgens mij is dat heel goed.

Voorzitter. Dit is even heel kort een dwarsdoorsnede van hoe ik probeer om een krachtig midden- en kleinbedrijf te houden. Dat het krachtig is moeten we volgens mij absoluut met elkaar vaststellen. Maar we moeten er ook voor zorgen dat het mkb uiteindelijk een slag kan maken naar verdere groei. Nederland is daarbij gebaat.

Dan kom ik bij de vragen die gesteld zijn door de fracties van het CDA, de VVD en GroenLinks. De heer Amhaouch van de fractie van het CDA vroeg aan mij hoe de mkb-toets tot een succes gebracht kan worden. We hebben het vandaag tot nu toe vooral gehad over de mkb-actieagenda, maar er ligt natuurlijk ook een Techniekpact en er ligt een programmabrief Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening van 15 juni jongstleden. Daarin is gemeld dat we bezig zijn met een pilotfase waarbij de opzet en uitvoering in nauwe samenwerking met koepelorganisaties worden uitgeprobeerd. Het streven is dat de meest relevante departementen een of twee mkb-toetsen voor het eind van 2018 hebben gerealiseerd. We zijn ook in overleg met andere departementen en betrokkenen om meer mkb-toetsen te laten uitvoeren. De eerste twee zijn al gedaan: de thuiskopieheffing en de Winkeltijdenwet.

Het mkb als norm, stelde de heer Amhaouch en hij vroeg hoe je dat tot een succes maakt. Ik vertelde net over de mkb-toets en vervolgens is het mijn ambitie om in de volle breedte het mkb-actieplan het begin te laten zijn van structurele aandacht voor het midden- en kleinbedrijf. Ik heb op een aantal plekken teruggezien dat de line-up – zoals het in mooi Nederlands werd genoemd – bij het mkb-jaarcongres in ieder geval laat zien hoe er vanuit het kabinet belangstelling en waardering is voor het midden- en kleinbedrijf, want ook Rutte was als Minister-President aanwezig. Ik zal in ieder geval het beginsel uitdragen dat het mkb de norm is en mijn collega's binnen het kabinet daarop zeker aanspreken. Ik zal daarnaast via het nationaal mkb-beraad structureel in gesprek zijn met ondernemers. Natuurlijk ben ik dat bijna al elke week op het moment dat ik ergens in Nederland op werkbezoek ben bij ondernemers. Ik vind dat ongelofelijk belangrijk om te doen, maar ik ben ook voornemens om met brancheorganisaties het gesprek aan te gaan over waar zij tegen aanlopen en hoe zij eventueel ondersteund kunnen worden.

De heer Amhaouch vroeg: hoe wordt kennisverspreiding naar het brede mkb bevorderd? Daar zijn een aantal instrumenten voor, zoals de Wbso en kennisvouchers binnen de MIT-regeling, absoluut niet onbelangrijk. Daarnaast wordt in het licht van het recente AWTI-advies «Verspreiding – De onderbelichte kant van innovatie» bekeken hoe je verbeteringen aan het instrumentarium mogelijk en wenselijk maakt. Dat advies is het lezen waard. Vanuit TO2-instellingen en met enkele brancheverenigingen wordt er gewerkt aan een nieuw programma kennisverspreiding. Verder is er naar aanleiding van het sectorakkoord dat OCW heeft afgesloten met de Vereniging Hogescholen een verkenning gestart met die hogescholen, NWO en OCW naar de verspreiding van kennis die aanwezig is bij hogescholen richting het midden- en kleinbedrijf. Ook de TTT-regeling, die u in een actieagenda heeft aangetroffen, ziet hier natuurlijk op. Het is natuurlijk fantastisch dat er nieuwe dingen bedacht worden op universiteiten en hogescholen, maar u begrijpt dat ik het vanuit Economische Zaken vooral ook ongelofelijk interessant vind dat daar vervolgens een verdienmodel aan gehangen kan worden zodat we er allemaal van kunnen gaan profiteren.

