Lijst van vragen en antwoorden over de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2019 en veiligheidsinzet in de Sahel 2019 tot en met 2021 (artikel 100)
Nederlandse deelname aan vredesmissies
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2018D52393, datum: 2018-11-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29521-371).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: T.J.E. van Toor, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 29521 -371 Nederlandse deelname aan vredesmissies.
Onderdeel van zaak 2018Z19962:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Medeindiener: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2018-11-08 15:30: artikel-100 MINUSMA Mali (Algemeen overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2018-11-20 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2018-11-21 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-12-06 14:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies
Nr. 371 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 21 december 2018
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Justitie en Veiligheid over de brief van 14 september 2018 inzake de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2019 en veiligheidsinzet in de Sahel 2019 tot en met 2021 (artikel 100) (Kamerstuk 29 521, nr. 368).
De Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Justitie en Veiligheid hebben deze vragen beantwoord bij brief van 2 november 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Pia Dijkstra
De griffier van de commissie,
Van Toor
Vraag 1
Is de vredesmissie van de Verenigde Naties (VN) in Mali (MINUSMA) een succes?
Antwoord
Na de crisis in Mali en de opmars van jihadisten in 2012 had Mali er, zonder interventie van de internationale gemeenschap, nu veel slechter voor gestaan. Dankzij ingrijpen van de internationale gemeenschap is voorkomen dat in Mali een kalifaat is gesticht en het land zou zijn vervallen tot een vrijhaven voor terrorisme, met alle gevolgen van dien voor Mali, de Sahel en ook Europa.
Door de stabiliserende rol van MINUSMA zijn de afgelopen jaren meer dan 530.000 ontheemden en meer dan 64.000 vluchtelingen teruggekeerd naar Mali. In 2015 is een vredesakkoord getekend tussen de gewapende groepen en de Malinese autoriteiten en met behulp van MINUSMA geven de gewapende groepen gezamenlijk uitvoering aan het in 2015 ondertekende vredesakkoord. Aan de helft van de afspraken in het akkoord is reeds uitvoering gegeven, waaronder afspraken op het gebied van decentralisatie van bestuur en de start van gemengde patrouilles. Ook heeft de aanwezigheid van MINUSMA bijgedragen aan de afname van conflicten tussen de gewapende groepen in het noorden van Mali. Voor wat betreft het democratische proces heeft MINUSMA de Malinese autoriteiten ondersteund bij het mogelijk maken van Presidentsverkiezingen afgelopen zomer, die in relatieve rust zijn verlopen.
Tegelijkertijd is in Centraal-Mali de verslechterende veiligheidssituatie en de daarmee samenhangende verminderende toegang van de staat zorgwekkend en moet de uitvoering van het vredesakkoord in een hoger tempo plaatsvinden. Mali kan dan ook voorlopig niet zonder MINUSMA. Op termijn zullen de Malinese autoriteiten wel in staat moeten zijn zelf de stabiliteit en veiligheid in hun land op legitieme wijze te waarborgen.
Vraag 2
Zijn er landen die de taken van Nederland overnemen na de redeployment? Zo ja, welke landen zijn dat?
Antwoord
De beëindiging van Nederlandse taken in MINUSMA per 1 mei 2019 moet een verantwoorde overdracht mogelijk maken. Vooralsnog is niet bekend welk land de taak (of delen daarvan) van de Nederlandse eenheid van lange afstandsverkenners overneemt. De VN is verantwoordelijk voor het vinden van een opvolger. Nederland blijft de VN ondersteunen bij het vinden van een opvolger, ook in contacten met buitenlandse partners blijft Nederland oproepen een bijdrage te leveren aan MINUSMA. De taken die de eenheid momenteel uitvoert worden per 1 mei 2019 overgedragen aan de Force Commander van MINUSMA. De Force Commander zal deze taken na 1 mei 2019 vervolgens beleggen bij een van de eenheden die hij daarvoor tot zijn beschikking heeft. Voor wat betreft de overdracht van Nederlandse infrastructuur in Bamako is Nederland in gesprek met Zweden en België. Nederland heeft in Gao eind 2017 al een groot deel van de infrastructuur overgedragen aan Duitsland en ook de resterende infrastructuur in Gao zal aan Duitsland worden overgedragen. De Nederlandse infrastructuur in Kidal wordt overgedragen aan de VN.
Vraag 3
Kunt u nader toelichten wat Nederland concreet bereikt heeft in Mali?
Antwoord
De complexe problematiek in Mali vraagt om een geïntegreerde aanpak bestaande uit zowel militaire, civiele, diplomatieke als ontwikkelingssamenwerkingsmiddelen. Deze inzet is nodig om bij te dragen aan het bereiken van duurzame stabiliteit en zo ook dreigingen voor Europa als terrorisme en irreguliere migratie tegen te gaan.
Er zijn verschillende onderliggende uitdagingen die de stabiliteit bedreigen, zoals armoede, beperkte sociaaleconomische perspectieven, klimaatverandering en zeer hoge bevolkingsgroei. De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking met Mali richt zich op de beleidsprioriteiten veiligheid en rechtsorde, seksuele en reproductieve gezondheid, (jeugd) werkgelegenheid, private sectorontwikkeling en waterbeheer. Uw Kamer zal in mei 2019 een rapportage ontvangen over de resultaten van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in Mali in de periode september 2017 tot september 2018.
Op het gebied van veiligheid en rechtsorde heeft Nederland bijvoorbeeld, in samenwerking met MINUSMA, bijgedragen aan een beter functionerende justitiesector in Noord- en Centraal-Mali waarbij in de overbevolkte gevangenissen in Gao en Timboektoe de onterechte gevangenschap met 50% is verminderd. Ook zijn bijna 4.000 jongeren en ruim 16.000 volwassenen gemobiliseerd als change agent in hun gemeenschappen. Voor wat betreft seksuele en reproductieve gezondheid is in 2018 dankzij Nederland bijvoorbeeld het gebruik van maatregelen voor family planning toegenomen van 100.000 tot 140.000 vrouwen. Ook hebben 335 gemeenschappen vrouwenbesnijdenis afgezworen. Op het gebied van (jeugd)werkloosheid en private sectorontwikkeling zagen bijvoorbeeld 120.000 boeren, nomaden en vissers met hulp van Nederland hun productiviteit toenemen. Ook steunde Nederland drie handelsmissies van Nederland naar Mali en één handelsmissie van Mali naar Nederland.
Diplomatiek zet Nederland – zowel in bilateraal als multinationaal verband – in op dialoog met de Malinese autoriteiten over sociaaleconomische ontwikkeling, mensenrechten, veiligheid en migratiesamenwerking, waaronder terugkeer. Via de diplomatieke dialoog worden de Malinese autoriteiten aangesproken op deze verantwoordelijkheden, zoals het belang van het houden van inclusieve, transparante en eerlijke presidentiële verkiezingen. Als voorzitter van de internationale donorgemeenschap in Mali heeft Nederland dit thema in aanloop naar de Presidentsverkiezingen hoog op de agenda gezet. Ook committeerde de Malinese autoriteiten zich, mede dankzij diplomatieke inzet, aan een mensenrechtenkader voor hun veiligheidstroepen.
