[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35015, eindtekst

Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten vanwege enkele wijzigingen met betrekking tot pensioen (Verzamelwet pensioenen 2019)

Eindtekst

Nummer: 2018D49961, datum: 2018-10-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2018Z15547:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

17 oktober 2018



	Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten vanwege enkele
wijzigingen met betrekking tot pensioen (Verzamelwet pensioenen 2019)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
pensioenwetgeving op enkele punten te wijzigen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de definitie van afkoop “220b” vervangen door
“220b, tweede lid,”.

B

Artikel 26, onderdeel a, komt te luiden:

a. een werkgever voldoet de werkgeverspremie en de op het loon van de
werknemer ingehouden werknemerspremie aan de pensioenuitvoerder
uiterlijk binnen:

1°. twee maanden na afloop van elke maand waarover de premie
verschuldigd is indien de pensioenuitvoerder op basis van actuele
loonsomgegevens zijn administratie voert; of

2°. een maand na afloop van elk kwartaal waarover de premie
verschuldigd is;.

BA

In artikel 34 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid
een lid ingevoegd, luidende:

	2. Door de pensioenuitvoerder mogen de volgende werkzaamheden niet
worden uitbesteed: 

a. taken en werkzaamheden van personen die het dagelijks beleid bepalen,
daaronder mede verstaan het vaststellen van beleid en het afleggen van
verantwoording over het gevoerde beleid;

b. het opstellen van en toezien op het strategisch beleid ten aanzien
van vermogensbeheer;

c. werkzaamheden waarvan uitbesteding de verantwoordelijkheid van de
uitvoerder voor de organisatie en beheersing van bedrijfsprocessen en
het toezicht daarop kan ondermijnen;

d. indien de uitbesteding een belemmering kan vormen voor een adequaat
toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Pensioenwet
bepaalde.  

C

In de aanhef van artikel 39, eerste lid, wordt “De pensioenuitvoerder
verstrekt” vervangen door “Voor zover van toepassing verstrekt de
pensioenuitvoerder”.

D

Artikel 63, derde lid, komt te luiden:

3. In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel b, wordt bij
een verhoging van de  pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel
7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, na de ingang van het
pensioen, de mate van variatie uiterlijk vastgesteld bij het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd, zoals die van toepassing was voor
deze verhoging.

E

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel c, wordt “de deelneming is geĂ«indigd
vanaf 1 januari 2018 en” vervangen door “in geval de deelneming is
geĂ«indigd vanaf 1 januari 2018,”.

2. In het zesde lid wordt “bekendgemaakt” vervangen door
“meegedeeld”.

F

In artikel 125a wordt “147 en 149” vervangen door “147, 149 en
150”.

G

In artikel 150, aanhef, wordt “eindigt” vervangen door “eindigt en
er geen sprake meer is van verwerving van pensioen”.

H

Aan artikel 206 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. De toezichthouder kan, in afwijking van artikel 204, eerste lid,
gegevens over het aantal deelnemers bij een pensioenuitvoerder
verstrekken aan de op grond van artikel 51, zesde lid, aangewezen
instelling.

I

Artikel 220b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd: 

a. Aan het slot van onderdeel a vervalt “en”.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door “;
en” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. zijn de artikelen 104, derde lid, aanhef en onderdeel d, 115a, derde
lid, aanhef en onderdeel f, en 115c, negende lid, aanhef en onderdeel a:

1°. voor zover het betreft de gehele of gedeeltelijke overdracht van de
verplichtingen van het pensioenfonds, van toepassing op het beleid van
het pensioenfonds ten aanzien van de toepassing van artikel 70a; en

2°. voor zover het betreft de overname van verplichtingen door het
pensioenfonds, niet van toepassing bij de overname van verplichtingen
door het pensioenfonds als gevolg van de toepassing van artikel 70a of
artikel 81a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Indien de deelneming is geëindigd voor 1 januari 2018 heeft de
pensioenuitvoerder, in afwijking van de artikelen 65 en 66, het recht om
op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van de deelneming
pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer af te kopen, indien op
basis van de tot het tijdstip van beëindiging van de deelneming
opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering van het
ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum, getoetst
per 1 januari van dat jaar, minder zal bedragen dan het in artikel 66,
eerste lid, onderdeel a, genoemde bedrag, tenzij de gewezen deelnemer
binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming een procedure tot
waardeoverdracht is gestart. De pensioenuitvoerder die gebruik wil maken
van dit recht informeert de gewezen deelnemer over zijn besluit
hieromtrent binnen zes maanden na afloop van de periode van twee jaar na
beëindiging van de deelneming en gaat over tot uitbetaling van de
afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden. Artikel 66, vierde en
vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