De heer Amhaouch vroeg ook naar de mkb-kredieten. Hij zei dat bedrijven zijn aangewezen op de drie grote banken en vroeg zich af of de Volksbank een rol zou kunnen hebben voor het midden- en kleinbedrijf. De Volksbank is een onderneming die over zijn eigen strategie gaat en natuurlijk zelf besluit welke producten hij aanbiedt. Dat is dus niet aan mij of mijn collega van Financiën. Dat is ook de reden dat ik niet vind dat we hier onderzoek naar moeten doen. Ik zie dat de markt voor mkb-financiering zich verbreedt. Zoals ik net al aangaf is de Stichting MKB Financiering een heel goed voorbeeld van die professionalisering. Van de Volksbank heb ik begrepen dat werkkapitaalfinanciering aan zelfstandige ondernemers onderdeel is van de reguliere dienstverlening, waarbij het gaat om bedragen van maximaal € 50.000. Je mag ervan uitgaan dat dat vooral bij het midden- en kleinbedrijf terechtkomt. De Volksbank start in het eerste kwartaal van 2019 een pilot ten aanzien van hypothecaire dienstverlening voor de aankoop van een bedrijfspand. Het is aan de Volksbank om het zelf te besluiten, maar je ziet ook dat de bank in de verschillende producten aandacht heeft voor het midden- en kleinbedrijf.

De heer Amhaouch vroeg naar de eerste ervaringen met de Code Kleinzakelijke Financiering. Ik zie een interruptie.

De voorzitter:

Dat zie ik inmiddels ook, dus ik geef nu de heer Amhaouch het woord.

De heer Amhaouch (CDA):

Ik wil toch even terugkomen op de Volksbank. Natuurlijk bepaalt die zelf welke producten hij aanbiedt. Volgens mij proeven we dat die bank daar een rol in wil, maar het blijft een bank die volledig in handen is van de Nederlandse overheid. De grote drie doen nog steeds veel voor het mkb, maar ik herhaal dat er nog steeds een mismatch zit. De vraag is of de Staatssecretaris toch met de Volksbank in gesprek kan gaan over wat het betekent als de Volksbank zich meer zou kunnen richten op het mkb. Kunnen ze daar iets in betekenen? Dat is iets anders dan ze te dicteren wat ze moeten gaan doen. Volgens mij zijn alle departementen op allerlei terreinen in overleg met grote en kleine banken. Waarom niet met onze eigen bank die in handen is van de overheid?

Staatssecretaris Keijzer:

Er is uiteraard overleg met de banken en daarbij wordt vanuit mijn ministerie uiteraard ook aandacht gevraagd voor het midden- en kleinbedrijf. Die aandacht is er ook. Zoals ik net zeg: het grootste gedeelte van de uitstaande kredieten komt nog steeds bij de grote banken vandaan en zoals ik opsomde zijn er echt wel een aantal zaken die zij aanbieden aan datzelfde midden- en kleinbedrijf. We reguleren een werkkapitaalfinanciering van maximaal € 50.000, hypothecaire dienstverlening voor het aankopen en aanpassen van bedrijfspanden. Ik ben dus toch wel een klein beetje op zoek naar wat de heer Amhaouch dan verder nog mist.

De heer Amhaouch (CDA):

Er zijn twee zaken die ik even loskoppel. Het eerste punt die ik net had neergelegd: we zijn toe aan een onafhankelijk onderzoek. Ik spreek met banken, die inderdaad aangeven dat ze goed werk verrichten en die aangeven dat zij niet kunnen financieren als er geen goed bedrijfsplan ligt. Net als de Staatssecretaris spreek ik heel veel met ondernemers die aangeven dat ze ofwel werkkapitaal of andere zaken niet gefinancierd krijgen met relatief kleine bedragen en dan heb ik het over bedragen tot één miljoen. Stap één is: dat onderzoek moet er komen. Dan hebben wij als Kamer en als politiek allemaal dezelfde informatie waarop we ons kunnen beraden, want anders blijven we in cirkeltjes draaien.