Met de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA heeft Nederland een belangrijke kwaliteitsimpuls geleverd aan MINUSMA. Dankzij Nederland spelen inlichtingen een centrale rol binnen MINUSMA en wordt het belang van het gebruik van inlichtingen ook VN-breed erkend. Het overgrote deel van de inlichtingenmodule die Nederland bij de start van MINUSMA heeft geïntroduceerd is reeds overgedragen. De eenheid voor langeafstandsverkenning zal tot 1 mei 2019 de Force Commander en andere entiteiten binnen MINUSMA nog van inlichtingen blijven voorzien. Nederland is er ten slotte in geslaagd andere hoogwaardige krijgsmachten te betrekken bij MINUSMA. Daarmee heeft Nederland een bijdrage geleverd aan het herstel van stabiliteit in Mali.
Via het Expertise Centrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) heeft Nederland trainingen verzorgd op het gebied van het tegengaan van documentfraude en zo de capaciteit van de grenspolitie en douane op het vliegveld in Bamako versterkt. Nederland heeft via de EU-missies Mali ondersteund met het opstellen van een grensbeheerstrategie en een strategie voor de hervorming van de veiligheidssectortrainingen gegeven op gebied van migratiemanagement, mensenrechten en grensoverschrijdende criminaliteit. Met de Nederlandse inzet via de United Nations Police (UNPOL) in Mali wordt een bijdrage geleverd aan het beschermen van burgers en het versterken van vertrouwen in de lokale veiligheidssector. Parallel hieraan steunt Nederland initiatieven die gericht zijn op het versterken van de strafrechtketen, om zo straffeloosheid en onterechte detentie tegen te gaan. Een andere belangrijke prioriteit waar dankzij Nederland nu meer aandacht voor is betreft het vraagstuk mensenrechten, in missieverband en daarbuiten.
Zonder inzet van de internationale gemeenschap, waaraan Nederland een belangrijke bijdrage aan levert, was Mali vervallen tot een mislukte staat of een (quasi) kalifaat. De VN-inzet, ook via Nederlandse VN-diplomaten Bert Koenders en Koen Davidse in hun rol als hoofd en resp. plaatsvervangend hoofd van de VN-missie MINUSMA, heeft onder andere geleid tot een vredesakkoord in 2015.
Vraag 4
Op welke wijze heeft de Nederlandse bijdrage MINUSMA in haar geheel effectiever gemaakt?
Antwoord
Door het opzetten van een inlichtingenketen, de hoogwaardige kwaliteit en mobiliteit van de troepen heeft Nederland een belangrijke bijdrage geleverd aan de effectiviteit van de missie in zijn geheel. De goed getrainde Nederlandse eenheid voor lange afstand verkenners zijn de oren, ogen en als het moet ook de tanden van de missie. Nederland heeft als eerste westers land een belangrijke bijdrage geleverd aan MINUSMA en actief ingezet op het betrekken van andere westerse landen bij MINUSMA, onder andere door van meet af aan in te zetten op de overdracht van taken en rotatieschema’s voor hoogwaardige capaciteiten. Hierdoor leveren nu ook Duitsland, Canada, Zweden en België bijdragen aan de missie. De beschikbaarheid van hoogwaardige capaciteiten, zoals helikopters, levert een belangrijke impuls aan de effectiviteit van de missie. De ervaringen in MINUSMA zet Nederland ook in bij het hervormen van VN-missies in algemene zin, onder andere tijdens de Nederlandse zetel in de VN-Veiligheidsraad. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 14 en 15.
Vraag 5
Wat bedoelt u met het «robuuste karakter» van de Nederlandse eenheden?
Antwoord
De Nederlandse eenheid voor langeafstandsverkenning is goed opgeleid, getraind en uitgerust om taken onder verhoogde dreiging te kunnen uitvoeren. Dat de eenheid in staat is om taken onder verhoogde dreiging of te wel in een hoger geweldspectrum te opereren, geeft de eenheid het «robuuste karakter».
Vraag 6
Waarvoor zijn de (onder andere door Nederlandse eenheden) verzamelde inlichtingen gebruikt?
Antwoord
De inlichtingen die voor MINUSMA worden verzameld, worden via VN-kanalen op verschillende niveaus binnen de missie gedeeld. Deze inlichtingen zijn primair bedoeld voor de Force Commander van MINUSMA, die ze gebruikt bij het plannen en uitvoeren van militaire operaties. Daarnaast dragen de inlichtingen bij aan het beeld dat de missieleiding heeft van de situatie in Mali, bijvoorbeeld over de aard, samenstelling, intenties en positie van gewapende groeperingen. Bij de talrijke incidenten tussen deze groeperingen onderling en tussen de groeperingen en de Malinese strijdkrachten, is deze informatie van groot belang gebleken om goed te kunnen reageren. Aan de hand van deze informatie, aangevuld met terreinstudies, satellietbeelden en luchtfotografie, Human Terrain studies en inventarisaties van waar de noden van de bevolking liggen, zijn operaties gepland en uitgevoerd.
Vraag 7
In het vervolg op de antwoorden op de vragen in onder meer de Kamerstuk 29 521, nrs. 299, 339, 355, 337, 358, 365: welke (aanvullende) stappen heeft de VN ondernomen, of gaat de VN ondernemen, om te kijken welke landen taken kunnen overnemen van Nederland? Wanneer is de VN daar concreet mee begonnen? Op welke concrete wijze heeft u dit punt zoals toegezegd op 12 december 2017 opgepakt en uitgevoerd?
Vraag 8
Sinds wanneer is Nederland bezig met het ondersteunen van de VN bij het vinden van een opvolger?
Antwoord 7 en 8
Zoals gemeld in de Kamerbrief «Toekomstige Inspanningen in Missies en Operaties» van 15 juni jl. (Kamerstukken 29 521 en 33 694, nr. 363) heeft Nederland zich in VN-verband ingespannen voor de overdracht van taken en blijft dit doen. In de afgelopen jaren zijn reeds succesvol taken overgedragen aan andere landen. Daardoor is de Nederlandse bijdrage afgenomen van ongeveer 450 militairen in 2014 tot maximaal 250 militairen eind 2018. In overleg met partners zal ook de resterende Nederlandse bijdrage moeten worden overgedragen. Beëindiging van de bijdrage per 1 mei 2019 maakt een ordentelijke afbouw en verantwoorde overdracht mogelijk. Het genereren van eenheden en capaciteiten die kunnen worden ingezet in VN-missies is een continu proces. De VN zelf heeft de afgelopen jaren meerdere stappen ondernomen om het proces van force generation binnen de VN te verbeteren. Nederland heeft hier in samenwerking met andere landen ook op aangedrongen bij de VN. Zo heeft de VN de afgelopen jaren meerdere force generation conferenties georganiseerd om landen te vragen bepaalde capaciteiten en troepen ter beschikking te stellen aan MINUSMA. Ook het instellen van rotatieschema’s draagt hieraan bij. Om het proces van force generation binnen de VN te verbeteren en meer westerse landen bij VN-missies en MINUSMA in het bijzonder te betrekken is Nederland voornemens een bijdrage van 400.000 USD te leveren aan de Strategic Force Generation and Capability Planning Service, de eenheid binnen de DPKO die verantwoordelijk is voor force generation voor VN-vredesmissies. Ook organiseert Nederland in januari 2019 in Den Haag een voorbereidende conferentie voor de UN Peacekeeping Ministerial in New York later dat voorjaar. Deze conferentie heeft onder andere tot doel om de deelname van westerse landen aan VN-vredesoperaties te stimuleren. Zie ook het antwoord op vraag 14 en 15.