	3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. In afwijking van het vijfde lid en de artikelen 65 en 66, tweede
lid, heeft de pensioenuitvoerder tot 1 juli 2019 het recht om
pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer af te kopen indien de
deelneming is geëindigd in 2017 of 2018 en op basis van de tot het
tijdstip van beëindiging opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de
uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere
ingangsdatum niet meer zal bedragen dan € 2,- per jaar. Bij toepassing
van deze bepaling is artikel 19b, vierde lid, van de Wet op de
loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt in de definitie van afkoop “214a”
vervangen door “214a, tweede lid,”.

B

Artikel 36, onderdeel a, komt te luiden:

a. een beroepsgenoot voldoet de premie aan de pensioenuitvoerder
uiterlijk binnen:

1°. twee maanden na afloop van elke maand waarover de premie
verschuldigd is indien de pensioenuitvoerder op basis van actuele
loonsomgegevens zijn administratie voert; of

2°. een maand na afloop van elk kwartaal waarover de premie
verschuldigd is;.

BA

In artikel 43 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid
een lid ingevoegd, luidende: 

2. Door de pensioenuitvoerder mogen de volgende werkzaamheden niet
worden uitbesteed: 

a. taken en werkzaamheden van personen die het dagelijks beleid bepalen,
daaronder mede verstaan het vaststellen van beleid en het afleggen van
verantwoording over het gevoerde beleid;

b. het opstellen van en toezien op het strategisch beleid ten aanzien
van vermogensbeheer;

c. werkzaamheden waarvan uitbesteding de verantwoordelijkheid van de
uitvoerder voor de organisatie en beheersing van bedrijfsprocessen en
het toezicht daarop kan ondermijnen;

d. indien de uitbesteding een belemmering kan vormen voor een adequaat
toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wet verplichte
beroepspensioenregeling bepaalde.

C

In de aanhef van artikel 50, eerste lid, wordt “De pensioenuitvoerder
verstrekt” vervangen door “Voor zover van toepassing verstrekt de
pensioenuitvoerder”.

D

Artikel 75, derde lid, komt te luiden:

3. In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel b, wordt bij
een verhoging van de  pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel
7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, na de ingang van het
pensioen, de mate van variatie uiterlijk vastgesteld bij het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd, zoals die van toepassing was voor
deze verhoging.

E

Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel c, wordt “de deelneming is geĂ«indigd
vanaf 1 januari 2018 en” vervangen door “in geval de deelneming is
geĂ«indigd vanaf 1 januari 2018,”.

2. In het zesde lid wordt “bekendgemaakt” vervangen door
“meegedeeld”.

F

In artikel 145, aanhef, wordt “eindigt” vervangen door “eindigt en
er geen sprake meer is van verwerving van pensioen”.

G

In artikel 171, eerste lid, wordt “91, tweede en zevende lid, 92,
tweede en achtste lid” vervangen door “91, tweede en achtste lid,
92, tweede en zevende lid”.

H

Aan artikel 200 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. De toezichthouder kan, in afwijking van artikel 198, eerste lid,
gegevens over het aantal deelnemers bij een pensioenuitvoerder
verstrekken aan de op grond van artikel 62, zesde lid, aangewezen
instelling. 

I

Artikel 214a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van onderdeel a vervalt “en”.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door “;
en” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. zijn de artikelen 110a, derde lid, aanhef en onderdeel d, en 110e,
derde lid, aanhef en onderdeel f:

1°. voor zover het betreft de gehele of gedeeltelijke overdracht van de
verplichtingen van het beroepspensioenfonds, van toepassing op het
beleid van het beroepspensioenfonds ten aanzien van de toepassing van
artikel 81a; en