Stap twee is de vraag: kan de Volksbank als bank in Nederlandse handen daarin een speciale rol spelen? Die twee wil ik wel duidelijk scheiden. Voor mij is het eerste heel belangrijk, want dat geldt namelijk voor alle oplossingen, ook voor reguliere banken en andere financieringsinstellingen. Ik vind het ook niet gek dat de drie grote banken heel veel mkb-financiering doen; er is weinig alternatief. Dat is heel simpel en daarom doen ze ook heel veel. Dat is goed, maar er is nog een behoefte. Uit de rapporten die we tot nu toe van het mkb zelf zien, blijkt dat daar een gap zit.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank voor de toelichting. Er wordt onderzoek gedaan. Er loopt op dit moment een evaluatie van het financieringsinstrumentarium, mede op verzoek van uw Kamer. Aan het eind van het jaar heb ik daar de eerste uitkomsten van. Daarnaast ben ik bezig met de uitvoering van de motie-Paternotte. Er is toegezegd om begin volgend jaar de samenhang tussen de verschillende instrumenten te laten zien. We starten daarna ook een onderzoek naar de werking van de kapitaalmarkt. Aan de motie-Graus over een internationaal onderzoek naar kredietverlening werken we ook. Daarnaast is er elk halfjaar een financieringsmonitor, waar ook uit blijkt hoe het nou staat met de financiering van de plannen van het midden- en kleinbedrijf. We doen dus zeker onderzoek, want het is – dat zegt de heer Amhaouch terecht – wel van belang om zicht te krijgen op hoe het daar nou mee staat.

De voorzitter:

U kunt uw betoog vervolgen.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel. Dan de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering. Hoe staat het daar nou mee en wat zijn de eerste ervaringen, vraagt de heer Amhaouch. De Minister van Financiën – die is hiervoor verantwoordelijk – heeft deze op 26 januari jongstleden met u gedeeld. Die is dit jaar ingegaan, op 1 juli 2018. Alle banken die lid zijn van de Nederlandse Vereniging van Banken en die actief zijn op het gebied van kredietverlening hebben deze gedragscode inmiddels geïmplementeerd. Hierin is opgenomen dat een onafhankelijke en deskundige partij de code zal monitoren en op jaarlijkse basis verslag zal doen. De verwachting is dat medio 2019 de eerste resultaten beschikbaar zijn en in 2021 is een evaluatie gepland.

De heer Amhaouch vroeg ook nog naar de kredietunies. Dat is een belangrijk instrument. Bij de begrotingsbehandeling in december vorig jaar en in het AO van 22 februari jongstleden heb ik aangeven dat het na alle steun die EZK aan de kredietunies heeft gegeven nu van belang is dat ze op eigen benen komen te staan. De VSK is op dit moment in gesprek met verschillende partijen over financiering in 2019. De uitkomsten worden medio oktober gedeeld met mijn ministerie.

Tot slot, of nee niet, vroeg de fractie van het CDA, de heer Amhaouch, naar reversed billing. Hoe vaak wordt dat nou toegepast en hoe kan worden voorkomen dat de 30 dagentermijn later gaat lopen doordat uren te laat worden goedgekeurd? Bij mijn ministerie wordt reversed billing niet toegepast. In de praktijk wordt dit trouwens gebruikt omdat het sneller gaat en omdat leveranciers ontlast kunnen worden van administratieve werkzaamheden. Als het gaat om gewerkte uren, zoals volgens mij in de vraagstelling wordt bedoeld, zou de uitlener moeten wachten op aanlevering van de urenverantwoording voordat hij kan factureren. Mochten er zich er overigens problemen mee voordoen, dan ga ik ervan uit dat dat uiteindelijk via het loket Betaal Me Nu tot mij komt.

Voorzitter, tot slot het Bel-me-niet Register.

De voorzitter:

Er is nog één interruptie van de heer Amhaouch.

De heer Amhaouch (CDA):

Ik wil even terug naar het blokje over kredietunies. Een van die kredietunies, volgens mij VSK, heeft inderdaad die ondersteuning gekregen. Er zijn er twee: VKN en VSK. We hebben dat ook altijd ondersteund als CDA. De vraag betreft vooral een doorkijk naar de toekomst. Zijn ze levensvatbaar? Kunnen ze op eigen benen staan? Kunnen ze afzonderlijk op eigen benen staan? Ik denk dat dat heel belangrijk is. Eigenlijk is hier de vraag of de Staatssecretaris ook naar het geheel gaat kijken – we hebben er nu twee en wat moet daar gebeuren? – zodat we daar als Kamer ook een beetje zicht op krijgen.

