Kabinetsappreciatie Commissiewerkprogramma 2019
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2018D53758, datum: 2018-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-2720).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -2720 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2018Z20718:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2018-11-13 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-11-14 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-02-07 13:30: Debat over de Staat van de Europese Unie (35078-1) (Plenair debat (debat)), TK
- 2019-02-13 15:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2720 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2018
Op 23 oktober jl. publiceerde de Europese Commissie haar werkprogramma voor 2019. Het werkprogramma voor 2019 – het laatste dat zal verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de huidige Commissievoorzitter Juncker – is opgebouwd rond vijftien nieuwe initiatieven, plus tien nieuwe Refit-evaluaties, bedoeld om de huidige wetgeving te herzien en te zorgen dat deze geschikt blijft voor het beoogde doel. Om een resultaatgerichte aanpak te garanderen, heeft de Commissie in haar werkprogramma ook de 45 prioritaire voorstellen opgenomen die in de gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten staan. De Commissie suggereert dat het Europees Parlement en de Raad die nog voor de Europese verkiezingen goedkeuren. De Commissie stelt daarnaast voor om 17 nog niet goedgekeurde voorstellen en bestaande wetgevingsteksten in te trekken. Zoals gebruikelijk zullen zowel uw Kamer als de Eerste Kamer op basis van de voornemens van de Europese Commissie hun eigen Europese prioriteiten bepalen. De prioriteiten zijn in sterke mate richtinggevend voor het verkeer tussen kabinet en parlement over de Nederlandse inbreng in de besluitvorming in EU-verband.
Deze appreciatie is mede opgesteld ten behoeve van de te maken afwegingen rond de prioriteitsstelling van uw Kamer. Na een algemene inleiding zal worden ingegaan op de voorstellen die in de ogen van het kabinet voor Nederland het meest van belang zijn, gemakshalve uitgesplitst naar behandelende vaste Kamercommissie. Daarbij is de aandacht vooral gericht op bijlage I, de nieuwe initiatieven voor 2019.
Algemeen
De komende maanden zullen bepalend zijn voor de EU, aldus de Commissie. In mei zullen de verkiezingen voor een nieuw Europees Parlement (EP)plaatsvinden. De uitkomsten van deze verkiezingen zullen een weerspiegeling zijn van het vertrouwen in de EU om de grote thema’s van deze tijd aan te pakken om resultaten te boeken die de lidstaten niet alleen kunnen bereiken. Denk hierbij aan het bevorderen van economische groei en duurzaamheid, veiligheid en het beheersen van migratiestromen. Meer dan ooit zou Europa moeten laten zien dat de EU verenigd, sterk en democratisch is en lidstaten alleen gezamenlijk uitdagingen het hoofd kunnen bieden om burgers te beschermen.
Met de verkiezingen van mei 2019 in het vooruitzicht heeft de Commissie zich vooral als doel gesteld om prioritaire dossiers af te ronden. Het werkprogramma bevat daarom slechts 15 nieuwe initiatiefvoorstellen. Het jaarlijkse werkprogramma, getiteld «Beloften nakomen en de toekomst voorbereiden» kent een drietal prioriteiten voor het komende jaar: snel tot een akkoord komen over wetgevingsvoorstellen die al zijn ingediend om de tien politieke prioriteiten van de Commissie Juncker te verwezenlijken; een beperkt aantal nieuwe initiatieven om lopende problemen aan te pakken; en een aantal initiatieven presenteren voor de toekomst van de EU met 27 lidstaten, waarmee een stevigere basis wordt gelegd voor een sterk, verenigd en soeverein Europa.