2°. voor zover het betreft de overname van verplichtingen door het
beroepspensioenfonds, niet van toepassing bij de overname van
verplichtingen door het beroepspensioenfonds als gevolg van de
toepassing van artikel 81a of artikel 70a van de Pensioenwet.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Indien de deelneming is geëindigd voor 1 januari 2018 heeft de
pensioenuitvoerder, in afwijking van de artikelen 77 en 78, het recht om
op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van de deelneming
pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer af te kopen, indien op
basis van de tot het tijdstip van beëindiging van de deelneming
opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering van het
ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum, getoetst
per 1 januari van dat jaar, minder zal bedragen dan het in artikel 78,
eerste lid, onderdeel a, genoemde bedrag, tenzij de gewezen deelnemer
binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming een procedure tot
waardeoverdracht is gestart. De pensioenuitvoerder die gebruik wil maken
van dit recht informeert de gewezen deelnemer over zijn besluit
hieromtrent binnen zes maanden na afloop van de periode van twee jaar na
beëindiging van de deelneming en gaat over tot uitbetaling van de
afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden. Artikel 78, vierde en
vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

	3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. In afwijking van het vijfde lid en de artikelen 77 en 78, tweede
lid, heeft de pensioenuitvoerder tot 1 juli 2019 het recht om
pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer af te kopen indien de
deelneming is geëindigd in 2017 of 2018 en op basis van de tot het
tijdstip van beëindiging opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de
uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere
ingangsdatum niet meer zal bedragen dan € 2,- per jaar. Bij toepassing
van deze bepaling is artikel 19b, vierde lid, van de Wet op de
loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL III

De Wet op de ondernemingsraden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 35b worden onder vernummering van het zesde lid tot achtste
lid twee leden ingevoegd, luidende:

6. De ondernemer is verplicht desgevraagd aan de in de onderneming
werkzame personen alle inlichtingen en gegevens te verstrekken inzake de
arbeidsvoorwaarde pensioen die zij redelijkerwijze nodig hebben ten
behoeve van de in het eerste lid bedoelde vergaderingen. De inlichtingen
of gegevens worden schriftelijk verstrekt, indien de ondernemer deze
schriftelijk beschikbaar heeft.

7. De ondernemer is verplicht de in de onderneming werkzame personen zo
spoedig mogelijk te informeren over elke voorgenomen vaststelling,
wijziging of intrekking van een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in
artikel 1 van de Pensioenwet of een uitvoeringsreglement als bedoeld in
onderdeel b van de definitie van uitvoeringsreglement in artikel 1 van
de Pensioenwet. De informatie wordt schriftelijk verstrekt, indien de
ondernemer de informatie schriftelijk beschikbaar heeft.

B

Artikel 35c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt “35b, vierde en vijfde lid, behoudens de in
dat lid bedoelde arbeidsomstandigheden” vervangen door “35b, vierde
en vijfde lid, behoudens de in dat lid bedoelde arbeidsomstandigheden,
en zevende lid”.

2. Aan het zesde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: In afwijking
hiervan wordt informatie met betrekking tot de arbeidsvoorwaarde
pensioen altijd schriftelijk verstrekt, indien de ondernemer de
informatie schriftelijk beschikbaar heeft.

3. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. De ondernemer is verplicht met de personeelsvertegenwoordiging in
overleg te treden over de arbeidsvoorwaarde pensioen, indien de
personeelsvertegenwoordiging daartoe een met redenen omkleed verzoek
doet.

C

In artikel 36a wordt “artikel 35b, zesde lid” vervangen door
“artikel 35b, achtste lid”.

ARTIKEL IV

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 18d wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot het
zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

5. In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel b, wordt bij
een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel
7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, na de ingangsdatum van het
pensioen, de mate van variatie ten laatste vastgesteld bij het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd, zoals die van toepassing was voor
deze verhoging.

B

Artikel 38l vervalt.

ARTIKEL V

1. Indien de deelneming is geëindigd voor 1 januari 2019 heeft de
pensioenuitvoerder bij toepassing van artikel 66 van de Pensioenwet dan
wel artikel 78 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling het recht
om, in afwijking van artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet dan wel
artikel 78, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling,
pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer binnen twee jaar na
beëindiging van de deelneming af te kopen, indien op basis van de tot
het tijdstip van beëindiging opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen
de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere
ingangsdatum niet meer zal bedragen dan € 2,- per jaar. Bij de
toepassing van de eerste volzin is artikel 19b, vierde lid, van de Wet
op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing.

2. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2019.

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet pensioenen 2019.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld en kan ten aanzien van artikel V
terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   8