[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over de stand van zaken over de uitvoering van de besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad en welke andere acties mogelijk gefinancierd worden met EU-voorstel COM (2018) 719

Migratiebeleid

Brief regering

Nummer: 2018D58066, datum: 2018-12-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30573-165).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30573 -165 Migratiebeleid.

Onderdeel van zaak 2018Z22941:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

30 573 Migratiebeleid

Nr. 165 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2018

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van 8 november 2018, informeer ik uw Kamer over de stand van zaken over de uitvoering van de besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad en welke andere acties mogelijk gefinancierd worden met EU-voorstel COM (2018) 719.

Door de Commissie is bij besluiten van de Raad in de loop van 2016 een bedrag van 843,5 miljoen euro beschikbaar gesteld om mensen vanuit Italië en Griekenland te herplaatsen, vanuit Turkije toe te laten en om in Italië en Griekenland de herplaatsing voor te bereiden. Lidstaten konden door middel van zogeheten pledges aangeven hoeveel personen zouden worden opgenomen. De Commissie heeft aan de hand van de tot dan toe gerealiseerde aantallen en bedragen berekend dat nog een groot deel, 567,8 miljoen euro, van het budget niet is besteed. Volgens opgave van de Commissie gaat het voor Nederland om 56 miljoen euro. In de praktijk zal dit ongeveer 25 miljoen euro zijn. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat een deel van de uitgaven van Nederland nog niet is verrekend.

Op 22 oktober 2018 heeft de Europese Commissie een voorstel ter aanpassing van de verordening Asiel Migratie en Integratie Fonds (AMIF) gepresenteerd. De Commissie stelt voor om ongebruikte middelen voor herplaatsing en hervestiging niet volgens de reguliere werkwijze te laten vervallen maar opnieuw toe te wijzen aan de EU-lidstaten. De aanpassing geeft lidstaten de mogelijkheid om ongebruikte gelden breed in te zetten binnen de aandachtsgebieden van het AMIF via de Nationale Programma’s. Voor Nederland betekent dit dat waarschijnlijk ongeveer 25 miljoen euro opnieuw kan worden ingezet.

De reden dat de middelen beschikbaar zijn, is dat lidstaten in hun pledges hoger hebben ingezet dan dat lidstaten uiteindelijk hebben kunnen realiseren. Dit heeft verschillende oorzaken en heeft niet per se te maken met de bereidwilligheid van lidstaten. Voor Nederland is het belangrijk dat middelen worden ingezet voor de doelen waarvoor ze beschikbaar zijn gesteld. Waar dat niet het geval is, zouden overgebleven middelen moeten terugvloeien in de algemene begroting van de EU. Aan de andere kant is migratie voor Nederland een prioritair beleidsterrein. Het beschikbaar houden van deze middelen voor migratie is daarmee in het belang van Nederland.

Via dit voorstel blijft er voor Nederland zoals aangegeven ongeveer 25 miljoen euro beschikbaar. Dit geld zou uiteraard goed benut kunnen worden in de migratieketen. Het dilemma voor Nederland was dan ook om enerzijds het principe van solidariteit, aangezien een aantal lidstaten heeft voldaan aan de gemaakte afspraak, en de budgetdiscipline te willen respecteren en anderzijds het prioritaire karakter van het migratiebeleidsterrein te willen erkennen.

Het voorstel is op 14 november jl. aan het Coreper voorgelegd om de Commissie en het Voorzitterschap het mandaat te geven voor een triloog met het Europees Parlement. Na zorgvuldige afweging heeft Nederland net als de meeste andere lidstaten het mandaat gegeven om te gaan onderhandelen met het Europees Parlement. Nederland heeft samen met andere lidstaten wel aangegeven dat dit geen precedent moet scheppen voor andere fondsen waarbij de doelstellingen niet worden gerealiseerd. In andere gevallen zouden in principe de middelen conform de gebruikelijke regels van decommittering moeten komen te vervallen. Naar aanleiding van dit standpunt van onder andere Nederland heeft het EU-voorzitterschap een Raadsverklaring opgesteld die is ingebracht tijdens het Coreper. Deze verklaring zal na de onderhandeling met het Europees Parlement terugkomen ter bespreking in het Coreper.

De komende tijd zal de triloog worden gevoerd met de bedoeling om begin december een politiek akkoord te bereiken. Het politiek akkoord komt in voorbereiding van de JBZ-Raad terug op het Coreper. Tijdens de Europese Raad van 17 tot en met 20 december 2018 zal het voorstel worden geaccordeerd en ondertekend. Waar de middelen uiteindelijk door Nederland aan zullen worden besteed kan nog niet concreet worden aangegeven. Dit hangt sterk af van de uitkomst van de triloog. Tijdens de onderhandelingen zullen verschillende amendementen worden ingediend waarop uiteindelijk een compromis moet worden bereikt. Wel zal het gelet op het tijdpad en de aanpassing en goedkeuring van de Nationale Programma’s waarschijnlijk niet mogelijk zijn om een nieuwe «call for proposals» te organiseren. Het ligt meer voor de hand dat de middelen zullen worden besteed aan enkele grote projecten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) en/of de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V).

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
M.G.J. Harbers