Staatssecretaris Keijzer:

Het is aan hen om te komen tot één brancheorganisatie. Ik zal van mijn hart geen moordkuil maken: ik was toen ik een jaar geleden aantrad wel verbaasd om te zien dat er twee zijn. Dat is vervolgens ook gewoon een feit. Het is echt aan hen om te kijken of zij de krachten kunnen bundelen. Ik heb dat ook eerder wel geventileerd. Het is namelijk tegelijkertijd een heel erg goed instrument. Het is weer zo'n alternatief, financiering anders dan door banken. Het zou dus ook heel goed zijn als die de krachten bundelen om hier vervolgens sterker uit te komen, maar dat is uiteindelijk wel aan hen.

Voorzitter, dan tot slot. De heer Amhaouch complimenteerde mij met het voorgenomen besluit van afgelopen maandag, namelijk om iets te doen aan de irritaties op het gebied van telemarketing. Tegelijkertijd gaf hij aan dat er ook veel zzp'ers, ondernemers, zijn die zich hieraan ergeren. Ik denk dat het goed is om te zeggen dat de regelgeving waar ik maandag over sprak, geldt voor natuurlijke personen. Dus voor een zzp'er die niet een bv, een stichting of iets dergelijks heeft, geldt dit ook.

Daarnaast heb je natuurlijk de discussie over het woonadres, waar heel veel zzp'ers zich zorgen over maken. Zij vinden het buitengewoon vervelend om op hun huisadres post te ontvangen. Dit is op zichzelf wel een ingewikkelde discussie, want we hebben nou eenmaal een Handelsregister om een aantal redenen. De belangrijkste daarvan is dat ondernemers gevonden moeten kunnen worden op het moment dat het bijvoorbeeld in een handelsrelatie mis gaat, om bijvoorbeeld een brief te kunnen laten betekenen of zelfs als het helemaal uit de hand loopt een dagvaarding. Ze moeten dus wel vindbaar zijn. Tegelijkertijd kan ik me heel goed voorstellen hoe vervelend het is om constant op je woonadres benaderd te worden. Ik ben dus zeker bereid om te kijken of dat op een andere manier georganiseerd kan worden.

Dan kom ik bij de vragen van de fractie van GroenLinks, tenzij de voorzitter een ander plan heeft.

De voorzitter:

Ik niet zo zeer, maar de heer Amhaouch lijkt een ander plan te hebben. Dus die geef ik de gelegenheid voor een korte interruptie.

De heer Amhaouch (CDA):

Heel kort. Ik denk dat het heel goed is dat de Staatssecretaris ernaar wil kijken. Het gaat inderdaad over die privégegevens en die bedrijfsgegevens, of we daar iets mee kunnen. Natuurlijk is de Kamer van Koophandel openbaar, de gegevens moeten openbaar zijn, maar ik vind het heel goed dat de Staatssecretaris daar even kritisch naar gaat kijken.

De voorzitter:

Daar hoorde ik dan geen vraag in, maar het is fijn voor de Staatssecretaris dat de heer Amhaouch daar blij mee is. Gaat u verder met uw beantwoording, Staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Wat misschien nog fijner is, is dat de zzp'ers er wellicht blij mee zijn. Dat weet je niet van tevoren, want het is een kritische groep mensen. Daar zijn het ook ondernemers voor. Dat moeten we dus afwachten.

Dan kom ik bij de fractie van GroenLinks. Hoe kunnen we duidelijkheid geven aan ondernemers die financiering zoeken voor duurzame investeringen? Is er een rol voor de Kamer van Koophandel of de RVO, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland? Ja, zeker. Die kunnen helpen. De Kamer van Koophandel levert basisinformatie op Ondernemersplein.nl en de KVK Financieringsdesk. De RVO ondersteunt met subsidie-instrumenten. Heel veel van de financieringsinstrumenten die wij hebben, zijn juist ook geschikt voor innovatieve ondernemers, voor ondernemers die op het gebied van duurzaamheid van betekenis willen zijn. MIT is daar een prachtig voorbeeld van en zeker ook het Innovatiekrediet.

