[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Ploumen over apothekers die een voorschrift van een arts negeren

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2018D51099, datum: 2018-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-436).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z18056:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

436

Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over apothekers die een voorschrift van een arts negeren (ingezonden 10 oktober 2018).

Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 30 oktober 2018).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de enquête van de Patiëntenfederatie waaruit blijkt dat apothekers vaak een ander geneesmiddel meegeven dan de arts onder vermelding medische noodzaak heeft voorgeschreven?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u ervan dat apothekers het voorschrift van de arts negeren? Wat vindt u ervan dat zij dat naar eigen zeggen doen uit kostenoverwegingen?

Antwoord 2

Een recept kan niet zomaar worden genegeerd. Kostenoverweging spelen ten algemene altijd een rol, echter op het niveau van de individuele patiënt kunnen kostenoverwegingen niet de doorslag geven. Het criterium is of het medisch niet verantwoord is om een preferent geneesmiddel af te leveren.

Vraag 3

Wie schrijft voor, de arts of de apotheker?

Antwoord 3

De arts schrijft het geneesmiddel voor, en de apotheker controleert het recept.

Vraag 4 en 5

Bent u van mening dat wanneer een apotheker zich niet kan vinden in de «medische noodzaak» die de arts op het recept aangeeft, een ander, goedkoper middel aan de patiënt gegeven mag worden? Zo nee, hoe gaat u dit voorkomen? Zo ja, waarom?

Deelt u de mening dat de discussie over welk geneesmiddel wordt afgeleverd, gevoerd dient te worden tussen de zorgverleners onderling en niet met de patiënt aan de balie? Zo ja, hoe gaat u er voor zorgen dat de apotheker met de voorschrijvend arts overlegt en uiteindelijk het geneesmiddel aan de patiënt geeft dat de arts voorschrijft?

Antwoord 4 en 5

Ik vind dat een apotheker met de patiënt en met de voorschrijvende arts moet kunnen bespreken welk (ander) geneesmiddel wordt verstrekt, indien hij zich niet kan vinden in (onderdelen van) een recept.

Ik organiseer een bestuurlijk overleg met alle betrokken partijen om tot heldere uitgangspunten te komen bij het wisselen van geneesmiddelen. Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 4 van het Lid Van Gerven over dit onderwerp (vragen 2018Z18055).

Vraag 6

Deelt u de mening dat uitleg over het preferentiebeleid een onderdeel van de zorgtaak van de apotheker is? Zo ja, denkt u dat de apothekers hiervan ook voldoende overtuigd zijn of dient u hen daarop te wijzen?

Antwoord 6

Zorgverleners zullen soms aan patiënten uitleg moeten geven over de gevolgen die regelgeving kan hebben voor hun persoonlijke situatie. Ik denk dat apothekers daar voldoende van overtuigd zijn. Daarnaast verwacht ik ook van de verzekeraars dat zij hun verzekerden goed inlichten over hun (preferentie)beleid.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Gerven (SP), ingezonden 10 oktober 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 435)


  1. Volkskrant, 9 oktober 2018↩︎