Antwoord op vragen van de leden Wilders, Agema, De Graaf en Markuszower over de door een prediker gedane uitspraak in een online cursus van de As Soenah moskee te Den Haag, te weten: ‘Vrouwenbesnijdenis is niet verplicht maar wel aanbevolen’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2018D57018, datum: 2018-11-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-798).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Mede namens: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z17653:
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Gericht aan: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: G. Wilders, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: G. Markuszower, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. de Graaf, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. Agema, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
798
Vragen van de leden Wilders, Agema, De Graaf en Markuszower (allen PVV) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Rechtsbescherming over de door een prediker gedane uitspraak in een online cursus van de As Soenah moskee te Den Haag, te weten: «Vrouwenbesnijdenis is niet verplicht maar wel aanbevolen» (ingezonden 4 oktober 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 29 november 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 351.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van een prediker gedaan in een online cursus van de As Soenah moskee te Den Haag en getoond in de uitzending van Nieuwe Maan1 te weten: «Vrouwenbesnijdenis is niet verplicht maar wel aanbevolen»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel meisjes zijn in de afgelopen jaren (2013–2018) in Nederland besneden? Hoeveel rechtszaken werden er gevoerd? Hoeveel daders zijn berecht? Hoeveel daders zijn na het uitzitten van hun straf uitgezet?
Antwoord 2
In 2012 heeft expertisecentrum Pharos met financiering van het Ministerie van VWS onderzoek verricht naar het totaal aantal in Nederland woonachtige vrouwen dat in 2012 besneden is (prevalentie) en het aantal meisjes in Nederland dat in 2012 het risico liep om besneden te worden (incidentie). Uit het onderzoek van Pharos dat begin 2013 is gepubliceerd blijkt dat destijds 29.000 vrouwen in Nederland woonden die besneden zijn. Daarnaast liepen jaarlijks naar schatting 40 tot 50 in Nederland woonachtige meisjes een reëel risico om besneden te worden. Dit risico is gebaseerd op basis van leeftijd en land van herkomst. Eind 2017 is Pharos in opdracht van VWS gestart met een nieuw prevalentie- en incidentieonderzoek. De resultaten van de studie worden medio 2019 verwacht.
Voor meisjesbesnijdenis, ook wel vrouwelijke genitale verminking (VGV) genoemd, bestaat geen specifieke strafbaarstelling in het Wetboek van Strafrecht (WvSr). Genitale verminking is strafbaar als vorm van (zware) mishandeling (art. 300–303 WvSr). Het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Rechtspraak registeren enkel op delicten zoals deze in het Wetboek van Strafrecht zijn omschreven. Het is daarom niet uit de registers te halen om hoeveel rechtszaken van genitale verminking het gaat.
Vraag 3
Bent u bereid, net als in België, het exacte aantal meisjes dat risico op meisjesbesnijdenis loopt in kaart te brengen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kunnen we meer informatie ontvangen? Gaat u de daders actief opsporen en passend straffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer kunnen we de eerste rechtszaken verwachten?
Antwoord 3
Voor zover bekend is in het Belgische onderzoek waar u naar verwijst gebruik gemaakt van de extrapolatiemethode. De extrapolatiemethode is de meest gebruikte methode in Europa om het aantal meisjes dat risico loopt op besnijdenis in te schatten. De cijfers die met deze methode worden gegenereerd zijn onderbouwd, maar het blijven schattingen.
Het prevalentie- en incidentieonderzoek in Nederland dat Pharos momenteel uitvoert, maakt ook gebruik van de extrapolatiemethode en is gebaseerd op methodologische ontwikkelingen en wetenschappelijke voortschrijdende inzichten van de afgelopen jaren. Met dit onderzoek komen goed onderbouwde cijfers beschikbaar over het aantal in Nederland woonachtige vrouwen dat besneden is en het aantal meisjes in Nederland dat risico loopt om besneden te worden. Zoals hierboven vermeld worden de resultaten van dit onderzoek medio 2019 verwacht.
Zoals onder het antwoord op vraag 2 vermeld, is meisjesbesnijdenis strafbaar als vorm van (zware) mishandeling. Net als andere gekwalificeerde geweldsdelicten, wordt dit binnen de strafrechtketen opgepakt. Binnen de politie is hiervoor ook het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld. Het is op voorhand niet aan te geven wanneer hierover een rechtszaak zal komen.
Vraag 4
Hoeveel hersteloperaties van meisjesbesnijdenis werden in de jaren 2013–2018 in ons land uitgevoerd?
Antwoord 4
Het aantal hersteloperaties wordt niet systematisch geregistreerd. Er zijn dan ook geen landelijke cijfers bekend.
Vraag 5
Hoeveel en welke organisaties ontvangen subsidies om meisjesbesnijdenis te bestrijden? Hoeveel meisjes worden door deze inspanningen minder besneden? Hoeveel en welke subsidieontvangende organisatie vinden meisjesbesnijdenis acceptabel? Hoeveel dragen dat uit?
Antwoord 5
In Nederland is de afgelopen jaren ingezet op een integrale ketenaanpak van meisjesbesnijdenis. Verschillende organisaties, zoals Pharos, de Federatie van Somalische Associaties Nederland (FSAN), GGD GHOR Nederland, de Jeugdgezondheidszorg, Veilig Thuis, Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) en partijen uit de justitiële keten zoals de Raad voor de kinderbescherming en politie hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het vormgeven van deze aanpak. De Nederlandse ketenaanpak is gericht op preventie van VGV, zorg voor vrouwen die besneden zijn en wetshandhaving in geval van uitgevoerde VGV.
Momenteel ontvangen een aantal organisaties subsidie voor hun bijdrage aan het bestrijden van meisjesbesnijdenis. In de eerste plaats wordt subsidie beschikbaar gesteld aan FSAN voor het onderhouden van een netwerk van sleutelpersonen voor meisjesbesnijdenis. De sleutelfiguren uit dit netwerk bespreken «achter de voordeur» met de doelgroep (migranten uit risicolanden) de gezondheidsrisico’s van meisjesbesnijdenis en dat het uitvoeren van VGV in Nederland strafbaar is. Daarnaast ontvangt GGD GHOR Nederland momenteel subsidie voor onder meer het organiseren van deskundigheidsbevordering over meisjesbesnijdenis bij medewerkers van de GGD’en en ook andere professionals, het inrichten van extra spreekuren voor vrouwen die besneden zijn en het bevorderen van de samenwerking tussen professionals en sleutelpersonen. Tenslotte ontvangt Pharos subsidie voor het uitvoeren van het prevalentie- en incidentieonderzoek, voor haar activiteiten als landelijk Focal Point VGV en de kennisontwikkeling en -deling op dit onderwerp. De genoemde organisaties en de gesubsidieerde activiteiten zetten in op het voorkomen en bestrijden van meisjesbesnijdenis. Het valt niet te achterhalen hoeveel minder meisjes besneden worden als gevolg van de inspanning die met deze subsidies worden uitgevoerd.
Ik heb samen met mijn collega bewindspersonen een expertsessie (met onder meer Veilig Thuis, de politie, Movisie, GGD GHOR en FSAN) georganiseerd over schadelijke traditionele praktijken (eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en vrouwelijke genitale verminking). Het doel van deze expertsessie was om de aanpak per thema verder aan te scherpen en waar nodig vervolgacties te formuleren. Over de uitkomsten van de expertsessie alsmede de mogelijke vervolgacties informeer ik uw Kamer in de voortgangsrapportage van het actieprogramma geweld hoort nergens thuis.
De Nieuwe Maan, 28 september 2018↩︎