Komen kleine financieringsinitiatieven niet in de verdrukking door Invest-NL? Voor kleinere financieringsinitiatieven zijn diverse andere instrumenten, maar het is niet gezegd dat Invest-NL niet ook in start-ups en scale-ups kan investeren. Kleinere investeringen hebben als voordeel dat er meer risicospreiding mogelijk is door het grote aantal investeringen dat gedaan kan worden.

Mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks maakte zich terecht zorgen over het aantrekken van personeel, zeker ook van internationaal talent. City Deal Warm Welkom Talent is een voorbeeld geweest van een samenwerking gericht op het makkelijker maken van het aantrekken van internationaal talent. Daar zaten een aantal aanbevelingen in en die zijn inmiddels gerealiseerd. Er wordt nog gewerkt aan het sleutelpersoneel voor start-ups, bijvoorbeeld ingenieurs. Het is gelukkig 2018, dus internationale ingenieurs hebben ook partners die willen werken. We zijn aan het kijken hoe dat makkelijker gemaakt kan worden.

Dan kom ik bij de volgende spreker, tenzij de voorzitter een plan heeft.

De voorzitter:

Wederom ik niet, maar mevrouw Bromet heeft een interruptie.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ja, voorzitter. Ik heb het niet alleen over de ingenieurs. Ik heb het juist over de mensen die onze warmtepompen aan moeten gaan leggen, de mensen die het voor het mkb moeten gaan doen en die in geen hoeken of gaten te vinden zijn.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat is een probleem. Dat zegt mevrouw Bromet terecht. Eric Wiebes, mijn collega op het ministerie die bezig is met de energietransitie, die beziet hoe je van het gas af kan komen en wat dat dan betekent, benadrukt dat ook altijd. Daar hebben we allerlei instrumenten voor in de markt gezet, om het zo maar te zeggen. Het Techniekpact is daar natuurlijk een fantastisch voorbeeld van. Daarin zijn we in samenwerking met ondernemers, overheden en onderwijsinstellingen juist daarop gericht. Daar waar mevrouw Bromet aan mij nu om een betoog vraagt over hoe de migratieregelgeving in elkaar zit om het ook op dit vlak makkelijker te maken om mensen uit het buitenland te laten komen, moet ik haar het antwoord schuldig blijven. Dat heb ik niet paraat. Dat is ook iets wat bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belegd. Daar waar ik verantwoordelijk ben met samen met de Minister van OCW, doen we alles wat we kunnen. We worden daar geweldig bij gesteund door de twee andere o's, de ondernemers en de onderwijsinstellingen.

Voorzitter, dan ga ik verder met de vragen van de heer Wörsdörfer. Hij sprak over wat je nou kunt doen om start-ups en scale-ups te ondersteunen. Daar zeten wij echt in op een start-upecosysteem van wereldklasse. Dat doen wij door de toegang tot talent, kapitaal, kennis, netwerken, markten en overheid te verbeteren. We ondersteunen start-ups en scale-ups ook met heel specifieke instrumenten. Ik zou uiteraard prins Constantijn, onze special envoy, geen speciaal instrument willen noemen, maar we mogen wel ongelooflijk blij zijn met het feit dat hij zich hier zo ongelooflijk voor inzet, want dat opent werkelijk allerlei deuren. Het is fantastisch om te zien met hoeveel energie en enthousiasme hij dat werk doet. Daarnaast hebben we de Seed Business Angel regeling gelanceerd, met 10 miljoen euro per jaar om toegang tot risicokapitaal te verbeteren. Het scale-up fonds van 100 miljoen is gelanceerd. Bij de RVO is het Dutch National Point of Entry ingericht voor acquisitie en begeleiding van buitenlands ondernemend talent en, tot slot, we vergroten toegang tot allerlei internationale markten.

De CES Unveiled was in Amsterdam een week of twee geleden. Daar lieten ontzettend veel innovatieve start-ups hun nieuwe producten en nieuwe processen zien. Het is werkelijk heerlijk om daar rond te lopen om al die fantastische dingen te zien. De start-up SpeakSee met een instrument voor spraakherkenning voor doven en slechthorenden gaat in januari naar de voorbeurs, maar we gaan ook nog met een aantal andere start-ups naar de technologiebeurs CES in Las Vegas begin 2019.

