[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toekomst van rekenen in het vo en mbo

Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen

Brief regering

Nummer: 2018D53733, datum: 2018-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31332-88).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31332 -88 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen.

Onderdeel van zaak 2018Z20705:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

31 332 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen

Nr. 88 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2018

Op 7 maart 2018 heeft de Minister voor Basis- en Voortgezet onderwijs en Media uw Kamer geïnformeerd1 dat wij in samenwerking met belanghebbenden werken aan een plan ter versterking van het rekenonderwijs in het voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Dit doen wij vooruitlopend op de actualisatie van het huidige curriculum in het funderend onderwijs. Via deze brief informeren wij uw Kamer over de uitwerking van dit plan.

Nieuw rekenbeleid in het vo en mbo

Goede rekenvaardigheden zijn belangrijk om deel te kunnen nemen aan de samenleving, het kunnen volgen van vervolgonderwijs en het kunnen uitoefenen van veel beroepen. Het is van belang dat leerlingen in het vo en studenten in het mbo voldoende rekenvaardigheden opdoen om voorbereid te zijn op deze vervolgstappen. Om goede rekenvaardigheden van leerlingen in het vo en studenten in het mbo te waarborgen, is het van belang dat rekenen een duurzame plek in het curriculum en de uitslagbepaling krijgt in zowel het vo als het mbo. Richtinggevend hierbij is het regeerakkoord2, waarin is opgenomen dat er vanaf schooljaar 2019–2020 voor het vo een alternatief voor de rekentoets in werking treedt en dat het rekenonderwijs in het mbo beroepsgericht wordt zodra het alternatief in het vo is geïmplementeerd.

Na vele gesprekken met belanghebbenden uit het onderwijsveld zijn we tot een voorstel gekomen om rekenen op een dusdanige manier in het onderwijs in te bedden dat het belang ervan beter tot uitdrukking komt. Met dit voorstel gaat rekenen meetellen voor het behalen van het diploma in alle schoolsoorten in het vo en het mbo. Dit doen we vooruitlopend op de uitkomsten van de integrale curriculumherziening (curriculum.nu) waar de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren waardevolle input voor heeft geleverd. Het voorstel behelst een transitieperiode, waarbij scholen en instellingen ter voorbereiding op het herziene curriculum aan de slag kunnen met het vormgeven van hun rekenonderwijs en de afsluiting hiervan. In het kader van de integrale curriculumherziening wordt bezien hoe op de lange termijn rekenen een structureel en geïntegreerd onderdeel van het onderwijsaanbod kan worden. Het vergt enkele jaren voordat het geactualiseerde curriculum vertaald is in een nieuw eindexamen.

Tegelijkertijd hebben scholen en instellingen de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van hun rekenonderwijs en met succes: de resultaten op het gebied van rekenen in vo en mbo zijn de afgelopen jaren gestegen.3 Wij vinden het belangrijk dat deze opgebouwde expertise en stijgende lijn in rekenresultaten wordt vastgehouden. Het huidige beleid, waarbij de rekentoets4 wel wordt afgenomen maar niet meetelt, waarborgt dat nog onvoldoende. Daarom is het noodzakelijk om het huidige rekenbeleid aan te passen. De beschreven wijzigingen in het rekenbeleid lopen vooruit op de integrale curriculumherziening en blijven ten minste van kracht totdat de eerste leerlingen starten met de geactualiseerde examenprogramma’s.

Het voorstel heeft als doel de aandacht voor rekenen vast te houden door:

– scholen en instellingen meer verantwoordelijkheid en vrijheid te geven in de manier waarop zij hun rekenonderwijs vormgeven, afsluiten en de mogelijkheid om het rekenonderwijs te integreren in andere vakken;

– rekenen mee te laten tellen voor het behalen van het diploma op een manier die recht doet aan de plek die rekenen heeft in het curriculum, waarmee we ook het belang van goed rekenonderwijs willen benadrukken;

– ervoor te zorgen dat er voor iedere leerling en student een uitdagend en haalbaar referentieniveau rekenen beschikbaar is.

In deze brief gaan we achtereenvolgens in op de doelstellingen van dit plan en de bijbehorende maatregelen die daarvoor nodig zijn. Vervolgens gaan we in op de ontwikkeling van school- en instellingsexamens en het tijdpad van invoering.