In de jaarlijkse werkprogramma’s heeft deze Commissie zich sinds de start van haar mandaat geconcentreerd op de grootste uitdagingen waar Europees optreden een verschil kan maken volgens de Commissie. Alle wetgevingsvoorstellen die nodig zijn om de tien prioriteiten te verwezenlijken, zijn ingediend aldus de Commissie. Tot dusver is over bijna de helft van deze voorstellen een akkoord bereikt met het Europees Parlement en de Raad. Voor nog eens 20 procent is het wetgevingsproces vergevorderd. De meeste aandacht gaat daarom in het werkprogramma uit naar het afronden van lopende onderhandelingen over wetsvoorstellen die de afgelopen jaren door de Commissie-Juncker zijn ingediend, inclusief de prioritaire voorstellen die in de gemeenschappelijke verklaringen worden benoemd. De uiteindelijke uitvoering van Europese afspraken en regels krijgt ook meer de aandacht. Dit is het moment om te laten zien dat we samen kunnen leveren, aldus de Commissie. In de afgelopen jaren vormden de 10 prioriteiten die de Commissie-Juncker bij haar aantreden heeft vastgesteld de basis voor de werkprogramma's. Omdat – zo stelt de Commissie – alle beloofde initiatieven en de daarbij behorende wetgeving in behandeling zijn of al in werking zijn getreden, richt de Commissie zich nu op beleid en programma's die alvast voorsorteren op de nieuwe meerjarenbegroting voor 2021–2027.
De initiatieven richten zich met name op nog openstaande uitdagingen die gezamenlijk optreden vereisen, zoals migratie, versterking van de Economische en Monetaire Unie, de toenemende spanningen in het handelssysteem, de voortdurende uitdaging voor de rechtstaat in sommige lidstaten en het bereiken van het akkoord met het VK over de terugtrekking uit de EU.
In algemene zin staat het kabinet positief tegenover het werkprogramma van de Commissie. Dat geldt in het bijzonder voor de inzet van de Commissie om prioritaire dossiers af te ronden voorafgaand aan de verkiezingen voor een nieuw EP in 2019. Ook vindt het kabinet het positief dat de Commissie vasthoudt aan de principes van Better Regulation conform het IIA Beter Wetgeven en het voornemen heeft dat te blijven. Voor het kabinet is het van belang dat deze agenda wordt voortgezet onder de nieuwe legislatuur. De uitdagingen waarvoor de Unie in het komende jaar staat zullen onverminderd groot zijn: denk aan migratie, veiligheid, Brexit, economische groei, klimaatverandering en een snel veranderende wereldorde. Het streven zou een beter functionerende Unie moeten zijn, die concrete resultaten boekt op deze terreinen. Dit is wat burgers in Nederland en Europa verwachten. Het is daarom goed dat de EU juist op deze thema’s ambitie wil tonen. Het vergt van de medewetgevers besluitvaardigheid en bereidheid tot het doen van concessies.
Net als in voorgaande jaren presenteert de Commissie bij het werkprogramma een tiental voorstellen voor herziening van bestaande wetgeving in het kader van het REFIT (Regulatory Fitness and Performance)-programma. Dat is iets minder dan in voorgaande jaren, wellicht als gevolg van het feit dat de Commissie het eind van haar mandaat nadert. Het REFIT-scorebord bij het werkprogramma en de jaarlijkse regeldruk-enquête (annual burden survey) zullen later door de Commissie worden voorgelegd; een beoordeling van de voortgang van het REFIT-programma kan derhalve nu nog niet worden gemaakt.
Het REFIT-programma is in 2015 ingesteld om bestaande wetgeving kritisch te herzien en waar nodig voorstellen te doen voor vereenvoudiging, aanpassing of intrekking van bestaande regelgeving, om onnodige regeldruk voor bedrijven, burgers en (mede-)overheden tegen te gaan. Het REFIT-programma maakt onderdeel uit van de Betere Regelgeving-agenda waarmee de Commissie beoogt de kwaliteit van wetgeving te verbeteren en onnodige regeldruk te voorkomen d.m.v. een effectiever, inclusiever en transparanter wetgevingsproces, in lijn met het subsidiariteitsbeginsel. In het kader van het REFIT-programma zijn in de afgelopen jaren al vele wetgevingshandelingen aangepast, vereenvoudigd, of ingetrokken.
Het kabinet is verheugd over de bereikte resultaten in de afgelopen jaren. Het hecht eraan dat voortdurende kritische herziening van wet- en regelgeving een vast onderdeel wordt van het wetgevingsproces, en dat het REFIT-programma ook onder een volgende Commissie wordt voortgezet. Daarbij vraagt het kabinet speciaal aandacht voor de positie van het MKB, innovatievriendelijke regelgeving, betere kwantitatieve en kwalitatieve effectmeting, een meer onafhankelijke RSB (Regulatory Scrutiny Board), en meer gebruik van vooraf geformuleerde doelstellingen met het oog op een resultaatgerichte manier van werken. Daarnaast hecht het kabinet aan een effectieve implementatie van de Betere Regelgeving-agenda, blijvende politieke zichtbaarheid en effectieve centrale aansturing, zoals ook onder de huidige Commissie het geval is geweest.