Voor wat betreft de toezegging aan de Kamer van 12 december 2017 van de Minister van Defensie over de opvolging van de Duitse en Belgische helikoptercapaciteit in de tweede helft van 2018, is in de artikel 100-brief «Nederlandse bijdrage aan MINUSMA tot 1 mei 2019 en de veiligheidsinzet in de Sahel 2019 tot en met 2021», van 14 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 368) gemeld dat Canada voorziet in de transporthelikoptercapaciteit vanuit Gao. Onder andere Nederland heeft hier via de diplomatieke kanalen sterk op aangedrongen en Minister-President Rutte is over dit Canadese besluit door MP Trudeau persoonlijk geïnformeerd. De Canadese bijdrage bestaat uit drie Chinook helikopters en vijf Griffon helikopters die worden ingezet ter bescherming van de Chinook helikopters. De Canadese bijdrage is sinds half augustus jl. operationeel en de bijdrage is voorzien voor de periode van een jaar. Zoals eveneens gemeld in de artikel 100-brief van 14 september jl. zal El Salvador de gevechtshelikoptercapaciteit van Duitsland overnemen. De ontplooiing van de El- Salvadoraanse gevechtshelikopters is voorzien in het vierde kwartaal van 2018.
Vraag 9
Hoe kijkt de bevolking van Mali aan tegen de regering in Bamako? Zit er verschil in het vertrouwen in de regering tussen de verschillende bevolkingsgroepen? Op welke wijze kan de vertrouwensband tussen de autoriteiten en de lokale bevolking verbeteren, rekening houdend met de lokale verschillen?
Antwoord
De Malinese samenleving is verdeeld over de mate van tevredenheid met de regering in Bamako. Uit de Mali-Mètre van 2017 van de Friedrich Eberhard Stiftung blijkt dat de ongeveer de helft (51.5%) van de Malinese bevolking ontevreden is over de regering. Deze houding verschilt inderdaad per regio en bevolkingsgroep.
Om het vertrouwen tussen staat en bevolking te vergroten is het van belang dat de overheid overal in het land basisvoorzieningen kan leveren en in staat is de veiligheid van de bevolking te garanderen. Daarom zijn in het vredesakkoord van 2015 afspraken gemaakt over hervormingen van het openbaar bestuur, de veiligheidssector en de justitiële keten. Decentralisatie is een belangrijk onderdeel van het vredesakkoord, onder andere om ervoor te zorgen dat de verschillende bevolkingsgroepen in Mali beter vertegenwoordigd zijn in het bestuur. In 2022 moet 30% van de begroting via lokale en regionale overheden zijn uitgevoerd.
Daarnaast zijn financiële investeringen in de noordelijke regio’s, die het vredesdividend voor de lokale bevolking tastbaar maken, hard nodig. Nederland financiert een programma van het Geneva Centre for the Democratic Control of Armed Forces (DCAF) dat technische assistentie verleent aan de Malinese veiligheidsinstanties om op meer transparante wijze verantwoording af te leggen aan het parlement, maatschappelijk middenveld, de ombudsman en de media. Ook ondersteunt Nederland het «Programme Gouvernance Locale Redevable» dat tot doel heeft de afstand tussen de bevolking en de (lokale) autoriteiten te verkleinen. Via het programma zijn tot op heden al 3.960 jeugdleiders getraind om de dialoog met lokale bestuurders aan te gaan over de problematiek in Mali.
Vraag 10
Op welke wijze heeft MINUSMA sinds 2015 concreet bijgedragen aan de uitvoering van het Vredesakkoord uit 2015?
Antwoord
Een van de belangrijkste taken in het MINUSMA-mandaat is het bieden van ondersteuning bij de uitvoering van het vredesakkoord aan de betrokken partijen (gewapende groepen en Malinese autoriteiten). In dit akkoord zijn de stappen opgenomen die nodig zijn voor herstel van stabiliteit in Mali, terugkeer van het staatsgezag en de benodigde duurzame en inclusieve hervormingen. In dat kader heeft MINUSMA de afgelopen jaren toegezien op het staakt-het-vuren tussen de gewapende groepen en waar nodig heeft de missie de-escalerend opgetreden, door middel van preventieve inzet van MINUSMA-troepen en politieke bemiddeling om dreigende conflicten te voorkomen. Ook heeft MINUSMA de oprichting van het Mécanisme Opérationnel de Coordinaton (MOC) in zowel Gao, Timboektoe als Kidal gefaciliteerd. Hierdoor kunnen de gewapende groepen en het Malinese leger gezamenlijk patrouilles uitvoeren en de veiligheid voor de lokale bevolking, ook in het Noorden van Mali, verbeteren. Ook op het gebied van decentralisatie van bestuur heeft MINUSMA een belangrijke rol gespeeld in het oprichten en installeren van de interim-autoriteiten in de vijf noordelijke regio’s van Mali. De interim-autoriteiten bestaan uit zowel de Malinese autoriteiten als vertegenwoordigers van de bevolking in het noorden. MINUSMA heeft tevens een belangrijke rol gespeeld in het mogelijk maken van legitieme presidentsverkiezingen in Mali afgelopen zomer, die ook mede dankzij MINUSMA, in relatieve rust zijn verlopen. Een andere afspraak in het vredesakkoord betreft het instellen van een onafhankelijke commissie die opvolging geeft aan mensenrechtenschendingen. Deze commissie is in januari jl. opgericht en ook Nederland heeft hieraan via MINUSMA een financiële bijdrage geleverd van 1 miljoen euro.
Vraag 11
Waaruit blijkt dat de terugkeer van 525.500 ontheemden en 66.500 vluchtelingen mede te danken is aan MINUSMA?
Antwoord
De aanwezigheid van MINUSMA in Mali is noodzakelijk voor herstel van stabiliteit en veiligheid, met name in het noorden van Mali. Vluchtelingen en ontheemden die sinds het uitbreken van de crisis in 2012 hun thuis waren ontvlucht, konden na internationaal ingrijpen en het stoppen van de invloed van de jihadisten weer terug naar hun leefgebied. De aanwezigheid van MINUSMA sinds begin 2013 heeft ervoor gezorgd dat de veiligheid, met name in het noorden, de afgelopen jaren is gestabiliseerd. Hierdoor kon de economische activiteit weer toenemen en werden scholen weer geopend en de bevolking grotendeels weer terugkeren naar hun eigen huis. Overigens leidt de verslechterende veiligheidssituatie en de opkomst van jihadisten in Centraal – Mali er momenteel toe dat specifiek in deze regio het aantal ontheemden weer toeneemt. In de regio’s Mopti en Ségou zijn volgens de Internationale Organisatie voor Migratie momenteel 23.500 personen ontheemd.
