Initiatiefnota
Initiatiefnota van het lid Den Boer “naar een moderne Uitvaartwet”
Initiatiefnota
Nummer: 2018D53780, datum: 2018-11-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35077-2).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.W. den Boer, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35077 -2 Initiatiefnota van het lid Den Boer “naar een moderne Uitvaartwet”.
Onderdeel van zaak 2018Z20725:
- Indiener: M.G.W. den Boer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2018-11-13 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-11-15 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-05-27 14:00: Initiatiefnota 'naar een moderne uitvaartwet' en kabinetsvoornemens wijziging van de wet op de lijkbezorging (Notaoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2022-05-17 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 077 Initiatiefnota van het lid Den Boer «naar een moderne Uitvaartwet»
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
1. Inleiding
Als een naaste overlijdt komt er veel op mensen af. Emotioneel gezien is het misschien wel een van de zwaarste momenten van iemands leven, terwijl er tegelijkertijd veel geregeld moet worden. Veel mensen hechten terecht belang aan een persoonlijke uitvaart, die recht doet aan het leven dat iemand heeft geleid. Daarbij kunnen de wensen van de overledene een belangrijke rol spelen. De initiatiefnemer vindt het van groot belang dat mensen voldoende vrijheid hebben om de uitvaart naar wens vorm te geven. De huidige wet die de uitvaart en de lijkbezorging regelt, de Wet op de Lijkbezorging, houdt onvoldoende rekening met de uiteenlopende wensen van mensen. De wet moet met de tijd meegaan, voldoende keuzevrijheid bieden en duidelijk zijn. De initiatiefnemer doet voorstellen tot verbetering langs twee pijlers: keuzevrijheid en modernisering.
De Wet op de lijkbezorging (Wlb) stamt uit 1869, al heette deze toen nog niet zo. In 1991 is deze voor het laatst grondig gewijzigd. Sindsdien zijn er nog een paar kleine wijzigingen doorgevoerd, waarvan de laatste in 2010. De uitvaartbranche heeft de afgelopen jaren echter niet stil gestaan. Mensen maken andere keuzes dan vroeger als het gaat om hun uitvaart. Zo kiezen steeds meer Nederlanders voor cremeren in plaats van voor begraven. In 1950 was dit nog 2% van het totaal aantal uitvaarten, in 1980 was dit percentage opgelopen tot 33%. In 2017 betrof bijna twee derde van de uitvaarten een crematie.1 Dit percentage is nu een aantal jaren stabiel. Ondertussen wordt natuurbegraven (op een daarvoor bestemde natuurbegraafplaats) steeds populairder. Verder kiezen sommige Nederlanders, omwille van religieuze of culturele voorschriften juist wel voor begraven.
Daarnaast wordt de uitvaartbranche competitiever, met vele aanbieders. De concurrentie blijft toenemen door nieuwe aanbieders, waaronder kleinere uitvaartondernemingen en ZZP’ers.2 Ook stijgt het aantal overledenen per jaar: in 2017 overleden ruim 150.000 mensen, terwijl dat er in 2010 nog 135.000 waren.3 Door de vergrijzing zet deze stijging voorlopig door. Tot slot onderzoekt de uitvaartbranche nieuwe manieren van lijkbezorging zoals resomeren, composteren en cryomeren. Het onderzoek naar resomeren, het oplossen van een lichaam in water en loogzout, is het verst gevorderd.
Naast de ontwikkelingen binnen de uitvaartbranche zijn er ook veranderingen in onze samenleving. Mensen willen steeds vaker een persoonlijke draai geven aan hun uitvaart. Zelf de uitvaart inrichten zodat deze zoveel mogelijk past bij de overleden dierbare. Ook willen mensen graag zelf een bijdrage leveren aan de uitvaart van hun dierbare, door bijvoorbeeld te helpen bij het verplaatsen van de kist in de crematoriumoven. Aan veel van deze wensen kan de sector zelf tegemoetkomen, maar bij sommige wensen staat de wet in de weg. Dat moet dus anders: De wet moet juist vrijheid en keuzes bieden. Uiteraard zijn heldere regels van het grootste belang om de zorgvuldigheid en de integriteit van uitvaarten te borgen. Tot slot neemt de diversiteit van de Nederlandse samenleving al jaren toe, waardoor ook uiteenlopende en nieuwe uitvaartwensen ontstaan vanwege verschillende etnische, culturele en religieuze achtergronden.
Al deze ontwikkelingen maken dat het tijd is om weer eens scherp naar de Wet op de Lijkbezorging te kijken. In deze initiatiefnota doet de initiatiefnemer een aantal voorstellen om de wet te moderniseren en aan te laten sluiten bij de wensen van iedereen in Nederland.4
• Sta toe dat as, bijvoorbeeld van man en vrouw of partners, kan worden vermengd • Sta toe dat de as direct kan worden meegenomen (geen 30 dagen wachten) • Maak uitzonderingen voor het samen begraven of cremeren • Verleng de termijn waarbinnen de uitvaart moet plaatsvinden, van zes naar acht werkdagen • Geef mensen meer keuze bij het verlengen van grafrechten • Veranker natuurbegraven in de wet • Maak nieuwe uitvaartmogelijkheden mogelijk (d.m.v. beoordelingskader en experimenteerbepaling) • Sta toe om 20 uur na overlijden te begraven (of cremeren) in plaats van na 36 uur, vanwege religieuze wensen • Gebruik niet het woord «lijk» op gemeenteformulieren • Maak een duidelijke regeling voor achtergebleven asbussen • Stel dezelfde regels voor het register cremeren en begraven, en één verlof • Definieer «biologisch afbreekbare» kist duidelijker en strenger • Onderzoek de introductie van toezicht op de uitvaartbranche • Stel een handleiding op om kennis over diversiteit te delen binnen de uitvaartsector |
2. Keuzevrijheid: maak de wensen van mensen mogelijk
2.1 Sta toe dat as kan worden vermengd
Veel mensen geven aan dat zij het zouden waarderen als de as van twee geliefden, bijvoorbeeld vader en moeder, met elkaar vermengd en samen bewaard of uitgestrooid zouden kunnen worden. Dat is begrijpelijk, maar vermenging van as is nu door de wet niet toegestaan. De initiatiefnemer wil dat vermengen van as wel bij wet wordt toegestaan.
