Memorie van toelichting
Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Memorie van toelichting
Nummer: 2018D56165, datum: 2018-11-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35095-IX-2).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35095 IX-2 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota).
Onderdeel van zaak 2018Z21937:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2018-12-04 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-12-06 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2018-12-06 14:00: Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Financiën
- 2018-12-20 14:20: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over alle onderwerpen van 18 en 19 december, behoudens de Klimaatwet) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 095 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2018 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
2. de begrotingsstaat inzake de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
B. BEGROTINGSTOELICHTING
De departementale begroting
1. Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2018 van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).
In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties (mutaties groter of gelijk aan € 10 mln.): in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 10 van IXB en in paragraaf 2.2 voor artikel 11 en 12 van IXA.
Hoofdstuk 3 bevat per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in de onderstaande staffel toegelicht. Vanwege de staffel kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutatie op het artikel.
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).
De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
2. Belangrijkste mutaties van de begrotingsstaten IXB en IXA
De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 10 mln.) worden in de onderstaande tabellen weergegeven en daarna toegelicht. De uitgebreide toelichting is, zoals boven opgemerkt, opgenomen in hoofdstuk 3.
2.1 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB
In onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven.
Vastgestelde begroting 2018 | 7.117.510 | |
Stand 1esuppletoire begroting 2018 | 7.166.982 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties: | ||
1) Personele uitgaven | 1 | 41.125 |
2) Belasting en invorderingsrente | 1 | 32.000 |
3) Bijdrage agentschappen | 1 | 10.330 |
4) Afdrachten Staatsloterij | 3 | 103.650 |
5) Schade-uitkering EKV | 5 | – 52.700 |
6) Dotatie begrotingsreserve EKV | 5 | 49.904 |
7) Bijdrage aan medeoverheden | 6 | 223.365 |
8) Loon- en prijsbijstelling | 10 | – 72.583 |
Overige mutaties | 18.477 | |
Stand 2esuppletoire begroting 2018 | 7.520.550 |
Toelichting
1. De personele uitgaven zijn verhoogd door:
a) Het toedelen van de middelen voor de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling vanaf artikel 10 (+ € 53,7 mln.);
b) Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven naar de post Eigen personeel van artikel 1 (+ € 49,2 mln.). Tegenover deze verhoging staat een even grote verlaging van de materiële uitgaven op de post Materiele uitgaven – Overige van artikel 1. Op deze wijze wordt beter aangesloten bij de indeling van de Rijksbegrotingsvoorschriften.
c) In de brief Beheerst vernieuwen (Kamerstukken II 2017–2018, 31 066, nr. 403.) is aangegeven dat de Belastingdienst overgaat op de Rijksbrede werkwijze met het indienen van bestedingsplannen voor budgetoverheveling van de Aanvullende Post. Zoals in de bijlage van deze brief is vermeld, staat budget voor Beheerst Vernieuwen op de Aanvullende Post gereserveerd. Naar aanleiding van de ingediende bestedingsplannen zijn in de begroting 2019 middelen overgeboekt vanuit de Aanvullende Post naar de begroting van het Ministerie van Financiën (+ € 6,1 mln.);
d) Een overboeking vanuit artikel 10 voor de uitvoeringskosten van fiscale wetgeving (+ € 3,1 mln.);
e) Een overboeking vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de uitvoeringskosten voor de implementatie van de Wet tegemoetkomingen loondomein (+ € 2,4 mln.).
De personele uitgaven zijn verlaagd door:
a) De bijdrage aan de Rijksbrede problematiek (– € 40 mln.). Het kabinet heeft bij de Voorjaarsnota 2018 besloten dat ministeries een bijdrage leveren aan de Rijksbrede problematiek;
b) Een kasschuif van 2018 naar 2020 voor Beheerst Vernieuwen (– € 27 mln.). Door deze kasschuif komt het benodigde budget overeen met het kasritme van de uitgaven.
c) Het besluit van de inspecteur om het bezwaarschrift van de Belastingdienst inzake de Regeling voor Vervroegde Uittreding te honoreren. De betaling van de RVU-heffing is per september 2018 stopgezet. Dit betekent een vrijval in 2018 (– € 6 mln.). De in het verleden betaalde middelen zullen naar verwachting in 2019 worden terug ontvangen op de Financiën begroting.
Per saldo is het budget op de post Personele uitgaven verhoogd met € 41,1 mln.
2. Als gevolg van bijstellingen van aanslagen uit oude belastingjaren (voor 2013), waarvoor nog de oude heffingsrenteregeling van toepassing is, zijn de rentevergoedingen hoger dan geraamd (+ € 32 mln.).
3. Dit betreft een hogere raming van de uitgaven aan Logius voor de ICT-dienstverlening. Logius is het agentschap dat zorgt voor de producten en diensten voor de digitale overheid (+ € 10,3 mln.).
4. Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze opbrengsten verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat (+ € 103,7 mln.). De verrekening is een technische post bij de uitgaven en de ontvangsten, omdat tegenover deze uitgave een even grote ontvangst staat. Zie punt 5 van de tabel met de belangrijkste ontvangstenmutaties.
5. De uitgaven voor schade-uitkering exportkredietverzekering (EKV) vallen lager uit dan verwacht omdat er in 2018 geen grote schades zijn geweest (– € 52,7 mln.).
6. Het saldo van EKV-premies, schades en recuperaties (+ € 49,9 mln.) wordt in de risicovoorziening gestort om toekomstige schades op te kunnen vangen. De storting is het saldo van:
a. Lagere schade uitkeringen (– € 50,5 mln.) en overige kosten (+ € 0,2 mln.) aan de uitgaven kant;
b. Lagere ontvangsten van schaderecuperaties en premies (– € 0,4 mln.). Zie punt 6 en 7 van de tabel met de belangrijkste ontvangstenmutaties.
7. Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds (BCF). Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij het BCF (+ € 223,4 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten. Zie punt 8 van de tabel met de belangrijkste ontvangstenmutaties.
8. De middelen voor de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling zijn verdeeld binnen de begroting (– € 72,6 mln.).
In onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.
Vastgestelde begroting 2018 | 144.081.447 | |
Stand 1esuppletoire begroting 2018 | 146.836.288 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties: | ||
1) Belastingontvangsten | 1 | 92.140 |
2) Kosten vervolging | 1 | 35.000 |
3) Belasting- en invorderingsrente | 1 | 24.000 |
4) Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen | 3 | 390.140 |
5) Afdrachten Staatsloterij | 3 | 103.650 |
6) Schade-restituties EKV | 5 | – 39.172 |
7) Premies EKV | 5 | 38.750 |
8) Ontvangsten btw-compensatiefonds | 6 | 223.365 |
Overige mutaties | 877 | |
Stand 2esuppletoire begroting 2018 | 147.705.038 |
Toelichting
1. In de Najaarsnota 2018 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht.
2. Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsresultaten (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, enz.). Er hebben meer invorderingsmaatregelen plaatsgevonden dan verwacht, waardoor meer kosten zijn doorberekend (+ € 35 mln.).
3. De ontvangsten voor de belasting en invorderingsrente zijn hoger dan verwacht (+ € 24 mln.). Dit is het gevolg van hogere belastingaangiften waarover rente moet worden betaald. Daarnaast is er een gunstigere verdeelsleutel voor de verdeling van de rente tussen de Belastingdienst en de Sociale Fondsen.
4. De realisatie dividend en afdrachten staatsdeelnemingen voor 2018 valt hoger uit dan geraamd (+ € 390 mln.). Dit wordt met name veroorzaakt door het in september van ABN Amro ontvangen interim-dividend.
5. Zie de toelichting bij punt 4 van de tabel met de belangrijkste uitgavenmutaties.
6. Bij het verhalen van uitgekeerde schades op andere landen worden minder schaderestituties gerealiseerd dan geraamd. Daarom moet de begrotingsraming naar beneden worden bijgesteld (– € 39,2 mln.).
7. De premie-inkomsten zijn hoger dan eerder geraamd, omdat er naar verwachting nog een omvangrijke transactie in verzekering zal worden genomen (+ € 38,8 mln.).
8. Zie de toelichting bij punt 7 van de tabel met de belangrijkste uitgavenmutaties.
2.2 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA
In de onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven.
Vastgestelde begroting 2018 | 48.177.587 | |
Stand 1esuppletoire begroting 2018 | 46.641.703 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties: | ||
1) Aflossing vaste schuld | 11 | 493.000 |
2) Mutatie vlottende schuld | 11 | 343.000 |
3) Verstrekte leningen | 12 | 256.232 |
Overige mutaties | – 12.900 | |
Stand 2esuppletoire begroting 2018 | 47.732.645 |
Toelichting
1. De aflossingen zijn toegenomen doordat leningen met een vervaldatum in 2019 vervroegd zijn afgelost in 2018 (+ € 493 mln.).
2. Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Daarom is de mutatie op de vlottende schuld niet langer geraamd als een ontvangst (instroom van middelen als gevolg van extra lenen), maar als een uitgave. Per saldo leidt dit tot een hogere uitgave van + € 343 mln.
3. Gewijzigde inzichten in het leengedrag van agentschappen en RWT’s (rechtspersonen met een wettelijke taak) leiden tot een aanpassing van de voorziene uitgaven (+ € 256 mln.).
In de onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.
Vastgestelde begroting 2018 | 49.843.731 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2018 | 46.832.795 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties: | ||
1) Voortijdige beëindiging derivaten | 11 | 2.583.000 |
2) Mutatie vlottende schuld | 11 | – 7.952.000 |
3) Mutaties in rekening-courant en deposito’s | 12 | 807.000 |
Overige mutaties | 200.377 | |
Stand 2esuppletoire begroting 2018 | 42.471.172 |
Toelichting
1. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten leidt tot eenmalige ontvangsten. Dit is in lijn met het riscokader staatsschuld 2016–2019 (Kamerstukken II, 2015–2016, 31 935-28) waarin het streven naar een verminderde afhankelijkheid van renteswaps eerder met uw Kamer is gecommuniceerd. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen (+ € 2.583 mln.).
2. Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Zie de toelichting bij punt 2 van de tabel met de belangrijkste uitgavenmutaties. De post «mutatie vlottende schuld» aan de ontvangstenkant wordt door deze mutatie op nul gezet (– € 7.952 mln.).
3. De mutatie in rekening-courant en deposito’s zal naar verwachting € 807 mln. hoger uitvallen dan eerder geraamd. De mutaties in rekening-courant en deposito’s worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen. Dit betekent een uitgave op artikel 12. Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant. Dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.
3. Uitgebreide toelichting op mutaties met een tabel per begrotingsartikel
3.1 De beleidsartikelen (Ministerie van Financiën)
Dit hoofdstuk bevat de uitgebreide toelichting met een tabel «budgettaire gevolgen van beleid» per begrotingsartikel van begroting IX. Hierbij worden tenminste de mutaties op instrumentniveau groter of gelijk aan eerder genoemde staffel toegelicht (tabel 1).