School- of instellingsexamen rekenvaardigheid

1. Meer verantwoordelijkheid voor scholen en instellingen door invoering van een schoolexamen (vo) en instellingsexamen (mbo)

In het vo zal rekenen vanaf schooljaar 2019–2020 worden afgesloten aan de hand van één of meerdere schoolexamens. Scholen nemen rekenen op in het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). Op deze manier worden scholen in staat gesteld om de examinering van rekenen aan te laten sluiten bij de manier waarop zij hun rekenonderwijs willen vormgeven. Zo kan een school zelf bepalen hoeveel toetsmomenten zij inzet, op welk moment rekenen in de bovenbouw wordt afgesloten, welke vorm van toetsing ze daarbij passend vindt en of zij rekenen wil integreren in andere vakken. Uitgangspunt daarbij is dat het gehele referentieniveau gedekt dient te worden. De school blijft zo vrij in het vormgeven van het rekenonderwijs en kan er op die manier voor kiezen om bijvoorbeeld het zwaartepunt aan te brengen in onder- of bovenbouw, rekenen als losstaand vak te geven of te integreren in andere vakken (waarbij rekenen wel als een apart cijfer op de cijferlijst vermeld dient te worden).

Ook in het mbo wordt rekenen vanaf studiejaar 2019–2020 afgesloten aan de hand van een (of meerdere) instellingsexamen. Voor instellingen is er hierdoor de mogelijkheid om het rekenonderwijs en het rekenexamen meer beroepsgericht aan te bieden, zoals aangekondigd is in het regeerakkoord. De instellingsexamens rekenen dienen het gehele referentieniveau te dekken. Instellingen blijven verantwoordelijk voor het vormgeven van hun eigen rekenonderwijs, zoals ze dat nu ook al zijn. Door de mogelijkheid van instellingsexamens te creëren kunnen zij hun rekenonderwijs en de examinering daarvan wel beter op elkaar laten aansluiten. Ten opzichte van de huidige situatie wordt het hiermee mogelijk om bijvoorbeeld rekenonderwijs en een rekenexamen voor specifieke domeinen, zoals zorg of techniek, vorm te geven.

2. Rekenen telt mee voor het behalen van het diploma in het vo en mbo

Rekenen gaat in alle schoolsoorten van het vo meetellen voor het behalen van het diploma. Net als voor andere examenvakken en -onderdelen geldt dat het eindcijfer voor rekenen niet lager mag zijn dan een vier. Het cijfer voor rekenen wordt apart vermeld op de cijferlijst, maar telt niet mee voor de berekening van het gemiddelde van de eindcijfers en de centrale examens. De slaag-zakregeling blijft dus ongewijzigd. Door het resultaat voor rekenen mee te laten tellen voor het behalen van het diploma wordt er recht gedaan aan het belang van rekenen in het curriculum, zonder dat het evenwicht met andere vakken en onderdelen wordt verstoord.

Ook in het mbo gaat rekenen volwaardig meetellen voor het behalen van het diploma voor studenten van niveau twee tot en met vier. Dit houdt in dat rekenen meetelt voor het behalen van het diploma met een minimale eis van een vier. Concreet ziet het voorstel voor de verschillende mbo-niveaus er als volgt uit:

– Entree: Op dit moment geen wijziging van de huidige situatie.5 Dat betekent geen centrale examinering en geen minimum cijfer. Op dit moment is het al mogelijk voor instellingen om ook op een niveau onder 2F te examineren, deze situatie wordt voorlopig gehandhaafd.

– Niveau 2: Voor Nederlands en rekenen moet samen minimaal 10 punten worden gehaald met maximaal 1 onvoldoende. Voor rekenen geldt dat een student minimaal een 4 moet halen en voor Nederlands minimaal een 5.

– Niveau 3: Voor Nederlands en rekenen moet samen minimaal 10 punten worden gehaald met maximaal 1 onvoldoende. Voor rekenen geldt dat een student minimaal een 4 moet halen en voor Nederlands minimaal een 5.

– Niveau 4: Voor Nederlands, Engels en rekenen moet samen minimaal 16 punten worden gehaald met maximaal 1 onvoldoende. Voor rekenen geldt dat een student minimaal een 4 moet halen en voor Nederlands en Engels minimaal een 5.

