[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanvulling munitievoorraden fase 2

Materieelprojecten

Brief regering

Nummer: 2018D50517, datum: 2018-10-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27830-265).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27830 -265 Materieelprojecten.

Onderdeel van zaak 2018Z18956:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

27 830 Materieelprojecten

Nr. 265 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2018

INLEIDING

In het kader van de door het kabinet beoogde verdere versterking van de krijgsmacht heeft de aanvulling van de voorraadniveaus de bijzondere aandacht. In de Defensienota 20181 is al aangekondigd dat Defensie de munitie- en andere inzetvoorraden gaat vergroten. Niet alleen moet Defensie permanent kunnen garanderen dat er voldoende voorraden zijn voor alle inzetopties, dit gaat ook op voor de voorraden waarmee onze militairen opleiden en trainen (O&T).

Nederland kan met de huidige inzetvoorraad munitie niet aan alle vereisten voor de inzetbaarheidsdoelstellingen conform de Defensienota 2018 voldoen. De afgelopen drie decennia is de krijgsmacht niet alleen kleiner geworden, ook zijn voorraden steeds verder verlaagd. Daarbij is in de afgelopen jaren, als gevolg van financiële beperkingen, nog eens extra ingeteerd op voorraden, zowel voor inzet als voor O&T.

In een wereld die onveiliger wordt en aan verandering onderhevig is, moet Defensie niet alleen slagkracht, maar ook het voortzettingsvermogen verder versterken. De NAVO en EU doen een dwingender beroep op Nederland en ook de Verenigde Staten eisen dat Europa meer eigen verantwoordelijkheid neemt op het gebied van veiligheid.

In lijn hiermee verwoordt de Defensienota dat de eerste hoofdtaak, de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, steeds belangrijker wordt. Het belang van de andere twee hoofdtaken is eveneens toegenomen. Om dit te kunnen waarmaken zijn voldoende munitievoorraden van groot belang. Sinds 2017 eist de NAVO dat lidstaten hun munitievoorraden op orde hebben.

Samenwerking

Tijdens de NAVO-Top van 11 en 12 juli 2018 in Brussel heeft Nederland documenten ondertekend over initiatieven die het gezamenlijk verwerven en beheren van land & maritime battle decisive munitions mogelijk gaan maken (Kamerstuk 28 676, nr. 302). Bij de uitvoering van deze behoefte wordt samenwerking met internationale partners nagestreefd.

Vervolgtraject

Defensie werkt stapsgewijs toe naar het aanvullen van de voorraadniveaus. Defensie werkt daarbij als eerste toe naar de inzetbaarheidsdoelstellingen volgens de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1), maar tevens wordt als vervolg beschouwd wat nodig zou zijn om te voldoen aan een inzet in het kader van de eerste hoofdtaak en de O&T hiervoor. Over het eventueel implementeren van dit vervolg wordt uw Kamer separaat geïnformeerd.

KENMERKEN

In 2016 is een eerste reparatieslag voor de aanvulling van inzetvoorraden gemaakt die in 2019 wordt afgerond. Het betrof een kwantitatieve ophoging van gangbare munitieartikelen waarmee de knelpunten bij lopende missies konden worden opgelost en waarbij ook op de te verwachten verbruiken bij voorziene missies werd geanticipeerd.

Met de voorliggende behoeftestelling brengt Defensie in een tweede slag de inzetvoorraden, gebaseerd op inzet in de tweede hoofdtaak, weer op peil. Er is voor gekozen om in één brief de verhogingen voor alle munitiesoorten op te nemen. Ook de voorraad kapitaalsintensieve O&T munitie wordt weer op niveau gebracht. Daarbij worden recent ontwikkelde en vernieuwende munitiesoorten expliciet meegenomen. Het betreft bijvoorbeeld munitie voor de nieuw in te stromen F-35, maar ook precision guided munitions voor de Pantserhouwitser.

Het betreft in bijna alle gevallen lopende projecten of munitiesoorten die al gevoerd worden binnen Defensie. U bent hierover in de periode 2006–2018 geïnformeerd en heeft, waar van toepassing, hiermee ingestemd2. Alleen de PAC-III raket is als nieuwe munitiesoort opgenomen. Hiervoor wordt in 2019 het DMP-proces gestart en u wordt hier separaat over geïnformeerd.

Het merendeel van deze lopende munitieprojecten is eerder met uw toestemming al aan de directeur van de Defensie Materieel Organisatie gemandateerd. Omdat het (met uitzondering van de PAC-III) een ophoging betreft van reeds lopende verwervingstrajecten en er sprake is van een beperkt risico, ben ik voornemens deze mandatering ongewijzigd voort te zetten. De Kamer zal over de voortgang van deze projecten worden geïnformeerd via de begroting, het departementale jaarverslag en het Materieelprojectenoverzicht.

FINANCIËLE ASPECTEN

Met de behoefte aanvulling munitievoorraden is voor de diverse projecten een ophoging van de investering tussen de € 250 miljoen en € 1 miljard gemoeid (prijspeil 2018). Deze investering komt in de periode 2019 tot en met 2033 ten laste van het investeringsbudget van Defensie.

VOORUITBLIK

Realisatie vindt plaats in de periode van 2019 tot en met 2033, onder meer vanwege spreiding, lange levertijden en afhankelijkheid van formele procedures zoals Amerikaanse «congressional approval».

Hiermee beoogt Defensie haar munitievoorraden weer op niveau te brengen voor de inzetbaarheidsdoelstellingen voor de tweede hoofdtaak. Het op peil brengen van voorraden voor inzet leidt ook tot minder verstoringen van de O&T, omdat geen munitie voor inzet meer onttrokken behoeft te worden aan O&T activiteiten.

Begin 2019 wordt een aanvang gemaakt met het Defensie Materieel Proces voor verwerving van PAC-III raketten voor het PATRIOT luchtverdedigingssysteem.

Met het oog op de voortgang van het project verzoek ik de Kamer deze brief spoedig te behandelen.

De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser


  1. Kamerstuk 34 919, nr. 1.↩︎

  2. Onder andere Kamerstukken 27 830, nr. 47, nr. 76, nr. 145, nr. 146, nr. 171 en nr. 176 en Kamerstukken 26 488, nrs. 44 en 294.↩︎