[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitkomsten van Toerisme Top gehouden op 10 oktober 2018 in Deventer

Toerisme en recreatie

Brief regering

Nummer: 2018D57023, datum: 2018-11-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26419-74).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 26419 -74 Toerisme en recreatie.

Onderdeel van zaak 2018Z22396:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

26 419 Toerisme en recreatie

Nr. 74 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2018

Zoals gevraagd door de vaste commissie van Economische Zaken en Klimaat op 31 oktober 2018 informeer ik u over de uitkomsten van Toerisme Top gehouden op 10 oktober jl. in Deventer. Gelijktijdig informeer ik u over de uitvoering van drie moties die zijn aangenomen naar aanleiding van het AO Toerisme op 7 maart jl. (Kamerstuk 26 419, nr. 73).

Toerisme Top

Samen met de provincie Overijssel en met medewerking van het Nationaal Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) heeft mijn ministerie op 10 oktober jl. de Toerisme Top in Deventer georganiseerd.

Zoals ik heb aangegeven tijdens het AO Toerisme, heb ik in de aanloop naar de Toerisme Top gesproken met de gedeputeerden die toerisme in portefeuille hebben over de kansen en opgaven van het groeiende toerisme voor de regio’s.

In alle provincies wordt actief gewerkt aan toerismebeleid. De provinciale bestuurders gaven aan gemotiveerd te zijn om dit in de toekomst nog meer in afstemming en samenwerking met de andere provincies te doen.

Toerisme is een belangrijk thema in het ruimtelijk economisch beleid waar de provincies voor verantwoordelijk zijn. Provincies richten zich op gebiedsbranding op provinciaal en regionaal niveau, spelen een intermediaire rol richting gemeenten, willen onnodige versnippering en lokale concurrentie voorkomen en bevorderen de samenwerking in de regio. Er is een aantal thema’s genoemd waarbij landelijke afstemming tussen gemeenten, provincies en de rijksoverheid meerwaarde biedt: actuele en op de regionale vraag toegesneden data, de doorontwikkeling van de HollandCity Strategie, het delen van ervaringen met publiek-private investeringen, openbaar vervoer en de vitalisering van vakantieparken.

Provincies en vele andere betrokkenen hebben hun ervaringen en succesvolle voorbeelden gedeeld op de Toerisme Top. Het centrale thema van de Top was de vraag: «Hoe laten we heel Nederland profiteren van het toerisme én houden we tegelijkertijd rekening met onze leefomgeving»? Een breed gezelschap van vertegenwoordigers van bedrijfsleven, toeristische organisaties en overheden uit alle delen van het land was aanwezig. Het doel van de dag was om te werken aan een gezamenlijke aanpak, zodat zo veel mogelijk steden en regio's kunnen profiteren van het groeiende toerisme.

Op de Toerisme Top is het concept gepresenteerd van «Perspectief 2030, een nieuwe visie op de bestemming Nederland». Het Perspectief is een initiatief van NBTC met medewerking van ruim honderd experts uit sectoren als toerisme, mobiliteit, onderwijs en cultuur, bewoners en bestuurders, en kijkt naar de uitdagingen voor de komende tien jaar. Het uitgangspunt van het perspectief is dat in 2030 iedere Nederlander per saldo profijt heeft van toerisme.

Door overbelasting ontstaat er in sommige steden en op iconische locaties druk op de leefbaarheid en de omgeving. Tegelijkertijd zijn er op dit moment regio’s die nog onvoldoende voordeel hebben van het groeiende toerisme. Om de ambitie van Perspectief 2030 te kunnen realiseren is een omslag nodig van bestemmingspromotie naar bestemmingsontwikkeling. Dit is noodzakelijk om bezoekersstromen beter beheersbaar te maken en gelijktijdig ambities en kansen te verzilveren. In het Perspectief staat het gedeelde belang van bewoners, bezoekers en bedrijven centraal en zijn vijf prioriteiten benoemd:

1. Lusten en lasten in balans: meer lusten van toerisme dan last;

2. Nederland overal aantrekkelijk: meer steden en streken op de kaart als aantrekkelijke bestemming;

3. Toegankelijk en bereikbaar: eenvoudig te bereiken steden, streken en toeristische bestemmingen;

4. Verduurzaming moet: leefomgeving met minder verspilling en vervuiling;

5. Een gastvrije sector: de bezoeker ervaart een gastvrij Nederland.

Tijdens het middagprogramma van de Toerisme Top is ingegaan op deze thema’s en zijn de beste praktijkvoorbeelden hiervan gepresenteerd. De komende maanden wordt het Perspectief 2030 verder uitgewerkt, hierbij wordt de inbreng van deelnemers van de Top meegenomen.

De betrokkenheid en het enthousiasme van de provincies voor de Toerisme Top komt tot uiting in het besluit om van de Toerisme Top een jaarlijkse bijeenkomst te maken. Provincies hebben afgesproken dat ieder jaar een andere provincie gastvrouw is. Komend jaar is de eer aan de provincie Zeeland.