Nu staat in het Besluit op de lijkbezorging (Blb, Art 9) vermeld dat er zodanig moet worden gecremeerd, dat vermenging of verwisseling van de as met die van andere overledenen niet mogelijk is. Dit betekent in de praktijk dat het mengen van as (zoals van twee geliefden of beide ouders), als het de intentie is om deze te bewaren in een urn, in Nederland verboden is. De branche geeft echter aan dat er wel veel behoefte is aan de vermenging van as: veel mensen verzoeken een crematorium om bijvoorbeeld de as van beide ouders te vermengen om hen zo samen in één urn te kunnen bewaren. Momenteel bestaat er een manier waarop dit juridisch wel toegestaan zou zijn: de vermenging van de as moet dan gezien worden als verstrooiing in de zin van de wet. Bij verstrooiing is de as niet meer te herleiden tot een individu, en datzelfde is het geval bij vermenging van as. Op deze manier doet de opdrachtgever van de crematie – door het mengen formeel als verstrooien vast te leggen – afstand van het recht om nog los de as van één van de ouders op te vragen. Dan is het mengen dus wél mogelijk.
juridische mogelijkheid om vermengen wel mogelijk te maken is echter zeer onduidelijk als je de wet leest. Daarom gaan crematoria verschillend om met de vraag of as vermengd mag worden. Het zou crematoria helpen om een paragraaf aan de wet toe te voegen die dit verduidelijkt, aangezien zij vragen hebben over de juridische houdbaarheid van het mengen van as.
Concreet:
• Stel duidelijk in de wet dat na de afzonderlijke (separate) uitgifte van de as vermenging toegestaan is, en dat vermenging juridisch gelijkgesteld is aan verstrooiing.
2.2 Sta toe dat de as direct kan worden meegenomen
De initiatiefnemer wil dat nabestaanden de as sneller na de crematie mee kunnen nemen. Veel nabestaanden geven aan dat zij het prettig zouden vinden om het afscheid van een dierbare op één dag te laten plaatsvinden. Bij een begrafenis is dat al op één dag, maar bij een crematie moet de asbus minimaal 30 dagen bij het crematorium blijven. De initiatiefnemer wil dat, indien nabestaanden dat wensen, ook een crematie in één dag een rond en afgesloten afscheid kan zijn. De nabestaanden moeten de as dan dezelfde dag nog mee kunnen krijgen. Vanzelfsprekend moet het ook mogelijk blijven een tijdje te wachten met het ophalen van de as.
Hoe werkt het nu? Na een crematie bergt de crematoriumhouder de as van de overledene. Dit betekent dat de as in een asbus wordt geplaatst. Hierna is, volgens de wet, de houder van het crematorium verplicht zorg te dragen voor de asbus tot minimaal 30 dagen na de crematie (art 58, eerste lid Wlb). Nadat een dierbare is gecremeerd moeten de nabestaanden dus verplicht 30 dagen wachten voordat de as kan worden opgehaald, terwijl praktisch gezien volgens crematoria de as al enkele uren na de crematie kan worden uitgegeven.
Van oudsher is deze bepaling in de wet opgenomen, zodat na de crematie eventueel de as nog gebruikt kan worden voor strafrechtelijk onderzoek. Echter is uit de as geen DNA meer te onderscheiden. Daarbij wordt cremeren (of begraven) tegengehouden indien er geen sprake is van een natuurlijke dood, of indien de natuurlijke dood onzeker is. In dat geval is dit vraagstuk dus niet aan de orde.
Concreet:
• Schrap artikel art 59, eerste lid Wlb, en introduceer een bepaling die vaststelt dat de as zo snel mogelijk, maar uiterlijk het volgende dagdeel dat het crematorium open is, kan worden uitgegeven. Indien een persoon in de ochtend gecremeerd wordt is dat in de middag; indien de crematie in de middag plaatsvindt moet de as uiterlijk de volgende ochtend kunnen worden uitgegeven. Nabestaanden kunnen hier gebruik van maken en direct de as meenemen. Mochten ze dat willen, dan kunnen ze er ook voor kiezen een tijdje te wachten.
2.3 Maak uitzonderingen voor het samen begraven of cremeren
In de wet is opgenomen dat slechts één persoon in een kist mag en slechts één persoon per keer gecremeerd mag worden. Het idee is onder andere dat een individuele opgraving mogelijk moet zijn vanwege de wens van nabestaanden of justitie. Maar daar tegenover staat de wens van mensen die soms wel heel graag twee mensen of kinderen samen willen begraven of cremeren. De wet kan dan als onbegrijpelijk ervaren worden als het gaat om een tweeling die tijdens de zwangerschap komt te overlijden. Ouders willen dan graag de doodgeborenen tegelijk begraven of cremeren. Ook leven er vragen over het samen begraven of cremeren van de in het kraambed gestorven moeder en kind. Mag dat? De initiatiefnemer zou graag de wet op dit punt verduidelijken en laten aansluiten bij de veelvoorkomende wensen van de ouders. Er moeten twee uitzonderingen komen op het verbod tot samen begraven en cremeren. Op deze manier kunnen doodgeboren tweelingen, en de in het kraambed gestorven moeder en kind samen worden begraven of gecremeerd.