In het onderstaande overzicht zullen, ingedeeld naar behandelende vaste Kamercommissie, de – in de ogen van het kabinet – belangrijkste elementen uit het werkprogramma van de Commissie voor 2019 worden uitgelicht. Tenzij expliciet anders wordt vermeld, betreffen verwijzingen naar concrete voorstellen uit Annex I.
Binnenlandse Zaken
De Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie zijn tijdens de Europese Raad (ER) eind juni uitgenodigd om voor het einde van 2018 specifieke maatregelen te presenteren voor een gecoördineerde aanpak van desinformatie. In het huidige Commissie Werkprogramma wordt ter opvolging een actieplan aangekondigd. Daarmee wordt ook een geactualiseerd mandaat opgesteld voor de StratCom Task Forces van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). Daarnaast wordt in dit actieplan de gemeenschappelijke gedragscode inzake online desinformatie behandeld, die de Commissie naar aanleiding van de Mededeling bestrijding online desinformatie (april 2018) opgericht heeft. Deze gedragscode is op 27 september j.l. op Europees niveau gepubliceerd, opgesteld voor en door sociale mediabedrijven en adverteerders. Nederland heeft tijdens de ER van juni 2018 gewezen op het belang van een gecoördineerde aanpak van desinformatie, waarbij in de eerste plaats een rol is weggelegd voor niet-gouvernementele actoren zoals de media, online platforms en het maatschappelijk middenveld. Vrijheid van meningsuiting en onafhankelijkheid van de pers moeten daarbij te allen tijde gewaarborgd zijn. Methoden om desinformatie tegen te gaan kunnen anders een contraproductief effect sorteren. Het kabinet zal hierop letten en ziet het pakket daarom met belangstelling tegemoet. Zodra het actieplan wordt gepresenteerd zal uw Kamer geïnformeerd worden over het kabinetsstandpunt middels een BNC-fiche.
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Annex I van het werkprogramma voor 2019 bevat geen voorstellen op dit terrein.
Buitenlandse Zaken
Nederland heeft zich gecommitteerd zich aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs) en hecht aan een effectieve uitvoering van de strategie om de gestelde doelen te bereiken. De EU heeft een belangrijke rol bij het behalen van de doelen, zowel binnen de EU als daarbuiten. In dat kader kijkt Nederland uit naar het aangekondigde reflectiepaper van de Commissie waarin de benodigde stappen om tot uitvoering van de SDGs te komen, in kaart worden gebracht. De voortgang die wordt gemaakt bij de tenuitvoerlegging van de afspraken uit het Parijs-akkoord zijn hierbij ook van groot belang. Een gedegen analyse van de huidige successen en valkuilen in de uitvoering van de SDGs draagt naar verwachting bij aan een verbeterde uitvoering in de komende jaren. Nederland verwelkomt in dit kader ook de bijdrage van het Multistakeholder platform aan het reflectiepaper.
De Commissie zal in december 2018 een nieuwe mededeling uitbrengen over het gebrek aan reciprociteit in het visumbeleid tussen de VS en vijf EU-landen: Bulgarije, Kroatië, Polen, Roemenië en Cyprus. Op basis van het reciprociteitsmechanisme in verordening 539/2001 is de Commissie verplicht een gedelegeerde handeling vast te stellen waarin tijdelijk de visumvrijstelling van het derde land wordt opgeschort als er geen zicht is op visumreciprociteit voor alle EU-landen. In eerdere mededelingen heeft de Commissie aangegeven niet van plan te zijn deze gedelegeerde handeling vast te stellen omdat het opschorten van de visumvrijstelling contraproductief zou werken en niet zou leiden tot het gewenste resultaat van visumvrij reizen voor alle EU-burgers. De inzet van de Commissie is erop gericht om door middel van intensieve gesprekken het derde land te bewegen om alle EU-landen visumvrij te maken. Dergelijke gesprekken met Canada hebben inmiddels tot het gewenste resultaat geleid. Roemenen en Bulgaren kunnen nu ook visumvrij naar Canada reizen. Het kabinet steunt de tot nu toe gekozen benadering. Het kabinet zal de voorstellen die de Commissie in de nieuwe mededeling zal doen op hun merites beoordelen.
