Sterktecijfers politie
Politie
Brief regering
Nummer: 2018D57884, datum: 2018-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29628-834).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 29628 -834 Politie.
Onderdeel van zaak 2018Z22859:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2018-12-06 14:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-12-12 17:20: Debat over de evaluatie van de Politiewet 2012 (Plenair debat (debat)), TK
- 2018-12-19 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2018-12-20 15:15: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
29 628 Politie
Nr. 834 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2018
In het Algemeen Overleg met uw Kamer over de politie op 29 november 2018 heb ik uw Kamer een brief toegezegd over de ontwikkeling van de operationele politiesterkte.1 De leden Van Raak en Buitenweg vroegen zich af of er sprake is van een discrepantie tussen de cijfers van de begroting van Justitie en Veiligheid en de politiebegroting en politiejaarverslagen. In het algemeen overleg gaf ik reeds aan dat die er niet is.
Formatie
De formatie is de structureel gefinancierde omvang van de operationele sterkte van de politie. De ontwikkeling van de formatie is als volgt:
2013 | 49.802 |
2018 | 50.175 |
2023 | 51.329 |
De formatie is in 2023 dus 1.527 fte hoger dan in 2013. De groei met meer dan 1.100 vanaf 2018 komt voort uit de investeringen van € 291 mln. van dit kabinet.2
Bezetting
De bezetting is de daadwerkelijk aanwezige omvang van het politiepersoneel. De ontwikkeling van de bezetting is als volgt:
2013 | 51.598 |
2018 | 50.616 |
2023 | 51.331 |
Bij de start van de Nationale Politie op 1 januari 2013 was er sprake van een overbezetting van de operationele sterkte. Oorzaak van deze overbezetting was een combinatie van:
a. het vanaf 2011 aannemen van extra aspiranten anticiperend op de verwachte uitstroom wegens pensionering; en
b. het uiteindelijk feitelijk achterblijven van de onder a. bedoelde uitstroom als gevolg van veranderende regelgeving op het terrein van pensioen en uittreden en de toen aanstaande reorganisatie.
Overbezetting is niet betaalbaar en moest geleidelijk worden teruggebracht. Uw Kamer is hier, zoals ik in het Algemeen Overleg van 29 november jl. al aangaf, altijd transparant over geïnformeerd in onder meer de begrotingen en jaarverslagen van de politie. Onderstaande tekst – afkomstig uit de begroting 2015 – illustreert dat:
«Teneinde de exploitatie in evenwicht te houden, concentreert het korps zich met name op het in lijn brengen van de actuele bezetting met de formatie. De huidige substantiële overbezetting in de operationele sterkte is de komende jaren nog een gegeven voor het korps. Deze overbezetting is onwenselijk omdat daarmee de betaalbaarheid van het korps structureel in gevaar komt.»3
Bij het aantreden van dit kabinet was de overbezetting voor een groot gedeelte al teruggebracht maar nog niet geheel weggenomen.
Volledig opgeleide sterkte en aspiranten
Sinds 2009 omvat de definitie van operationele sterkte zowel de volledig opgeleide sterkte als aspiranten. Agenten in opleiding zijn immers een integraal onderdeel van de politieorganisatie. De onderscheidenlijk ontwikkeling van de formatie en bezetting van deze twee is als volgt:
2013 | 47.073 | 45.160 | 1.913 |
2018 | 46.968 | 45.533 | 1.435 |
2023 | 46.497 | 46.674 | – 177 |
2013 | 4.525 | 4.642 | – 117 |
2018 | 3.648 | 4.642 | – 994 |
2023 | 4.834 | 4.655 | 179 |
1 De daling in aspiranten is vooral als volgt te verklaren. Aanvankelijk was vanaf 2011 een grote uitstroom aan gepensioneerden voorzien. Omdat die uitstroom door pensionering vervolgens achter bleef, is voor het terugbrengen van de overbezetting in de jaren na 2012 mede gestuurd door de instroom van aspiranten terug te brengen. Door de extra middelen kan de instroom van aspiranten weer verhoogd worden. Daarmee kan in meerjarig perspectief zowel de leeftijdsgebonden uitstroom opgevangen worden, als de formatieve uitbreiding gerealiseerd worden. |
Samenhang begrotingscijfers
In het algemeen overleg werd gevraagd naar de samenhang tussen de cijfers uit de JenV-begroting en de politiebegroting. Zoals gezegd, deze cijfers zijn congruent zij het met een louter technisch verschil. In de begroting van mijn ministerie kan namelijk op grond van de comptabiliteitswet nog geen rekening worden gehouden met gelden die op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën staan.4 Naarmate de middelen vrijkomen worden ze toegevoegd aan mijn begroting. De begroting 2019 laat daarom alweer een hogere formatie zien dan die van 2018. In de meerjarenraming van de politie kan al wel rekening gehouden worden met de uitbreiding zoals geschetst in mijn brief van 15 juni jl. over de investeringen van dit kabinet (Kamerstuk 29 628, nr. 784).
Tenslotte
Ik heb extra financiële middelen voor de politie vrijgemaakt ter grootte van € 91 mln.5 Met dit geld kunnen de eenheden maatregelen nemen om de inzetbaarheid gedurende de komende jaren te vergroten. Het gaat dan onder meer om uitbetaling van overuren en extra inzet (tijdelijke aanstellingen of inhuur) van niet operationeel personeel dat werkzaamheden kan overnemen om operationeel personeel vrij te spelen. Ook kunnen politiemensen die met pensioen gaan/zijn gegaan via tijdelijke (deeltijd)aanstellingen weer ingezet worden. De maatregelen kunnen lokaal op verschillende manieren worden ingevuld. Dit sluit aan bij de wens van het kabinet om meer ruimte te bieden voor het op lokaal niveau maken van keuzes.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Kort na mijn aantreden heb ik uw Kamer al eerder geïnformeerd over de sterkte ontwikkelingen bij de politie, zie mijn brief van 20 december 2017 Kamerstuk 29 628, nr. 754↩︎
Zie mijn brief van 15 juni jl. Kamerstuk 29 628, nr. 784↩︎
Bijlage bij Kamerstuk 34 000 VI, nr. 2.↩︎
De Kamer heeft budgetrecht over de begrotingswetten, die vormen samen de Rijksbegroting. De aanvullende post is geen formele begrotingswet en daardoor kan de Kamer daar niet op amenderen, en dat heeft weer als gevolg dat de Minister die bedragen niet kan opnemen in zijn begroting. Zie ook hoofdstuk 2 artikel 2.3 p.23 van de memorie van toelichting van de comptabiliteitswet 2016: Kamerstuk 34 426, nr. 3.↩︎
Zie mijn brief van 12 november jl. Kamerstuk 29 628, nr. 820↩︎