De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
Artikel 1 Belastingen
Verplichtingen | 2.872.375 | 3.033.161 | – 38.693 | 61.077 | 3.055.545 |
Uitgaven (1) + (2) | 2.886.061 | 3.046.847 | 20.621 | 61.077 | 3.128.545 |
(1) Programma-uitgaven | 151.824 | 151.824 | – 4.620 | 47.467 | 194.671 |
waarvan juridisch verplicht | 100% | 100% | 100% | ||
Rente | 89.990 | 89.990 | – 5.000 | 37.000 | 121.990 |
Belasting- en invorderingsrente | 89.990 | 89.990 | – 5.000 | 37.000 | 121.990 |
Bekostiging | 5.955 | 5.955 | 17 | 500 | 6.472 |
Proceskosten | 4.161 | 4.161 | 0 | 300 | 4.461 |
Overige programma-uitgaven | 1.794 | 1.794 | 17 | 200 | 2.011 |
Bijdrage agentschappen | 55.879 | 55.879 | 363 | 9.967 | 66.209 |
waarvan: programmakosten | 55.879 | 55.879 | 363 | 9.967 | 66.209 |
(2) Apparaatsuitgaven | 2.734.237 | 2.895.023 | 25.241 | 13.610 | 2.933.874 |
Personele uitgaven | 2.084.550 | 2.256.124 | 2.068 | 39.057 | 2.297.249 |
waarvan: Eigen personeel | 1.959.221 | 2.065.323 | – 14.311 | 43.220 | 2.094.232 |
waarvan: Inhuur externen | 125.329 | 190.801 | 16.379 | – 4.163 | 203.017 |
Materiële uitgaven | 649.687 | 638.899 | 23.173 | – 25.447 | 636.625 |
waarvan: ICT | 223.527 | 245.701 | 3.581 | 607 | 249.889 |
waarvan: Bijdrage SSO's | 130.943 | 126.114 | 196 | 36.637 | 162.947 |
waarvan: Overige | 295.217 | 267.084 | 19.396 | – 62.691 | 223.789 |
Ontvangsten (3) + (4) | 139.732.815 | 141.864.998 | – 80.652 | 234.146 | 142.018.492 |
(3) Programma-ontvangsten | 139.712.505 | 141.844.688 | – 85.198 | 230.338 | 141.989.828 |
Waarvan: | |||||
Belastingontvangsten | 138.909.952 | 141.042.135 | – 100.198 | 192.338 | 141.134.275 |
Rente | 399.400 | 399.400 | 15.000 | 9.000 | 423.400 |
Belasting- en invorderingsrente | 399.400 | 399.400 | 15.000 | 9.000 | 423.400 |
Boetes en schikkingen | 205.877 | 205.877 | 0 | – 6.000 | 199.877 |
Ontvangsten boetes en schikkingen | 205.877 | 205.877 | 0 | – 6.000 | 199.877 |
Bekostiging | 197.276 | 197.276 | 0 | 35.000 | 232.276 |
Kosten vervolging | 197.276 | 197.276 | 0 | 35.000 | 232.276 |
(4) Apparaatsontvangsten | 20.310 | 20.310 | 4.546 | 3.808 | 28.664 |
Toelichting
Uitgaven en verplichtingen
Belasting- en invorderingsrente (+ € 32,0 mln.)
De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn per saldo € 32 mln. hoger. Dit komt door bijstellingen van aanslagen uit oude belastingjaren (voor 2013), waarvoor nog de oude heffingsrenteregeling van toepassing is.
Bijdrage agentschappen (+ € 10,3 mln.)
Dit betreft een hogere raming van de uitgaven aan Logius voor de ICT-dienstverlening. Logius is het agentschap dat zorgt voor de producten en diensten voor de digitale overheid.
Personele uitgaven (+ € 41,1 mln.)
Per saldo is het budget voor de personele uitgaven opgehoogd met € 41,1 mln. De voornaamste oorzaken van deze mutatie zijn:
– De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 is vanaf artikel 10 overgeheveld aan onder andere artikel 1 (€ 53,7 mln.);
– De bijdrage aan de Rijksbrede problematiek vanuit artikel 1 in 2018 bedraagt € 40 mln. (– € 40 mln.);
– Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven naar eigen personeel (+ € 49,2 mln.). Tegenover deze verhoging staat een even grote verlaging van de materiële uitgaven op de post Materiële uitgaven – Overige bij artikel 1. Op deze wijze wordt beter aangesloten bij de indeling van de Rijksbegrotingsvoorschriften.
– Naar aanleiding van Beheerst Vernieuwen heeft een kasschuif plaatsgevonden van 2018 naar 2020 om te zorgen dat het beschikbare budget past bij het verloop van de uitgaven (– € 27 mln.);
– In de brief Beheerst vernieuwen (Kamerstukken II 2017–2018, 31 066, nr. 403.) is aangegeven dat de Belastingdienst overgaat op de Rijksbrede werkwijze met het indienen van bestedingsplannen voor budgetoverheveling van de Aanvullende Post. Zoals in de bijlage van deze brief is vermeld, staat budget voor Beheerst Vernieuwen op de Aanvullende Post gereserveerd. Naar aanleiding van de ingediende bestedingsplannen zijn in de begroting 2019 middelen overgeboekt vanuit de Aanvullende Post naar de begroting van het Ministerie van Financiën (+ € 6,1 mln.);
– Er is een overboeking vanuit artikel 10 voor de uitvoeringskosten van fiscale wetgeving (€ 3,1 mln.);
– Er is een overboeking vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de uitvoeringskosten voor de implementatie van de Wet tegemoetkomingen loondomein (€ 2,4 mln.);
– Als gevolg van het besluit van de inspecteur om het bezwaarschrift van de Belastingdienst inzake de Regeling voor Vervroegde Uittreding te honoreren, is de betaling van de RVU-heffing per september 2018 stopgezet. Dit betekent een vrijval van € 6 mln. in 2018. De in het verleden betaalde middelen zullen naar verwachting in 2019 worden terug ontvangen op de Financiënbegroting.
