[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2018D56165, datum: 2018-11-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35095-IX-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35095 IX-2 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota).

Onderdeel van zaak 2018Z21937:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 095 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2018 wijzigingen aan te brengen in:

1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);

2. de begrotingsstaat inzake de Nationale Schuld (IXA).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra

B. BEGROTINGSTOELICHTING

De departementale begroting

1. Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2018 van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).

In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties (mutaties groter of gelijk aan € 10 mln.): in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 10 van IXB en in paragraaf 2.2 voor artikel 11 en 12 van IXA.

Hoofdstuk 3 bevat per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in de onderstaande staffel toegelicht. Vanwege de staffel kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutatie op het artikel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).

De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.

2. Belangrijkste mutaties van de begrotingsstaten IXB en IXA

De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 10 mln.) worden in de onderstaande tabellen weergegeven en daarna toegelicht. De uitgebreide toelichting is, zoals boven opgemerkt, opgenomen in hoofdstuk 3.

2.1 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB

In onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven.

Vastgestelde begroting 2018 7.117.510
Stand 1esuppletoire begroting 2018 7.166.982
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Personele uitgaven 1 41.125
2) Belasting en invorderingsrente 1 32.000
3) Bijdrage agentschappen 1 10.330
4) Afdrachten Staatsloterij 3 103.650
5) Schade-uitkering EKV 5 – 52.700
6) Dotatie begrotingsreserve EKV 5 49.904
7) Bijdrage aan medeoverheden 6 223.365
8) Loon- en prijsbijstelling 10 – 72.583
Overige mutaties 18.477
Stand 2esuppletoire begroting 2018 7.520.550

Toelichting

1. De personele uitgaven zijn verhoogd door:

a) Het toedelen van de middelen voor de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling vanaf artikel 10 (+ € 53,7 mln.);

b) Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven naar de post Eigen personeel van artikel 1 (+ € 49,2 mln.). Tegenover deze verhoging staat een even grote verlaging van de materiële uitgaven op de post Materiele uitgaven – Overige van artikel 1. Op deze wijze wordt beter aangesloten bij de indeling van de Rijksbegrotingsvoorschriften.

c) In de brief Beheerst vernieuwen (Kamerstukken II 2017–2018, 31 066, nr. 403.) is aangegeven dat de Belastingdienst overgaat op de Rijksbrede werkwijze met het indienen van bestedingsplannen voor budgetoverheveling van de Aanvullende Post. Zoals in de bijlage van deze brief is vermeld, staat budget voor Beheerst Vernieuwen op de Aanvullende Post gereserveerd. Naar aanleiding van de ingediende bestedingsplannen zijn in de begroting 2019 middelen overgeboekt vanuit de Aanvullende Post naar de begroting van het Ministerie van Financiën (+ € 6,1 mln.);

d) Een overboeking vanuit artikel 10 voor de uitvoeringskosten van fiscale wetgeving (+ € 3,1 mln.);

e) Een overboeking vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de uitvoeringskosten voor de implementatie van de Wet tegemoetkomingen loondomein (+ € 2,4 mln.).

De personele uitgaven zijn verlaagd door:

a) De bijdrage aan de Rijksbrede problematiek (– € 40 mln.). Het kabinet heeft bij de Voorjaarsnota 2018 besloten dat ministeries een bijdrage leveren aan de Rijksbrede problematiek;

b) Een kasschuif van 2018 naar 2020 voor Beheerst Vernieuwen (– € 27 mln.). Door deze kasschuif komt het benodigde budget overeen met het kasritme van de uitgaven.

c) Het besluit van de inspecteur om het bezwaarschrift van de Belastingdienst inzake de Regeling voor Vervroegde Uittreding te honoreren. De betaling van de RVU-heffing is per september 2018 stopgezet. Dit betekent een vrijval in 2018 (– € 6 mln.). De in het verleden betaalde middelen zullen naar verwachting in 2019 worden terug ontvangen op de Financiën begroting.

Per saldo is het budget op de post Personele uitgaven verhoogd met € 41,1 mln.

2. Als gevolg van bijstellingen van aanslagen uit oude belastingjaren (voor 2013), waarvoor nog de oude heffingsrenteregeling van toepassing is, zijn de rentevergoedingen hoger dan geraamd (+ € 32 mln.).

3. Dit betreft een hogere raming van de uitgaven aan Logius voor de ICT-dienstverlening. Logius is het agentschap dat zorgt voor de producten en diensten voor de digitale overheid (+ € 10,3 mln.).

4. Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze opbrengsten verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat (+ € 103,7 mln.). De verrekening is een technische post bij de uitgaven en de ontvangsten, omdat tegenover deze uitgave een even grote ontvangst staat. Zie punt 5 van de tabel met de belangrijkste ontvangstenmutaties.

5. De uitgaven voor schade-uitkering exportkredietverzekering (EKV) vallen lager uit dan verwacht omdat er in 2018 geen grote schades zijn geweest (– € 52,7 mln.).

6. Het saldo van EKV-premies, schades en recuperaties (+ € 49,9 mln.) wordt in de risicovoorziening gestort om toekomstige schades op te kunnen vangen. De storting is het saldo van:

a. Lagere schade uitkeringen (– € 50,5 mln.) en overige kosten (+ € 0,2 mln.) aan de uitgaven kant;

b. Lagere ontvangsten van schaderecuperaties en premies (– € 0,4 mln.). Zie punt 6 en 7 van de tabel met de belangrijkste ontvangstenmutaties.

7. Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds (BCF). Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij het BCF (+ € 223,4 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten. Zie punt 8 van de tabel met de belangrijkste ontvangstenmutaties.

8. De middelen voor de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling zijn verdeeld binnen de begroting (– € 72,6 mln.).

In onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.

Vastgestelde begroting 2018 144.081.447
Stand 1esuppletoire begroting 2018 146.836.288
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Belastingontvangsten 1 92.140
2) Kosten vervolging 1 35.000
3) Belasting- en invorderingsrente 1 24.000
4) Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen 3 390.140
5) Afdrachten Staatsloterij 3 103.650
6) Schade-restituties EKV 5 – 39.172
7) Premies EKV 5 38.750
8) Ontvangsten btw-compensatiefonds 6 223.365
Overige mutaties 877
Stand 2esuppletoire begroting 2018 147.705.038

Toelichting

1. In de Najaarsnota 2018 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht.

2. Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsresultaten (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, enz.). Er hebben meer invorderingsmaatregelen plaatsgevonden dan verwacht, waardoor meer kosten zijn doorberekend (+ € 35 mln.).

3. De ontvangsten voor de belasting en invorderingsrente zijn hoger dan verwacht (+ € 24 mln.). Dit is het gevolg van hogere belastingaangiften waarover rente moet worden betaald. Daarnaast is er een gunstigere verdeelsleutel voor de verdeling van de rente tussen de Belastingdienst en de Sociale Fondsen.

4. De realisatie dividend en afdrachten staatsdeelnemingen voor 2018 valt hoger uit dan geraamd (+ € 390 mln.). Dit wordt met name veroorzaakt door het in september van ABN Amro ontvangen interim-dividend.

5. Zie de toelichting bij punt 4 van de tabel met de belangrijkste uitgavenmutaties.

6. Bij het verhalen van uitgekeerde schades op andere landen worden minder schaderestituties gerealiseerd dan geraamd. Daarom moet de begrotingsraming naar beneden worden bijgesteld (– € 39,2 mln.).

7. De premie-inkomsten zijn hoger dan eerder geraamd, omdat er naar verwachting nog een omvangrijke transactie in verzekering zal worden genomen (+ € 38,8 mln.).

8. Zie de toelichting bij punt 7 van de tabel met de belangrijkste uitgavenmutaties.

2.2 Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA

In de onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven.

Vastgestelde begroting 2018 48.177.587
Stand 1esuppletoire begroting 2018 46.641.703
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Aflossing vaste schuld 11 493.000
2) Mutatie vlottende schuld 11 343.000
3) Verstrekte leningen 12 256.232
Overige mutaties – 12.900
Stand 2esuppletoire begroting 2018 47.732.645

Toelichting

1. De aflossingen zijn toegenomen doordat leningen met een vervaldatum in 2019 vervroegd zijn afgelost in 2018 (+ € 493 mln.).

2. Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Daarom is de mutatie op de vlottende schuld niet langer geraamd als een ontvangst (instroom van middelen als gevolg van extra lenen), maar als een uitgave. Per saldo leidt dit tot een hogere uitgave van + € 343 mln.

3. Gewijzigde inzichten in het leengedrag van agentschappen en RWT’s (rechtspersonen met een wettelijke taak) leiden tot een aanpassing van de voorziene uitgaven (+ € 256 mln.).

In de onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.

Vastgestelde begroting 2018 49.843.731
Stand 1e suppletoire begroting 2018 46.832.795
Belangrijkste suppletoire mutaties:
1) Voortijdige beëindiging derivaten 11 2.583.000
2) Mutatie vlottende schuld 11 – 7.952.000
3) Mutaties in rekening-courant en deposito’s 12 807.000
Overige mutaties 200.377
Stand 2esuppletoire begroting 2018 42.471.172

Toelichting

1. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten leidt tot eenmalige ontvangsten. Dit is in lijn met het riscokader staatsschuld 2016–2019 (Kamerstukken II, 2015–2016, 31 935-28) waarin het streven naar een verminderde afhankelijkheid van renteswaps eerder met uw Kamer is gecommuniceerd. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen (+ € 2.583 mln.).

2. Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Zie de toelichting bij punt 2 van de tabel met de belangrijkste uitgavenmutaties. De post «mutatie vlottende schuld» aan de ontvangstenkant wordt door deze mutatie op nul gezet (– € 7.952 mln.).

3. De mutatie in rekening-courant en deposito’s zal naar verwachting € 807 mln. hoger uitvallen dan eerder geraamd. De mutaties in rekening-courant en deposito’s worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen. Dit betekent een uitgave op artikel 12. Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant. Dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.

3. Uitgebreide toelichting op mutaties met een tabel per begrotingsartikel

3.1 De beleidsartikelen (Ministerie van Financiën)

Dit hoofdstuk bevat de uitgebreide toelichting met een tabel «budgettaire gevolgen van beleid» per begrotingsartikel van begroting IX. Hierbij worden tenminste de mutaties op instrumentniveau groter of gelijk aan eerder genoemde staffel toegelicht (tabel 1).

De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.

Artikel 1 Belastingen

Verplichtingen 2.872.375 3.033.161 – 38.693 61.077 3.055.545
Uitgaven (1) + (2) 2.886.061 3.046.847 20.621 61.077 3.128.545
(1) Programma-uitgaven 151.824 151.824 – 4.620 47.467 194.671
waarvan juridisch verplicht 100% 100% 100%
Rente 89.990 89.990 – 5.000 37.000 121.990
Belasting- en invorderingsrente 89.990 89.990 – 5.000 37.000 121.990
Bekostiging 5.955 5.955 17 500 6.472
Proceskosten 4.161 4.161 0 300 4.461
Overige programma-uitgaven 1.794 1.794 17 200 2.011
Bijdrage agentschappen 55.879 55.879 363 9.967 66.209
waarvan: programmakosten 55.879 55.879 363 9.967 66.209
(2) Apparaatsuitgaven 2.734.237 2.895.023 25.241 13.610 2.933.874
Personele uitgaven 2.084.550 2.256.124 2.068 39.057 2.297.249
waarvan: Eigen personeel 1.959.221 2.065.323 – 14.311 43.220 2.094.232
waarvan: Inhuur externen 125.329 190.801 16.379 – 4.163 203.017
Materiële uitgaven 649.687 638.899 23.173 – 25.447 636.625
waarvan: ICT 223.527 245.701 3.581 607 249.889
waarvan: Bijdrage SSO's 130.943 126.114 196 36.637 162.947
waarvan: Overige 295.217 267.084 19.396 – 62.691 223.789
Ontvangsten (3) + (4) 139.732.815 141.864.998 – 80.652 234.146 142.018.492
(3) Programma-ontvangsten 139.712.505 141.844.688 – 85.198 230.338 141.989.828
Waarvan:
Belastingontvangsten 138.909.952 141.042.135 – 100.198 192.338 141.134.275
Rente 399.400 399.400 15.000 9.000 423.400
Belasting- en invorderingsrente 399.400 399.400 15.000 9.000 423.400
Boetes en schikkingen 205.877 205.877 0 – 6.000 199.877
Ontvangsten boetes en schikkingen 205.877 205.877 0 – 6.000 199.877
Bekostiging 197.276 197.276 0 35.000 232.276
Kosten vervolging 197.276 197.276 0 35.000 232.276
(4) Apparaatsontvangsten 20.310 20.310 4.546 3.808 28.664

Toelichting

Uitgaven en verplichtingen

Belasting- en invorderingsrente (+ € 32,0 mln.)

De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn per saldo € 32 mln. hoger. Dit komt door bijstellingen van aanslagen uit oude belastingjaren (voor 2013), waarvoor nog de oude heffingsrenteregeling van toepassing is.

Bijdrage agentschappen (+ € 10,3 mln.)

Dit betreft een hogere raming van de uitgaven aan Logius voor de ICT-dienstverlening. Logius is het agentschap dat zorgt voor de producten en diensten voor de digitale overheid.

Personele uitgaven (+ € 41,1 mln.)

Per saldo is het budget voor de personele uitgaven opgehoogd met € 41,1 mln. De voornaamste oorzaken van deze mutatie zijn:

– De loon- en prijsbijstelling tranche 2018 is vanaf artikel 10 overgeheveld aan onder andere artikel 1 (€ 53,7 mln.);

– De bijdrage aan de Rijksbrede problematiek vanuit artikel 1 in 2018 bedraagt € 40 mln. (– € 40 mln.);

– Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven naar eigen personeel (+ € 49,2 mln.). Tegenover deze verhoging staat een even grote verlaging van de materiële uitgaven op de post Materiële uitgaven – Overige bij artikel 1. Op deze wijze wordt beter aangesloten bij de indeling van de Rijksbegrotingsvoorschriften.

– Naar aanleiding van Beheerst Vernieuwen heeft een kasschuif plaatsgevonden van 2018 naar 2020 om te zorgen dat het beschikbare budget past bij het verloop van de uitgaven (– € 27 mln.);

– In de brief Beheerst vernieuwen (Kamerstukken II 2017–2018, 31 066, nr. 403.) is aangegeven dat de Belastingdienst overgaat op de Rijksbrede werkwijze met het indienen van bestedingsplannen voor budgetoverheveling van de Aanvullende Post. Zoals in de bijlage van deze brief is vermeld, staat budget voor Beheerst Vernieuwen op de Aanvullende Post gereserveerd. Naar aanleiding van de ingediende bestedingsplannen zijn in de begroting 2019 middelen overgeboekt vanuit de Aanvullende Post naar de begroting van het Ministerie van Financiën (+ € 6,1 mln.);

– Er is een overboeking vanuit artikel 10 voor de uitvoeringskosten van fiscale wetgeving (€ 3,1 mln.);

– Er is een overboeking vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de uitvoeringskosten voor de implementatie van de Wet tegemoetkomingen loondomein (€ 2,4 mln.);

– Als gevolg van het besluit van de inspecteur om het bezwaarschrift van de Belastingdienst inzake de Regeling voor Vervroegde Uittreding te honoreren, is de betaling van de RVU-heffing per september 2018 stopgezet. Dit betekent een vrijval van € 6 mln. in 2018. De in het verleden betaalde middelen zullen naar verwachting in 2019 worden terug ontvangen op de Financiënbegroting.