Vraag 12
Wat wordt precies verstaan onder het versterken van grensbeheer onder beide EUCAP Sahel-missies? Gaat het behalve om capaciteitsopbouw ook om het leveren dan wel financieren van materieel?
Antwoord
EUCAP Sahel Niger en EUCAP Sahel Mali richten zich op de capaciteitsopbouw van de binnenlandse veiligheidsdiensten (gendarmerie, politie en nationale garde), waardoor de lokale en nationale autoriteiten beter in staat worden gesteld om de veiligheid binnen hun landsgrenzen effectiever te waarborgen. Deze vorm van capaciteitsopbouw is van belang om de autoriteiten te ondersteunen bij het versterken van de veiligheidssector en is voorlopig nog hard nodig.
Hiertoe worden onder andere trainingen gegeven op gebied van grensbeheer, waaronder het tegengaan van documentfraude. Ook ondersteunen de missies de autoriteiten bij het vormgeven van een nationale grensbeheerstrategie. Tevens ondersteunt EUCAP Sahel Niger de Nigerese autoriteiten bij het oprichten en operationaliseren van mobiele grensteams in Niger om zo de grenzen in Niger beter te kunnen bewaken en de veiligheid in grensregio’s te kunnen verbeteren. Naast training en advies draagt de missie, met financiële steun van EU-lidstaten, ook zorg voor de benodigde infrastructuur en het benodigde materieel van de mobiele grensteams. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 31.
Vraag 13
Is het mogelijk om geloofwaardig te pleiten voor moderniseren en verbeteren van de effectiviteit van VN-missies, als juist besloten is tot beëindiging van deelname aan een VN-missie en op korte termijn ook geen deelname aan een VN-missie wordt verwacht?
Antwoord
Zoals aan uw Kamer gemeld in de Kamerbrief «Toekomstige Inspanningen in Missies en Operaties» van 15 juni jl. (Kamerstukken 29 521 en 33 694, nr. 363) blijft Nederland zich ook na de beëindiging van de bijdrage aan MINUSMA inzetten voor het hervormen van VN-missies. Mede dankzij de bijdrage aan de VN-missie MINUSMA van de afgelopen vijf jaar, kan Nederland putten uit eigen ervaringen. Modernisering van VN-missies is dan ook een prioriteit van het lidmaatschap van het Koninkrijk van de Veiligheidsraad en Nederland speelt een – breed geaccepteerde en gewaardeerde – voortrekkersrol op dit dossier. Het tijdens het Nederlandse voorzitterschap georganiseerde open debat in maart jl. over de hervorming van vredesmissies, bood de Secretaris-Generaal een platform om zijn «Action for Peacekeeping»-initiatief te lanceren. Daarnaast is Nederland op verschillende manieren betrokken bij het effectiever maken van VN-vredesmissies als onderdeel van de bredere inzet om te komen tot hervorming van VN-organisaties en mitigatie van hun acute financiële problemen, conform de motie van het lid Sjoerdsma (Kamerstuk 26 150, nr. 174). Ook na beëindiging van de bijdrage aan de VN-MINUSMA en na de Nederlandse zetel in de VN-Veiligheidsraad zal Nederland zich blijven inzetten voor de modernisering van VN-missies.
Vraag 14
Welke concrete hervormingen en verbeteringen van VN-vredesmissies stelt Nederland voor?
Vraag 15
Wat is de totale Nederlandse bijdrage aan modernisering van de VN-missies? Welke concrete stappen zijn gezet, naast het organiseren van een debat en een seminar, en met welke concrete resultaten?
Antwoord 14 en 15
Zoals ook gemeld in het antwoord op vraag 13 is het hervormen van VN-missies een prioriteit van Nederland tijdens het lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad. Nederland zet zich hierbij onder meer in voor het verbeteren van effectievere bescherming van burgers, betrokkenheid van vrouwen in vredesprocessen, accountability, het gebruik van inlichtingen (zie ook het antwoord op vraag 16), de geïntegreerde benadering binnen VN-missies en het verbeteren van force generation, onder andere door inzet op rotatieschema’s. Ook ondersteunt Nederland de VN bij het verbeteren van de medische keten in VN-missies.
Als lid van de VN-Veiligheidsraad onderhandelt Nederland dit jaar mee over de aanpassing van mandaten van VN-missies en draagt zo concreet bij aan de verbetering van de uitvoering van hun taken. In het nieuwe MINUSMA-mandaat bijvoorbeeld draagt de VN-Veiligheidsraad, op Nederlands initiatief, de missie op om meer aandacht te hebben voor onder andere mensenhandel en smokkel van irreguliere migranten en de impact daarvan op de regionale veiligheidssituatie. Een ander voorbeeld is het mandaat van de VN-missie in Democratische Republiek Congo, MONUSCO. Nederland heeft met andere VN-Veiligheidsraadleden onder meer bereikt dat het mandaat is versterkt op de onderdelen die gaan over de geïntegreerde benadering, de noodzaak van adequaat luchttransport en inlichtingen evenals het tegengaan van seksuele exploitatie en misbruik.
Na het open debat in maart heeft Nederland binnen en buiten de VNVR een voortrekkersrol op zich genomen op het terrein van modernisering van VN-missies. Zo heeft Nederland actief lidstaten benaderd om het Action for Peace (A4P) Initiative van Secretaris – Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) Guterres te steunen, en schreef Nederland mee aan de politieke verklaring over hervorming van VN-missies die tijdens de AVVN is aangenomen. De verklaring is door 150 van de 193 lidstaten van de VN onderschreven en geeft de SGVN dus een stevig mandaat om zijn hervormingen door te zetten.
Ook is Nederland betrokken bij trainingen aan militairen, civiele staf en politiefunctionarissen van VN-missies. Zo trainde Nederland in 2018 analisten van vredesmissie UNMISS in Zuid-Sudan om betere analyses te produceren waarop de missieleiding haar besluiten kan baseren, werden in samenwerking met Rwanda en de VS Afrikaanse troepen getraind om de burgerbevolking beter te beschermen en werden «gender in vredesmissies» trainingen uitgevoerd. Ook werkt Nederland, in het kader van VN-Veiligheidsraadresolutie 1325 over Vrouwen, Vrede en Veiligheid, samen met Canada aan een initiatief om meer vrouwelijke militairen en politie in VN- missies te krijgen. Tevens zet Nederland de trainingen voor Afrikaanse VN-militairen middels het African Contingency Operations Training Programme (ACOTA) voort.
Vraag 16
Wie hebben er deelgenomen aan het expertseminar en wat heeft dit seminar concreet opgeleverd?