Dan de andere vragen van de heer Wörsdörfer. Hij signaleerde dat mkb'ers langer moeten wachten op hun betaling. Laat ik toch ook het positieve noemen. Als je kijkt naar hoe het Rijk, provincies en gemeenten omgaan met het betalen van rekeningen, zie je dat daar gewoon een stijgende lijn in zit. Bij ministeries zou ik zo langzamerhand bijna de stelling durven verdedigen dat daar waar een rekening in orde is, die gewoon binnen 30 dagen wordt betaald. Ruim 95% – 95,7% zeg ik uit mijn hoofd – wordt op tijd betaald. Ook bij provincies en bij gemeenten zie je gewoon een stijgende lijn. Dat wil niet zeggen dat het overal goed gaat. Uit onderzoek blijkt dat de betaaltermijnen de laatste maanden wat lijken op te lopen, vooral van business-to-business. Het is lastig om daar nu conclusies aan te verbinden. Betaaltermijnen fluctueren behoorlijk van kwartaal tot kwartaal. Je kunt daar eigenlijk pas na een jaar iets over zeggen. Het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Mulder en mevrouw Vos, zeg ik uit mijn hoofd, over de 60 dagentermijn is pas helemaal in werking getreden per juli jongstleden. Het is dus echt verstandig om even wat tijd te nemen om te evalueren.

Dan de vraag of het het zekerheidsrecht herijkt moet worden. Met garantieregelingen zoals de borgstelling midden- en kleinbedrijf en grote overheid, zijn er financieringsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf door extra zekerheid te bieden voor de financier. Ik zou dus niet ja willen antwoorden op de vraag van de heer Wörsdörfer, want volgens mij gebeurt op dat vlak al veel.

En dan last but certainly not least de vraag van de VVD naar het verpandingsverbod, het wetsvoorstel dat daarop ziet. Wanneer komt dat? De openbare consultatie van het voorontwerp is net geweest en daar zijn een stevig aantal reacties op gekomen. Die worden bestudeerd en verwerkt. Dit heeft de nodige prioriteit, maar het is niet het enige wetgevingsdossier dat er ligt. Het is dus voor mij lastig om nu een termijn te noemen, temeer omdat de Minister voor Rechtsbescherming, de heer Dekker, voor dit onderwerp verantwoordelijk is.

Volgens mij ben ik daarmee aan het eind gekomen van mijn beantwoording in eerste termijn.

De voorzitter:

Zeer veel dank daarvoor. Ik kijk even of mijn collega's in staat zijn om direct over te gaan tot een korte inbreng in tweede termijn. Dat is het geval. Dan ga ik door naar de heer Amhaouch, die namens het CDA zijn inbreng voor de tweede termijn gaat leveren.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Het CDA heeft nog één vraag liggen aan de Staatssecretaris. 89 gemeenten – dat is maar liefst een kwart – verstrekken niet hun betaalgegevens aan de VNG. Kan de Staatssecretaris antwoord geven op de vraag wat er aan de hand is? Zo niet, kan zij daar dan op een ander moment op terugkomen? Ik denk dat het belangrijk is dat we die gemeenten meekrijgen.

Dan blijven we nog zitten met een objectief en onafhankelijk onderzoek naar de financiering. We zullen ons erop beraden hoe we dat gaan doen. De Staatssecretaris noemt een aantal losse rapporten, maar ik heb nog niet het gevoel dat ik daar goed, objectief en onafhankelijk zicht op heb. Ik wil die discussie graag op inhoud gaan voeren. Er moet een keer een einde komen aan de twee werelden die ik net noemde: de ondernemers aan de ene kant en de banken aan de andere kant.

Dan mijn laatste punt. Ik dank de Staatssecretaris voor het feit dat zij gaat kijken naar ongevraagd bellen. Ik vraag hierbij wel een VAO aan om toch een aantal richtlijnen mee te geven op dit gebied.