Verder moet onderzocht worden of mensen die onverhoopt tegelijk overlijden, zoals twee partners tijdens een auto-ongeluk, samen begraven of gecremeerd kunnen worden. Dit is een begrijpelijke wens van nabestaanden, die serieus onderzocht dient te worden.
Concreet:
• Neem twee nieuwe uitzonderingen in de wet op aangaande het verbod tot samen begraven of cremeren:
– Tweelingen die op enig moment gedurende de zwangerschap levenloos ter wereld komen dan wel binnen 24 uur na de geboorte overlijden, mogen samen gecremeerd of begraven worden.
– De in het kraambed gestorven moeder en kind mogen samen begraven of gecremeerd worden.
• Onderzoek de implicaties van het opnemen van een uitzonderingsbepaling in de Wlb, waarbij nabestaanden kunnen verzoeken hun dierbaren samen te begraven of te cremeren.
2.4 Geef mensen meer keuze bij het verlengen van grafrechten
Op een graf rusten grafrechten. Deze geven recht op een graf voor een bepaalde periode, maar voor ten minste tien jaar. Daarna kunnen de grafrechten verlengd worden. Op dit moment kan een houder van een begraafplaats het verlengen van deze rechten beperken, zodat slechts voor een periode tussen vijf en twintig jaar verlengd kan worden (Art 28 lid 1 Wlb). Verlengen voor een termijn van bijvoorbeeld twee jaar is dan niet mogelijk. Het komt vaak voor dat de houder van een begraafplaats beperkingen stelt. Dat is logisch, omdat de begraafplaatshouder de beperking kan willen instellen vanwege administratieve redenen of vanwege capaciteitstekort. Echter, er zijn goede argumenten om deze minimumtermijn (verlenging voor ten minste vijf jaar) uit de wet te schrappen. Mensen met een klein inkomen kunnen soms niet in één keer de kosten van vijf jaar verlenging betalen. Of ze willen om andere reden een kortere periode dan vijf jaar. Dat moet mogelijk zijn.
Concreet:
• Wijzig artikel 28 lid 1 Wlb en schaf de minimumtermijn van een verlenging van vijf jaar af. Het maximum van twintig jaar kan blijven bestaan.
2.5 Verleng de termijn van de uitvaart
Organisaties binnen het uitvaartwezen geven aan dat de termijn van zes werkdagen (Art 16 Wlb) waarbinnen begraven of cremeren hoort te geschieden, soms als te krap wordt ervaren. Nabestaanden hebben tijdens deze lastige periode soms meer ruimte nodig. Daarnaast kan het bijvoorbeeld voorkomen dat er bij het crematorium in de buurt weinig plek is en er wachttijden zijn. Tot slot is het voor nabestaanden uit het buitenland soms lastig om zo snel naar Nederland te komen. Daarom zou de termijn van zes dagen verruimd moeten worden.
Concreet:
• Verleng de gestelde termijn gesteld in Art 16 Wlb waarbinnen cremeren of begraven moet geschieden, van zes naar acht werkdagen.
2.6 Veranker natuurbegraven in de wet
Natuurbegraven is in opkomst. Bij natuurbegraven gaat het graf op in de natuur en is het grafrecht eeuwigdurend. Dat betekent dat de begraafplaats past binnen het bestaande bosbeheer. Kleding van overledene, kleding, kist, urn of mand zijn daarom van natuurlijk afbreekbaar materiaal gemaakt. Ook zal het graf niet geruimd zal worden. Het woord «natuurbegraven» komt echter in de wet niet voor. Dit kan voor mensen, maar vooral bij gemeenten tot verwarring leiden. Het is volgens de initiatiefnemer daarom verstandig om natuurbegraven in de wet te verankeren en daar te specifiëren dat natuurbegraven in de zin van de wet hetzelfde is als begraven. Zo kunnen er geen misverstanden rijzen over of natuurbegraven is toegestaan en wat een natuurbegraafplaats is.
Concreet:
• Veranker natuurbegraven in de wet. Definieer een natuurbegraafplaats. Voer eraan toe dat natuurbegraven in de zin van de wet hetzelfde is als begraven, en aan dezelfde regels onderworpen is.
2.7 Maak nieuwe uitvaartmanieren mogelijk
Op dit moment is de wet duidelijk: lijkbezorging geschiedt uitsluitend door begraving, crematie of ontleding. Dit laatste wordt vaak het «doneren aan de wetenschap» genoemd. Andere uitvaartmogelijkheden zijn volgens de wet niet toegestaan. Inmiddels wordt door de branche zelf aangegeven dat andere methoden beschikbaar zijn. Daarbij worden resomeren, cryomeren en composteren genoemd. Met name resomeren, of watercrematie, zou een serieuze nieuwe mogelijkheid kunnen zijn. Hierover is ook al eens in de Tweede Kamer gesproken.5 Resomeren is het oplossen van een lichaam in water, kaliumhydroxide en reactievloeistof in een daartoe ontworpen gesloten druktank. Dit proces (ook wel alkalische hydrolyse genoemd) laat het lichaam volledig uiteenvallen en oplossen, op een percentage van het botweefsel na.6 Het deels uiteengevallen botweefsel wordt gedroogd en vermalen zodat poeder overblijft. Dat poeder kan door de nabestaanden worden uitgestrooid of in een urn worden bewaard.