Materiele uitgaven (– € 2,9 mln.)

Per saldo zijn de materiële uitgaven met € 2,9 mln. verlaagd. De belangrijkste mutaties zijn:

– Een budgetneutrale technische herschikking van de materiële uitgaven (– € 49,2 mln.) naar de post Eigen personeel. Tegenover deze verlaging staat een even grote verhoging van de personele uitgaven bij artikel 1 (zie ook hierboven bij de toelichting op de personele uitgaven).

– Een budgetneutrale technische herschikking van Materiële uitgaven – Overig (– € 36,6 mln.) naar de post Bijdrage SSO’s. Tegenover deze verlaging staat een even grote verhoging van de post Bijdrage SSO’s.

– Bijdrage categoriemanagement voor Wolters Kluwer (+ € 6,2 mln.); dit betreft een nieuw contract voor levering van digitale content die noodzakelijk is voor de werkzaamheden van overheidsfunctionarissen;

– Overheveling van middelen vanaf artikel 10 voor de uitvoering van fiscale wet- en regelgeving (+ € 7,5 mln.). Het gaat onder andere om de uitvoeringskosten volgend uit het Regeerakkoord (in stand houden papieren dienstverlening) en het pakket Belastingplan 2019;

– Tot slot zijn er diverse overige mutaties (+ € 32,6 mln.). Dit betreft onder andere een ramingsbijstelling waarbij hogere overige materiële uitgaven verwacht worden, aanvullende middelen voor bestedingsplannen in het kader van Beheerst Vernieuwen, overlopende verplichtingen vanuit 2017, de prijsbijstelling 2018, facilitaire dienstverlenging die de Belastingdienst levert aan partijen binnen de rijksoverheid en enkele budgetoverboekingen met andere departementen.

Ontvangsten

Belastingontvangsten (+ € 92,1 mln.)

In de Najaarsnota 2018 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Totaal belastingontvangsten 172.432.000 175.227.724 1.022.616 176.250.340
–/– Afdracht Gemeentefonds 28.282.670 28.870.336 512.144 29.382.480
–/– Afdracht Provinciefonds 2.187.740 2.260.455 194.274 2.454.729
–/– Afdracht Btw-compensatiefonds 3.010.252 3.013.412 223.365 3.236.777
–/– Afdracht BES-fonds 41.386 41.386 693 42.079
Belastingontvangsten IX 138.909.952 141.042.135 92.140 141.134.275

Belasting- en invorderingsrente (+ € 24 mln.)

De ontvangsten voor de belasting- en invorderingsrente zijn per saldo € 24 mln. hoger. Dit is het gevolg van hogere belastingaangiften waarover rente moet worden betaald. Daarnaast is er een gunstigere verdeelsleutel voor de verdeling van de rente tussen de Belastingdienst en de Sociale Fondsen.

Kosten vervolging (+ € 35,0 mln.)

Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsresultaten (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, enz.). Er hebben meer invorderingsmaatregelen plaatsgevonden dan verwacht, waardoor meer kosten zijn doorberekend.

Artikel 2 Financiële Markten

Verplichtingen 28.769 – 43.058 1.118 – 2.294 – 44.234
waarvan garantieverplichtingen
Garantie BES 0 – 65.000 0 0 – 65.000
Uitgaven 28.769 21.942 1.118 – 2.294 20.766
waarvan juridisch verplicht 75,5% 89,1% 98,1%
Subsidies 436 436 0 0 436
Vakbekwaamheid 436 436 0 0 436
Bekostiging 13.037 11.419 – 270 – 2.041 9.108
Rechtspraak Financiële Markten 1.259 1.259 36 0 1.295
Muntcirculatie 11.263 9.500 – 151 – 2.054 7.295
Afname munten in circulatie 0 0 0 0 0
Toezicht en Handhaving MIF 120 250 – 250 0 0
PSD II 195 195 280 – 137 338
Overig 200 215 – 185 150 180
Garanties 1.000 1.000 0 0 1.000
Dotatie begrotingsreserve DGS BES 1.000 1.000 0 0 1.000
Opdrachten 4.202 5.543 – 230 – 305 5.008
Wijzer in geldzaken 272 1.913 – 230 0 1.683
Vakbekwaamheid 3.930 3.630 0 – 305 3.325
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s 9.694 3.144 1.618 72 4.834
Bijdrage AFM BES-toezicht 405 405 0 – 44 361
Bijdrage DNB BES-toezicht en FEC 2.289 2.739 1.618 116 4.473
Overig 7.000 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 400 400 0 – 20 380
Caribean Financial Action Taskforce 20 20 0 – 20 0
IASB 380 380 0 0 380
Ontvangsten 13.021 12.037 2.130 – 796 13.371
Bekostiging 5.184 2.600 0 – 376 2.224
Ontvangsten muntwezen 5.184 2.600 0 – 376 2.224
Toename munten in circulatie 0 0 0 0 0
Overig 7.837 9.437 2.130 – 420 11.147

Toelichting

Uitgaven

Muntcirculatie (– € 2,2 mln.)