3. Een uitdagend en haalbaar referentieniveau rekenen voor elke leerling

We vinden het belangrijk dat er voor elke leerling een uitdagend rekenniveau is. De afgelopen jaren is gebleken dat voor een deel van de vwo-leerlingen het referentieniveau 3F niet uitdagend genoeg is. Deze leerlingen worden in staat gesteld om het rekenexamen op een hoger referentieniveau (3S) af te leggen, in plaats van het 3F niveau. Daarnaast is voor een deel van de leerlingen in het vmbo-bb, de entreeopleiding en mbo-2 het referentieniveau 2F te hoog gegrepen. Voor deze leerlingen wordt het mogelijk gemaakt dat zij rekenen op het aangepaste 2A niveau kunnen afsluiten. Met beide niveaus worden al enige tijd pilots uitgevoerd. Vanaf de start van de transitieperiode zullen deze niveaus ook wettelijk verankerd zijn.

Tijdpad invoering

Vo:

Het streven is om het schoolexamen rekenen in te voeren per schooljaar 2019–2020. Scholen kunnen vanaf dat moment voor alle leerlingen het schoolexamen rekenen inzetten. Het cijfer voor het schoolexamen rekenvaardigheid gaat echter pas meetellen voor leerlingen die in het schooljaar 2019–2020 in het voorlaatste examenjaar zitten. Dat betekent dat in het schooljaar 2020–2021 de eerste leerlingen het diploma behalen voor wie rekenen volwaardig meetelt in de uitslagbepaling. Er is voor deze invoeringstermijn gekozen om scholen voldoende ruimte te geven om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie.

Mbo:

Het instellingsexamen rekenvaardigheid in het mbo gaat meetellen voor studenten die in 2019–2020 starten met hun opleiding. Hierdoor hebben instellingen voldoende tijd om zich hierop voor te bereiden en te starten met de ontwikkeling van eigen examens, en weten studenten bij de start van hun opleiding dat rekenen voor hen gaat meetellen. Vanaf dat jaar wordt het mogelijk om instellingsexamens te gebruiken voor alle studenten. Hiermee wordt aangesloten op het tijdpad van het vo en kunnen scholen en instellingen samen optrekken in het ontwikkelen van de examens.

Kwalitatief goed rekenonderwijs

Belangrijker dan een kwalitatief goed rekenexamen is goed rekenonderwijs om de rekenvaardigheden van leerlingen en studenten te ontwikkelen en op niveau te houden. Met deze beleidswijziging onderstrepen we nogmaals het blijvend belang van de doorlopende leerlijn rekenen van het primair onderwijs, de onderbouw in het vo en de verdere schoolloopbaan in het vo en mbo. Het is van belang dat er in het vo niet alleen in de bovenbouw, maar juist ook in de onderbouw voldoende aandacht is voor de ontwikkeling en het op peil houden van de rekenvaardigheden van leerlingen. Om ervoor te zorgen dat scholen het rekenonderwijs goed borgen en dat de nodige ondersteuning voor scholen en instellingen in de komende fase aanwezig is, werken wij in samenspraak met belanghebbenden uit het onderwijsveld maatregelen uit. Hier wordt onderstaand verder op ingegaan.

Ondersteuning scholen en instellingen

Samen met belanghebbenden wordt een inventarisatie uitgevoerd naar ondersteuningsbehoeften bij het vormgeven van het rekenonderwijs en de ontwikkeling van een kwalitatief goed rekenexamen. Op basis van deze inventarisatie worden ondersteuningsmaatregelen uitgewerkt. Voor het mbo kan hierbij worden aangesloten bij de afspraken die zijn gemaakt in de Examenagenda over de inzet van valide examenproducten.

De volgende maatregelen worden in ieder geval ingezet:

– De ondersteuning van de Steunpunten taal en rekenen voor het vo en mbo aan de scholen wordt doorgezet in het jaar 2019 (voor het mbo als onderdeel van het Kennispunt onderwijs en examinering);

– Scholen en instellingen kunnen gebruik maken van handreikingen die zullen worden ontwikkeld bij het vormgeven van het rekenonderwijs en het maken van rekenexamens voor de verschillende referentieniveaus. Desgewenst kunnen er ook handreikingen worden ontwikkeld voor het maken van beroepsgerichte rekenexamens. Ook kunnen zij gebruik blijven maken van de opgavenetalage bank, waar gekalibreerde opgaven in staan, bij het samenstellen van het rekenexamen;

– De huidige digitale rekentoets (ontwikkeld door Cito en het College voor Toetsen en Examens) blijft gedurende de eerste twee jaar na de inwerkingtreding van het nieuwe rekenbeleid beschikbaar voor scholen en instellingen zodat zij ervoor kunnen kiezen deze te gebruiken. Het gebruik van deze toets is dus niet verplicht. Per schooljaar 2021–2022 is de digitale rekentoets niet meer beschikbaar.

Een gevolg van de geboden keuzevrijheid voor scholen en instellingen om zelf hun rekenexamen vorm te geven, is dat de vergelijkbaarheid van de toetsing afneemt. Verschillende belanghebbenden hebben tijdens consultatiesessies hun zorgen hierover geuit. Deze zorgen nemen wij zeer serieus. Tegelijkertijd biedt dit kansen voor een gezamenlijke ontwikkeling van rekenexamens die goed aansluiten bij de context van de opleiding en het beroep. Vo-scholen en mbo-instellingen kunnen samen, in afstemming met de regionale arbeidsmarkt, deze examens ontwikkelen. Om deze samenwerking te stimuleren en om de kwaliteit te borgen zal er op diverse manieren ondersteuning worden geboden.

De MBO Raad en VO-raad hebben de wens uitgesproken dat er een platform komt waar rekenopgaven en examens kunnen worden gedeeld, en waarbij er toezicht wordt gehouden op de kwaliteit van dit materiaal. Er zal een verkenning worden uitgevoerd naar hoe een dergelijk platform het beste vorm kan krijgen.

We zijn verheugd te kunnen constateren dat het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs elkaar weten te vinden en zich gezamenlijk inzetten voor een doorlopende leerlijn rekenen. Wel vinden we het belangrijk dat scholen en docenten eigenaar zijn van hun rekenonderwijs en de afsluiting daarvan. Om deze reden zal OCW de verkenning faciliteren, maar zal het eigenaarschap van een dergelijk platform bij verantwoordelijken van het rekenonderwijs komen te liggen.

Betrokkenheid onderwijsveld

Bij de totstandkoming van dit plan zijn belanghebbenden uit het onderwijsveld veelvuldig betrokken. Daarbij is gestreefd naar het creëren van zoveel mogelijk draagvlak voor het nieuwe rekenbeleid. Zo zijn er individuele gesprekken gevoerd, meerdere bijeenkomsten georganiseerd en is belanghebbenden om een officiële reactie op het plan gevraagd. Uit deze reacties is gebleken dat er breed draagvlak is voor het voorstel. Hiermee hebben wij ook een goed beeld gekregen van de aandachtspunten en zorgen die partijen zien. Deze zullen worden betrokken bij de verdere uitwerking van het plan en bij de inventarisatie van de maatregelen voor de borging van zowel de kwaliteit van het rekenonderwijs als van het rekenexamen.

Vervolgproces

Scholen en instellingen worden zo snel mogelijk nader geïnformeerd over de nieuwe situatie zodat zij voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de inwerkintreding per schooljaar 2019–2020. Door middel van verschillende bijeenkomsten, georganiseerd door de Steunpunten, worden scholen en instellingen voorgelicht en voorbereid op de inwerkingtreding van de transitieperiode. Daarnaast werken wij aan het aanpassen van de regelgeving om ervoor te zorgen dat bovengenoemde maatregelen op tijd inwerking treden.

Van groot belang in het vervolgproces is de genoemde verkenning naar de ondersteuningsbehoeften van scholen en instellingen, waarmee de kwaliteit van het rekenexamen geborgd wordt en scholen en instellingen voldoende ondersteuning krijgen bij hun rekenonderwijs. Uw Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over de uitkomsten van deze verkenning en de maatregelen die naar aanleiding van de verkenning getroffen worden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob


  1. Kamerstuk 31 332, nr. 86↩︎

  2. Regeerakkoord 2017–2021, Vertrouwen in de toekomst, Kamerstuk 34 700, nr. 34↩︎

  3. College voor Toetsen en Examens (2017), Rapportage referentieniveaus 2016–2017↩︎

  4. Waar hier wordt gesproken over de rekentoets, wordt tevens bedoeld het rekenexamen in het mbo↩︎

  5. Deze situatie geldt ook voor Nederlands in de entree. Er wordt nu niets gewijzigd, maar we zullen in gesprek gaan met belanghebbenden over de positie van de centrale examens en de referentieniveaus taal en rekenen in de entree, alvorens hierin een keuze te maken↩︎