Defensie
Annex I van het werkprogramma voor 2019 bevat geen voorstellen op dit terrein.
Economische Zaken en Klimaat
Het kabinet deelt de mening van de Commissie dat het belangrijk is het huidige economische momentum optimaal te benutten en dit rustiger vaarwater te gebruiken om de Europese economie voor te bereiden op toekomstige uitdagingen. Het voortzetten van het Europese beleid zoals nu onder het Europees Investeringsplan, gericht op het stimuleren van private investeringen en waar mogelijk en opportuun inzet van financieringsinstrumenten, is daarbij volgens het kabinet waardevol. Het kabinet acht het echter wel van belang dat dergelijke maatregelen zijn ingebed in een algehele verbetering van het Europese investerings- en vestigingsklimaat. Dat vraagt om gezonde overheidsfinanciën voor stabiliteit en structurele hervormingen om het concurrentievermogen en groeipotentieel van de landen van de EU en de eurozone als geheel te verbeteren. Derhalve acht het kabinet een Europees investeringsbeleid pas volledig wanneer dit gepaard gaat met een agenda van structurele hervormingen waarvoor de lidstaten zelf primair verantwoordelijk zijn. Een eerste blik op de resultaten van het Investeringsplan voor Europa stemt positief en het kabinet kijkt dan ook uit naar de uitgebreidere evaluatie en aanvullende stimuleringsmaatregelen waarmee de Commissie eind 2018 komt.
Voor het kabinet is het allereerst belangrijk dat de implementatie van de laatste wetgevende dossiers van de Digitale Interne markt worden afgerond. Het kabinet verwelkomt daarnaast in het bijzonder een gecoördineerd actieplan van de Commissie inzake kunstmatige intelligentie (AI). Het kabinet vindt het belangrijk om tot een internationale aanpak te komen om AI-vraagstukken te beantwoorden, die aansluit bij de nationale digitaliseringsstrategie van Nederland. Niet alleen gezamenlijk in Europa, maar ook in breder internationaal verband. Digitale toepassingen zijn bij uitstek grensoverschrijdend. Het is dus belangrijk om Europees niveau afspraken te maken over de ethische uitgangspunten bij de ontwikkeling van AI-toepassingen en het versterken van Europa’s technologische en industriële capaciteit op het terrein van AI.
Nederland wil een substantiële bijdrage leveren aan klimaatdoelen van de Overeenkomst van Parijs en neemt daarom maatregelen die Nederland voorbereiden op een broeikasgasreductie van 49% in 2030, ten opzichte van 1990. In Europa pleit Nederland voor een emissiereductie van 55% in 2030. Op dit moment bedraagt de EU-ambitie, vastgelegd in de National Determined Contribution (NDC), ten minste 40%. Met gelijkgezinde landen Frankrijk, Zweden, Portugal, Spanje, Finland en Luxemburg, wordt samengewerkt om als kopgroep een krachtige lobby op te zetten voor het ophogen van het huidige EU-klimaatdoel. In haar werkprogramma benoemt de Commissie de langetermijnstrategie voor EU-broeikasgassenreductie die vóór de volgende VN-klimaatconferentie (COP 24, 2-14 december 2018) in Katowice gepubliceerd zal worden. Het kabinet vindt het belangrijk dat deze strategie tijdig komt zodat er voldoende tijd is voor de politieke discussie in de Milieuraad en Europese Raad voordat de strategie in 2020 ingediend worden bij de VN. Het kabinet vindt het daarnaast essentieel dat de langetermijnstrategie in ieder geval een pad richting koolstofneutraliteit in 2050 en het daarbij behorende doel voor 2030 bevat. Hierover heeft Nederland, samen met gelijkgezinde landen uit de Green Growth Group, in juni jl. een verklaring uitgebracht.1 Nederland zal de discussie over en vaststelling van een ambitieus 2050-doel aangrijpen om de noodzaak te onderstrepen van ophoging van het huidige 2030-doel, dat gebaseerd is op de onderkant van de 80–95% doelstelling die de EU nu hanteert.