Antwoord
Het expertseminar over het verbeteren van het gebruik van inlichtingen in VN-missies maakte deel uit van de Nederlandse inzet om tijdens het lidmaatschap van de VN-veiligheidsraad bij te dragen aan de verbetering van VN-vredesoperaties. Het seminar bouwde voort op het open debat over Action for Peace (A4P) van 28 maart jl. en bood een platform aan het Department of Peacekeeping Operations van de VN voor het onderwerp «peacekeeping intelligence». De bijeenkomst heeft bijgedragen aan een breder draagvlak voor het gebruik van inlichtingen in vredesoperaties en is daarmee richtinggevend geweest bij de nog lopende herziening van het VN-beleidsdocument over dit onderwerp. Hiermee zijn de doelstellingen van het seminar behaald. Aan het seminar namen vertegenwoordigers deel van diverse landen, op politiek- en expertniveau. Ook was de VN vanuit verschillende directies vertegenwoordigd.
Vraag 17
Kunt u nader toelichten waarom, ondanks de positieve stappen, de situatie in Mali zorgwekkend blijft en er met name in Centraal-Mali sprake is van toenemende onveiligheid en instabiliteit? Wat zijn de oorzaken daarvan? Op welke wijze beïnvloedt MINUSMA deze ontwikkeling?
Antwoord
Hoewel de situatie in het noorden van Mali stabieler is, is de situatie in Centraal-Mali verslechterd. Die toenemende onveiligheid en instabiliteit in het centrum wordt veroorzaakt door conflicten over schaarse natuurlijke hulpbronnen, spanningen tussen bevolkingsgroepen, een terugtrekkende overheid, mensenrechtenschendingen en de toenemende invloedssfeer van criminele en terroristische organisaties.
Dit zijn zorgelijke ontwikkelingen en begin 2017 heeft de Malinese regering, na druk van onder andere Nederland, een plan opgesteld voor stabiliteit in Centraal-Mali. Dit plan richt zich op herstel van staatsgezag in de regio en terugkeer van basisvoorzieningen voor de lokale bevolking. In de dialoog met Mali over het plan benadrukt Nederland dat de humanitaire, veiligheids- en ontwikkelingsinzet op een geïntegreerde manier wordt ingevuld.
MINUSMA geeft operationele en logistieke en steun aan de terugkeer van Malinese veiligheidstroepen in het centrum van Mali, ook neemt de missie actieve stappen om burgers te beschermen en is MINUSMA betrokken bij verzoening en bemiddeling bij lokale conflicten. Zie ook het antwoord op vraag 18.
Vraag 18
Welke consequenties verbindt u aan de buitenrechtelijke executies van 12 burgers door Malinese eenheden opererend onder de G5-troepenmacht? Heeft dit gevolgen voor de Nederlandse (financiële) steun aan de G5 troepenmacht?
Antwoord 18
Het kabinet veroordeelt deze mensenrechtenschendingen ten zeerste. Mede dankzij internationale druk, waaronder via de reguliere EU-dialoog tussen de Malinese autoriteiten en donoren onder leiding van Nederland in Bamako, alsmede het goede werk van MINUSMA op dit vlak, hebben de Malinese autoriteiten de bovengenoemde buitenrechtelijke executie bij Boulikessi publiekelijk erkend. Dat is voor het eerst in de recente geschiedenis en een belangrijke stap. Nu is het zaak dat het door de Malinezen aangekondigde onderzoek ook spoedig wordt uitgevoerd, zodat ook tot vervolging kan worden overgegaan. Internationale druk hiervoor blijft nodig en dit bepleit Nederland ook zowel in VN- als EU-verband. Ook bilateraal blijft Nederland de Malinese autoriteiten aanspreken op hun verantwoordelijkheid en de noodzaak om mensenrechten te versterken en straffeloosheid tegen te gaan. Minister Blok deed dit zelf ook nog nadrukkelijk tijdens het high-level event over Mali tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties afgelopen september. In de Raadsconclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 28 juni jl. is mede dankzij Nederlandse inzet ook het belang van het mensenrechtenkader en het tegengaan van straffeloosheid benadrukt.
Bij het vormgeven van de Nederlandse steun aan de G5-troepenmacht is dan ook nadrukkelijk gekozen voor een twee sporen benadering. Deze benadering houdt in dat een deel van de Nederlandse steun, via de African Peace Facilty van de EU, geoormerkt is voor de operationalisering van de troepenmacht en een deel voor het versterken van het mensenrechtenkader van de G5-troepenmacht. De inzet van de internationale gemeenschap blijft erop gericht dat de G5-landen zelf hun maximale verantwoordelijkheid nemen en zich tot het uiterste inspannen om mensenrechtenschendingen te voorkomen. Om dit te bewerkstelligen worden zowel via de EU-missies, waar Nederland ook een bijdrage aan levert, als via de UN High Commissioner for Human Rights (OHCHR) – de VN-organisatie die het mensenrechtenkader implementeert, trainingen gegeven aan de G5-troepen ter preventie van mensenrechtenschendingen. In navolging van het reeds in februari jl. onder andere door Nederland en de G5 georganiseerde seminar over het tegengaan van mensenrechtenschendingen, zal eind november as. in Niamey een vervolgconferentie plaatsvinden onder voorzitterschap van Niger om zo ook het eigenaarschap van de G5-landen zelf op dit thema te vergroten. In het kader van zorgvuldige monitoring en rapportage heeft Nederland bij de EU aangedrongen op het instellen van een comité de pilotage voor het mensenrechtenkader. De EU heeft toegezegd dit comité voor het eind van het jaar bij elkaar te roepen. EU-lidstaten die via de EU financieel hebben bijgedragen aan het mensenrechtenkader worden hierbij geïnformeerd over de voortgang en zorgpunten worden geadresseerd.
Zowel de operationalisering van de troepenmacht als het mensenrechtenkader bevinden zich nog in de beginfase. Het kabinet blijft de ontwikkelingen ten aanzien van de G5-troepenmacht en de mensenrechtensituatie in het bijzonder, nauwlettend volgen.
Vraag 19
Waarom boeken partijen nog te weinig fundamentele vooruitgang met de uitvoering van het vredesakkoord? Wat bedoelt u met «te weinig fundamentele vooruitgang»? Wat kan er gedaan worden om het verantwoordelijkheidsgevoel bij de partijen voor een proactieve uitvoering van het akkoord te vergroten?
Antwoord
Onderliggende spanningen tussen de partijen die het vredesakkoord hebben ondertekend vertragen het vredesproces. Ook de lokale dimensies van het conflict, zoals controle over smokkelroutes, de toenemende aanwezigheid van criminele en terroristische groeperingen in Mali en de onderliggende belangen van de betrokken partijen bemoeilijken de uitvoering van het akkoord. Daarnaast is het voor een succesvolle uitvoering van het vredesakkoord nodig dat ook de Malinese autoriteiten maximaal inzetten op duurzame en inclusieve hervormingen. Nederland spreekt de Malinese autoriteiten hier ook op aan.
Er wordt nog te weinig vooruitgang geboekt met de implementatie van de kernelementen van het vredesakkoord. Zo is de Malinese overheid nog altijd niet in staat in alle delen van het land de veiligheid te garanderen of basisvoorzieningen te leveren. Ook verdere vooruitgang met betrekking tot de hervorming van de veiligheidssector en het proces van ontwapening, demobilisatie en re-integratie van voormalige strijders en decentralisering van bestuur is van groot belang.
President Keïta noemde tijdens zijn inauguratieceremonie op 4 september jl. de implementatie van de vredesovereenkomst als één van de prioriteiten van de nieuwe regering. Ook is het positief dat de Malinese autoriteiten en de gewapende groepen op 15 oktober jl. het Pact for Peace hebben ondertekend. Dit document moet, nu de verkiezingen hebben plaatsgevonden, een nieuwe impuls geven aan een meer inclusieve uitvoering van het vredesakkoord. Ook zijn in dit document nieuwe afspraken gemaakt over het tempo van de uitvoering van de nog openstaande afspraken in het akkoord. Internationale druk blijft echter nodig om het verantwoordelijkheidsgevoel bij de partijen voor een proactieve uitvoering van het akkoord te vergroten. Zie ook het antwoord op vraag 20.
Vraag 20
Welke mogelijkheden heeft de internationale gemeenschap om de druk op een spoedige en inclusieve uitvoering van het vredesakkoord te houden en indien nodig zelfs te vergroten?
Antwoord
De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, blijft druk uitoefenen op de betrokken Malinese partijen om alle onderdelen van het vredesakkoord uit te voeren. Het Pact for Peace tussen Mali en de Verenigde Naties, waar in VN-resolutie 2423 (2018) over de herziening van het MINUSMA-mandaat om werd verzocht, biedt kans om het vredesproces nieuw leven in te blazen. In dat document hebben alle ondertekende partijen zich opnieuw vastgelegd op de volledige uitvoering van het vredesakkoord van 2015. Nederland zet zich als lid van de VN-Veiligheidsraad er nadrukkelijk voor in dat het Pact for Peace ook gebruikt wordt om het vredesproces inclusiever te maken, onder andere door de participatie van vrouwen en jongeren te benadrukken.
Daarnaast moet de onafhankelijke waarnemer van het vredesproces, het Carter Center, fungeren als drukmiddel op de implementatie van het vredesproces. Ook houdt het sanctieregime, dat in september 2017 door de VNVR werd ingesteld om maatregelen te nemen tegen personen die voortgang in het vredesproces hinderen, druk op de partijen. Momenteel wordt door de VN-veiligheidsraad de mogelijkheid verkend om een aantal «spoilers», dus mensen en organisaties die het vredesproces bewezen ondermijnen, voor te dragen voor VN-sancties. Nederland jaagt dit ook aan.
Vraag 21
Ziet de Malinese overheid inmiddels zelf, dus ook zonder druk van MINUSMA, de EU, de VN en overige internationale actoren, het belang van het onderzoeken en aanpakken van mensenrechtenschendingen? Is de commissie die onderzoek doet naar mensenrechtenschendingen inmiddels actief en waaruit bestaat die commissie?
Antwoord
Het is cruciaal voor de effectiviteit en legitimiteit van de veiligheidssector, en de Malinese staat als geheel, dat de overheid verantwoordelijkheid neemt om mensenrechtenschendingen tegen te gaan. Zoals gesteld in het antwoord op vraag 18 hebben de Malinese autoriteiten de buitenrechtelijke executie bij Boulikessi publiekelijk erkend en een onderzoek naar de gebeurtenissen toegezegd. Wanneer resultaten van het onderzoek verwacht kunnen worden is niet bekend. Wel heeft de Malinese krijgsmacht een aantal maatregelen getroffen. Zo zijn bijvoorbeeld de verantwoordelijke bataljons teruggetrokken uit het operatiegebied.
De Nationale Mensenrechtencommissie in Mali, een commissie die sinds enige tijd onafhankelijk is en sinds januari 2018 onder leiding staat van de voormalig Minister van Justitie Malick Traore, heeft onderzoeken gedaan naar incidenten in Centraal-Mali. De rapporten van de commissie zijn aangeboden aan de overheid en niet openbaar.
Zoals gesteld in de beantwoording van vraag 10, is in januari jl. een internationale onderzoekscommissie in het leven geroepen door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. De onderzoekscommissie is een onderdeel van het vredesproces en zal opvolging geven aan mensenrechtenschendingen die door de verschillende partijen zijn begaan. De Secretaris-Generaal heeft drie leden van de commissie aangesteld en ook is het merendeel van de onderzoekers inmiddels geworven. De commissie voert momenteel gesprekken met verschillende partijen, waaronder met het sanctieregime en voert verkennend onderzoek uit via openbare bronnen.
Om de betrokkenheid en inzet van de Malinese autoriteiten te vergroten blijft ook hier internationale druk hard nodig. Nederland, MINUSMA en de EU sporen de Malinese autoriteiten, onder wie de Malinese Minister van Justitie, aan om voortgang te maken bij de aangekondigde onderzoeken, zodat ook tot vervolging kan worden over gegaan. Dit is immers van groot belang om straffeloosheid tegen te gaan.
Vraag 22
Welk (gewelds)mandaat hebben de agenten van UNPOL gedurende patrouilles?
Antwoord
De United Nations Police (UNPOL) heeft geen executief mandaat, dit betekent dat de Malinese autoriteiten geen uitvoerende politietaken hebben overgedragen aan de VN. UNPOL ondersteunt de Malinese politie door middel van advies, het mentoren en het monitoren van politionele taken van de Malinese veiligheidstroepen in hun dagelijkse werkuitvoering. Ook worden in het kader van capaciteitsopbouw door UNPOL trainingen gegeven aan de Malinese politie om grensoverschrijdende criminaliteit tegen te gaan, maar ook op het gebied van gender. De geweldsbevoegdheden van UNPOL zijn door de VN als confidential gerubriceerd en kunnen daarom niet openbaar worden gemaakt.
Vraag 23
Op welke wijze is de medevac geregeld tot de redeployment volledig is afgerond?
Antwoord
De medische evacuatie (medevac) wordt uitgevoerd met Canadese helikopters. Indien deze helikopters niet beschikbaar zijn, wordt per uit te voeren operatie bekeken of de medevac conform Nederlandse eisen kan worden uitgevoerd door de UN White Fleet. De 10-1-2 richtlijn is hierin leidend. Deze schrijft voor dat een patiënt binnen tien minuten eerste hulp ontvangt, binnen een uur een arts aanwezig is en binnen twee uur chirurgische hulp kan worden verleend. Indien de medevac niet volgens Nederlandse standaarden kan plaatsvinden, vindt de operatie geen doorgang. Tijdens de redeployment wordt de medevac op dezelfde wijze uitgevoerd en gelden dezelfde standaarden.
Vraag 24
Op welke wijze is de casevac geregeld tot de redeployment volledig is afgerond?
Antwoord
Casevac (casualty evacuation) is een niet-medische evacuatie van een patiënt, zonder medische begeleiding. Hier wordt in de huidige missies nooit op gepland, er staat altijd medevac (medical evacuation) klaar. Casevac is de internationale term die in militaire operaties wordt gebruikt voor de noodoplossing als de planmatige medevac door onvoorziene omstandigheden faalt of de patiënt niet kan bereiken, bijvoorbeeld in een situatie waarin de medevac-helikopter door een plotselinge zandstorm niet in de buurt van de patiënt kan landen. Als casevac noodzakelijk is gaat dat met «means of opportunity», er is immers geen «dedicated» medisch transport beschikbaar. Elk beschikbaar vervoersmiddel is dan een optie. Onze eenheden beschikken zowel over de kennis en kunde als de middelen om patiënten snel en met voldoende zelfbescherming door het terrein te vervoeren.
Vraag 25
Wanneer is zeker dat de Salvadoraanse helikopters de taken overnemen van de Duitse Tigre gevechtshelikopters?
Antwoord
Op dit moment is El Salvador bezig met het plannen van de inzet van een helikopterdetachement voor MINUSMA op Kamp Castor. Zoals ook gemeld in de artikel 100-brief van 14 september jl. wordt het helikopterdetachement op basis van de huidige planning in het najaar 2018 ontplooid in de VN-missie MINUSMA.
Vraag 26
Vormen de terroristische organisaties ook een bedreiging voor de lokale bevolking?
Antwoord
Jihadistische terroristische organisaties in Mali streven naar de oprichting van een islamitische staat. Derhalve bestrijden zij alle actoren die zich tegen dit doel verzetten, zoals het Malinese regeringsleger, MINUSMA, de Franse contraterreurmissie Barkhane en gewapende groeperingen die zich hebben verbonden aan het vredesakkoord.
Het belangrijkste jihadistisch terroristische netwerk in Mali (het jihadistisch collectief JNIM) tracht een strategie tracht te hanteren waarbij de bevolking zoveel mogelijk wordt ontzien. Hiermee zou het ideaal van een islamitische staat geleidelijk in het dagelijks leven geïntegreerd kunnen worden. Echter, de lokale bevolking ondervindt de negatieve gevolgen van de aanwezigheid van terroristische groeperingen en jihadisten aan den lijve. Zo zijn met name in Centraal-Mali meerdere scholen gesloten, is de positie van vrouwen verslechterd en heeft de bevolking steeds minder toegang tot basisvoorzieningen. Ook is het aantal burgerslachtoffers door Improvised Explosive Devices (IED’s) sterk toegenomen ten opzichte van vorig jaar.
Ook wakkeren jihadistisch terroristische groeperingen bestaande etnische spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen aan. Tevens hebben jihadisten meerdere mensen geëxecuteerd in dorpen die steun hebben verleend aan het vredesproces of contraterreuroperaties. Ook zijn individuele Malinezen het slachtoffer van dodelijke aanslagen en ontvoeringen die toegeschreven worden aan jihadistische netwerken. In de afgelopen maanden gaat het bijvoorbeeld om dorpshoofden, een rechtbankmedewerker en personen die assisteerden bij de presidentsverkiezingen. Voorts is de lokale bevolking soms, vermoedelijk onbedoeld, het slachtoffer van aanslagen met mijnen en IED’s.
Vraag 27
Hoe lang duurt het herstel van alle eenheden die zijn ingezet in Mali, zodat de gereedheid weer volledig in orde is?
Antwoord
De ingezette capaciteiten in Mali zijn samengesteld uit verschillende eenheden. Na terugkeer in Nederland worden deze weer opgenomen in de oorspronkelijke (moeder) eenheden en ingepast in het reguliere gereedstellingstraject van die eenheden. Hierdoor is het niet mogelijk om een eenduidig moment aan te geven waarop alleen het ingezette deel weer volledig gereed is. Over de voortgang van het herstel van de gereedheid wordt uw Kamer twee maal per jaar (vertrouwelijk) geïnformeerd in de inzetbaarheidsrapportage. Ten aanzien van het ingezette materieel houdt Defensie planmatig rekening met een intensieve herstel en onderhoudsperiode tot twee jaar, voordat dit weer gebruiksgereed ter beschikking komt van de operationele eenheden.
Vraag 28
Waarop is de veiligheidsinzet in de Sahel, naast onder andere het tegengaan van irreguliere migratie en terrorisme, nog meer gericht?
Antwoord
De Nederlandse inzet in de Sahel heeft tot doel om dreigingen voor Europa zoals irreguliere migratie en terrorisme tegen te gaan. Dit vereist een brede geïntegreerde aanpak gericht op duurzame stabiliteit en veiligheid evenals de aanpak van grondoorzaken van instabiliteit, zoals slecht bestuur, klimaatverandering en zeer hoge bevolkingsgroei. De Nederlandse inzet op het gebied van veiligheid is gericht op het versterken van de capaciteit van de landen in de Sahel om hun eigen veiligheid op legitieme wijze te kunnen waarborgen. Dit is immers ook in het directe veiligheidsbelang van Europa. Nederland doet dit onder andere door een personele en financiële bijdrage te leveren aan de EU-missies in de Sahel en de operationalisering van de G5-troepenmacht, inclusief het mensenrechtenkader. Deze missies richten zich op het versterken van de binnenlandse veiligheidssector middels strategisch advies en training. Hierbij wordt door de missies onder andere ingezet op het hervormen van de veiligheidssector in de desbetreffende landen, met in het bijzonder aandacht voor het verbeteren van migratiemanagement en het tegengaan van grensoverschrijdende criminaliteit, maar ook op het tegengaan van mensenrechtenschendingen, versterken van de strafrechtketen en het vergroten van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld. Ook zet Nederland op lokaal niveau onder andere in op conflictpreventie en ontmijning.
Vraag 29
Kunt u uitgebreider toelichten hoeveel trainingen in het kader van grensbeheer en documentfraude worden gegeven?
Antwoord
Door het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) zijn tot nu toe vier basisdocumenttrainingen gegeven. Hieraan namen driemaal zestien cursisten en eenmaal zeventien cursisten deel. In totaal zijn hiermee dus 65 cursisten opgeleid. Nederland is voornemens om een deel van deze cursisten een vervolgcursus aan te bieden. Bedoeling van deze advanced cursus is om het kennisniveau ten aanzien van documentcontrole te verdiepen, waardoor deze cursisten ingezet kunnen worden als tweedelijns controleurs. Daarnaast wordt tijdens deze gevorderden cursus ingezet op het overdragen van kennis aan ander eerder opgeleide cursisten van de basisdocumenttraining. Daarnaast draagt Nederland ook via de EU-capaciteitsopbouwmissies in de Sahel bij aan training en advies op het gebied van grensbeheer, het tegengaan van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorismebestrijding.
Vraag 30
Hoe zit het met uitval bij trainingen in het kader van grensbeheer en documentfraude? Komt het voor dat trainees afhaken? Zo ja, in welke mate?
Antwoord
Van de door het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) gegeven trainingen aan de douanebeambten in Mali zijn geen cursisten afgehaakt.
Vraag 31
Wat is de verwachte Nederlandse financiële steun aan de oprichting en operationalisering van mobiele grensteams in Niger? Waarvoor is de steun precies bedoeld?
Antwoord
Zoals aan uw Kamer gemeld in de artikel 100-brief «Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2019 en veiligheidsinzet in de Sahel 2019 tot en met 2021» van 14 september jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 368) is Nederland is voornemens om gezamenlijk met Duitsland de oprichting en operationalisering van een Compagnie Mobile de Contrôle des Frontières (CMCF) in Niger te financieren. De totale kosten hiervan zijn tien miljoen euro. Nederland levert een bijdrage van vier miljoen euro. De financiering en het projectmanagement in de opstartfase van het project verloopt via de EU-capaciteitsopbouw missie in Niger (EUCAP Sahel Niger).
De mobiele grensteams zullen patrouilles uitvoeren langs de poreuze grenzen van Niger met Mali, Burkina Faso en Nigeria met als doel de veiligheid in grensregio’s te verbeteren en irreguliere migratie en smokkel in mensen, wapens en drugs tegen te gaan. Daarnaast zullen deze mobiele grensteams migratiestromen langs de grenzen in kaart te brengen.
De Nederlandse financiële bijdrage richt zich op de aanschaf van het benodigde materieel en infrastructuur om de mobiele grensteams operationeel te maken. Daarnaast is een deel van de bijdrage bedoeld voor het opzetten en faciliteren van trainingen, onder andere op het gebied van mensenrechten, ten behoeve van de Nigerese politiefunctionarissen die deel zullen uitmaken van het mobiele grensteam. Nederland onderzoekt momenteel of ook een personele bijdrage aan de trainingen kan worden geleverd.
Vraag 32
Wordt bij de inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in de Sahel ook gepoogd projecten door Nederlandse organisaties te laten uitvoeren (bijvoorbeeld bij irrigatieprojecten)?
Antwoord
Bij de inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking wordt in de eerste plaats gekeken naar welke organisatie de beste resultaten kan boeken. Dit is niet altijd een Nederlandse organisatie. Wel is het zo dat Nederlandse organisaties relatief veel expertise hebben op thema’s die prioritair zijn in de Sahel: water en voedselzekerheid, klimaat, seksuele gezondheid en rechten alsmede veiligheid en rechtsorde.
Daarnaast is Nederland actief bezig om Nederlandse ontwikkelingsorganisaties beter in staat te stellen om programma’s uit te kunnen voeren met Europese financiering via Delegated Cooperation (te weten: waar de Europese Commissie middelen delegeert aan uitvoeringsorganisaties uit EU-lidstaten). In Mali is op dit terrein al resultaat geboekt en is de Stichting Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie (SNV) door de Europese Commissie aangewezen om een programma uit te voeren om jeugdwerkgelegenheid te bevorderen.
Vraag 33
Wat houdt het versterken van het mensenrechtenkader precies in? Op welke wijze draagt dat effectief bij aan het verbeteren van de reputatie van troepen?
Antwoord
Het mensenrechtenkader is gericht op preventie en afname van mensenrechtenschendingen, evenals op gedegen onderzoek, vervolging en bestraffing als mensenrechtenschendingen toch hebben plaatsgevonden. Met steun van de EU (waaronder de Nederlandse financiële bijdrage) implementeert de UN High Commissioner for Human Rights (OHCHR) in nauwe samenwerking met de G5-troepenmacht het mensenrechtenkader. OHCHR werkt hierbij nauw samen met de mensenrechtenafdeling van MINUSMA, die ook onderzoek doet naar mensenrechtenschendingen in Mali. De eerste fase van de operationalisering van het mensenrechtenkader is in gang gezet en het technische ondersteuningsteam van OHCHR is van start gegaan in het hoofdkwartier van de G5-troepenmacht. Inmiddels is reeds een aantal Standing Operating Procedures (SOP’s) ontwikkeld waarin de procedures voor detentie, verplaatsing van gevangenen en een plan van aanpak voor training in mensenrechten is vastgelegd. Dit heeft plaatsgevonden in nauwe afstemming met MINUSMA en de EU-missies in de regio. De EU heeft aangekondigd om voor het eind van het jaar comité de pilotage bijeen te roepen, waarin donoren worden geïnformeerd worden over de voortgang en zorgpunten besproken kunnen worden.
Zie ook het antwoord op vraag 18.
Vraag 34
Op welke wijze wordt het Malinese cq. Nigerese maatschappelijk middenveld betrokken bij de Nederlandse inspanningen op het gebied van veiligheid en rechtsorde, zowel bilateraal als in het kader van de EUCAP-missies? Welke middelen worden daarvoor vrijgemaakt?
Antwoord
Het Malinese maatschappelijk middenveld is een onmisbaar onderdeel van de Nederlandse inspanningen op het gebied van veiligheid en rechtsorde. Dit zowel vanwege hun expertise als vanwege hun betere mogelijkheden op locatie te werken. Nederland werkt in Mali samen met een combinatie van internationale en lokale NGO’s die projecten uitvoeren gericht op het verbeteren van veiligheid op lokaal niveau (human security), toegang tot recht en het verbeteren van de dialoog tussen bevolking en lokale bestuurders in Noord en Centraal Mali. Deze lokale NGO’s zijn over het algemeen nauw betrokken bij de activiteiten, van opzet tot evaluatie. Ondanks de veiligheidssituatie in Noord en centraal Mali is het dankzij lokale organisaties met hun Malinese medewerkers mogelijk in een groot deel van het interventiegebied de activiteiten voort te zetten. Voor deze activiteiten met lokale partners is voor een periode van 4 jaar in Mali een bedrag van bijna 25 miljoen euro vrijgemaakt. De middelen voor veiligheid en rechtsorde in de Sahel zullen de komende jaren worden geïntensiveerd. Het is nog niet bekend hoeveel van deze middelen zullen worden besteed aan lokale NGO’s.
Ook voor Niger zal vanaf 2019 een (beperkt) budget beschikbaar zijn voor veiligheid en rechtsorde. De partners daarvoor moeten nog worden geïdentificeerd. Voorts levert Nederland een expert aan EUCAP Sahel Mali die verantwoordelijk is voor het verbeteren van de relaties en uitwisseling van informatie tussen het Malinese maatschappelijk middenveld en de Malinese veiligheidssector.
Vraag 35
Heeft u zelf, aanvullend of naast de poging van de Malinese overheid om de grote bedrijven in het kader van het verantwoord maatschappelijk ondernemen te stimuleren rekening te houden met de kleinschalige landbouw, grote bedrijven aangesproken of laten aanspreken, al dan niet via de VN op grond van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de VN missie in Mali?
Antwoord
Het Office du Niger in Mali heeft als overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het irrigatiesysteem in de «Delta Intérieur» concessies uitgegeven voor de grootschalige productie van suikerriet en aardappels. In het kader van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsinzet op geïntegreerd waterbeheer wordt door ambassade in de dialoog met het Office du Niger aandacht gevraagd voor de belangen van kleinschalige landbouwproducenten, onder andere wat betreft de toegang tot land en voldoende irrigatiewater.