Materiele uitgaven (– € 2,9 mln.)
Per saldo zijn de materiële uitgaven met € 2,9 mln. verlaagd. De belangrijkste mutaties zijn:
– Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven (– € 49,2 mln.) naar de post Eigen personeel. Tegenover deze verlaging staat een even grote verhoging van de personele uitgaven bij artikel 1 (zie ook hierboven bij de toelichting op de personele uitgaven).
– Een budgetneutrale technische herschikking van Materiële uitgaven – Overig (– € 36,6 mln.) naar de post Bijdrage SSO’s. Tegenover deze verlaging staat een even grote verhoging van de post Bijdrage SSO’s.
– Bijdrage categoriemanagement voor Wolters Kluwer (+ € 6,2 mln.); dit betreft een nieuw contract voor levering van digitale content die noodzakelijk is voor de werkzaamheden van overheidsfunctionarissen;
– Overheveling van middelen vanaf artikel 10 voor de uitvoering van fiscale wet- en regelgeving (+ € 7,5 mln.). Het gaat onder andere om de uitvoeringskosten volgend uit het Regeerakkoord (in stand houden papieren dienstverlening) en het pakket Belastingplan 2019;
– Tot slot zijn er diverse overige mutaties (+ € 32,6 mln.). Dit betreft onder andere een ramingsbijstelling waarbij hogere overige materiële uitgaven verwacht worden, aanvullende middelen voor bestedingsplannen in het kader van Beheerst Vernieuwen, overlopende verplichtingen vanuit 2017, de prijsbijstelling 2018, facilitaire dienstverlenging die de Belastingdienst levert aan partijen binnen de rijksoverheid en enkele budgetoverboekingen met andere departementen.
Ontvangsten
Belastingontvangsten (+ € 92,1 mln.)
In de Najaarsnota 2018 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:
Totaal belastingontvangsten | 172.432.000 | 175.227.724 | 1.022.616 | 176.250.340 |
–/– Afdracht Gemeentefonds | 28.282.670 | 28.870.336 | 512.144 | 29.382.480 |
–/– Afdracht Provinciefonds | 2.187.740 | 2.260.455 | 194.274 | 2.454.729 |
–/– Afdracht Btw-compensatiefonds | 3.010.252 | 3.013.412 | 223.365 | 3.236.777 |
–/– Afdracht BES-fonds | 41.386 | 41.386 | 693 | 42.079 |
Belastingontvangsten IX | 138.909.952 | 141.042.135 | 92.140 | 141.134.275 |
Belasting- en invorderingsrente (+ € 24 mln.)
De ontvangsten voor de belasting- en invorderingsrente zijn per saldo € 24 mln. hoger. Dit is het gevolg van hogere belastingaangiften waarover rente moet worden betaald. Daarnaast is er een gunstigere verdeelsleutel voor de verdeling van de rente tussen de Belastingdienst en de Sociale Fondsen.
Kosten vervolging (+ € 35,0 mln.)
Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsresultaten (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, enz.). Er hebben meer invorderingsmaatregelen plaatsgevonden dan verwacht, waardoor meer kosten zijn doorberekend.
Artikel 2 Financiële Markten
Verplichtingen | 28.769 | – 43.058 | 1.118 | – 2.294 | – 44.234 |
waarvan garantieverplichtingen | |||||
Garantie BES | 0 | – 65.000 | 0 | 0 | – 65.000 |
Uitgaven | 28.769 | 21.942 | 1.118 | – 2.294 | 20.766 |
waarvan juridisch verplicht | 75,5% | 89,1% | 98,1% | ||
Subsidies | 436 | 436 | 0 | 0 | 436 |
Vakbekwaamheid | 436 | 436 | 0 | 0 | 436 |
Bekostiging | 13.037 | 11.419 | – 270 | – 2.041 | 9.108 |
Rechtspraak Financiële Markten | 1.259 | 1.259 | 36 | 0 | 1.295 |
Muntcirculatie | 11.263 | 9.500 | – 151 | – 2.054 | 7.295 |
Afname munten in circulatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toezicht en Handhaving MIF | 120 | 250 | – 250 | 0 | 0 |
PSD II | 195 | 195 | 280 | – 137 | 338 |
Overig | 200 | 215 | – 185 | 150 | 180 |
Garanties | 1.000 | 1.000 | 0 | 0 | 1.000 |
Dotatie begrotingsreserve DGS BES | 1.000 | 1.000 | 0 | 0 | 1.000 |
Opdrachten | 4.202 | 5.543 | – 230 | – 305 | 5.008 |
Wijzer in geldzaken | 272 | 1.913 | – 230 | 0 | 1.683 |
Vakbekwaamheid | 3.930 | 3.630 | 0 | – 305 | 3.325 |
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s | 9.694 | 3.144 | 1.618 | 72 | 4.834 |
Bijdrage AFM BES-toezicht | 405 | 405 | 0 | – 44 | 361 |
Bijdrage DNB BES-toezicht en FEC | 2.289 | 2.739 | 1.618 | 116 | 4.473 |
Overig | 7.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 400 | 400 | 0 | – 20 | 380 |
Caribean Financial Action Taskforce | 20 | 20 | 0 | – 20 | 0 |
IASB | 380 | 380 | 0 | 0 | 380 |
Ontvangsten | 13.021 | 12.037 | 2.130 | – 796 | 13.371 |
Bekostiging | 5.184 | 2.600 | 0 | – 376 | 2.224 |
Ontvangsten muntwezen | 5.184 | 2.600 | 0 | – 376 | 2.224 |
Toename munten in circulatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overig | 7.837 | 9.437 | 2.130 | – 420 | 11.147 |
Toelichting
Uitgaven
Muntcirculatie (– € 2,2 mln.)
De uitgaven in 2018 vallen met name lager uit doordat er minder rondellen benodigd zijn dan voorzien.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
Verplichtingen | 18.588 | – 5.711.694 | 1.282 | 100.792 | – 5.609.620 |
waarvan betalingsverplichtingen | 0 | ||||
Garantie DNB | 0 | – 5.700.000 | 0 | 0 | – 5.700.000 |
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen | 0 | – 30.000 | 0 | – 139 | – 30.139 |
Uitgaven | 366.932 | 366.650 | 4.818 | 98.683 | 470.151 |
waarvan juridisch verplicht | 99,5% | 99,5% | 99,9% | ||
Vermogensverschaffing | 350.000 | 350.000 | 0 | 0 | 350.000 |
Kapitaalinjectie TenneT | 350.000 | 350.000 | 0 | 0 | 350.000 |
Conversie schuld KNM | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vermogensonttrekking | 0 | 0 | 0 | 103.650 | 103.650 |
Afdrachten Staatsloterij | 0 | 0 | 0 | 103.650 | 103.650 |
Bijdrage aan RWT | 7.500 | 5.000 | 0 | 0 | 5.000 |
NLFI | 7.500 | 5.000 | 0 | 0 | 5.000 |
Garanties | 4.900 | 4.850 | 0 | 0 | 4.850 |
Regeling BF | 100 | 50 | 0 | 0 | 50 |
Dotatie begrotingsreserve TenneT | 4.800 | 4.800 | 0 | 0 | 4.800 |
Opdrachten | 4.532 | 6.800 | 2.509 | – 2.658 | 6.651 |
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen | 4.532 | 6.800 | 200 | – 1.900 | 5.100 |
Opstart Invest-NL | 0 | 0 | 2.309 | – 758 | 1.551 |
Ontvangsten | 984.550 | 1.604.346 | 365.000 | 130.510 | 2.099.856 |
Vermogensonttrekking | 973.000 | 1.595.000 | 365.000 | 129.181 | 2.089.181 |
Opbrengst verkoop vermogenstitels | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen | 967.000 | 1.480.000 | 365.000 | 25.140 | 1.870.140 |
Afdrachten Staatsloterij | 0 | 0 | 0 | 103.650 | 103.650 |
Winstafdracht DNB | 6.000 | 115.000 | 0 | 391 | 115.391 |
waarvan SMP-Griekenland | 27.000 | 54.000 | – 5.550 | 0 | 48.450 |
waarvan investeringsportefeuille DNB | 0 | 51000 | 300 | 0 | 51300 |
Bijdragen aan ZBO's en RWT's | 6.750 | 4.500 | 0 | – 97 | 4.403 |
NLFI | 6.750 | 4.500 | 0 | – 97 | 4.403 |
Garanties | 4.800 | 4.846 | 0 | 0 | 4.846 |
Premieontvangsten garantie TenneT | 4.800 | 4.800 | 0 | 0 | 4.800 |
Overig | 0 | 46 | 0 | 0 | 46 |
Opdrachten | 0 | 0 | 0 | 1.426 | 1.426 |
Terug te vorderen kosten staatsdeelnemingen | 0 | 0 | 0 | 1.426 | 1.426 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Afdrachten Staatsloterij (+ € 103,7 mln.)
Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat (+ € 103,7 mln.). De verrekening is een technische post bij de uitgaven en ontvangsten, omdat tegenover deze uitgaven een even grote ontvangst staat.
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (– € 1,7 mln.)
Er zal minder worden uitgegeven aan uitvoeringskosten staatsdeelnemingen dan geraamd. Dit komt doordat een aantal opdrachten is doorgeschoven naar 2019.
Opstart Invest-NL (+ € 1,6 mln.)
Omdat het aandeelhouderschap Invest-NL is overgegaan van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Financiën, is € 13,8 mln. aan opstartbudget overgeheveld. In 2018 zal van dit bedrag naar verwachting € 1,6 mln. worden uitgegeven.
Ontvangsten
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen (+ € 390,1 mln.)
De realisatie voor 2018 valt hoger uit dan geraamd. Dit is met name het gevolg van het in september van ABN Amro ontvangen interim-dividend.
Afdrachten Staatsloterij (+ € 103,7 mln.)
Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat. De verrekening is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten, omdat tegenover de ontvangst een even grote uitgave staat.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Verplichtingen | 257.820 | 32.705 | 58.375 | 0 | 91.080 |
Waarvan garantieverplichtingen: | |||||
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen | 146.326 | – 78.906 | 0 | 0 | – 78.906 |
Garantie aan DNB inzake IMF en BIS | 0 | – 33.617 | 0 | 0 | – 33.617 |
Kredieten EU-betalingsbalanssteun | 0 | 50.000 | 0 | 0 | 50.000 |
EFSM | 0 | 60.000 | 0 | 0 | 60.000 |
AIIB | 0 | – 12.338 | 0 | 0 | – 12.338 |
Uitgaven | 419.328 | 355.400 | 4 | 0 | 355.404 |
Waarvan juridisch verplicht | 99,6% | 99,5% | 99,9% | ||
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 313.391 | 249.463 | 0 | 0 | 249.463 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen | 274.895 | 215.676 | 0 | 0 | 215.676 |
AIIB | 38.496 | 33.787 | 0 | 0 | 33.787 |
Leningen | 104.260 | 104.260 | 0 | 0 | 104.260 |
Teruggave winsten SMP/ANFA | 104.260 | 104.260 | 0 | 0 | 104.260 |
Opdrachten | 1.677 | 1.677 | 4 | 0 | 1.681 |
Technische assistentie kiesgroeplanden | 1.677 | 1.677 | 4 | 0 | 1.681 |
Ontvangsten | 7.032 | 7.532 | 0 | – 1.442 | 6.090 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 655 | 4.655 | 0 | – 921 | 3.734 |
Ontvangsten IFI's | 655 | 4.655 | 0 | – 921 | 3.734 |
Leningen | 6.377 | 2.877 | 0 | – 521 | 2.356 |
Renteontvangsten lening Griekenland | 6.377 | 2.877 | 0 | – 521 | 2.356 |
Toelichting
Verplichtingen (+ € 58,4 mln.)
Dit betreft een technische mutatie. De totale verplichtingenstand op artikel 4 is per abuis verkeerd opgenomen in de toelichting bij de eerste suppletoire begroting. Deze fout wordt op deze manier hersteld. Er zijn geen wijzigingen in onderliggende garantie- of betalingsverplichtingen.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Verplichtingen | 10.012.742 | 10.012.742 | 2.300 | – 6.949.934 | 3.065.108 |
waarvan garantieverplichtingen: | |||||
Exportkredietverzekeringen | 10.000.000 | 10.000.000 | 0 | – 7.000.000 | 3.000.000 |
Uitgaven | 75.442 | 75.442 | 100 | – 422 | 75.120 |
waarvan juridisch verplicht | 100% | 100% | 100% | ||
Garanties | 62.700 | 62.700 | – 2.200 | – 584 | 59.916 |
Schade-uitkering ekv | 62.700 | 62.700 | – 2.200 | – 50.500 | 10.000 |
Schade-uitkering investeringsverzekeringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Dotatie begrotingsreserve ekv | 0 | 0 | 0 | 49.904 | 49.904 |
Schade-uitkering Seno-Gom | 0 | 0 | 0 | 12 | 12 |
Opdrachten | 12.687 | 12.687 | 2.300 | 0 | 14.987 |
Kostenvergoeding Atradius DSB | 12.687 | 12.687 | 2.300 | 0 | 14.987 |
Overige | 55 | 55 | 0 | 162 | 217 |
Overige uitgaven | 55 | 55 | 0 | 162 | 217 |
Ontvangsten | 280.422 | 280.422 | 0 | – 422 | 280.000 |
Garanties | 280.422 | 280.422 | 0 | – 422 | 280.000 |
Premies ekv | 91.250 | 91.250 | 0 | 38.750 | 130.000 |
Schaderestituties ekv | 189.172 | 189.172 | 0 | – 39.172 | 150.000 |
Toelichting
Verplichtingen
Exportkredietverzekeringen (– € 7.000,0 mln.)
Het verplichtingenplafond voor exportkredietverzekeringen (ekv) betreft € 10 mld. per jaar. Zoals gebruikelijk kan bij 2e sup worden vastgesteld in welke mate dit plafond wordt benut. Gegeven de huidige realisatie, wordt ultimo 2018 een lagere obligobenutting verwacht.
Uitgaven
Schade-uitkering ekv (– € 52,7 mln.)
De uitgaven vallen lager uit dan verwacht omdat in 2018 geen grote schades zijn uitgekeerd.
Dotatie begrotingsreserve ekv (+ € 49,9 mln.)
Het saldo van premies, schades en recuperaties (+ € 49,9 mln.) wordt in de risicovoorziening gestort om toekomstige schades op te kunnen vangen. De storting is het saldo van:
a. Lagere schade uitkeringen (– € 50,5 mln.) en hogere overige kosten (+ € 0,2 mln.) aan de uitgaven kant;
b. Lagere ontvangsten van schaderecuperaties en premies (– € 0,4 mln.).
Ontvangsten
Premies ekv (+ € 38,8 mln.)
De premie-inkomsten zijn hoger dan eerder geraamd, omdat naar verwachting nog een omvangrijke transactie in verzekering zal worden genomen.
Schaderestituties ekv (– € 39,2 mln.)
Bij het verhalen van uitgekeerde schade op andere landen worden minder schaderestituties gerealiseerd dan geraamd.
Artikel 6 Btw-compensatiefonds
Verplichtingen | 3.010.252 | 3.013.412 | 211.598 | 11.767 | 3.236.777 |
Uitgaven | 3.010.252 | 3.013.412 | 211.598 | 11.767 | 3.236.777 |
waarvan juridisch verplicht | 100% | 100% | 100% | ||
Bijdrage aan medeoverheden | 3.010.252 | 3.013.412 | 211.598 | 11.767 | 3.236.777 |
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden | 2.618.706 | 2.620.190 | 201.165 | 9.179 | 2.830.534 |
w.v. bijdragen aan provincies | 391.546 | 393.222 | 10.433 | 2.588 | 406.243 |
Ontvangsten | 3.010.252 | 3.013.412 | 211.598 | 11.767 | 3.236.777 |
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Bijdrage aan medeoverheden (+ € 223,4 mln.)
Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds (BCF). Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij het BCF (+ € 223,4 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.