Openbaar vervoer

In de afgelopen periode zijn er ook gesprekken gevoerd tussen vertegenwoordigers van de toeristische sector, het openbaar vervoer en de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) over het verbeteren van aanbod van openbaar vervoer (OV) op grond van toeristische vraag. Hierbij is ook de motie-Paternotte c.s. (Kamerstuk 26 419, nr. 70) aan de orde gekomen, waarin is gevraagd om met vervoerders en de toeristische sector te bevorderen dat het Holland Travel Ticket (HTT) een meerdaagse variant krijgt.

De afgelopen twee jaar zijn er veel verbeteringen doorgevoerd in het openbaar vervoer gericht op de buitenlandse bezoeker. Met het Holland Travel Ticket kunnen toeristen één hele dag door Nederland reizen met de trein, metro, tram en bus. Deze kaart is beschikbaar in alle reguliere NS kaartautomaten waarbij ook het betalen met creditcard mogelijk is. De kaart is ook verkrijgbaar bij Arriva kaartautomaten. In de gesprekken werd zowel door de toeristische sector als OV-vertegenwoordigers aangegeven dat er onvoldoende vraag is naar een meerdaagse variant van het HTT om tot een sluitende businesscase te komen. Wel is de afgelopen tijd vraag en aanbod van meerdaagse regionale reisproducten gegroeid. Dit zijn producten met een lagere financiële waarde die door regionale vervoerders worden aangeboden.

Partijen willen blijven samenwerken aan verbeteringen van het OV voor toeristen waarbij het verbeteren van de distributie en de bekendheid vergroten van de bestaande producten prioriteit heeft. Zo wordt op dit moment binnen de metropool Regio Amsterdam samengewerkt aan het verbeteren van de distributie van het Amsterdam Travel Ticket, het Amsterdam and Region Travel Ticket en het Holland Travel Ticket. Het doel is om deze vervoerskaarten in 2019 via meer (online) distributiekanalen te kunnen aanbieden. Verder ontwikkelen vervoerders nieuwe betaalwijzen, waardoor het gebruik van openbaar vervoer door toeristen in de toekomst laagdrempeliger kan worden. Succesvol zijn de dagkaarten waarbij een reis wordt gecombineerd met een attractie of een horecaproduct. Op verzoek van de toeristische sector en bij voldoende potentie kunnen deze kaarten gericht worden ontwikkeld. Daarnaast is geconstateerd dat er kansen liggen voor marktpartijen om kleinschalige producten voor toeristen te maken. Een voorbeeld hiervan zijn initiatieven waarbij de toerist een OV-kaart huurt van een private partij en achteraf zijn gebruik inclusief een toelage via creditcard betaalt.

In de gesprekken kwam verder naar voren dat er kansen liggen voor het verbeteren van het vervoer van het dichtstbijzijnde treinstation naar de concrete bestemming. De meeste mogelijkheden voor verbeteringen op dit vlak liggen bij lokale en regionale vervoerders samen met de concessieverleners, provincies en gemeenten.

Focus op spreiding

Als laatste wil ik u ingaan op de vraag vanuit uw Kamer om de prestatieafspraken van het NBTC zodanig te herzien dat deze voor het buitenlands vakantietoerisme ondersteunend zijn aan spreiding (motie-Paternotte/Von Martels, Kamerstuk 26 419, nr. 69).

De afgelopen periode zijn de veranderingen in de toeristische sector snel gegaan en is het aantal internationale bezoekers hard gegroeid. In samenspraak met mijn ministerie heeft het NBTC haar strategie hierop aangepast. Hierbij wordt niet meer ingezet op het verhogen van het aantal internationale bezoekers maar op het verhogen van de waarde en het spreiden van het buitenlands bezoek.

Voor de subsidieperiode 2016–2019 zijn vijf streefwaarden afgesproken (Kamerstuk 26 419, nr. 61). Bij de beoordeling van de prestaties van NBTC hou ik rekening met de wijzigingen in de strategie die zijn aangebracht inspelend op de veranderende omstandigheden. Voor de komende subsidieperiode (2020–2023) zullen de streefwaarden worden aangepast.

Tot slot

De afgelopen periode heb ik bij veel partijen een grote betrokkenheid en inzet gezien. Op de Toerisme Top hebben partijen aangegeven te willen werken aan meer samenwerking en landelijke afstemming. Zoals ook bij motie Von Martels/Paternotte (Kamerstuk 26 419, nr. 68) gevraagd, zal ik de komende tijd een faciliterende rol gericht op samenwerking blijven vervullen.

In de komende periode verschijnt er een aantal adviezen die richting kunnen geven aan deze samenwerking.

– Op de eerste plaats wordt half februari het door de sector uitgewerkte «Perspectief 2030, een nieuwe visie op de toeristische bestemming Nederland» gepresenteerd. Uit het uitgewerkte Perspectief zal blijken welke prioriteiten partijen hebben en waar ze zich concreet voor willen inzetten.

– Daarnaast publiceert de Raad voor Infrastructuur en Leefomgeving in het tweede kwartaal van 2019 een advies over toerisme.

– Ten slotte wordt er begin 2019 een beleidsevaluatie uitgevoerd naar de werkzaamheden van het NBTC.

Deze drie adviezen zal ik in samenhang bezien. Ik zal uw Kamer over deze adviezen informeren en u mijn reactie geven.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer