Gewijzigd amendement van het lid Bergkamp ter vervanging van nr. 29 over geen verplichte cliëntenraad maar wel directe inspraak in bij AMvB bepaalde gevallen
Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2018D53983, datum: 2018-11-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34858-31).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.A. Bergkamp, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 34858 -31 Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018) .
Onderdeel van zaak 2018Z20825:
- Indiener: V.A. Bergkamp, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2018-11-15 17:00: Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (34858) (re- en dupliek) (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
34 858 Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018)
Nr. 31 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BERGKAMP TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 29
Ontvangen 12 november 2018
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 2 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
1a. Een instelling als bedoeld in artikel 3, 1a-ste lid, stelt haar cliënten en hun vertegenwoordigers in de gelegenheid minimaal een keer per jaar inspraak uit te oefenen in aangelegenheden die direct van invloed zijn op de dienstverlening door de instelling en haar toekomstplannen.
II
In artikel 3 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
1a. Het eerste lid is niet van toepassing op een instelling waarbij cliënten niet gedurende ten minste een etmaal kunnen verblijven voor zover die instelling bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen zorg verleent.
III
In artikel 4, zesde lid, wordt «hoewel zij daartoe gezien het aantal zorgverleners dat in de regel bij haar werkzaam is» vervangen door «hoewel zij daartoe op grond van artikel 3, eerste of 1a-ste lid,».
Toelichting
De indiener is van mening dat het instellen van een cliëntenraad voor een instelling waarin men in de regel niet verblijft vaak niet de meest effectieve wijze is van het organiseren van patiënt of cliënt medezeggenschap. Daarnaast is de indiener ook van mening dat gekeken dient te worden naar de administratieve lasten en de maatschappelijke baten. Om die reden stelt de indiener voor om geen cliëntenraad verplicht te stellen voor instellingen die geen verblijf bieden en die bepaalde bij AMvB aangewezen vormen van zorg verlenen. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan huisartsenzorg, tandartszorg, verloskundige zorg, eerstelijns GGZ en zorg door fysiotherapeuten. Het is niet de bedoeling om ook bijvoorbeeld wijkverpleging onder de uitzondering te laten vallen. Het is echter wel van groot belang dat ook binnen de instellingen die van verplichting tot het instellen van een cliëntenraad zijn uitgezonderd geluisterd wordt naar de patiënten en cliënten van die instelling en dat hun wensen omtrent de dienstverlening en toekomstplannen van een instelling meegenomen worden, zeker ook in het kader van «de juiste zorg op de juiste plek».
De indiener meent dat cliënt en patiënt medezeggenschap bij deze vormen van zorg het best georganiseerd kan worden door middel van directe inspraak van patiënten en cliënten. Indien het amendement wordt aangenomen dient de instelling die op grond van de AMvB is uitgezonderd van de verplichting om een cliëntenraad in te stellen, minimaal één keer per jaar patiënten en cliënten actief te bevragen en te luisteren naar wat zij van belang vinden. Dit kan door middel van diverse instrumenten zoals bijvoorbeeld een patiënten panel of een focusgroep, maar ook kan gedacht worden aan een enquête. De instelling dient de patiënten en cliënten op een toegankelijke wijze inzicht te geven in wat er met de geleverde inspraak gebeurd is.
De indiener meent tot slot dat effectieve medezeggenschap gebaat is bij variëteit en differentiatie, zoals ook de Raad van State in haar advies opmerkt. Immers er zijn verschillen in de hulpverleningsrelatie tussen bijvoorbeeld een huisarts en een patiënt en een verpleegkundige en cliënt. Dit dient zich, in de ogen van de indiener, ook te uiten in gedifferentieerde regelgeving omtrent cliënten en patiënten medezeggenschap.
Bergkamp