Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over antwoorden op vragen commissie over de reactie op de motie van de leden Omtzigt en Ronnes over een hypotheek met lagere maandlasten (Kamerstuk 32847-419)
Integrale visie op de woningmarkt
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2018D51897, datum: 2018-11-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2018D51897).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.R. van Zuilen, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2018Z13775:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2018-09-05 13:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-09-12 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2018-09-26 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2018-10-03 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-10-10 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2018-11-01 14:00: Reactie op de motie van de leden Omtzigt en Ronnes over een hypotheek met lagere maandlasten (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
2018D51897 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 1 november 2018 een aantal nadere vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn mede namens de Minister van BZK toegezonden brief van 6 juli 2018 inzake de motie van de leden Omtzigt en Ronnes over een hypotheek met lagere maandlasten (Kamerstuk 32 847, nr. 419).
De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Van Zuilen
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor zijn eerdere reactie op de motie van de leden Omtzigt en Ronnes over een hypotheek met lagere maandlasten (Kamerstuk 32 847, nr. 360). Deze leden zijn positief dat er binnen de markt steeds meer laagdrempelige mogelijkheden opkomen waarbij consumenten kunnen profiteren van de lage rente. De leden van de VVD-fractie hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister van mening is dat er voldoende laagdrempelige mogelijkheden zijn om te profiteren van de lage rente. Bovendien lezen deze leden dat de Minister het als de verantwoordelijkheid ziet van kredietverstrekkers om deze mogelijkheden bij consumenten onder de aandacht te brengen. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat dit ook daadwerkelijk gebeurt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie blijven zich inzetten voor duidelijke regels rond hypotheekrente en de mogelijkheid tot omzetten naar een lagere hypotheekrente, zodat zo veel mogelijk mensen kunnen profiteren. Deze leden vragen wanneer de Minister met het toegezegde onderzoek komt naar de situatie in andere landen, zoals België, waar er kan worden overgestapt naar een andere hypotheek met slechts drie maanden aan boeterente. Ook vragen deze leden of de Minister kan aangeven of er een toenemend aantal mensen is dat verhuist naar een huis vlakbij het eigen huis, bijvoorbeeld in dezelfde straat. Zo kan eenvoudig worden geprofiteerd van de regel dat bij een verhuizing geen boeterente betaald hoeft te worden, maar wordt wel snel geprofiteerd van een lagere hypotheekrente. De leden van de CDA-fractie vragen naar welke gevolgen hier zijn voor hypotheekverstrekkers en de overige hypotheekhouders die niet verhuizen.
Voorts vragen de leden van de CDA-fractie naar de in rekening gebrachte boeterente wanneer een huiseigenaar zijn rentevaste periode wil verlengen. Dus de situatie dat een eigenaar bijvoorbeeld nog vijf jaar aan rentevaste periode heeft staan, maar deze periode nu al met tien jaar wil verlengen. Hoe worden de werkelijke kosten van een hypotheekverstrekker in dat geval berekend? Is de huidige regelgeving nu al op dit soort situaties berekend?
Is het kabinet bereid om er samen met de toezichthouder voor te zorgen dat de boeterente voor eerder aflossen gebaseerd wordt op de mogelijkheid om boetevrij eerder af te lossen, zo vragen de leden van de CDA-fractie. In concreto, als iemand jaarlijks 20.000 euro boetevrij mag aflossen en hij wil 40.000 euro aflossen, dat dan de boeterente op de eerste 20.000 euro nul is (zoals nu het geval) en op de tweede 20.000 euro voor slechts een jaar berekend wordt.