De voorzitter:

Dat laatste is genoteerd. Dank u wel. Dan ga ik door naar mevrouw Bromet van GroenLinks voor haar tweede termijn.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik had in de eerste termijn iets gevraagd over de politieke keuzes die gemaakt worden en over het verwachtingsmanagement van het mkb als we naar deze visie kijken. Een heleboel van wat het mkb nodig heeft, staat niet in deze visie. Ik denk dat het goed is om daar duidelijk over te zijn. Ik gaf het voorbeeld van de glassector. Die zit te wachten op een vergroening van het belastingstelsel en op een verandering van het Bouwbesluit, maar dat komt niet in deze nota aan de orde. Als een ondernemer juist tegen dat soort regels aanloopt, dan zou hij kunnen denken: er staat hier niks over in. We hebben in Nederland heel veel verschillende soorten mkb-bedrijven. Deze nota is op iedereen een beetje van toepassing, maar het is ook goed om tegen bedrijven te zeggen dat het voor de rest een politieke kwestie is of je geholpen wordt of niet, net als voor elke burger in Nederland. Dat is juist van belang als het gaat om regels. Je kunt de regels wel afschaffen, maar die zijn altijd ergens voor ingesteld. Die zijn er soms ook om zwakke belangen te beschermen. Daar wil ik graag nog even de visie van de Staatssecretaris op hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan heb ik zelf nog twee punten namens mijn fractie. Het eerste punt gaat over de zzp'ers en de ondernemers in het Handelsregister. De heer Amhaouch heeft het over bellen, maar het gaat natuurlijk om meer, zoals het woonadres. De Staatssecretaris gaf aan dat dit best ingewikkeld ligt, maar ik ben blij dat zij wil kijken hoe daar eventueel een mouw aan te passen is.

Ik had ook nog een vraag voor mezelf genoteerd. Volgens mij wachten we nog op commentaar van de Autoriteit Persoonsgegevens. Wanneer kunnen we dat verwachten? Dan hebben we misschien een beetje zicht op hoe dat voortgaat.

De tweede opmerking die ik wilde maken, gaat over start-ups. De Staatssecretaris vertelt dat er een heleboel gebeurt. Dat geloof ik. Sterker nog, dat weet ik. Dat is hartstikke goed. Maar in het stuk van StartupDelta staat nadrukkelijk dat de departementen in het voorjaar van 2018 de Tweede Kamer zullen informeren over een en ander. Ik heb even gemist of we dat hebben ontvangen. Mijn expliciete vraag daarbij is: als wij geïnformeerd worden, is het dan niet verstandig om dat te bundelen zodat er een integraal verhaal ligt, waarmee we start-ups nog beter kunnen faciliteren en waarmee we er nog meer naar Nederland kunnen halen?

Ik kijk even naar de Staatssecretaris. Zij wenst een korte schorsing.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de Staatssecretaris voor de beantwoording in tweede termijn.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Er zijn nog een aantal korte vragen gesteld. De heer Amhaouch vroeg waarom 89 gemeenten geen gegevens hebben verstrekt over de termijn waarbinnen ze de rekeningen betalen. Ik moet het antwoord daarop schuldig blijven. Dat weten alleen de gemeenten. Het is ook niet aan mij om andere bestuurslagen af te dwingen om te rapporteren. Dat ligt bij de desbetreffende gemeenteraden. Daar zullen uiteindelijk de vragen gesteld moeten worden en daar zal ook de politieke ophef moeten worden georganiseerd, omdat het vaak de eigen ondernemers uit de desbetreffende gemeenten betreft. Met u erger ik mij er wel een beetje aan; laat ik dat ook maar gewoon eens gezegd hebben.

Er wordt onderzoek gedaan. De heer Amhaouch zei dat het klinkt als een aantal losliggende onderzoeken, maar dat wil ik toch bestrijden. Er wordt gewoon gekeken naar de effectiviteit van de verschillende financieringsinstrumenten en naar hoe ze op elkaar inwerken. Aan de hand daarvan gaan we naar de kapitaalmarkt kijken. De Financieringsmonitor geeft ook een mooi inzicht in hoe het nu zit met de financiering van de plannen van het midden- en kleinbedrijf. Maar als de heer Amhaouch echt kwalitatief onderzoek wil om een antwoord te krijgen op de vraag waarom de financiering wordt geweigerd, dan is dat nogal wat, want dan zullen alle banken daarover administratie moeten bijhouden en dan moeten ze daarin ook aangeven wanneer er geweigerd wordt. Het gebeurt natuurlijk ook weleens dat een aanvraag wordt ingetrokken, dat een bedrijf ergens anders naartoe gaat of dat een bedrijf het toch niet volhoudt. Dus dan vraagt u nogal wat aan die desbetreffende banken. Ik vraag me af of je dat uiteindelijk op zo'n manier boven tafel krijgt dat je er ook wat aan hebt.

Voorzitter. Mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks is van mening dat wat in de mkb-actieagenda staat voor een deel van het midden- en kleinbedrijf geen soelaas biedt, omdat het niet gaat over fiscale vergroening. Een deel heeft daar behoefte aan. Dat is waar, maar in het regeerakkoord zijn verschillende fiscale maatregelen opgenomen die gericht zijn op vergroening, zoals de introductie van een CO2-minimumprijs en de verlaging van de belastingvermindering. Collega Wiebes is daar flink mee bezig. Ik kan mij voorstellen dat u daar binnenkort met mijn collega over debatteert. Als het midden- en kleinbedrijf geholpen is met fiscale vergroening, dan ben ik uiteraard bereid om dat aan te dragen bij de Staatssecretaris van Financiën, want hij gaat uiteindelijk over de fiscale regelgeving.

Voorzitter, daar komt vast een interruptie.

De voorzitter:

Eén korte vraag van mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Een opmerking. Daar ging het mij ook om: dat de Staatssecretaris als een soort coördinerend Staatssecretaris optreedt. Een heleboel vragen en dingen die naar voren komen in uw werkbezoeken en waar de ondernemers mee komen, liggen niet op het bordje van de Staatssecretaris, maar op dat van haar collega's in het kabinet.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat is correct. Ik moet er niet aan denken om over nog meer dingen te gaan. Mijn collega's zijn daar actief op. Collega Koolmees is bijvoorbeeld primair verantwoordelijk voor het uitvoeren van het regeerakkoord op het onderdeel zzp'ers, de onderkant, het midden, de webmodule en de bovenkant. Maar uiteraard spreek ik daarover mee om in de debatten en in het uiteindelijke besluit dat genomen gaat worden het belang van de ondernemer, namelijk zo veel mogelijk zekerheid krijgen, nadrukkelijk aan de orde te krijgen.

Ik dank de heer Wörsdörfer voor zijn ondersteunende woorden aan het adres van de heer Amhaouch en mijzelf. We gaan goed kijken of we iets kunnen doen voor die zzp'ers, vooral wat betreft het feit dat hun woonadres openbaar is. Daar ben ik toe bereid.

Hij vroeg aan mij of er al duidelijkheid is over de Autoriteit Persoonsgegevens, die zich eerder heeft uitgelaten over de praktijk van de Kamer van Koophandel. Daar wordt aan gewerkt. Als ik die informatie heb en weet wat dat betekent, dan zal ik u die informatie zeker doen toekomen.

Voorzitter. Tot slot StartupDelta. U krijgt voor het kerstreces een brief van mij met daarin een overzicht van wat we nu allemaal doen in die markt. Over de toekomst van StartupDelta gaan we u in het eerste kwartaal van 2019 informeren.

Daarmee ben ik volgens mij gekomen aan het eind van mijn beantwoording in tweede termijn. Dank u.

De voorzitter:

Die indruk heb ik ook. Dat betekent dat wij een kort maar krachtig algemeen overleg hadden. Ik markeer daarbij dat dat niet betekent dat er weinig belangstelling is voor het mkb, want die is er natuurlijk wel. Iedereen is gewoon keihard aan het werk. Zeer veel dank aan de Staatssecretaris en aan haar ondersteuning voor de beantwoording. Ik dank de mensen die hebben meegekeken en mijn collega's. Ik moet nog een magische formule uitspreken, namelijk dat er een VAO is aangevraagd. Dat zullen we toevoegen aan de agenda, met als eerste spreker de heer Amhaouch. Ik heb verder geen toezeggingen genoteerd, die overigens wel gedaan zijn.

Sluiting 17.15 uur.