3.2 De niet-beleidsartikelen (Ministerie van Financiën)
Artikel 8 Centraal apparaat
Verplichtingen | 233.707 | 236.164 | 7.507 | – 9.884 | 233.787 |
Uitgaven | 233.707 | 236.164 | 7.507 | – 9.884 | 233.787 |
Personeel Kerndepartement | 159.158 | 160.877 | 7.105 | – 9.523 | 158.459 |
Eigen personeel | 150.344 | 151.999 | 7.660 | – 13.720 | 145.939 |
Inhuur externen | 8.075 | 8.123 | – 273 | 3.567 | 11.417 |
Overig personeel | 739 | 755 | – 282 | 630 | 1.103 |
Materieel Kerndepartement | 74.549 | 75.287 | 402 | – 361 | 75.328 |
waarvan ICT | 8.616 | 9.316 | 4.254 | – 6.657 | 6.913 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 37.348 | 37.348 | 697 | – 597 | 37.448 |
waarvan overig materieel | 28.585 | 28.623 | – 4.549 | 6.893 | 30.967 |
Ontvangsten | 53.355 | 53.541 | – 584 | – 2.505 | 50.452 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Eigen personeel (– € 6,1 mln.)
De lagere uitgaven aan personeel worden voornamelijk verklaard doordat vacatureruimte niet opgevuld is en doordat de werving en instroom van extra medewerkers in het kader van de uitbreiding en versterking van het kerndepartement dit jaar trager is verlopen dan begroot.
Ontvangsten
Ontvangsten (– € 3,1 mln.)
Per saldo is het budget voor de ontvangsten verlaagd met € 3,1 mln. Dit wordt voornamelijk verklaard door een wijziging van het budget bij de ontvangsten van trainees. Formeel vallen de trainees onder het Ministerie van Financiën en worden gedetacheerd bij andere departementen. In plaats van facturering – waar ontvangsten tegenover stonden – is budget overgeheveld vanuit andere departementen – via de uitgaven – ter vermindering van de administratieve lasten. Tevens geldt dit voor werkzaamheden die de Auditdienst Rijk verricht voor andere departementen.
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Verplichtingen | 37.705 | – 8.189 | 8.189 | 0 | 0 |
Uitgaven | 97.019 | 51.125 | – 51.125 | 0 | 0 |
Programma onvoorzien | 5.257 | – 46.721 | 46.721 | 0 | 0 |
Apparaat onvoorzien | 70.432 | 25.263 | – 25.263 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 21.330 | 57.862 | – 57.862 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling | 0 | 14.721 | – 14.721 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Onvoorzien (+ € 21,5 mln.)
De mutatie wordt hoofdzakelijk verklaard door:
1. Bij Voorjaarsnota 2018 heeft de Financiënbegroting een bijdrage geleverd aan de Rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond. Deze bijdrage wordt nu door verdeeld over de beleids- en apparaatsartikelen (+ € 45 mln.).
2. Met de eerste suppletoire begroting 2018 is op artikel 10 budget gereserveerd voor de uitvoeringskosten van fiscale maatregelen. Hiervan wordt nu € 10,7 mln. van artikel 10 toegevoegd aan artikel 1 ter dekking van deze uitvoeringskosten in 2018. Het resterende budget 2018 van € 4,3 mln. wordt doorgeschoven naar 2019 en 2020 ter dekking van verwachte uitvoeringskosten voor fiscale maatregelen (totaal – € 15 mln.).
3. Om het saldo van mee- en tegenvallers op de Financiënbegroting te dekken, worden middelen van artikel 10 ingezet (– € 5,8 mln.).
4. Het resterende opstartbudget van Invest-NL is overgeheveld van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Financiën. Met dit bedrag zullen in 2018, 2019 en 2020 de opstartkosten van Invest-NL moeten worden gefinancierd. Vanwege vertraging in de opbouw van Invest-NL is de verwachting dat de meeste uitgaven in 2019 zullen worden gedaan en wordt € 3,5 mln. doorgeschoven naar 2019 (– € 3,5 mln.).
Loon- en prijsbijstelling (– € 72,6 mln.)
De middelen voor de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling zijn verdeeld binnen de begroting.
3.3 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)
Artikel 11 Financiering Staatschuld
Verplichtingen | 46.645 | 45.110 | 494 | 331 | 45.934 |
waarvan garantieverplichtingen | |||||
Uitgaven | 46.645 | 45.110 | 494 | 331 | 45.934 |
waarvan juridisch verplicht | 100% | 100% | 100% | ||
Rente | 6.445 | 6.293 | 8 | – 12 | 6.289 |
Rentelasten vaste schuld | 6.445 | 6.293 | – 37 | – 12 | 6.244 |
Rentelasten vlottende schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven voortijdige beëindiging schuld | 0 | 0 | 45 | 0 | 45 |
Rente derivaten kort | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Leningen | 40.181 | 38.800 | 493 | 343 | 39.636 |
Aflossing vaste schuld | 40.181 | 38.800 | 493 | 0 | 39.293 |
Mutatie vlottende schuld | 0 | 0 | 0 | 343 | 343 |
Opdrachten | 19 | 17 | – 7 | 0 | 9 |
Overige kosten | 19 | 17 | – 7 | 0 | 9 |
Ontvangsten | 38.322 | 36.198 | – 3.763 | – 1.928 | 30.507 |
Rente | 1.771 | 2.246 | 1.627 | 634 | 4.507 |
Rentebaten vaste schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rentebaten vlottende schuld | 237 | 341 | – 96 | – 10 | 235 |
Voortijdige beeindiging schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rentebaten derivaten lang | 1.534 | 1.425 | – 166 | – 50 | 1.209 |
Voortijdige beeindiging derivaten | 0 | 480 | 1.889 | 694 | 3.063 |
Leningen | 36.551 | 33.952 | – 5.390 | – 2.562 | 26.000 |
Uitgifte vaste schuld | 36.551 | 26.000 | 0 | 0 | 26.000 |
Mutatie vlottende schuld | 0 | 7.952 | – 5.390 | – 2.562 | 0 |
Overige baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1 Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal. |
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ook worden hier de rentelasten op derivaten verantwoord. Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld onder Leningen in de tabel opgenomen. De derde post betreft onder Opdrachten de Overige kosten, die met name bestaan uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.
