Reactie op verzoek commissie om een kabinetsvisie op de stopzetting van de jaarlijkse contributie aan de Raad van Europa door Rusland
Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa
Brief regering
Nummer: 2018D55781, datum: 2018-11-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-20043-116).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 20043 -116 Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.
Onderdeel van zaak 2018Z21734:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2018-11-27 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-11-29 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2018-12-04 10:00: Raad Algemene Zaken dd 11 december 2018 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2020-01-15 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
20 043 Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa
Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2018
In antwoord op uw brief met datum 19 oktober 2018 informeer ik uw Kamer over de visie van het kabinet op het besluit van Rusland uit 2016 om niet langer zijn contributie voor de Raad van Europa te betalen.
Dit Russische besluit volgde op twee resoluties van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa uit 2014 en 2015 waarmee de Russische delegatie in de Parlementaire Assemblee gedurende die jaren een aantal rechten werden ontnomen, waaronder het stemrecht. Aanleiding hiervoor was de illegale annexatie van de Krim door Rusland. Vanaf 2016 tot heden vaardigde Rusland op eigen initiatief geen parlementaire delegatie meer af en besloot voorts zijn jaarlijkse bijdrage aan de Raad van Europa (33 miljoen euro) stop te zetten. Moskou heeft herhaaldelijk gezegd pas weer te gaan betalen als Russische parlementariërs weer volledig mee kunnen doen in de Parlementaire Assemblee.
Volgens de regels van de Raad van Europa kan het lidmaatschap van een lidstaat die gedurende twee jaar zijn financiële verplichtingen niet nakomt worden opgeschort. In reactie op een opschortingsbesluit zou Rusland kunnen besluiten zijn lidmaatschap van de Raad van Europa op te zeggen.
Het kabinet is van mening dat het Russisch lidmaatschap van de Raad van Europa van groot belang is. Het draagt niet alleen bij aan de verankering van normen en waarden in Rusland ten aanzien van mensenrechten, maar de Raad van Europa is ook een belangrijk forum voor de dialoog met Rusland over mensenrechten, rechtsstaat en democratie. Niet in de laatste plaats is lidmaatschap voor Russische burgers van belang, immers, het geeft hen toegang tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en andere instrumenten van de Raad van Europa.
De ontstane situatie in de Raad van Europa baart het kabinet dan ook zorgen. Als één van de oprichters van de Raad van Europa, en als land dat hecht aan en belang heeft bij een sterk multilateraal systeem, heeft Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid voor deze organisatie die in 2019 zeventig jaar zal bestaan.
Het besluit de Russische delegatie een aantal rechten, waaronder het stemrecht, te ontnemen, is genomen door de Parlementaire Assemblee en zij vervult derhalve een sleutelrol bij het zoeken naar een oplossing voor de impasse. Het kabinet is bereid te bezien of Nederland, samen met gelijkgezinden, het voorzitterschap van de Raad van Europa kan ondersteunen bij het vinden van een oplossing. Voor het kabinet staat in ieder geval vast dat Rusland zijn contributiebetaling moet hervatten en dat, bij eventuele bezuinigingen als gevolg van de wanbetaling, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zo veel mogelijk moet worden ontzien.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok