Antwoord op vragen van het lid Özütok over de penitentiaire inrichting Sint Maarten
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2018D54288, datum: 2018-11-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-681).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z18490:
- Gericht aan: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: N. Özütok, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
681
Vragen van het lid Özütok (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de penitentiaire inrichting Sint Maarten (ingezonden 16 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 15 november 2018).
Vraag 1, 2
Kent u het rapport van de Raad voor de Rechtshandhaving over de penitentiaire inrichting Sint Maarten?1 Kloppen de bevindingen dat de gevangenis detentieongeschikt, inhumaan en onder meer met het oog op brandgevaar zeer onveilig is?
Wat vindt u van de oproep van de Raad dat de Nederlandse regering niet kan blijven wegkijken van de onhoudbare situatie waarin de Point Blanchegevangenis op Sint Maarten verkeert? Wat vindt u van de constatering dat de aanbevelingen van het CPT stelselmatig worden genegeerd en dat de veiligheidsrisico’s voor de samenleving onverantwoord hoog zijn?
Antwoord 1, 2
Ik ken het rapport van de Raad voor de Rechtshandhaving (hierna: de Raad) over de penitentiaire inrichting Sint Maarten. Ik herken de conclusies dat de penitentiaire inrichting Sint Maarten niet naar behoren functioneert en dat (basale) zaken die onmisbaar zijn voor een gesloten setting van een gevangenis al geruime tijd ontbreken of niet door Sint Maarten op orde worden gebracht. De Raad constateert opnieuw dat Sint Maarten stelselmatig zijn aanbevelingen en de aanbevelingen van het CPT niet opvolgt. Ook dit patroon herken ik. Natuurlijk is de situatie complexer geworden, doordat de gevangenis ruim een jaar geleden getroffen werd door de orkaan Irma. Desalniettemin laat de Raad laat zien dat het overgrote deel van deze problematiek dateert van vóór Irma. Het is aan het land Sint Maarten om de veiligheidsrisico’s voor de samenleving te minimaliseren, bijvoorbeeld door te investeren in resocialisatie. Door verdere herstelwerkzaamheden aan het gebouw uit te voeren en de personele bezetting op orde te brengen, kan vervolgens een basisdagprogramma worden ingevoerd.
Nederland heeft na orkaan Irma bijstand verleend voor de gevangenis vanuit de wederopbouwmiddelen. Hieraan waren afspraken verbonden. Ik heb het afgelopen jaar meerdere malen bij Sint Maarten aangedrongen op het nakomen van deze afspraken. Op basis van correspondentie met Sint Maarten en een Ministerieel Overleg op 4 september jl. moest ik opnieuw vaststellen dat Sint Maarten deze afspraken niet, dan wel niet volledig, en niet binnen de gestelde termijn nakwam. Op initiatief van de Minister voor Rechtsbescherming en mijzelf vond er sinds 28 september een aantal overleggen plaats met de regering van Sint Maarten, hetgeen heeft geleid tot de ondertekening van een overeenkomst tussen de regering van Sint Maarten en de Minister voor Rechtsbescherming en ondergetekende op 19 oktober 2018. Er is afgesproken dat Sint Maarten nu op korte termijn een serie van verbetermaatregelen zal doorvoeren om de staat van Point Blanche significant te verbeteren. Sint Maarten heeft aangegeven dat het zelf ruimte op de begroting reserveert om de betreffende verbetermaatregelen te bekostigen. Het is aan Sint Maarten om deze afspraken om te zetten in aantoonbare acties en daarvan verslag te doen. Dit is voorwaardelijk voor eventuele verdere Nederlandse technische assistentie.
Vraag 3, 4
Bent u het met de Raad eens dat vanuit het Koninkrijk moet worden gezorgd dat de geldende wet- en regelgeving wordt nageleefd? Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens te treffen?
Wat vindt u van de constatering van de Raad dat de staatsrechtelijke systematiek van controle, toezicht en waarborging binnen het Land en het Koninkrijk niet functioneert? Deelt u de mening dat de waarborgfunctie ex artikel 43 Statuut voor het Koninkrijk in dit geval geëffectueerd moet worden? Zo ja, bent u bereid daartoe de nodige stappen te ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4
Het detentiewezen is een landsaangelegenheid van Sint Maarten. Sint Maarten is dan ook zelf verantwoordelijk voor naleving van geldende wet- en regelgeving. De inzet van de waarborgfunctie is een ultimum remedium. Slechts wanneer in Sint Maarten geen redres mogelijk blijkt te zijn van een ontoelaatbare toestand ten aanzien van de handhaving van de mensenrechten, de rechtszekerheid of de deugdelijkheid van bestuur, en alle mindere zware mogelijkheden tot het nemen van maatregelen geen of onvoldoende resultaat hebben opgeleverd, kan de waarborgtaak van het Koninkrijk aan de orde komen. Dit is op dit moment niet het geval. Immers, Sint Maarten heeft op 19 oktober jl. met de Minister voor Rechtsbescherming en mij een overeenkomst gesloten om een serie van verbetermaatregelen door te voeren in het detentiewezen. Hier heeft de Raad van Ministers van Sint Maarten inmiddels mee ingestemd. Deze verbetermaatregelen voor de korte termijn komen onder andere voort uit een plan van aanpak sanctietoepassing dat medio september – op verzoek van Sint Maarten en bekostigd vanuit wederopbouwmiddelen – door een expertteam van de Dienst Justitiële Inrichtingen is opgeleverd. Dit plan van aanpak is vervolgens op 25 september jl. door de Raad van Ministers van Sint Maarten vastgesteld. Voor de uitvoering van dit plan van aanpak zal Sint Maarten wijzigingen in de begroting doorvoeren.
Raad voor de Rechtshandhaving, Penitentiaire Inrichting Sint Maarten. Vervolgonderzoek naar de rechtspositie en personeel en organisatie, oktober 2018.↩︎