Het kabinet verwelkomt het voorgenomen rapport van de Commissie over het strategische actieplan batterijen. Batterijopslag is een cruciaal onderdeel van de energietransitie, zowel voor de tijdelijke opslag van elektriciteit als voor de snelle uitrol van elektrische mobiliteit. Het plan benadrukt het belang van een innovatief breed Europees batterij-ecosysteem. Vooral in deze bredere batterijketen heeft Nederland kennis en bedrijvigheid te bieden die essentieel zijn voor het Europese plan. Het kabinet steunt daarom dit Europese initiatief. Door het initiatief kan het Nederlandse aanbod beter gebundeld worden. Het kabinet ondersteunt de ontwikkeling van een eigen EU-industrie op dit terrein om de geopolitieke afhankelijkheid van deze technologie te verminderen en de economische kansen op dit gebied te verzilveren.
De Commissie kondigt aan een mededeling te presenteren over de toekomst van het EU energie- en klimaatbeleid, waaronder de toekomst van het Euratom Verdrag en mogelijkheden voor enhanced qualified majority voting. Het kabinet wacht de mededeling van de Commissie met belangstelling af. Het standpunt van de Commissie over nut en noodzaak van een wijziging van het Euratom Verdrag heeft daarbij in het bijzonder de aandacht.
De Commissie is voorts voornemens om in november 2018 een voorstel in te dienen voor een wijziging van de Europese doelen voor primair en finaal energieverbruik die zijn gekoppeld aan het Europese energie-efficiëntiedoel van 20% in 2020 en 32,5% in 2030. Het kabinet kan zich vinden in deze technische aanpassing. Brexit zal leiden tot een lager absoluut energieverbruik in de Europese Unie, wat vraagt om bijstelling van het absolute verbruiksdoel. Het uitgangspunt voor het kabinet is dat deze aanpassing op transparante wijze plaatsvindt en dat ze geen effect mag hebben op de nationale bijdrage die van andere lidstaten wordt verwacht om de Europese doelen te realiseren.
De Commissie kondigt tevens aan dat zij in het vierde kwartaal van 2018 een mededeling zal publiceren over kansen en belemmeringen binnen de interne markt. Daarmee geeft de Commissie gevolg aan de conclusies van de ER van maart 2018, waarin de Commissie werd uitgenodigd om voor de ER van december a.s. met een analyse te komen over belemmeringen en kansen op de interne markt, alsmede de stand van zaken bij implementatie, toepassing en handhaving. Dit verzoek kwam mede op Nederlands initiatief tot stand. De analyse moet wat het kabinet betreft dienen als solide basis voor een gesprek over de toekomst van de interne markt. De mededeling dient de feitelijke stand van zaken op de interne markt en de behoeften van consumenten en ondernemers in kaart te brengen. Belangrijk is dat de mededeling nieuwe inzichten biedt op basis van daadwerkelijke ervaringen van consumenten en ondernemers in diverse sectoren, met daarbij voldoende aandacht voor de dienstensectoren, en dat een beter overzicht geboden wordt van de huidige implementatie, toepassing en handhaving van interne marktregelgeving. Ondernemers lopen immers geregeld aan tegen belemmeringen doordat Europese wetgeving in elke lidstaat anders toegepast of gehandhaafd wordt. Het kabinet zal de mededeling hierop na publicatie beoordelen.
Voor wat betreft de interne markt heeft de Commissie tevens diverse lopende voorstellen als prioritair aangemerkt. Het kabinet zet in op goede afronding van de voorstellen voor een richtlijn voor notificaties van diensten en het goederenpakket. Het kabinet was echter minder tevreden met de voorstellen van de Commissie voor een e-card (diensten) en een Single Market Information Tool (handhaving). Over deze voorstellen wordt ook niet langer onderhandeld. Het kabinet is van mening dat lidstaten en de Commissie zich in de resterende tijd binnen deze Commissieperiode het beste kunnen richten op een goed geïnformeerde discussie over de toekomst van de interne markt.
Europese Zaken
Het kabinet verwelkomt het voornemen van de Commissie om in november met een voorstel te komen ten aanzien van de visumstatus van burgers van het VK na de Brexit. Nederland acht het in het kader van Brexit preparedness van belang dat hier tijdig duidelijkheid over komt en hecht aan reciprociteit van het Europese visumvoorstel voor VK-burgers.