Een belangrijke reden om nieuwe uitvaartmogelijkheden te onderzoeken is om tegemoet te komen aan de wensen van mensen om hen meer keuze te bieden. Als resomeren aan de uitvaartmogelijkheden wordt toegevoegd, zou ongeveer 25% van de Nederlanders resomeren overwegen als een mogelijk alternatief voor begraven of cremeren, zo blijkt uit onderzoek van I&O Research in 2017.7 Bijna twee derde van de Nederlanders heeft bovendien geen overwegende bezwaren tegen het wettelijk mogelijk maken van resomeren als uitvaartmogelijkheid.8 Volgens het onderzoek stellen de ondervraagden dat zij sterk hechten aan de individuele keuzevrijheid als het gaat om de uitvaartmogelijkheid. TNO heeft onlangs een veiligheidsanalyse gemaakt om de veiligheidsrisico’s van resomeren in kaart te brengen.9 Daaruit volgt dat resomeren veilig kan. TNO concludeert dat er op veiligheidsgronden geen significante redenen zijn om resomeren niet wettelijk toe te laten in Nederland.10 Resomeren wordt door de uitvaartbranche inmiddels gezien als serieuze nieuwe mogelijkheid. De initiatiefnemer zou willen toewerken naar nieuwe uitvaartmogelijkheden, maar wil hierbij zorgvuldigheid in acht nemen. Het is van groot belang nieuwe uitvaartmogelijkheden kritisch te toetsen.
Inmiddels is het onderzoek van de TU Delft gereed, waarin een breed maatschappelijk beoordelingskader is opgesteld voor het toetsen van nieuwe technologische alternatieven voor lijkbezorging.11 Dit gaat met name over de morele aanvaardbaarheid van de legalisering van nieuwe manieren van lijkbezorging. Hierbij zijn mogelijk relevante waarden geïdentificeerd, zoals het geluk van nabestaanden (in rouw en in kosten) en waardigheid en duurzaamheid. Daarna wordt voorgesteld hoe relevante waarden geoperationaliseerd kunnen worden. Tot slot wordt een beslissingsstructuur gepresenteerd die de aanvaardbaarheid van het verbieden van een techniek kan toetsen. De initiatiefnemer stelt voor dat de Minister in samenspraak met de Tweede Kamer een beoordelingskader voor nieuwe uitvaartmogelijkheden vaststelt. Hierbij kan het kader van de TU Delft hulp bieden. Het is van groot belang de discussie over dit beoordelingskader ook in de Tweede Kamer te voeren: welke waarden horen hierin centraal te staan? Te denken valt aan waardigheid, gezondheid en veiligheid, duurzaamheid, autonomie, en geluk van nabestaanden (emotioneel maar ook in kosten). De initiatiefnemer acht het van belang dat duidelijk is waarop de Minister keuzes voor het al dan niet toestaan van nieuwe manieren van lijkbezorging baseert en is van mening dat deze discussie gevoerd moet worden. |
Indien een nieuwe vorm van lijkbezorging de nieuw ontwikkelde toets doorstaat zou een experimenteerbepaling in de Wet op de Lijkbezorging het mogelijk moeten maken deze nieuwe manier tijdens een afgebakende periode onder voorwaarden uit te voeren. Hierna kan de nieuwe uitvaartvorm geëvalueerd worden en mogelijk definitief verankerd worden in de wet.
De initiatiefnemer zou resomeren langs deze meetlat willen leggen, en dus aan het beoordelingskader willen toetsen. Indien resomeren de toets doorstaat kan het door middel van de experimenteerbepaling tijdelijk worden toegestaan. In deze periode kan ook een maatschappelijke discussie over resomeren gevoerd worden. Veel Nederlanders geven aan dat ze het geen probleem vinden als er een extra uitvaartmogelijkheid wordt toegevoegd, maar het is belangrijk dat er voldoende kennis over en draagvlak voor resomeren is. Als de uitkomst van de daaropvolgende evaluatie positief is, kan resomeren worden toegestaan als nieuwe wijze van lijkbezorging.
Concreet:
• Ontwikkel een beoordelingskader voor nieuwe uitvaartmogelijkheden in samenspraak met de Tweede Kamer
• Introduceer een experimenteerbepaling in de Wlb voor manieren die de toets van het beoordelingskader doorstaan, zodat de Minister voor korte tijd een nieuwe manier van lijkbezorging onder voorwaarden kan toestaan. Hierna kan zij eventueel overgaan tot het definitief verankeren van deze uitvaartmogelijkheid in de wet.
• Toets resomeren aan het ontwikkelde beoordelingskader
2.8 Sta toe om 20 uur na overlijden te begraven (of cremeren)
In Nederland kennen we verschillende culturen en religies. De drie grootste religies zijn op dit moment het Christendom, het Jodendom en de Islam. Met name protestantse christenen hebben vaak een voorkeur voor begraven. Nederlandse moslims kiezen er tegenwoordig steeds vaker voor in Nederland begraven te worden, in plaats van de gewoonte van hun (groot)ouders die nog graag in hun geboorteland begraven wilden worden. Daarnaast bestaan ook vele culturele gebruiken in Nederland, denk aan de rituelen die Surinaamse Nederlanders kennen. Voor alle Nederlanders moet de Wet op de lijkbezorging een passend kader bieden.
Het belangrijkste wettelijke obstakel ligt bij één wetsartikel. In de wet (artikel 16) staat namelijk dat begraving of crematie niet eerder geschiedt dan 36 uren na het overlijden. Binnen de joodse en islamitische traditie is het de gewoonte zo snel mogelijk na de dood te begraven. In Nederland kan dit alleen door een uitzondering op de gestelde termijn aan te vragen bij de gemeente. De burgemeester moet dan nogmaals een arts horen en kan dit slechts besluiten in overeenstemming met de Officier van Justitie.
Het is nu mogelijk een uitvaart te laten plaatsvinden binnen 24 uur, al moet daarvoor een uitzondering worden aangevraagd. De initiatiefnemer ziet graag dat het voor alle veelvoorkomende religies in Nederland mogelijk is het geloof te praktiseren zonder dat daar speciale procedures voor moeten worden gevoerd. Daarom stelt zij voor de termijn van 36 uur te verkorten tot 20 uur. Een begrafenis of crematie mag aldus geschieden binnen 24 uur, al moet er 20 uur verstreken zijn na het overlijden. Op deze manier geldt voor niemand een uitzonderingsbepaling. Wil men toch sneller dan 20 uur hun dierbare begraven, dan geldt de oude procedure waarbij de uitzondering moet worden aangevraagd bij de burgemeester.
Wanneer iemand in het weekend overlijdt, kan het lastig zijn binnen 24 uur de uitvaart te regelen. Gemeentehuizen zijn gesloten en het verlof kan niet worden afgegeven. Daarom zou onderzocht moeten worden op welke manier gemeenten in Nederland kunnen omgaan met het verzoek om snel te begraven in het weekend.
Concreet:
• Wijzig artikel 16: begraving of crematie geschiedt niet eerder dan 20 uren na het overlijden.
• Onderzoek hoe gemeenten ook in het weekend om kunnen gaan met verzoeken om snel te begraven en mensen met uiteenlopende religieuze achtergronden hierin te accommoderen. Wellicht kan een rechtsvergelijkend onderzoek worden uitgevoerd in onze buurlanden: Hoe gaan zij hier mee om?
3. Een moderne wet
De huidige Wet op de lijkbezorging vindt zijn oorsprong in 1869. Ondanks dat de wet daarna een aantal keer gewijzigd is, geven uitvaartorganisaties aan dat op bepaalde punten de wet verduidelijkt, verbeterd en gemoderniseerd kan worden.
3.1 Gebruik niet het woord «lijk» op gemeenteformulieren
Nadat iemand is overleden en de arts een verklaring van overlijden heeft gegeven, moet een nabestaande of de uitvaartverzorger verlof tot cremeren of begraven aanvragen bij de gemeente (artikel 11 en 11a WBL). Pas dan kan iemand worden begraven of gecremeerd. De formulieren voor deze verloven zijn vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In deze formulieren wordt voor de overledene het woord «lijk» gebruikt. Uit de ervaring van gemeenten blijkt dat deze term als onnodig confronterend en soms zelfs als kwetsend wordt ervaren door nabestaanden. Deze formulieren voor de verloven moeten daarom gewijzigd worden, zodat deze minder emotioneel belastend zijn.
Vanuit deze gedachte kan ook de naam van de wet gewijzigd worden.
Concreet:
• Vervang het woord «lijk» op de formulieren voor de verloven in «lichaam van de overledene»
3.2 Maak een duidelijke regeling voor achtergebleven asbussen
Crematoria hebben te maken met een grote hoeveelheid asbussen die niet door nabestaanden zijn opgehaald of bijgezet, ondanks herhaaldelijke berichtgeving. Crematoria vragen om een duidelijke regeling omtrent wat zij wanneer met deze asbussen mogen doen. Dit staat op dit moment enigszins onduidelijk in artikel 66 Wlb. Daar is ietwat cryptisch te lezen dat na tien jaar de houder van een crematorium de as mag verstrooien zonder toestemming van de rechthebbende. Op dit moment heerst er echter verwarring bij crematoria over wanneer ze de as mogen verstrooien, en of zij dit moeten opnemen in hun administratie.
Concreet:
• Introduceer een nieuw artikel waarin duidelijk wordt toegelicht wat er moet gebeuren met as die na vele jaren en herhaaldelijke berichtgeving niet is opgehaald. Bijvoorbeeld: As die na tien jaar niet is opgehaald mag worden verstrooid, waarbij wordt vastgelegd waar de as is verstrooid en op welke datum.
3.3 Hanteer dezelfde regels voor het register cremeren en begraven, en één verlof
De initiatiefnemer pleit voor bewerkstelliging van dezelfde status voor begraven en cremeren. Daarom moeten ook dezelfde regels gelden voor het openbare register van een crematorium en de begraafplaats. Het is opvallend dat in het openbare register van het crematorium de naam en het adres van de persoon die de bestemming van de as heeft aangegeven worden opgenomen. Het openbare register van een begraafplaats vraagt niet om het adres van de rechthebbende.
Daarnaast geeft op dit moment de gemeente verschillende verloven af: Een verlof tot begraven of een verlof tot cremeren. De initiatiefnemer pleit ervoor een «verlof tot lijkbezorging» af te geven. Mocht dan, bijvoorbeeld door het openen van het testament waaruit een voorkeur voor begraven blijkt terwijl een verlof tot cremeren is aangevraagd, de aanvankelijke keuze gewijzigd moeten worden, dan hoeft er niet opnieuw verlof worden aangevraagd.
Concreet:
• Stel dezelfde eisen voor het achterlaten van namen en adressen in de openbare registers van de begraafplaats en het crematorium
• Het «verlof tot begraven» en het «verlof tot cremeren» (artikel 11 Wlb) kan vervangen worden door één verlof tot lijkbezorging dat voor begraven en cremeren gebruikt kan worden. Indien in een uitzonderlijk geval de Officier van Justitie alleen toestemming wil geven voor begraven zodat later opgraving nog mogelijk is (zie artikel 76 Wlb) kan een apart verlof tot begraven worden afgegeven.
3.4 Verduidelijk de definitie van «biologisch afbreekbare» kist
In het Besluit op de lijkbezorging staat in artikel 4 dat een kist of ander omhulsel slechts voor begraving gebruikt kan worden indien deze is vervaardigd met toepassing van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving, ontbinding van het lichaam, niet belemmeren. Uit de praktijk blijkt dat deze tekst als te summier wordt ervaren. Wat is biologisch afbreekbaar? Welke tijd staat voor deze afbreekbaarheid? De minimale grafrusttermijn bedraagt tien jaar, moet de kist dan in tien jaar afgebroken zijn? Op deze manier lijkt de letterlijke tekst van het artikel niet de insteek te dekken. De initiatiefnemer pleit voor verduidelijking van de wet op dit punt, zodat het natuurlijke verteringsproces zijn doorgang kan vinden en het milieu niet met onnatuurlijke stoffen belast wordt.
Concreet:
• Omschrijf duidelijk in het Besluit op de lijkbezorging wat «biologisch afbreekbaar» inhoudt en binnen welke termijn een kist biologisch moet kunnen afbreken. De initiatiefnemer stelt voor dat de kist of een ander omhulsel binnen tien jaar moet kunnen afbreken, omdat dit de kortste grafrusttermijn is.
3.5 Onderzoek de introductie van toezicht op de uitvaartbranche
Binnen de uitvaartbranche is het van groot belang dat er zorgvuldig en professioneel wordt omgegaan met nabestaanden in een voor hen emotionele periode en dat de wet wordt nageleefd. In het overgrote deel van de sector is dat geen probleem. Toch komen er af en toe verhalen in de media waaruit blijkt dat niet alles 100 procent goed gaat. Momenteel bestaat er weinig tot geen controle op het naleven van de wet.
Er zijn verschillende voorbeelden waarbij overwogen kan worden of toezicht nodig is. Niemand controleert bijvoorbeeld of het verlof dat is afgegeven door de gemeente daadwerkelijk wordt gebruikt. Wordt een persoon daadwerkelijk begraven op een begraafplaats, of in de achtertuin? Ook hebben er de afgelopen jaren incidenten plaatsgevonden waarbij ruimingen op sommige begraafplaatsen op zijn minst discutabel zijn uitgevoerd. Hierdoor bleven resten in het graf achter of waren lichamelijke resten in zogenaamde verzamelgraven zichtbaar voor de bezoekers van de begraafplaats.12 Dit kan kwalijke, kwetsende en onhygiënische situaties opleveren. Daarnaast kan het gebeuren dat de as van een overledene onnauwkeurig uit de crematoriumoven wordt geruimd. Tot slot schrijft de wet voor dat overledenen tenminste dertig centimeter boven het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand begraven moeten worden (Art 5, vierde lid, Besluit op de lijkbezorging). Deze bepaling heeft als doel dat de ontbinding van het lichaam op normaal tempo geschiedt met het oog op de toekomstige ruiming. Immers, als de kist zich in het grondwater bevindt duurt het ontbindingsproces vele malen langer. Op sommige plekken komt het voor dat de grondwaterstand stijgt. De stijging vertraagt het ontbindingsproces. Begraafplaatsen bevinden zich te laag en zouden eventueel opgehoogd moeten worden, anders bestaat er bij de ruiming van de graven een kans dat de lichamen nog niet vergaan zijn. Echter, aangezien hierop geen toezicht wordt uitgeoefend, bestaat er geen prikkel voor een begraafplaatsbeheerder hier de kosten en de moeite voor te nemen. Al deze onwenselijke situaties moeten te allen tijde voorkomen worden.
Op dit moment kent de weet geen formele toezichthouder op naleving van de wet. Wel zijn onderdelen van de wet onderworpen aan inspectiediensten, zoals de arbeidsinspectie en inspectie voor de gezondheidszorg. Toch blijven vele aspecten ongecontroleerd. De initiatiefnemer is van mening dat bij zaken als het gebruiken van het verlof, het ruimen van de graven en de crematieoven en de grondwaterstand enig toezicht is gewenst. Hoe dit exact vorm moet krijgen, dient verder te worden onderzocht.
Het is goed dat de branche zelf aan keurmerken en handleidingen werkt om een uniforme en kwalitatief hoge standaard te bieden. Zo heeft de Branchevereniging Ondernemers Begraafplaatsbeheer (BVOB) samen met de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) een handleiding «opgraven en ruimen» opgesteld. Ook heeft de BGNU, de Branchevereniging voor Nederlandse Uitvaartondernemingen het keurmerk Uitvaartzorg opgezet. Onderdeel van dit keurmerk is bijvoorbeeld het in dienst nemen van gekwalificeerd personeel, maar ook de Ombudsman van het uitvaartwezen, bij wie mensen terecht kunnen indien zij een klacht hebben. Niet alle uitvaartondernemingen hebben zich bij het keurmerk aangesloten, bijvoorbeeld omdat het kosten met zich meebrengt. Kleinere uitvaartondernemingen hebben het keurmerk Persoonlijke Uitvaart opgezet, om zo kennis te delen en kwaliteit na te streven. De initiatiefnemer ziet graag dat het bezit van een keurmerk toeneemt, zodat kennis gedeeld kan worden om overtreding van de wet tegen te gaan
Concreet:
• Onderzoek op welke manier toezicht kan worden ingesteld op de uitvaartbranche. Het ruimen van graven kan bijvoorbeeld aangemeld worden zodat ruimingen steekproefsgewijs controleerbaar zijn. Een andere (eventueel aanvullende) mogelijkheid is het wettelijk verplichtstellen van het aansluiten bij een branchevereniging.
