Het bericht ‘Gaddafi verdween, maar Damen bleef geliefd in Libië’.
Schriftelijke vragen
Nummer: 2018D53648, datum: 2018-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2018Z20638).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z20638:
- Gericht aan: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Indiener: S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2018Z20638
Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Gaddafi verdween, maar Damen bleef geliefd in Libië». (ingezonden 9 november 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Gaddafi verdween, maar Damen bleef geliefd in Libië»?1
Vraag 2
Klopt het dat er in 2012 en 2013 acht patrouilleboten van type Stan Patrol (SPA) 1605, waaronder de Talil 267, naar Libië zijn geëxporteerd door Damen Shipyards?
Vraag 3
Hoe heeft u deze patrouilleboten beoordeeld, als civiele of militaire goederen? Kunt u dit nader toelichten?
Vraag 4
Klopt het dat de acht geleverde patrouilleboten voorzien zijn van bevestigingspunten? In hoeverre zijn deze bevestigingspunten meegenomen in de afweging of het civiele dan wel militaire goederen betreft?
Vraag 5
Hoe duidt u deze bevestigingspunten op de patrouilleboten, wanneer deze in de brochure2 zijn afgebeeld als bevestigingspunten voor wapens en voorzien zijn van machinegeweren?
Vraag 6
In hoeverre heeft u de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen3 in het algemeen en artikel ML9a)2a) in het bijzonder geraadpleegd in de afweging of de patrouilleschepen als militaire goederen geoormerkt kunnen worden? Kunt u dit nader toelichten?
Vraag 7
Zijn er in de afgelopen tien jaar vaar- of voertuigen gekenmerkt als militaire goederen, op basis van de aanwezigheid van bevestigingspunten zoals bedoeld in artikel ML9a)2a) van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen? En hoe vaak is op basis hiervan geen vergunning verleend?
Vraag 8
Hoe duidt u het feit dat de door Damen geleverde patrouilleboten voorzien zijn van zware machinegeweren? Hoe duidt u het feit dat in de praktijk deze bevestigingspunten uitstekend dienen voor het gebruik van machinegeweren op de geleverde patrouilleboten? Kunt u dit nader toelichten?
Vraag 9
Hoe valt uw reactie in het NRC-bericht, dat het erom gaat voor welk eindgebruik de goederen ontworpen zijn, te rijmen met de wetgeving die van toepassing is op de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik? Kunt u dit nader toelichten?
Vraag 10
Bent u bereid om scherper te toetsen of goederen op basis van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen en ML9a)2 militair dan wel civiel zijn? Zo ja, op welke wijze bent u bereid dit tot uitvoering te brengen? Zo nee, waarom niet?