[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng van een schriftelijk overleg over het fiche: Mededeling over de versterking van het Uniekader voor prudentieel en antiwitwastoezicht voor financiële instellingen (Kamerstuk 22112-2710) en het fiche: Gewijzigd voorstel tot aanpassing van de verordeningen met betrekking tot de Europese Toezichthoudende Autoriteiten en tot wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn (Kamerstuk 22112-2711)

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2018D54886, datum: 2018-11-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2018D54886).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2018Z18948:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2018D54886 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 16 november 2018 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over twee door de Minister van Buitenlandse Zaken op 19 oktober 2018 toegezonden fiches inzake de versterking van het Uniekader voor prudentieel en antiwitwastoezicht voor financiële instellingen:

• Fiche: Mededeling over de versterking van het Uniekader voor prudentieel en antiwitwastoezicht voor financiële instellingen (Kamerstuk 22 112, nr. 2710);

• Fiche: Gewijzigd voorstel tot aanpassing van de verordeningen met betrekking tot de Europese Toezichthoudende Autoriteiten en tot wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn (Kamerstuk 22 112, nr. 2711);

De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder

De griffier van de commissie,
Weeber

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Fiche: Mededeling over de versterking van het Uniekader voor prudentieel en antiwitwastoezicht voor financiële instellingen, COM(2018) 645

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie lezen in de mededeling over de versterking van het Uniekader voor prudentieel en antiwitwastoezicht voor financiële instellingen, dat de Europese Commissie voorstellen doet om witwassen tegen te gaan en terrorismefinanciering te bestrijden. Zij zijn positief over de insteek, maar hebben over de uitvoering nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen onder het kopje «eerste inschatting van krachtenveld» dat er bij een aantal lidstaten vragen zijn over de praktische vormgeving van de voorstellen. Kan het kabinet een overzicht geven van de meest prangende vragen die deze lidstaten hebben? De leden van de VVD-fractie lezen eveneens dat een aantal lidstaten vraagt om een analyse van de tekortkomingen van het huidige raamwerk. Zet het kabinet zich hier ook voor in? En kan deze analyse ook met de Kamer worden gedeeld?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig fiche. Zij vragen het kabinet nader in te gaan op de vraag welke overdracht van bevoegdheden mogelijk met de voorliggende voorstellen plaats kan vinden. Ook vragen de leden van de CDA-fractie nader te duiden waarom de amendementen van het Europees Parlement verder gaan dan noodzakelijk is in verband met de beoogde doelen. Wat kan er mis kan gaan, als desondanks gehoor wordt gegeven aan deze amendementen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Fiche Mededeling over de versterking van het Uniekader voor prudentieel en antiwitwastoezicht voor financiële instellingen. Zij hebben nadere vragen hierover.

De leden van de D66-fractie steunen de beoogde doelstellingen van het voorstel, om toezicht doeltreffender te maken, samenwerking tussen autoriteiten te bevorderen en het gebruik van kennis en middelen te optimaliseren. Een Europese aanpak draagt hieraan bij. Kan het kabinet deze baten kwantificeren voor het functioneren van de interne markt, zoals ook het kabinet zelf aangeeft?

De leden van de D66-fractie zijn het met het kabinet en met de Europese Commissie eens dat een goede samenwerking tussen toezichtautoriteiten van belang is en dat voorkomen moet worden dat kwaadwillenden gebruik kunnen maken van verschillen in toezichtspraktijken. Zij lezen dat het huidige Europese toezichtkader nog lacunes kent. Kan het kabinet aangeven welke lacunes resteren buiten die lacunes die met dit voorstel worden aangepakt? Deze leden begrijpen dat uitwisseling van informatie tussen autoriteiten die belast zijn met het anti-witwastoezicht en prudentiële toezichthouders mogelijk moet zijn. Zij zien echter ook dat deze partijen over veel informatie beschikken waarvan delen niet noodzakelijk is. Wordt getoetst of alleen noodzakelijke informatie wordt uitgewisseld? Hoe wordt dit gedefinieerd en hoe en door wie wordt dit getoetst? Hoe wordt bepaald welke informatie door Finance Intelligence Units (FIUs) uitgewisseld mag worden? Hoe verhoudt deze uitwisseling van informatie zich tot het register van begunstigden (het zogeheten UBO-register)? Welke winst is er nog met betere binnenlandse informatie-uitwisseling te behalen?

De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet de voorgestelde verbeteringen steunt, daar waar deze eraan bijdragen eventuele tekortkomingen of obstakels in het huidige raamwerk te identificeren en overlap met bestaande evaluaties en inventarisaties in dat kader (met name van de Financial Action Task Force) voorkomen wordt. Kan het kabinet aangeven voor welke voorstellen van de Europese Commissie dit wel en welke dit niet geldt?

Deze leden lezen dat het kabinet de totstandkoming van een multilateraal memorandum of understanding tussen de Europese Centrale Bank (ECB) en anti-witwasautoriteiten steunt. Zal hierin ook aandacht worden besteed aan het waarborgen van privacy?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche maar zijn bezorgd over het feit dat dit kader nog lacunes vertoont. Zij willen uitputtend weten welke dat zijn. Deze leden willen een toelichting gezien de actualiteit van het aanpakken van witwassen en de resultaten daarvan.

De leden van de SP-fractie vragen welke verschillen tussen de lidstaten bestaan als het gaat om de toezichtpraktijk. Kan het kabinet aangeven welke lidstaten het goed doen en welke niet en wat precies ondernomen kan worden om toezicht te verbeteren in de lidstaten?

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet te onderbouwen waarom een internationale aanpak noodzakelijk is. Waarom zou een intensivering van samenwerking tussen toezichthouders een betere route zijn? Deze leden willen een toelichting.

Fiche: Gewijzigd voorstel tot aanpassing van de verordeningen met betrekking tot de Europese Toezichthoudende Autoriteiten en tot wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn, COM(2018) 646

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet blij is met de Europese samenwerking op het gebied van antiwitwassen en het tegengaan van terrorismefinanciering. Dit betekent echter wel een toename aan bevoegdheden voor de Europese toezichthouders en daarmee tot meer verplichtingen en dataverstrekking door financiële instellingen. Deze leden zijn van mening dat de effectiviteit van die verplichtingen een punt van aandacht moet zijn. Op dit moment leidt slechts een fractie van de gemelde ongebruikelijke transacties tot opsporing en vervolging. Hoe wordt voorkomen dat die balans verslechtert?

De leden van de VVD-fractie lezen dat binnen het onderhavige voorstel alle financiële instellingen, waaronder financial sector operators, onder het bereik van de verordeningen inzake de Europese Toezichthoudende Autoriteiten (ESA’s) (de ESA-verordeningen) worden gebracht, dus binnen het mandaat van de Europese Bankenautoriteit (EBA). De leden van de VVD-fractie lezen eveneens dat het voor het kabinet niet duidelijk is waarom deze daaronder vallen, aangezien er geen impact assessment is gemaakt. Waarom is deze niet gemaakt en kan deze alsnog worden gemaakt, zodat duidelijk wordt waarom het voorstel financial sector operators benoemd?

De leden van de VVD-fractie dringen erop aan dat duidelijk wordt welke informatie gedeeld moet worden met de EBA en zijn blij dat het kabinet deze zorgen met de leden van de VVD-fractie deelt. Welke stappen gaat het kabinet zetten om ervoor te zorgen dat het duidelijk wordt welke informatie noodzakelijkerwijs wel en welke niet gedeeld dient te worden?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet kritisch is op het voorstel dat de EBA beleidsprioriteiten en middelen van nationale toezichthouders kan bijstellen. De leden van de VVD-fractie delen deze kritiek en vragen dan ook hoe het kabinet dit gaat voorkomen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de effecten van het vierde anti-witwasrichtlijn bij verschillende lidstaten nog moeten worden gematerialiseerd. Is het kabinet dan van mening dat de onderhavige verordening te vroeg komt?

Onder het kopje «eerste inschatting van krachtenveld» lezen de leden van de VVD-fractie dat een aantal lidstaten ontevreden is met de totstandkoming van het onderhavige voorstel en dat de lidstaten onvoldoende zijn betrokken. Welke lidstaten zijn dit? Is het mogelijk om met deze lidstaten op te trekken om ervoor te zorgen dat er wel een breed gedragen voorstel komt?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet positief is over de proportionaliteit van het voorstel, maar leest eveneens dat dit mede afhankelijk is door de invulling van de bevoegdheden van de EBA. Kan het kabinet aandringen op een impact assessment, zodat de Kamer ook kan beoordelen waarmee het instemt?

De leden van de VVD-fractie vragen of er al meer informatie is over de methode die de Europese Commissie gaat opstellen voor het doorberekenen van de toezichtkosten aan de sector. Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie hoe het voorschot, vereist vanuit het EU-budget, gaat worden terugbetaald en of dit betekent dat de sector in één keer een voorschot van enkele jaren moet terugbetalen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet vragen heeft over de specificering van de toename van de toezichtkosten door de EBA. Kunnen deze antwoorden worden teruggekoppeld aan de Kamer? Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie zich af of er geen extra kosten komen voor nationale toezichthouders, wanneer deze vaker moeten rapporteren aan de EBA.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe het kabinet kan concluderen dat de «toename van kosten voor Nederlandse financiële instelling acceptabel is», wanneer het eerder stelt dat er nog geen methode is om deze kosten door te berekenen. Waar baseert het kabinet deze stelling op?

De leden van de VVD-fractie lezen dat door het uitblijven van een impact assessment het lastig in te schatten is welke administratieve lasten bedrijfsleven en burgers krijgen door deze verordening. Is het kabinet het met de VVD-fractie eens dat het belangrijk is dit éérst in kaart te brengen, voordat wordt ingestemd met deze verordening?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig fiche. Deze leden vragen het kabinet om de voorstellen van de commissie te projecteren op de casus ING (boete 775 miljoen euro) en hoe de verantwoordelijkheden van toezichthouders anders hadden gelopen indien deze voorstellen van kracht zouden zijn geweest.

De leden van de CDA-fractie delen de constatering van het kabinet dat de EBA verantwoordelijkheid krijgt voor spelers in de financiële sector, maar dat onduidelijk is wat er met niet-financiële actoren zoals advocaten en notarissen gebeurt. Zou het kabinet kunnen schetsen welke scenario’s er voor zouden kunnen liggen om dit probleem op te lossen? Welke gevolgen zijn er bijvoorbeeld als het huidige commissievoorstel wordt voortgezet met de bestaande onduidelijkheid? Welke gevolgen zijn er als ook notarissen en dergelijke onder het mandaat van de EBA worden gebracht?

Waarom acht het kabinet het niet noodzakelijk en wenselijk als andere nationale instanties dan de betrokken toezichthouders, zoals FIUs, verplicht worden om informatie te delen met de EBA?

De leden van de CDA-fractie maken zich met het kabinet zorgen over het gegeven dat de samenhang met nationale wetgeving, bijvoorbeeld het strafrecht, niet goed geregeld lijkt in onderhavig commissievoorstel. Kan het kabinet aangeven of het strafrechtelijk vervolgen van betrokkenen bij witwaspraktijken (zoals in de casus ING) mogelijk wordt bemoeilijkt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat het kabinet hier aan doen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Fiche Gewijzigd voorstel tot aanpassing van de verordeningen met betrekking tot de Europese Toezichthoudende Autoriteiten en tot wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn. Zij ondersteunen de beoogde doelstellingen van het voorstel om toezicht doeltreffender te maken, samenwerking tussen autoriteiten te bevorderen en het gebruik van kennis en middelen te optimaliseren. Een Europese aanpak draagt hieraan bij. Zij lezen dat de uitwerking van voorliggend voorstel op veel punten nog niet duidelijk is. Zij vragen het kabinet wanneer het de nadere uitwerking verwacht en wanneer de Kamer deze uitwerking zal ontvangen. De leden van de D66-fractie begrijpen het belang van centralisatie van toezicht, maar ook de zorgen die het kabinet ook uit over betrokkenheid van andere Europese en nationale toezichtautoriteiten. Hoe zullen binnen het permanente intern comité beslissingen genomen worden en welke rol krijgen Europese en nationale toezichthouders hierin?

De leden van de D66-fractie lezen dat voorgesteld wordt om een centrale databank bij de EBA in te richten. Wat is de meerwaarde is ten opzicht van nationale databanken? Welke informatie wordt hierin opgeslagen? Hoe wordt privacy geborgd? Hoe wordt geborgd dat alleen noodzakelijke informatie uitgewisseld wordt? Hoe wordt «need to know» gedefinieerd en door wie wordt dit in de uitvoering getoetst?

De leden van de D66-fractie lezen voorts dat de EBA in het uiterste geval zelf een tot een financiële onderneming gericht individueel besluit mag nemen, wanneer een nationale autoriteit geen gehoord geeft aan een EBA-verzoek tot een sanctie of andere maatregel. Betekent dit dat de EBA zelf sancties kan opleggen aan financiële ondernemingen? Wat voor sancties kan de EBA in dat geval opleggen? Welke mogelijkheden heeft een financiële onderneming om hiertegen in beroep te gaan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het Fiche inzake gewijzigd voorstel tot aanpassing van de verordeningen met betrekking tot de Europese Toezichthoudende Autoriteiten en tot wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn. Zij zijn bezorgd over de wijzigingen en zien niet zitten dat het toezicht op witwassen en financiering van terrorisme via het financieel stelsel uit het zicht raakt, omdat het op Europees niveau wordt belegd. Zij vragen het kabinet zich te verzetten tegen deze wijziging.

De leden van de SP-fractie lezen in het fiche dat de EBA een prominentere rol krijgt bij voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme via het financieel stelsel.

De leden van de SP-fractie vragen waarom er zulke wettelijke versterking en centralisatie moet plaatsvinden. Welke redenen rechtvaardigen dat deze centralisatie plaatsvindt?

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat het gaat doen om de bevoegdheden van de nationale toezichthouder te waarborgen. Welke extra taken of bevoegdheden in Nederland worden toegevoegd om deze «belangrijke» nationale tak kracht bij te zetten? Beseft het kabinet hoe belangrijk dit is, gezien de erg kleine en disfunctionele omvang die toezichthoudende organisaties hebben? Hoe moet dat precies met de justitiële vervolgketen als er vervolgd moet worden? Wie gaat er vervolgen als er witwassen of terrorismefinanciering plaatsvindt?

De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet het eens is met de leden dat verregaande centralisatie van macht en een opwaartse verschuiving van autoriteit naar de supranationale EU-takken niet per definitie gewenst is. Deze leden vragen om een toelichting.

De leden van de SP-fractie vragen zich met het kabinet af waarom het voorstel niet duidelijk maakt waarom een uitbreiding naar financial sector operators noodzakelijk is. Deze leden vinden het belangrijk om alle grensoverschrijdende sectoren die vatbaar zijn voor witwassen onder toezicht te houden. Zij vragen het kabinet of dit wel ondergebracht moet worden bij de EBA. De leden van de SP-fractie vragen welke alternatieven onderzocht zijn om toezicht betere gegevens te laten uitwisselen.

De leden van de SP-fractie zijn met het kabinet kritisch over het feit dat de EBA beleidsprioriteiten en middelen van nationale toezichthouders kan bijstellen. Deze leden vragen of er rode lijnen zijn bij de onderhandelingen om te komen tot de centralisering en zij vragen om een inschatting van de haalbaarheid van dit voorstel.

De leden van de SP-fractie vragen wat een goede afbakening van de taken en bevoegdheden tussen de nationale toezichthouders en de EBA is. Deze leden willen weten hoe het kabinet deze afbakening gaat realiseren en hoe het kabinet dit in zal brengen in de Brusselse onderhandeling