Preview document (🔗 origineel)

---

Tweede Kamer der Staten-Generaal	2
Vergaderjaar 2018-2019

33 037 Mestbeleid

Nr. 326 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2018

Met mijn brief van 28 september 2018 (Kamerstuk 33 037, nr. 311) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de versterkte handhavingsstrategie mest, die ik gelijktijdig heb ingediend bij de Europese Commissie. Ik ben blij uw Kamer te kunnen melden dat de Europese Commissie heeft bevestigd dat de handhavingsstrategie voldoet aan de voorwaarden uit de derogatiebeschikking en dat hiermee een goede basis is gelegd voor gesprekken over verlenging van de derogatie voor de jaren 2020 en 2021. Ik zal deze gesprekken nu dan ook ter hand nemen. Met deze brief informeer ik uw Kamer over mijn inzet. Daarmee geef ik tevens invulling aan het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 17 oktober 2018.

In de besprekingen met de Europese Commissie gaat het om verlenging van de huidige derogatie voor een periode van 2 jaar. Inhoudelijke bijstelling van de derogatie is daarom niet aan de orde. Het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn blijft immers de basis voor de derogatie en dat blijft onveranderd van kracht en voor inhoudelijke aanpassingen inclusief bijbehorende onderbouwing is het tijdpad te krap. Zoals aangegeven in mijn brief van 23 oktober jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 323) zal ik op basis van de uitkomsten van de herbezinning op het mestbeleid bezien wat voor derogatie voor de periode vanaf 2022 gewenst is.

In de besprekingen met de Europese Commissie over verlenging van de derogatie zal het cruciaal zijn dat Nederland goede resultaten boekt bij de uitvoering van de versterkte handhavingsstrategie mest en het sectorplan van aanpak mestfraude. Ik zet mij daar vol voor in en blijf ook nauwlettend toezien op een voortvarende uitvoering van het sectorplan van aanpak. Ik heb uw Kamer onlangs geïnformeerd over de laatste stand van zaken in dezen (Kamerstuk 33 037, nr. 322).

Ik verwacht uw Kamer begin 2019 te kunnen informeren over hoe het proces ten aanzien van verlenging van de derogatie eruit ziet en wanneer we een besluit van de Europese Commissie hierover kunnen verwachten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten