Eindtekst 35028
Wijziging van enige wetten in verband met enkele maatregelen voor het bedrijfsleven (Wet bedrijfsleven 2019)
Eindtekst
Nummer: 2018D55374, datum: 2018-11-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2018Z16282:
- Indiener: M. Snel, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2018-09-18 15:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-09-21 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-09-26 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2018-10-29 17:00: Bronbelasting 2020 en onderdelen pakket Belastingplan 2019 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2018-11-07 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2018-11-09 09:30: Pakket Belastingplan 2019 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2018-11-13 16:15: Pakket Belastingplan 2019 + Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking (35030) (eerste termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2018-11-14 16:30: Pakket Belastingplan 2019 + Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking (35030) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2018-11-15 13:45: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over het Pakket Belastingplan 2019 en de Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking (35030) en over de moties ingediend bij de algemene Financiële beschouwingen, het VAO Raad Buitenlandse Zaken en Peace Facility) (Stemmingen), TK
- 2018-11-21 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 15 november 2018 Wijziging van enige wetten in verband met enkele maatregelen voor het bedrijfsleven (Wet bedrijfsleven 2019) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele fiscale maatregelen te treffen om voor ondernemingen een aantrekkelijk vestigingsland te blijven en gelijktijdig de aanpak van belastingontwijking voortvarend voort te zetten; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: HOOFDSTUKKEN 1 T/M 6 [Vervallen] HOOFDSTUK 7 WIJZIGINGEN ENIGE WETTEN Artikel 7.1 Wijzigingen Wet inkomstenbelasting 2001 met ingang van 1 januari 2019 De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3.54a, derde lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste zin wordt “80%” vervangen door “(100-L/100) deel”. 2. Na de eerste zin wordt een zin ingevoegd, luidende: Daarbij staat L voor het percentage van het laagste tarief, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, geldend op het tijdstip van de voortzetting, bedoeld in het eerste lid. 3. In de derde zin (nieuw) wordt “vorige volzin” vervangen door “eerste zin”. B In artikel 4.34, vijfde lid, eerste zin, wordt “20% van” vervangen door “het laagste tarief, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, geldend op het tijdstip van de voortzetting, vermenigvuldigd met”. Artikel 7.2 [Vervallen] Artikel 7.3 Wijzigingen Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met ingang van 1 januari 2019 De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 8, zesde lid, wordt “Voor de toepassing van artikel 3.30a van de Wet inkomstenbelasting 2001” vervangen door “In afwijking van artikel 3.30a, derde lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is de bodemwaarde van een gebouw in eigen gebruik als bedoeld in dat onderdeel de WOZ-waarde van dat gebouw. Voor de toepassing van dat artikel”. B Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het vierde lid, aanhef, wordt “13l, 14, 14a, 15ac, 15ad” vervangen door “14, 14a, 15ac”. 2. In het zesde lid wordt “het eerste tot en met derde lid en van artikel 15ad” telkens vervangen door “het eerste tot en met derde lid”. C In artikel 12be, eerste lid, onderdeel b, wordt “18/H gedeelte van de kwalificerende voordelen uit hoofde van dat immateriële activum die in de aan dat jaar voorafgaande jaren bij de toepassing van artikel 12b in aanmerking zijn genomen, waarbij H staat voor het in dat jaar geldende percentage van het hoogste tarief, bedoeld in artikel 22” vervangen door “het gedeelte van de kwalificerende voordelen uit hoofde van dat immateriële activum dat in de aan dat jaar voorafgaande jaren door de toepassing van artikel 12b niet in aanmerking is genomen”. D Artikel 13l vervalt. E Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, eerste zin, wordt “, op toepassing van de innovatiebox,” vervangen door “, op toepassing van de innovatiebox, op voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b,”. 2. In het tweede lid, eerste zin, wordt “, op toepassing van de innovatiebox,” vervangen door “, op toepassing van de innovatiebox, op voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b,”. 3. In het zevende lid, tweede zin, wordt “de toepassing van de innovatiebox” vervangen door “de toepassing van de innovatiebox, de voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b”. F Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, eerste zin, wordt “, op toepassing van de innovatiebox,” vervangen door “, op toepassing van de innovatiebox, op voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b,”. 2. In het vijfde lid, tweede zin, wordt “de toepassing van de innovatiebox” vervangen door “de toepassing van de innovatiebox, de voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b”. 3. Het twaalfde tot en met veertiende lid vervallen. G Artikel 14b wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, eerste zin, wordt “op toepassing van de innovatiebox” vervangen door “op toepassing van de innovatiebox, op voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b”. 2. In het vierde lid, tweede zin, wordt “de toepassing van de innovatiebox” vervangen door “de toepassing van de innovatiebox, de voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b”. 3. Het negende tot en met elfde lid vervallen. H Artikel 14ba wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, eerste zin, wordt “op toepassing van de innovatiebox” vervangen door “op toepassing van de innovatiebox, op voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b”. 2. In het vierde lid, tweede zin, wordt “de toepassing van de innovatiebox” vervangen door “de toepassing van de innovatiebox, de voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b”. I In artikel 14c, derde lid, eerste zin, wordt “20/45 deel” vervangen door “19/44 deel”. J In artikel 15, veertiende lid, onderdeel c, wordt “13d, achtste en negende lid, en 15ab tot en met 15af” vervangen door “13ab, 13d, achtste en negende lid, 15ab tot en met 15af, 15aha, 15ahb, 15b, vijfde lid, en 23e”. K In artikel 15ab, derde lid, aanhef, wordt “negen” vervangen door “zes”. L Artikel 15ad vervalt. M In artikel 15ae, derde lid, wordt “de artikelen 20, vierde en zesde lid, en 20a” vervangen door “artikel 20a”. N In artikel 15af, zevende lid, wordt “artikelen 20, vierde en zesde lid, en 20a” vervangen door “artikel 20a”. O In artikel 15ah, eerste lid, wordt “15ac, zevende lid, 15ad en 15ae” vervangen door “15ac, zevende lid, en 15ae”. P Na artikel 15ah worden twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 15aha 1. Voor de toepassing van artikel 15b, vijfde lid, komen de voor het voegingstijdstip van een maatschappij ontstane saldi aan renten die zijn voortgewenteld naar het volgende jaar (voorvoegingsrenten) in aftrek bij het bepalen van de winst van de fiscale eenheid van een jaar voor zover: a. bij de fiscale eenheid in dat jaar ruimte bestaat voor het in aftrek brengen van voortgewentelde saldi aan renten; en b. die maatschappij aannemelijk maakt dat er bij haar in dat jaar ruimte voor het in aftrek brengen van voortgewentelde saldi aan renten zou bestaan, indien zij geen deel zou uitmaken van de fiscale eenheid. 2. Indien een bestaande fiscale eenheid wordt uitgebreid of indien een bestaande fiscale eenheid wordt opgenomen in een nieuwe fiscale eenheid, komen voorvoegingsrenten van die bestaande fiscale eenheid in aftrek bij het bepalen van de winst van de fiscale eenheid van een jaar voor zover: a. bij de fiscale eenheid in dat jaar ruimte bestaat voor het in aftrek brengen van voortgewentelde saldi aan renten; en b. de maatschappijen die direct voorafgaande aan dat voegingstijdstip tot de bestaande fiscale eenheid behoorden aannemelijk maken dat er in dat jaar ruimte voor het in aftrek brengen van voortgewentelde saldi aan renten zou bestaan, indien zij geen deel zouden uitmaken van de fiscale eenheid. 3. Het eerste en tweede lid vinden geen toepassing voor zover de ruimte voor het in aftrek brengen van voortgewentelde saldi aan renten ontstaat door rechtshandelingen die in overwegende mate zijn gericht op het verruimen van de mogelijkheid om voorvoegingsrenten in aftrek te brengen. Rechtshandelingen worden geacht in overwegende mate te zijn gericht op het verruimen van de mogelijkheid om voorvoegingsrenten in aftrek te brengen indien de rechtshandeling niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen. 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ruimte voor het in aftrek brengen van voortgewentelde saldi aan renten verstaan: het bedrag waarmee het hoogste van de bedragen, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, het saldo aan renten van het jaar overschrijdt. Artikel 15ahb 1. Vanaf het ontvoegingstijdstip van een dochtermaatschappij worden voor de toepassing van artikel 15b, vijfde lid, de volgende voortgewentelde saldi aan renten (ontvoegingsrenten) in aanmerking genomen bij het bepalen van de door die dochtermaatschappij na dat tijdstip genoten winst: a. de voorvoegingsrenten van die maatschappij; en b. de voortgewentelde saldi aan renten van de fiscale eenheid voor zover aannemelijk wordt gemaakt dat die saldi bij die maatschappij zouden zijn ontstaan, indien zij geen deel zou hebben uitgemaakt van de fiscale eenheid, waarbij geen rekening wordt gehouden met het bedrag, genoemd in artikel 15b, eerste lid, onderdeel b. 2. Het eerste lid, onderdeel b, vindt slechts toepassing indien de maatschappij, bedoeld in dat onderdeel, en de moedermaatschappij daarom verzoeken. 3. In afwijking van het eerste lid worden ontvoegingsrenten niet in aanmerking genomen bij het bepalen van de winst van de ontvoegde dochtermaatschappij voor zover de ruimte voor het in aftrek brengen van voortgewentelde saldi aan renten ontstaat door rechtshandelingen die in overwegende mate zijn gericht op het verruimen van de mogelijkheid om ontvoegingsrenten in aftrek te brengen. Rechtshandelingen worden geacht in overwegende mate te zijn gericht op het verruimen van de mogelijkheid om ontvoegingsrenten in aftrek te brengen, indien de rechtshandeling niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen. 4. Het verzoek, bedoeld in het tweede lid, wordt gedaan bij de aangifte van de moedermaatschappij over het laatste jaar waarin de dochtermaatschappij nog deel uitmaakt van de fiscale eenheid. De inspecteur stelt de aan de dochtermaatschappij toe te rekenen voortgewentelde saldi aan renten van de fiscale eenheid vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. De voortgewentelde saldi aan renten, bedoeld in de tweede zin, verminderen de voortgewentelde saldi aan renten van de fiscale eenheid en de inspecteur herziet de beschikking, bedoeld in artikel 15b, vijfde lid, dienovereenkomstig. 5. Vanaf het ontvoegingstijdstip, bedoeld in het eerste lid, worden voortgewentelde saldi aan renten die ingevolge artikel 15b, vijfde lid, in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de winst van de ontvoegde dochtermaatschappij, niet in aanmerking genomen bij het bepalen van de winst van de fiscale eenheid, onderscheidenlijk de moedermaatschappij. Q Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt “negen” vervangen door “zes”. 2. Het vierde tot en met zesde lid vervallen onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot vierde tot en met zesde lid. 3. In het vijfde lid (nieuw) wordt “negende lid” vervangen door “zesde lid”. 4. In het zesde lid (nieuw) wordt “achtste lid” vervangen door “vijfde lid”. R Artikel 20b, vijfde lid, vervalt. S In artikel 22 wordt de tarieftabel vervangen door: Bij een belastbaar bedrag of een belastbaar Nederlands bedrag van meer dan maar niet meer dan bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare bedrag, of het gedeelte van het belastbare Nederlandse bedrag, dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat I II III IV - € 200 000 - 19% € 200 000 - € 38 000 25% T Artikel 29a vervalt. Ta Artikel 34d wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het eerste lid wordt toegevoegd “, met dien verstande dat de voordelen uit hoofde van dat activum voor 7/H gedeelte in aanmerking worden genomen”. 2. Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij de vaststelling of artikel 12b, zoals dat luidde op 31 december 2016, vanaf enig boekjaar niet meer van toepassing is, blijft buiten beschouwing dat de voordelen voor 7/H gedeelte in aanmerking worden genomen. U Na artikel 34g worden twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 34h 1. Een bedrag aan rente dat ingevolge artikel 14a, twaalfde tot en met veertiende lid, artikel 14b, negende tot en met elfde lid, of artikel 15ad, eerste lid, zoals die artikelen luidden op 31 december 2018 niet in aftrek is gekomen en ingevolge artikel 15ad, achtste lid, zoals dat artikel luidde op 31 december 2018 of met overeenkomstige toepassing van dat artikel is overgebracht naar het volgende jaar, wordt voor de toepassing van artikel 15b, in het eerste jaar dat aanvangt op of na 1 januari 2019, toegevoegd aan het saldo aan renten, bedoeld in artikel 15b, tweede lid. Voor de toepassing van artikel 15b, derde lid, onderdeel c, blijft de eerste zin buiten beschouwing. 2. Een bedrag aan rente dat ingevolge artikel 14a, achtste lid, artikel 14b, zesde lid, of artikel 15ad, eerste lid, zoals die artikelen luidden op 31 december 2006 niet in aftrek is gekomen en dat ingevolge artikel VIIIc van de Wet werken aan winst zoals dat artikel luidde op 31 december 2018 wordt verrekend met het belastbare bedrag van een volgend jaar, wordt voor de toepassing van artikel 15b, in het eerste jaar dat aanvangt op of na 1 januari 2019, toegevoegd aan het saldo aan renten, bedoeld in artikel 15b, tweede lid. Voor de toepassing van artikel 15b, derde lid, onderdeel c, blijft de eerste zin buiten beschouwing. Artikel 34i Met betrekking tot te verrekenen verliezen die zijn geleden vóór de aanvang van het eerste boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2019 en waarop artikel 20, vierde en zesde lid, zoals dat artikel luidde op 31 december 2018 van toepassing was, blijft artikel 20, vierde tot en met zesde lid, zoals dat artikel luidde op 31 december 2018 van toepassing. Voor de toepassing van de eerste zin blijven de artikelen 15ae, derde lid, en 15af, zevende lid, zoals die artikelen luidden op 31 december 2018 van overeenkomstige toepassing. Artikel 7.4 Wijzigingen Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met ingang van 1 januari 2020 De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: A en B [Vervallen] C In artikel 14c, derde lid, eerste zin, wordt “19/44 deel” vervangen door “16,5/43 deel”. D [vervallen] E In artikel 15aha worden, onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid, twee leden ingevoegd, luidende: 4. Met betrekking tot het in aftrek brengen van voorvoegingsrenten, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt in artikel 15ba voor de belastingplichtige gelezen: de maatschappij, onderscheidenlijk de bestaande fiscale eenheid die wordt uitgebreid, of de bestaande fiscale eenheid die wordt opgenomen in een nieuwe fiscale eenheid. 5. Voor de toepassing van artikel 15ba, tweede lid, worden de werkzaamheden die na het begin van het oudste jaar, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, binnen een fiscale eenheid van de ene maatschappij zijn overgedragen aan een andere maatschappij, gedurende het bestaan van de fiscale eenheid tussen die maatschappijen nog in aanmerking genomen bij de overdragende maatschappij. F Aan artikel 15ahb wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. Ten aanzien van een ontvoegde dochtermaatschappij die bij de toepassing van het eerste lid, aanhef en onderdeel b, voortgewentelde saldi aan renten van de fiscale eenheid in aanmerking mag nemen, wordt in artikel 15ba voor de belastingplichtige gelezen: de maatschappij. G Na artikel 15b wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 15ba 1. Indien aannemelijk is dat in vergelijking met het begin van het oudste jaar waarvan een saldo aan renten als bedoeld in artikel 15b nog niet volledig in aftrek is gekomen, het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate is gewijzigd, worden de saldi aan renten die zijn ontstaan vóór het tijdstip waarop de wijziging heeft plaatsgevonden, in afwijking in zoverre van artikel 15b, vijfde lid, niet meer in aanmerking genomen bij het bepalen van de winst na het tijdstip van de bedoelde wijziging. Het saldo aan renten dat in het jaar waarin de wijziging, bedoeld in de eerste zin, heeft plaatsgevonden, is ontstaan na het tijdstip waarop die wijziging heeft plaatsgevonden, wordt in dat jaar niet in aanmerking genomen bij het bepalen van de winst genoten vóór het tijdstip van die wijziging. Voor de toepassing van de eerste en de tweede zin worden het saldo aan renten en de gecorrigeerde winst vóór en na het tijdstip van de wijziging, bedoeld in de eerste zin, in het jaar waarin de wijziging, bedoeld in de eerste zin, heeft plaatsgevonden afzonderlijk bepaald en wordt het bedrag, genoemd in artikel 15b, eerste lid, onderdeel b, in dat jaar naar tijdsgelang in aanmerking genomen. 2. Voor de toepassing van het eerste lid is artikel 20a, tweede tot en met achtste lid, tiende lid, onderdelen a, b en c, en elfde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de overeenkomstige toepassing van artikel 20a, vierde, zesde, zevende en elfde lid, voor verlies wordt gelezen: saldo aan renten. H In artikel 18, eerste lid, wordt “artikel 15b en artikel 15d” vervangen door “artikel 15b, artikel 15ba en artikel 15d”. I In artikel 22 wordt de tarieftabel vervangen door: Bij een belastbaar bedrag of een belastbaar Nederlands bedrag van meer dan maar niet meer dan bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare bedrag, of het gedeelte van het belastbare Nederlandse bedrag, dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat I II III IV - € 200 000 - 16,5% € 200 000 - € 33 000 22,55% J t/m M [Vervallen] Artikel 7.5 Wijzigingen Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met ingang van 1 januari 2021 De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 14c, derde lid, eerste zin, wordt “16,5/43 deel” vervangen door “15/42 deel”. B In artikel 22 wordt de tarieftabel vervangen door: Bij een belastbaar bedrag of een belastbaar Nederlands bedrag van meer dan maar niet meer dan bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare bedrag, of het gedeelte van het belastbare Nederlandse bedrag, dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat I II III IV - € 200 000 - 15% € 200 000 - € 30 000 20,5% Artikelen 7.6 en 7.7 [Vervallen] Artikel 7.8 Wijziging Wet werken aan winst met ingang van 1 januari 2019 In de Wet werken aan winst vervalt artikel VIIIc. Artikel 7.9 Wijziging Wet maatregelen woningmarkt 2014 II met ingang van 1 januari 2019 In de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II wordt in artikel 1.7 “0,591%” vervangen door “0,561%”. HOOFDSTUK 8 OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 8.0 Overgangsbepaling beperking afschrijving gebouwen in eigen gebruik Met betrekking tot een gebouw in eigen gebruik waarop de belastingplichtige reeds vóór 1 januari 2019 heeft afgeschreven doch nog niet over drie volledige jaren heeft kunnen afschrijven, vindt de in artikel 7.3, onderdeel A, opgenomen wijziging van artikel 8, zesde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 voor het eerst toepassing met ingang van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarin die periode van drie volledige jaren is geëindigd. Artikel 8.1 Overgangsbepaling verliesverrekening In afwijking van artikel 20, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt een verlies: a. dat wordt geleden in het boekjaar dat aanvangt in het kalenderjaar 2019 verrekend vóór verliezen die zijn of worden geleden in de boekjaren die zijn aangevangen in de kalenderjaren 2017 en 2018; b. dat wordt geleden in het boekjaar dat aanvangt in het kalenderjaar 2020 verrekend vóór een verlies dat is of wordt geleden in het boekjaar dat is aangevangen in het kalenderjaar 2018. Artikel 8.2 [Vervallen] HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN Artikel 9.1 [Vervallen] Artikel 9.2 Inwerkingtreding 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat: a. artikel 7.3, onderdelen A, B, C, D, E, F, G, H, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, T en U, en de artikelen 7.8 en 8.1 voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2019; b. artikel 7.3, onderdeel Ta, terugwerkt tot en met 1 maart 2018. 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel 7.4 in werking met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat artikel 7.4, onderdelen E tot en met H, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2020. 3. In afwijking van het eerste lid treedt artikel 7.5 in werking met ingang van 1 januari 2021. Artikel 9.3 Citeertitel Deze wet wordt aangehaald als: Wet bedrijfsleven 2019. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Staatssecretaris van Financiën, De Staatssecretaris van Financiën, PAGE PAGE 11