Financiën
De Commissie is van plan om in het vierde kwartaal te komen met een mededeling over het vergroten van de internationale rol van de Euro. De Commissie plaatst dit in het licht van een bredere inzet op de versterking van de Europese soevereiniteit. Door de positie van de euro te verstevigen hoopt zij negatieve neveneffecten van extraterritoriale wetgeving van derde staten te kunnen mitigeren. Daarnaast heeft een groter gebruik van de euro diverse voordelen zoals verdere verlaging van transactiekosten en extra winst uit monetaire operaties. Tegelijkertijd past wat het kabinet betreft een zekere terughoudendheid qua ambitieniveau. Op dit moment is de euro na de dollar reeds de meest gebruikte munt ter wereld voor zowel transacties als vermogen. Drie jaar geleden concludeerde de eurogroep dat verdere stijging in populariteit het best kan worden gerealiseerd via het opbouwen van een track record van gezond economisch beleid in de verschillende lidstaten alsook lopende trajecten zoals versterking van de monetaire en economische unie (EMU) en de kapitaalmarktunie. Het kabinet wacht met interesse af welke additionele maatregelen de Commissie voor zich ziet om het gebruik van de euro aan te moedigen. Onderzoek naar bedrijven die nu veel in dollars werken heeft laten zien dat er nu al geen praktische en/of juridische belemmeringen zijn voor groter gebruik van de euro. Indien landen en/of bedrijven buiten de eurozone daarnaast actief zullen worden aangemoedigd gebruik te gaan maken van de euro vereist dit mogelijk het aanbieden van liquiditeitsfaciliteiten in euro’s waarover risico zullen worden gelopen. Het kabinet zal in dat geval kritisch kijken naar de risico’s en meerwaarde en eventuele maatregelen per geval op hun waarde beoordelen.
De Commissie kondigt in het werkprogramma aan fiscale dossiers te willen identificeren waarbij besluitvorming door middel van gekwalificeerde meerderheid kan plaatsvinden in plaats van door middel van unanimiteit. Aanleiding hiervoor lijkt te zijn dat de Commissie vindt dat besluitvorming over fiscale dossiers niet voldoende efficiënt is vanwege het feit dat besluitvorming door middel van unanimiteit plaatsvindt, waardoor die besluitvorming langer zou duren. Het kabinet is juist van mening dat afgelopen jaren in een korte tijd een grote hoeveelheid fiscale richtlijnen (voor zowel directe als indirecte belastingen) is aangenomen in de Raad. Nederland en ook andere lidstaten stellen zich over het algemeen constructief op in de Raad. Het kabinet acht het een belangrijk uitgangspunt dat alle lidstaten, ook de kleinere lidstaten, zelf kunnen blijven beslissen over begrotingszaken, waaronder hun belastinginkomsten. Het kabinet wenst dit niet aan te passen. Het kabinet is daarnaast van mening dat besluitvorming over fiscale dossiers voldoende efficiënt is en dat er daarom geen aanleiding is om over te gaan op besluitvorming door middel van gekwalificeerde meerderheid.
Infrastructuur en Waterstaat
Het kabinet hecht veel waarde aan snelle en ambitieuze uitvoering van de acties genoemd in het Circulaire Economie Actie Plan, het Mobiliteit en Klimaatverandering Plan en het Europa in Beweging pakket (annex III). In dit opzicht is het van belang dat deze lopende acties zo snel mogelijk worden afgerond. Ook vorig jaar heeft het kabinet bij de Commissie aangedrongen tot actie met als resultaat dat een groot aantal acties uit het werkplan 2018 reeds zijn uitgevoerd. De inzet voor optimaal hergebruik van grondstoffen en duurzame mobiliteit binnen Europa vergt een inspanning in alle lidstaten van de EU en daar is ambitieus EU-beleid voor nodig.
Op het terrein van milieu benadrukt de Commissie dat er snel overeenstemming moet worden bereikt over de voorstellen die de transitie naar een circulaire economie stimuleren. De nieuwe voorgestelde EU-regels met betrekking tot een verbod op kunststofproducten voor eenmalig gebruik (single-use plastics) die het meest worden gevonden op de stranden en in de zeeën van Europa zijn daarbij ondersteunend.