De uitgaven in 2018 vallen met name lager uit doordat er minder rondellen benodigd zijn dan voorzien.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Verplichtingen 18.588 – 5.711.694 1.282 100.792 – 5.609.620
waarvan betalingsverplichtingen 0
Garantie DNB 0 – 5.700.000 0 0 – 5.700.000
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen 0 – 30.000 0 – 139 – 30.139
Uitgaven 366.932 366.650 4.818 98.683 470.151
waarvan juridisch verplicht 99,5% 99,5% 99,9%
Vermogensverschaffing 350.000 350.000 0 0 350.000
Kapitaalinjectie TenneT 350.000 350.000 0 0 350.000
Conversie schuld KNM 0 0 0 0 0
Vermogensonttrekking 0 0 0 103.650 103.650
Afdrachten Staatsloterij 0 0 0 103.650 103.650
Bijdrage aan RWT 7.500 5.000 0 0 5.000
NLFI 7.500 5.000 0 0 5.000
Garanties 4.900 4.850 0 0 4.850
Regeling BF 100 50 0 0 50
Dotatie begrotingsreserve TenneT 4.800 4.800 0 0 4.800
Opdrachten 4.532 6.800 2.509 – 2.658 6.651
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen 4.532 6.800 200 – 1.900 5.100
Opstart Invest-NL 0 0 2.309 – 758 1.551
Ontvangsten 984.550 1.604.346 365.000 130.510 2.099.856
Vermogensonttrekking 973.000 1.595.000 365.000 129.181 2.089.181
Opbrengst verkoop vermogenstitels 0 0 0 0 0
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen 967.000 1.480.000 365.000 25.140 1.870.140
Afdrachten Staatsloterij 0 0 0 103.650 103.650
Winstafdracht DNB 6.000 115.000 0 391 115.391
waarvan SMP-Griekenland 27.000 54.000 – 5.550 0 48.450
waarvan investeringsportefeuille DNB 0 51000 300 0 51300
Bijdragen aan ZBO's en RWT's 6.750 4.500 0 – 97 4.403
NLFI 6.750 4.500 0 – 97 4.403
Garanties 4.800 4.846 0 0 4.846
Premieontvangsten garantie TenneT 4.800 4.800 0 0 4.800
Overig 0 46 0 0 46
Opdrachten 0 0 0 1.426 1.426
Terug te vorderen kosten staatsdeelnemingen 0 0 0 1.426 1.426

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Afdrachten Staatsloterij (+ € 103,7 mln.)

Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat (+ € 103,7 mln.). De verrekening is een technische post bij de uitgaven en ontvangsten, omdat tegenover deze uitgaven een even grote ontvangst staat.

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (– € 1,7 mln.)

Er zal minder worden uitgegeven aan uitvoeringskosten staatsdeelnemingen dan geraamd. Dit komt doordat een aantal opdrachten is doorgeschoven naar 2019.

Opstart Invest-NL (+ € 1,6 mln.)

Omdat het aandeelhouderschap Invest-NL is overgegaan van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Financiën, is € 13,8 mln. aan opstartbudget overgeheveld. In 2018 zal van dit bedrag naar verwachting € 1,6 mln. worden uitgegeven.

Ontvangsten

Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen (+ € 390,1 mln.)

De realisatie voor 2018 valt hoger uit dan geraamd. Dit is met name het gevolg van het in september van ABN Amro ontvangen interim-dividend.

Afdrachten Staatsloterij (+ € 103,7 mln.)

Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat. De verrekening is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten, omdat tegenover de ontvangst een even grote uitgave staat.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Verplichtingen 257.820 32.705 58.375 0 91.080
Waarvan garantieverplichtingen:
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 146.326 – 78.906 0 0 – 78.906
Garantie aan DNB inzake IMF en BIS 0 – 33.617 0 0 – 33.617
Kredieten EU-betalingsbalanssteun 0 50.000 0 0 50.000
EFSM 0 60.000 0 0 60.000
AIIB 0 – 12.338 0 0 – 12.338
Uitgaven 419.328 355.400 4 0 355.404
Waarvan juridisch verplicht 99,6% 99,5% 99,9%
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 313.391 249.463 0 0 249.463
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 274.895 215.676 0 0 215.676
AIIB 38.496 33.787 0 0 33.787
Leningen 104.260 104.260 0 0 104.260
Teruggave winsten SMP/ANFA 104.260 104.260 0 0 104.260
Opdrachten 1.677 1.677 4 0 1.681
Technische assistentie kiesgroeplanden 1.677 1.677 4 0 1.681
Ontvangsten 7.032 7.532 0 – 1.442 6.090
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 655 4.655 0 – 921 3.734
Ontvangsten IFI's 655 4.655 0 – 921 3.734
Leningen 6.377 2.877 0 – 521 2.356
Renteontvangsten lening Griekenland 6.377 2.877 0 – 521 2.356

Toelichting

Verplichtingen (+ € 58,4 mln.)

Dit betreft een technische mutatie. De totale verplichtingenstand op artikel 4 is per abuis verkeerd opgenomen in de toelichting bij de eerste suppletoire begroting. Deze fout wordt op deze manier hersteld. Er zijn geen wijzigingen in onderliggende garantie- of betalingsverplichtingen.

Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Verplichtingen 10.012.742 10.012.742 2.300 – 6.949.934 3.065.108
waarvan garantieverplichtingen:
Exportkredietverzekeringen 10.000.000 10.000.000 0 – 7.000.000 3.000.000
Uitgaven 75.442 75.442 100 – 422 75.120
waarvan juridisch verplicht 100% 100% 100%
Garanties 62.700 62.700 – 2.200 – 584 59.916
Schade-uitkering ekv 62.700 62.700 – 2.200 – 50.500 10.000
Schade-uitkering investeringsverzekeringen 0 0 0 0 0
Dotatie begrotingsreserve ekv 0 0 0 49.904 49.904
Schade-uitkering Seno-Gom 0 0 0 12 12
Opdrachten 12.687 12.687 2.300 0 14.987
Kostenvergoeding Atradius DSB 12.687 12.687 2.300 0 14.987
Overige 55 55 0 162 217
Overige uitgaven 55 55 0 162 217
Ontvangsten 280.422 280.422 0 – 422 280.000
Garanties 280.422 280.422 0 – 422 280.000
Premies ekv 91.250 91.250 0 38.750 130.000
Schaderestituties ekv 189.172 189.172 0 – 39.172 150.000

Toelichting

Verplichtingen

Exportkredietverzekeringen (– € 7.000,0 mln.)

Het verplichtingenplafond voor exportkredietverzekeringen (ekv) betreft € 10 mld. per jaar. Zoals gebruikelijk kan bij 2e sup worden vastgesteld in welke mate dit plafond wordt benut. Gegeven de huidige realisatie, wordt ultimo 2018 een lagere obligobenutting verwacht.

Uitgaven

Schade-uitkering ekv (– € 52,7 mln.)

De uitgaven vallen lager uit dan verwacht omdat in 2018 geen grote schades zijn uitgekeerd.

Dotatie begrotingsreserve ekv (+ € 49,9 mln.)

Het saldo van premies, schades en recuperaties (+ € 49,9 mln.) wordt in de risicovoorziening gestort om toekomstige schades op te kunnen vangen. De storting is het saldo van:

a. Lagere schade uitkeringen (– € 50,5 mln.) en hogere overige kosten (+ € 0,2 mln.) aan de uitgaven kant;

b. Lagere ontvangsten van schaderecuperaties en premies (– € 0,4 mln.).

Ontvangsten

Premies ekv (+ € 38,8 mln.)

De premie-inkomsten zijn hoger dan eerder geraamd, omdat naar verwachting nog een omvangrijke transactie in verzekering zal worden genomen.

Schaderestituties ekv (– € 39,2 mln.)

Bij het verhalen van uitgekeerde schade op andere landen worden minder schaderestituties gerealiseerd dan geraamd.

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

Verplichtingen 3.010.252 3.013.412 211.598 11.767 3.236.777
Uitgaven 3.010.252 3.013.412 211.598 11.767 3.236.777
waarvan juridisch verplicht 100% 100% 100%
Bijdrage aan medeoverheden 3.010.252 3.013.412 211.598 11.767 3.236.777
w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden 2.618.706 2.620.190 201.165 9.179 2.830.534
w.v. bijdragen aan provincies 391.546 393.222 10.433 2.588 406.243
Ontvangsten 3.010.252 3.013.412 211.598 11.767 3.236.777

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Bijdrage aan medeoverheden (+ € 223,4 mln.)

Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds (BCF). Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij het BCF (+ € 223,4 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.

3.2 De niet-beleidsartikelen (Ministerie van Financiën)

Artikel 8 Centraal apparaat

Verplichtingen 233.707 236.164 7.507 – 9.884 233.787
Uitgaven 233.707 236.164 7.507 – 9.884 233.787
Personeel Kerndepartement 159.158 160.877 7.105 – 9.523 158.459
Eigen personeel 150.344 151.999 7.660 – 13.720 145.939
Inhuur externen 8.075 8.123 – 273 3.567 11.417
Overig personeel 739 755 – 282 630 1.103
Materieel Kerndepartement 74.549 75.287 402 – 361 75.328
waarvan ICT 8.616 9.316 4.254 – 6.657 6.913
waarvan bijdrage aan SSO's 37.348 37.348 697 – 597 37.448
waarvan overig materieel 28.585 28.623 – 4.549 6.893 30.967
Ontvangsten 53.355 53.541 – 584 – 2.505 50.452

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Eigen personeel (– € 6,1 mln.)

De lagere uitgaven aan personeel worden voornamelijk verklaard doordat vacatureruimte niet opgevuld is en doordat de werving en instroom van extra medewerkers in het kader van de uitbreiding en versterking van het kerndepartement dit jaar trager is verlopen dan begroot.

Ontvangsten

Ontvangsten (– € 3,1 mln.)

Per saldo is het budget voor de ontvangsten verlaagd met € 3,1 mln. Dit wordt voornamelijk verklaard door een wijziging van het budget bij de ontvangsten van trainees. Formeel vallen de trainees onder het Ministerie van Financiën en worden gedetacheerd bij andere departementen. In plaats van facturering – waar ontvangsten tegenover stonden – is budget overgeheveld vanuit andere departementen – via de uitgaven – ter vermindering van de administratieve lasten. Tevens geldt dit voor werkzaamheden die de Auditdienst Rijk verricht voor andere departementen.

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Verplichtingen 37.705 – 8.189 8.189 0 0
Uitgaven 97.019 51.125 – 51.125 0 0
Programma onvoorzien 5.257 – 46.721 46.721 0 0
Apparaat onvoorzien 70.432 25.263 – 25.263 0 0
Loonbijstelling 21.330 57.862 – 57.862 0 0
Prijsbijstelling 0 14.721 – 14.721 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Onvoorzien (+ € 21,5 mln.)

De mutatie wordt hoofdzakelijk verklaard door:

1. Bij Voorjaarsnota 2018 heeft de Financiënbegroting een bijdrage geleverd aan de Rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond. Deze bijdrage wordt nu door verdeeld over de beleids- en apparaatsartikelen (+ € 45 mln.).

2. Met de eerste suppletoire begroting 2018 is op artikel 10 budget gereserveerd voor de uitvoeringskosten van fiscale maatregelen. Hiervan wordt nu € 10,7 mln. van artikel 10 toegevoegd aan artikel 1 ter dekking van deze uitvoeringskosten in 2018. Het resterende budget 2018 van € 4,3 mln. wordt doorgeschoven naar 2019 en 2020 ter dekking van verwachte uitvoeringskosten voor fiscale maatregelen (totaal – € 15 mln.).

3. Om het saldo van mee- en tegenvallers op de Financiënbegroting te dekken, worden middelen van artikel 10 ingezet (– € 5,8 mln.).

4. Het resterende opstartbudget van Invest-NL is overgeheveld van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Financiën. Met dit bedrag zullen in 2018, 2019 en 2020 de opstartkosten van Invest-NL moeten worden gefinancierd. Vanwege vertraging in de opbouw van Invest-NL is de verwachting dat de meeste uitgaven in 2019 zullen worden gedaan en wordt € 3,5 mln. doorgeschoven naar 2019 (– € 3,5 mln.).

Loon- en prijsbijstelling (– € 72,6 mln.)

De middelen voor de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling zijn verdeeld binnen de begroting.

3.3 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)

Artikel 11 Financiering Staatschuld

Verplichtingen 46.645 45.110 494 331 45.934
waarvan garantieverplichtingen
Uitgaven 46.645 45.110 494 331 45.934
waarvan juridisch verplicht 100% 100% 100%
Rente 6.445 6.293 8 – 12 6.289
Rentelasten vaste schuld 6.445 6.293 – 37 – 12 6.244
Rentelasten vlottende schuld 0 0 0 0 0
Uitgaven voortijdige beëindiging schuld 0 0 45 0 45
Rente derivaten kort 0 0 0 0 0
Leningen 40.181 38.800 493 343 39.636
Aflossing vaste schuld 40.181 38.800 493 0 39.293
Mutatie vlottende schuld 0 0 0 343 343
Opdrachten 19 17 – 7 0 9
Overige kosten 19 17 – 7 0 9
Ontvangsten 38.322 36.198 – 3.763 – 1.928 30.507
Rente 1.771 2.246 1.627 634 4.507
Rentebaten vaste schuld 0 0 0 0 0
Rentebaten vlottende schuld 237 341 – 96 – 10 235
Voortijdige beeindiging schuld 0 0 0 0 0
Rentebaten derivaten lang 1.534 1.425 – 166 – 50 1.209
Voortijdige beeindiging derivaten 0 480 1.889 694 3.063
Leningen 36.551 33.952 – 5.390 – 2.562 26.000
Uitgifte vaste schuld 36.551 26.000 0 0 26.000
Mutatie vlottende schuld 0 7.952 – 5.390 – 2.562 0
Overige baten 0 0 0 0 0
1 Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ook worden hier de rentelasten op derivaten verantwoord. Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld onder Leningen in de tabel opgenomen. De derde post betreft onder Opdrachten de Overige kosten, die met name bestaan uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.

Verplichtingen en uitgaven

Rentelasten vaste schuld (– € 49 mln.)