3.6 Stel een handleiding op om kennis over culturele achtergronden te delen
De initiatiefnemer heeft de sterke overtuiging dat de Nederlandse Wet op de lijkbezorging ruimte moet geven de verschillende wensen van mensen. Zij ziet een zo open mogelijke wet voor zich, die geen belemmeringen biedt voor de aanwezige culturele en religieuze voorkeuren in Nederland. Afgezien van de bepaling hierboven (de tijdsbelemmering) geeft de huidige wet veel ruimte aan verschillende culturele achtergronden in Nederland. Het komt daarom aan op de instelling van de gemeente, de uitvaartverzorger, de uitvaartondernemer, de begraafplaatshouder, en de crematoriumbeheerder. Is de begraafplaatsbeheerder bereid een islamitisch gedeelte te creëren? Is hij of zij bereid bredere openingstijden te hanteren om zo aan de wensen van joden en moslims tegemoet te komen om binnen 24 uur begraven te worden? Is de crematoriumbeheerder bereid plaats te geven aan luide muziek en dansgelegenheid te bieden aan Caribische Nederlanders?
Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan naar hoe de uitvaartbranche is voorbereid op een meer diverse samenleving.13 Hier bestaan specifieke, lokale aanbevelingen voor, zoals bredere openingstijden. Lokale begraafplaatsen en crematoria kunnen hierin samenwerken, maar ook het opdoen van kennis over de verschillende gebruiken is al een grote stap. Er bestaan uitvaartorganisaties met veel ervaring op dit gebied, terwijl andere uitvaartorganisaties wel wat hulp en kennis kunnen gebruiken. Het is belangrijk dat die kennis wordt gedeeld.
Concreet:
• De initiatiefnemer verzoekt de Minister in gesprek te treden met de brancheverenigingen om een handleiding op te stellen voor hun leden, met als doel rekening te houden met verschillende culturen in onze samenleving.
4. Financiële paragraaf
Vele voorstellen die de initiatiefnemer doet betreffen wijzigingen van de wet. Dit brengt, behalve de interne kosten van het wetgevingstraject, verder geen kosten met zich mee voor het ministerie. Het in gesprek gaan met de branche over diversiteit brengt evenmin kosten met zich mee. Een onderzoek naar mogelijk toezicht op de uitvaartbranche brengt wellicht wel enige kosten met zich mee. Daarnaast kan het zo zijn dat bepaalde wijzigingen van de wet, bijvoorbeeld het direct meenemen van de as, uitvoeringskosten voor de uitvaartbranche met zich meebrengen. De inschatting is dat deze kosten gering zijn.
5. Beslispunten
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken de Wet op de lijkbezorging als volgt te wijzigen:
1. Stel duidelijk in de wet dat na de afzonderlijke (separate) uitgifte van de as vermenging toegestaan is, en dat vermenging juridisch gelijkgesteld is aan verstrooiing.
2. Schrap artikel art 59, eerste lid Wlb, en introduceer een bepaling die vaststelt dat de as zo snel mogelijk, maar uiterlijk het volgende dagdeel dat het crematorium open is, kan worden uitgegeven. Indien een persoon in de ochtend gecremeerd wordt is dat in de middag; indien de crematie in de middag plaatsvindt moet de as uiterlijk de volgende ochtend kunnen worden uitgegeven. Nabestaanden kunnen hier gebruik van maken en direct de as meenemen. Mochten ze dat willen, dan kunnen ze er ook voor kiezen een tijdje te wachten.
3. Neem twee nieuwe uitzonderingen in de wet op aangaande het verbod tot samen begraven of cremeren:
– Tweelingen die op enig moment gedurende de zwangerschap levenloos ter wereld komen dan wel binnen 24 uur na de geboorte overlijden, mogen samen gecremeerd of begraven worden.
– De in het kraambed gestorven moeder en kind mogen samen begraven of gecremeerd worden.
4. Wijzig artikel 28 lid 1 Wlb en schaf de minimumtermijn van een verlenging van grafrechten van vijf jaar af. Het maximum van twintig jaar kan blijven bestaan.
5. Verleng de gestelde termijn gesteld in Art 16 Wlb waarbinnen cremeren of begraven moet geschieden, van zes naar acht werkdagen.
6. Veranker natuurbegraven in de wet. Definieer een natuurbegraafplaats. Daarnaast kan worden toegevoegd dat natuurbegraven in de zin van de wet hetzelfde is als begraven, en aan dezelfde regels onderworpen is.
7. Introduceer een experimenteerbepaling in de Wlb voor manieren die de toets van een beoordelingskader voor nieuwe uitvaartmanieren doorstaan (zie beslispunt 14), zodat de Minister voor korte tijd een nieuwe manier van lijkbezorging onder voorwaarden kan toestaan. Hierna kan zij eventueel overgaan tot het definitief verankeren van deze uitvaartmogelijkheid in de wet.
8. Wijzig artikel 16 Wlb: begraving of crematie geschiedt niet eerder dan 20 uren na het overlijden.
9. Introduceer een nieuw artikel waarin duidelijk wordt toegelicht wat er moet gebeuren met as die na vele jaren en herhaaldelijke berichtgeving niet is opgehaald. Bijvoorbeeld: As die na tien jaar niet is opgehaald mag worden verstrooid, waarbij wordt vastgelegd waar de as is verstrooid en op welke datum.
10. Het «verlof tot begraven» en het «verlof tot cremeren» (artikel 11 Wlb) kan vervangen worden door één verlof tot lijkbezorging dat voor begraven en cremeren gebruikt kan worden. Indien in een uitzonderlijk geval de Officier van Justitie alleen toestemming wil geven voor begraven zodat later opgraving nog mogelijk is (zie artikel 76 Wlb) kan een apart verlof tot begraven worden afgegeven.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de regering te verzoeken het Besluit op de lijkbezorging als volgt te wijzigen:
12. Stel dezelfde eisen voor het achterlaten van namen en adressen in de openbare registers van de begraafplaats en het crematorium.