Justitie en Veiligheid
Annex I van het werkprogramma voor 2019 bevat geen voorstellen op dit terrein.
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Annex I van het werkprogramma voor 2019 bevat geen voorstellen op dit terrein.
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Annex I van het werkprogramma voor 2019 bevat geen voorstellen op dit terrein.
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Om een diepere en eerlijkere interne markt te bereiken zet de Commissie in op het finaliseren van lopende onderhandelingen. Het kabinet zal zich waar mogelijk constructief opstellen om deze dossiers af te ronden voor het einde van het huidig mandaat. Hierbij heeft het kabinet met name aandacht voor het realiseren van de voorstellen om werknemers te beschermen tegen carcinogenen en de oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit. Overige wetgevende en niet-wetgevende voorstellen waarover nog wordt onderhandeld zijn het combineren van arbeid en zorg, toegang tot sociale bescherming, het Europees Sociaal Fonds +, de Richtlijn betreffende de verplichting van de werkgever de werknemer te informeren over de voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of -verhouding van toepassing zijn en de herziening van de coördinatieverordening sociale zekerheid. Verder kondigt de Commissie aan met een voorstel te komen om op sociaal terrein vaker met gekwalificeerde meerderheid te gaan stemmen. Op dit moment is nog onduidelijk wat het voorstel zal inhouden. Het overgrote deel van de dossiers op sociaal terrein kent reeds besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid. Voor het kabinet staat in ieder geval vast dat de bestaande competentieverdeling tussen lidstaten en de EU op sociaal terrein in stand gehouden dient te worden. Lidstaten dienen ruimte te behouden om hun sociale stelsel naar eigen inzicht en traditie in te richten, waarbij de Unie ondersteunend kan optreden.
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Commissiemededeling inzake vermindering van blootstelling aan hormoonverstorende stoffen was toegezegd voor 2015. Nederland heeft diverse malen aangedrongen op spoedige publicatie, meest recent bij brief van juli jl. die mede namens 9 andere lidstaten is gestuurd. Het kabinet verwelkomt dat de Commissie deze mededeling dan nu gaat uitbrengen. Het kabinet vindt het van essentieel belang dat de Europese regelgeving afdoende bescherming biedt. Nederland pleit daarbij voor waar mogelijk horizontale werking van regelgeving inzake hormoonverstorende stoffen. Ook de ontwikkeling van testmethoden om hormoonverstorende stoffen te kunnen identificeren is van essentieel belang. Het kabinet zal de Commissie zo nodig vragen om aan de mededeling concrete acties en mijlpalen met datum toe te voegen. Op die manier is het beter mogelijk om prioriteiten te stellen in het beleid en de voortgang hiervan te bewaken.
De Commissie is momenteel bezig met het ontwikkelen van een voorstel voor een Europees uitwisselingsformaat voor elektronische zorgdossiers. Zoals de Minister voor Medische Zorg en Sport uw Kamer op 12 oktober jongstleden informeerde2, juicht het kabinet deze ontwikkeling in principe toe. Tegelijkertijd wil het kabinet alert zijn om het in Europa unieke Nederlands zorgstelsel op te zadelen met grote implementatie-opgaven, bijvoorbeeld omdat een centraal gestuurde infrastructuur verondersteld wordt. Daarom zet het kabinet stevig in op beïnvloeding van dit initiatief, zodat het daadwerkelijk patiëntgericht is en de internationale eenheid van taal bevordert zodat het wederzijds begrip van de zorginhoud stimuleert. Daarbij zet het kabinet in op stapsgewijze nationale implementatie, gedreven vanuit de belangrijke momenten in de zorg waar (grensoverschrijdende) overdracht van zorginformatie een grote rol speelt. De Nederlandse digitaliseringstrategie noemt Europa een cruciaal handelingsniveau. Net als in veel andere lidstaten is de Nederlandse markt te klein om in het mondiale speelveld een verschil te kunnen maken. Omgekeerd zouden buitenlandse marktpartijen op de Nederlandse markt een breekijzer kunnen zijn. Gezamenlijk innovatiebeleid en een goedwerkende interne markt helpen Nederland en de EU, ook op het gebied van digitale zorg, succesvol te zijn.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok