[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nadere reactie op het verzoek van de commissie t.g.v. kabinetsreactie op rapport van de Europese Ombudsman inzake benoeming-Selmayr

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Brief regering

Nummer: 2018D57363, datum: 2018-11-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-1935).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-1935 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .

Onderdeel van zaak 2018Z22547:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1935 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2018

De Vaste Kamercommissie Europese Zaken heeft het Kabinet verzocht om een nadere reactie te geven op het rapport van de Europese Ombudsman inzake de benoeming van Martin Selmayr tot secretaris-generaal van de Europese Commissie. Met deze brief geef ik vervolg aan dat verzoek. Gelet op de verantwoordelijkheden ter zake, die bij de Europese Commissie en het Europees parlement zijn belegd, kan het kabinet geen nadere invulling geven aan uw verzoek. Graag zet ik hieronder deze verantwoordelijkheden nogmaals uiteen.

Op 25 oktober jl. heeft het kabinet een antwoord op het verzoek op rapport van de Europese Ombudsman inzake benoeming Selmayr naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1914). Hierin stelt het kabinet dat op 4 september het rapport van de Ombudsman naar de Europese Commissie en het Europees parlement is gestuurd. Het kabinet heeft kennisgenomen van het rapport van de Ombudsman. De Commissie heeft een termijn van drie maanden om de Ombudsman haar standpunt mee te delen (op grond van art. 228 VWEU en art. 3, lid 6 van het Statuut van de Europese Ombudsman).

Het is aan de Commissie om een reactie te formuleren en waar nodig stappen te ondernemen. Daarnaast legt de Europese Commissie (op grond van art. 17, lid 8, VEU) als college verantwoording af over deze benoeming aan het Europees parlement.

Het Europees parlement heeft op 18 april jl. vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het ontslag van Martin Selmayr en heeft de benoeming in stand gelaten. Het Europees parlement heeft tegelijkertijd de Commissie gevraagd om een herbeoordeling van de benoeming, waarbij het Europees parlement vaststelt dat de benoeming de reputatie van de Commissie heeft geschaad. Daarnaast heeft het Europees parlement een oproep gedaan om in de toekomst open en transparante sollicitatieprocedures te hanteren. Dit is in overeenstemming met de Nederlandse inzet in de in de Raad Algemene Zaken van maart jl. (zie Kamerstuk 21 501-02, nr. 1854).

Het kabinet stelt vast dat het Europees parlement zijn controlerende taak ten aanzien van de Europese Commissie op dit vlak ter hand heeft genomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok