Bancaire investeringen in fossiele energie
Schriftelijke vragen
Nummer: 2018D57029, datum: 2018-11-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2018Z22373).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H. Nijboer, Tweede Kamerlid (Ooit GroenLinks-PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z22373:
- Gericht aan: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Gericht aan: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Indiener: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H. Nijboer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2018Z22373
Vragen van de leden Van den Hul en Nijboer (beiden PvdA) aan de ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Financiën over bancaire investeringen in fossiele energie (ingezonden 28 november 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Banken investeren veel meer in fossiele dan in duurzame energie»?1
Vraag 2
Vindt u dat het tempo van banken om meer in groene energie te investeren omhoog moet, ook gezien het feit dat bij de ING het aantal afgegeven leningen met betrekking tot fossiele brandstoffen met slechts vier procent is afgenomen?
Vraag 3
Op welke wijze monitort u, ook in het licht van het Klimaatakkoord, de mate waarin banken investeren in fossiele versus hernieuwbare energie?
Vraag 4
Hoe staat het met de ketenanalyse van de olie- en gassector binnen het convenant in het kader van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO-convenant) van de bankensector?
Vraag 5
Kunt u aangeven of naar aanleiding van eerdere verdenkingen van een aantal Nederlandse banken ten aanzien van mensenrechten2, er inmiddels een klacht is ingediend bij het Nationaal Contactpunt van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)? Zo nee, acht u het wenselijk dat hier alsnog een klacht wordt ingediend en op welke wijze is opvolging gegeven aan deze verdenkingen binnen het IMVO-convenant?