[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweede nota van wijziging

Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen, de Ziektewet en de Wet tegemoetkomingen loondomein, teneinde het deactiveren van de quotumheffing mogelijk te maken en erin te voorzien dat de quotumheffing eenmalig niet eerder dan over het tweede kalenderjaar na activering wordt geheven en enige andere wijzigingen

Nota van wijziging

Nummer: 2018D56594, datum: 2018-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34956-9).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34956 -9 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen, de Ziektewet en de Wet tegemoetkomingen loondomein, teneinde het deactiveren van de quotumheffing mogelijk te maken en erin te voorzien dat de quotumheffing niet eerder dan over het jaar 2022 wordt geheven en enige andere wijzigingen.

Onderdeel van zaak 2018Z10348:

Onderdeel van zaak 2018Z22180:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

34 956 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen, de Ziektewet en de Wet tegemoetkomingen loondomein, teneinde het deactiveren van de quotumheffing mogelijk te maken en erin te voorzien dat de quotumheffing eenmalig niet eerder dan over het tweede kalenderjaar na activering wordt geheven en enige andere wijzigingen

Nr. 9 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 28 november 2018

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift wordt «eenmalig niet eerder dan over het tweede jaar na activering» vervangen door «niet eerder dan over het jaar 2022».

B

Artikel I, onderdeel E, komt te luiden:

Na artikel 122n wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 122na Opschorting quotumheffing tot 2022

1. Nadat bij regeling van Onze Minister op grond van artikel 122n, eerste lid, tot invoering van de quotumheffing voor de betreffende sector is besloten, wordt de quotumheffing, in afwijking van de artikelen 38e, eerste lid, en 122n, eerste lid, niet uitgevoerd met betrekking tot kalenderjaren die zijn gelegen vóór 1 januari 2022.

2. Ten aanzien van een kalenderjaar waarover de quotumheffing op grond van het eerste lid niet wordt uitgevoerd, wordt met overeenkomstige toepassing van artikel 38f een quotumpercentage vastgesteld voor de sector overheid, onderscheidenlijk voor de sector niet-overheid.

C

Artikel IV, tweede zin, vervalt.

Toelichting

Bij brief van 7 september 20181 van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de Tweede Kamer geïnformeerd over het brede offensief om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen. Op basis van gesprekken met betrokken partijen is duidelijk geworden dat er veel commitment is om mensen met een arbeidsbeperking meer kansen op werk te geven, maar dat iedereen ervan doordrongen is dat verbeteringen binnen het huidige systeem mogelijk en nodig zijn. Daarom heeft de regering maatregelen aangekondigd die erop gericht zijn om het eenvoudiger te maken voor werkgevers om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Een van de maatregelen is de vereenvoudiging van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (hierna: de Wet banenafspraak). In de brief van 20 november 2018 worden de contouren van vereenvoudiging van de Wet banenafspraak verder uitgewerkt.

Op 9 oktober 2018 heeft uw Kamer de motie Nijkerken-De Haan c.s. aangenomen waarin zij de regering verzoekt om een aantal aanpassingen in de Wet banenafspraak door te voeren2: meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk helpen, de banenafspraak en quotumregeling zo aan te passen dat het voor werkgevers bij zowel de markt als de overheid eenvoudiger wordt om banen te realiseren en het onderscheid markt en overheid op te heffen, zodat het meetellen via inkoop bij de werkgever bij wie het werk wordt verricht mogelijk wordt. Ook heeft uw Kamer in de motie de regering verzocht om in de transitie van het huidige naar het nieuwe systeem geen onomkeerbare stappen te nemen en/of geen kosten te maken in het huidige systeem.

Voor de vereenvoudiging van de Wet banenafspraak is wijziging van wet- en regelgeving nodig. De vormgeving van de wet- en regelgeving zal in samenspraak met betrokken organisaties nader worden uitgewerkt in een wetvoorstel. Dit nieuwe wetsvoorstel zal naar verwachting in de tweede helft van 2019 aan uw Kamer worden aangeboden. Uitgangspunt blijft dat ook de gewijzigde wet bijdraagt aan het doel om de inclusieve arbeidsmarkt dichterbij te brengen. Aan de doelstelling van de 125.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking als gezamenlijke opgave voor markt en overheid wordt ook in de nieuwe wet onverkort vast gehouden.

De regering streeft ernaar om deze nieuwe wetswijziging zo snel mogelijk in werking te laten treden, bij voorkeur vanaf 1 januari 2020, om de transitieperiode tussen het oude en nieuwe systeem zo kort mogelijk te laten duren. Conform het verzoek van uw Kamer zal de regering in de transitieperiode tussen het huidige en het nieuwe systeem geen onomkeerbare stappen nemen en/of kosten maken in het huidige systeem. Om uitvoering te geven aan deze motie is het nodig om een aantal maatregelen te nemen. Een van de eerste maatregelen is dat de heffing zoals deze in het huidige systeem zou moeten worden toegepast, wordt opgeschort tot het nieuwe systeem voor de banenafspraak operationeel is. Om inwerkingtreding per 1 januari 2020 te halen, is een zeer krappe planning vereist.

Om voldoende ruimte te creëren de vereenvoudigde quotumheffing te operationaliseren, wil de regering de quotumheffing voor de markt- en overheidssector op grond van het huidige

systeem opschorten tot de vereenvoudiging van de Wet banenafspraak wettelijk geregeld is, of uiterlijk tot 1 januari 2022. Hoewel deze opschorting hopelijk slechts nodig zal zijn met betrekking tot de quotumheffing over de jaren 2018 en 2019, heeft de regering in deze nota van wijziging gekozen om een ruimere marge te nemen, in het geval de gewijzigde wet tegen de verwachting in toch niet op 1 januari 2020 in werking kan treden, maar pas op een later tijdstip. Daarom heeft de regering gekozen voor een opschorting tot 1 januari 2022.

De Staatssecretaris van SZW heeft UWV en de Belastingdienst verzocht te anticiperen op de nieuwe wetswijziging.

Het in het wetsvoorstel voorgestelde artikel 122na van de Wet financiering sociale verzekeringen is om de hiervoor genoemde redenen zo geherformuleerd dat de uitvoering van de quotumheffing, nadat deze voor een sector is geactiveerd, wordt opgeschort voor de kalenderjaren die zijn gelegen voor 1 januari 2022. Over deze kalenderjaren zullen derhalve geen quotumtekorten worden berekend, maar zal op grond van het tweede lid wel een quotumpercentage worden vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 38f van de Wet financiering sociale verzekeringen, zodat werkgevers met behulp van de ter beschikking gestelde rekentool kunnen berekenen of en in hoeverre er sprake is van een quotumtekort en er een quotumheffing zou zijn opgelegd zonder de opschorting op grond van dit artikel. Dit artikel komt in plaats van het artikel in het wetsvoorstel waarin werd voorzien in een uitsteljaar nadat de quotumheffing is geactiveerd.

Deze wijziging zal – net zo als het geval was bij de wijziging met betrekking tot het uitsteljaar in het eerste jaar na activering – terugwerken tot en met 1 januari 2018 en op deze wijziging zal zo spoedig mogelijk tevens worden geanticipeerd in de uitvoering.

Voor het opschorten van de heffing in het huidige systeem tot 2022, worden geen budgettaire effecten ingeboekt. Hoewel er over de jaren 2020 tot en met 2022 mogelijk heffingsinkomsten van de sector overheid worden misgelopen, is het kabinet voornemens om ter uitvoering van de eerder genoemde motie Nijkerken-De Haan c.s. het onderscheid tussen de sector markt en overheid op te heffen. Door dit onderscheid op te heffen kunnen meer samenwerkingsverbanden tussen markt en overheid tot stand komen, waardoor er meer banen voor mensen met een arbeidsbeperking kunnen worden gerealiseerd. Om op korte termijn de samenwerking tussen overheid en markt in het realiseren van banen al mogelijk te maken, wordt in deze nota van wijziging voorgesteld de heffing zoals deze in het huidige systeem zou moeten worden toegepast, op te schorten tot het nieuwe systeem voor de banenafspraak operationeel is. Nu het eenvoudiger zal gaan worden om banen te realiseren, ziet de regering geen indicatie dat de markt en de overheid hun gezamenlijke doelstelling niet zullen halen waardoor het niet nodig is een heffing op te leggen.Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om in artikel IV de zin over de toepassing van de inmiddels vervallen Wet op het raadgevend referendum te schrappen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark


  1. Kamerstukken II 2017/18, 34 352, nr. 115.↩︎

  2. Kamerstukken II 2018/19, 34 352, nr. 126.↩︎