13. Omschrijf duidelijk wat «biologisch afbreekbaar» inhoudt en binnen welke termijn een kist biologisch moet kunnen afbreken. De initiatiefnemer stelt voor dat de kist of een ander omhulsel binnen tien jaar moet kunnen afbreken, omdat dit de kortste grafrusttermijn is.
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken de volgende acties te ondernemen:
14. Onderzoek de implicaties van het opnemen van een uitzonderingsbepaling in de Wlb, waarbij nabestaanden kunnen verzoeken hun dierbaren samen te begraven of te cremeren.
15. Ontwikkel een beoordelingskader voor nieuwe uitvaartmogelijkheden in samenspraak met de Tweede Kamer
16. Onderzoek hoe gemeenten ook in het weekend om kunnen gaan met verzoeken om snel te begraven en mensen met uiteenlopende religieuze achtergronden hierin te accommoderen. Wellicht kan een rechtsvergelijkend onderzoek worden uitgevoerd in onze buurlanden: Hoe gaan zij hier mee om?
17. Vervang het woord «lijk» op gemeentelijke formulieren (vastgesteld door BZK) voor de verloven in «lichaam van de overledene»
18. Onderzoek op welke manier toezicht kan worden ingesteld op de uitvaartbranche. Het ruimen van graven kan bijvoorbeeld aangemeld worden zodat ruimingen steekproefsgewijs controleerbaar zijn. Een andere (eventueel aanvullende) mogelijkheid is het wettelijk verplichtstellen van het aansluiten bij een branchevereniging.
19. Treedt in gesprek met de brancheverenigingen om een handleiding op te stellen voor hun leden, met als doel rekening te houden met verschillende culturen in onze samenleving.
6. Slot
De initiatiefnemer wil graag benadrukken dat deze nota niet uitputtend is, in de zin dat het alle onderwerpen aansnijdt die leven in de uitvaartwereld. De initiatiefnemer heeft zich gericht op de twee pijlers: Modernisering en keuzevrijheid. Er zijn echter meer onderwerpen die bij deze discussie betrokken kunnen worden, zoals vragen die leven met betrekking tot de privacy van de overledene, de uiteenlopende kosten voor begraven tussen gemeentelijke begraafplaatsen, en de verplichtingen omtrent grondwaterstand bij graven voor onbepaalde tijd. Indien gewenst kunnen deze onderwerpen vanzelfsprekend bij de discussie betrokken worden.
De initiatiefnemer legt bijgaande nota voor om de Wet op de lijkbezorging aan te passen aan maatschappelijke ontwikkelingen. Tevens weerspiegelt de nota de wensen van mensen ten aanzien van individuele keuzevrijheid en modernisering. Verder wordt met deze initiatiefnota tegemoet gekomen aan waarden die de initiatiefnemer van belang acht als het aankomt op de Wet op de lijkbezorging en de uitvaartbranche. Eén hiervan is toegankelijkheid: De wet moet voor iedereen in Nederland toegankelijk zijn in de zin dat begrepen wordt wat in de wet staat opgeschreven. Zo kan iedere begraafplaats- of crematoriumhouder zélf de wet begrijpen. Vanzelfsprekend moet de wet ook uitvoerbaar blijven voor de branche. Daarnaast staan professionaliteit en integriteit centraal: de wet moet ervoor zorgen dat de branche ermee uit de voeten kan onder maximale garantie van professioneel en integer handelen. Dit komt iedereen in Nederland ten goede.
Tot slot wijst de initiatiefnemer erop dat zij heeft opgemerkt in gesprekken met de uitvaartbranche dat de sector – terecht – een zeer grote zorgvuldigheid betracht. Dit in het belang van de overledene en de nabestaanden. Een uitvaart kan namelijk maar één keer plaatsvinden. Het is een onomkeerbaar proces en er is geen generale repetitie. Zorgvuldigheid is daarom van groot belang. Met deze waarden in het achterhoofd legt de initiatiefnemer deze nota voor aan de Tweede Kamer.
Den Boer
Uitvaartbranchemonitor, jaargang 3, mei 2018, p. 8↩︎
Ibid, p. 2↩︎
Ibid.↩︎
Verantwoording: ter voorbereiding van deze nota is er o.a. met verschillende uitvaart- en brancheorganisaties in de uitvaartbranche gesproken (zoals de BGNU, de LOB, de LVC, de BVOB en de VNG), alsmede met wetenschappers en kenners van de wet.↩︎
Zie bijvoorbeeld het verslag van het Algemeen Overleg van 16 oktober 2014, Kamerstuknummer 30 696, nr. 39.↩︎
TNO-Rapport, Veiligheidsanalyse Resomeren, TNO 2018 R10677, 21 juni 2018.↩︎
I&O Research, Rapport Draagvlakonderzoek Resomeren, rapportnummer 2017/028, februari 2017.↩︎
12% ziet wel bezwaren tegen het mogelijk maken van resomeren, 17% is het hier noch mee eens, noch mee oneens. Bezwaren komen met name van streng religieuzen.↩︎
TNO-Rapport, Veiligheidsanalyse Resomeren, TNO 2018 R10677, 21 juni 2018.↩︎
Ibid., p. 4.↩︎
TU Delft, Beoordelingskader Alternatieve Vormen van Lijkbezorging, Design for Values Institute, januari 2018.↩︎
Denk bijvoorbeeld aan het incident in Schiedam waar de Volkskrant opnames maakte: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/lijkkisten-kledingresten-en-botten-in-de-modder~b2a9adc9/↩︎
A. Maddrell, Yasminah Beebeejaun et al., Diversity-Ready cemeteries and crematoria in England and Wales, University of Reading, 2018.↩︎