De rentelasten vallen in 2018 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu lager zijn dan eerder geraamd levert dit een meevaller op.

Uitgaven voortijdige beëindiging schuld (+ € 45 mln.)

Het Agentschap kan ervoor kiezen staatsobligaties met een korte resterende looptijd voortijdig af te lossen. Het voortijdig aflossen brengt kosten met zich mee. In 2018 bedragen deze kosten naar verwachting € 45 mln. Doordat de rente de afgelopen jaren is gedaald, is de prijs waartegen een obligatie wordt ingekocht hoger dan de nominale waarde. Het verschil wordt geboekt als uitgave bij voortijdige beëindiging. Tegenover deze uitgaven staan lagere rentelasten omdat op de ingekochte obligaties geen rente meer betaald wordt. Het vervroegd aflossen van leningen wordt gedaan uit hoofde van cashmanagement.

Aflossing vaste schuld (+ € 493 mln.)

De aflossingen zijn toegenomen doordat leningen met een vervaldatum in 2019 vervroegd zijn afgelost in 2018.

Mutatie vlottende schuld (+ € 343 mln.)

Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Daarom is de mutatie op de vlottende schuld niet langer geraamd als een ontvangst (instroom van middelen als gevolg van extra lenen), maar als een uitgave.

Overige kosten (– € 7 mln.)

Er is jaarlijks budget voor de uitgifte van twee nieuwe staatsobligaties. In 2018 is echter gekozen voor de uitgifte van één nieuwe staatsobligatie. Overige langlopende financiering is ingevuld door het heropenen van bestaande leningen.

Ontvangsten

Rentebaten vlottende schuld (– € 106 mln.)

De rentebaten op de vlottende schuld veranderen als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De lagere rentebaten zijn het saldo van meerdere mutaties die uit deze wijzigingen volgen. Het grootste effect in 2018 tot nu toe is dat minder rente is ontvangen doordat de omvang van de kortlopende schuld lager is uitgevallen als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot.

Rente derivaten lang (– € 216 mln.)

Het Agentschap heeft rentederivaten beëindigd. Als gevolg hiervan zijn de rentebaten op derivaten gedaald.

Voortijdige beëindiging derivaten (+ € 2.583 mln.)

Het voortijdig beëindigen van rentederivaten leidt tot eenmalige ontvangsten. Dit is in lijn met het riscokader staatsschuld 2016–2019 (Kamerstukken II, 2015–2016, 31 935-28) waarin het streven naar een verminderde afhankelijkheid van renteswaps eerder met uw Kamer is gecommuniceerd. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen.

Mutatie vlottende schuld (– € 7.952 mln.)

Als gevolg van het oplopende begrotingsoverschot zal de omvang van de vlottende schuld in 2018 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. De post «mutatie vlottende schud» wordt door deze mutatie op nul gezet, de post wordt nu aan de uitgavenkant geraamd.

Artikel 12 Kasbeheer

Verplichtingen 1.532 1.532 250 16 1.798
waarvan garantieverplichtingen
Uitgaven 1.532 1.532 250 16 1.798
waarvan juridisch verplicht 100% 100% 100%
Rente 32 32 0 0 32
Rentelasten 32 32 0 0 32
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) 0 0 0 0 0
Leningen 1.500 1.500 250 16 1.766
Verstrekte leningen 1.500 1.500 250 16 1.766
Mutaties in rekening-courant en deposito's 0 0 0 0 0
Agentschappen 0 0 0 0 0
RWT’s en derden 0 0 0 0 0
Sociale fondsen 0 0 0 0 0
Decentrale Overheden 0 0 0 0 0
Ontvangsten 11.522 10.635 329 1.000 11.964
Rente 174 115 3 3 121
Rentebaten 174 115 3 1 119
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging 0 0 0 2 2
Leningen 1.031 1.244 504 12 1.760
Ontvangen aflossingen 1.031 1.244 504 12 1.760
Mutaties in rekening-courant en deposito's 10.317 9.276 – 178 985 10.083
Agentschappen 0 0 0 0 0
RWT’s en derden 0 0 0 500 500
Sociale fondsen 9.217 8.176 – 178 485 8.483
Decentrale Overheden 1.100 1.100 0 0 1.100
1 Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), decentrale overheden en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s, decentrale overheden en sociale fondsen in het kader van schatkistbankieren.

Verplichtingen en uitgaven

Verstrekte leningen (+ € 266 mln.)

Gewijzigde inzichten in het leengedrag van agentschappen en RWT’s (Rechtspersonen met een wettelijke taak) leiden tot een aanpassing van de voorziene uitgaven.

Ontvangsten

Ontvangen aflossingen (+ € 516 mln.)

Op basis van de actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen, die door de Agentschappen en RWT’s zijn afgesloten, hoger zullen uitkomen dan eerder geraamd.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 807 mln.)

De mutatie in rekening-courant en deposito’s zal naar verwachting € 807 mln. hoger uitvallen dan eerder was geraamd. De mutaties in rekening-courant en deposito’s worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen en dit betekent een uitgave op artikel 12. Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant en dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.