Verplichtingen en uitgaven
Rentelasten vaste schuld (– € 49 mln.)
De rentelasten vallen in 2018 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu lager zijn dan eerder geraamd levert dit een meevaller op.
Uitgaven voortijdige beëindiging schuld (+ € 45 mln.)
Het Agentschap kan ervoor kiezen staatsobligaties met een korte resterende looptijd voortijdig af te lossen. Het voortijdig aflossen brengt kosten met zich mee. In 2018 bedragen deze kosten naar verwachting € 45 mln. Doordat de rente de afgelopen jaren is gedaald, is de prijs waartegen een obligatie wordt ingekocht hoger dan de nominale waarde. Het verschil wordt geboekt als uitgave bij voortijdige beëindiging. Tegenover deze uitgaven staan lagere rentelasten omdat op de ingekochte obligaties geen rente meer betaald wordt. Het vervroegd aflossen van leningen wordt gedaan uit hoofde van cashmanagement.
Aflossing vaste schuld (+ € 493 mln.)
De aflossingen zijn toegenomen doordat leningen met een vervaldatum in 2019 vervroegd zijn afgelost in 2018.
Mutatie vlottende schuld (+ € 343 mln.)
Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Daarom is de mutatie op de vlottende schuld niet langer geraamd als een ontvangst (instroom van middelen als gevolg van extra lenen), maar als een uitgave.
Overige kosten (– € 7 mln.)
Er is jaarlijks budget voor de uitgifte van twee nieuwe staatsobligaties. In 2018 is echter gekozen voor de uitgifte van één nieuwe staatsobligatie. Overige langlopende financiering is ingevuld door het heropenen van bestaande leningen.
Ontvangsten
Rentebaten vlottende schuld (– € 106 mln.)
De rentebaten op de vlottende schuld veranderen als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De lagere rentebaten zijn het saldo van meerdere mutaties die uit deze wijzigingen volgen. Het grootste effect in 2018 tot nu toe is dat minder rente is ontvangen doordat de omvang van de kortlopende schuld lager is uitgevallen als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot.
Rente derivaten lang (– € 216 mln.)
Het Agentschap heeft rentederivaten beëindigd. Als gevolg hiervan zijn de rentebaten op derivaten gedaald.
Voortijdige beëindiging derivaten (+ € 2.583 mln.)
Het voortijdig beëindigen van rentederivaten leidt tot eenmalige ontvangsten. Dit is in lijn met het riscokader staatsschuld 2016–2019 (Kamerstukken II, 2015–2016, 31 935-28) waarin het streven naar een verminderde afhankelijkheid van renteswaps eerder met uw Kamer is gecommuniceerd. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen.
Mutatie vlottende schuld (– € 7.952 mln.)
Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. De post «mutatie vlottende schud» wordt door deze mutatie op nul gezet, de post wordt nu aan de uitgavenkant geraamd.
Artikel 12 Kasbeheer
Verplichtingen | 1.532 | 1.532 | 250 | 16 | 1.798 |
waarvan garantieverplichtingen | |||||
Uitgaven | 1.532 | 1.532 | 250 | 16 | 1.798 |
waarvan juridisch verplicht | 100% | 100% | 100% | ||
Rente | 32 | 32 | 0 | 0 | 32 |
Rentelasten | 32 | 32 | 0 | 0 | 32 |
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Leningen | 1.500 | 1.500 | 250 | 16 | 1.766 |
Verstrekte leningen | 1.500 | 1.500 | 250 | 16 | 1.766 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
RWT’s en derden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Sociale fondsen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Decentrale Overheden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 11.522 | 10.635 | 329 | 1.000 | 11.964 |
Rente | 174 | 115 | 3 | 3 | 121 |
Rentebaten | 174 | 115 | 3 | 1 | 119 |
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging | 0 | 0 | 0 | 2 | 2 |
Leningen | 1.031 | 1.244 | 504 | 12 | 1.760 |
Ontvangen aflossingen | 1.031 | 1.244 | 504 | 12 | 1.760 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 10.317 | 9.276 | – 178 | 985 | 10.083 |
Agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
RWT’s en derden | 0 | 0 | 0 | 500 | 500 |
Sociale fondsen | 9.217 | 8.176 | – 178 | 485 | 8.483 |
Decentrale Overheden | 1.100 | 1.100 | 0 | 0 | 1.100 |
1 Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal. |
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), decentrale overheden en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s, decentrale overheden en sociale fondsen in het kader van schatkistbankieren.
Verplichtingen en uitgaven
Verstrekte leningen (+ € 266 mln.)
Gewijzigde inzichten in het leengedrag van agentschappen en RWT’s (Rechtspersonen met een wettelijke taak) leiden tot een aanpassing van de voorziene uitgaven.
Ontvangsten
Ontvangen aflossingen (+ € 516 mln.)
Op basis van de actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen, die door de Agentschappen en RWT’s zijn afgesloten, hoger zullen uitkomen dan eerder geraamd.
Mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 807 mln.)
De mutatie in rekening-courant en deposito’s zal naar verwachting € 807 mln. hoger uitvallen dan eerder was geraamd. De mutaties in rekening-courant en deposito’s worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen en dit betekent een uitgave op artikel 12. Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant en dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.