[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verschillen in toezicht op bekostigd en particulier onderwijs

Voortgezet Onderwijs

Brief regering

Nummer: 2018D58321, datum: 2018-12-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31289-388).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31289 -388 Voortgezet Onderwijs.

Onderdeel van zaak 2018Z23079:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 388 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2018

Tijdens het Algemeen Overleg op 17 oktober jongstleden heb ik uw Kamer toegezegd om in november een overzicht te sturen van de verschillen die er zijn in het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) tussen bekostigd en particulier onderwijs (Kamerstuk 31 289, nr. 386). Hierbij ontvangt u het betreffende overzicht.

Soorten particulier onderwijs

Er bestaan verschillende soorten scholen die niet bekostigd worden.

Scholen in de zin van artikel 1, onderdeel b, onder 2, van de Leerplichtwet 1969

Deze zogenoemde B2-scholen bieden voortgezet onderwijs aan en zijn op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO) aangewezen als zelfstandige exameninstelling. Dit houdt in dat de scholen het eindexamen mogen afnemen en een diploma mogen uitreiken.

Scholen in de zin van artikel 1, onderdeel b, onder 3, van de Leerplichtwet 1969

Deze zogenoemde B3-scholen bieden basis- en/of voortgezet onderwijs aan, maar mogen geen examens afnemen of een diploma uitreiken. De leerlingen hebben de mogelijkheid om staatsexamens te doen. De leerplichtambtenaar merkt deze scholen – op bindend advies van de inspectie – als B3-school aan.

Daarnaast zijn er nog internationale en buitenlandse scholen, particuliere instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en particuliere instellingen voor hoger onderwijs. Omdat tijdens voormeld Algemeen Overleg niet over deze soorten particuliere scholen en instellingen is gesproken, beperk ik mij in deze brief tot de B2- en B3-scholen voor basis- en voortgezet onderwijs.

Verschillen tussen toezicht op bekostigde middelbare scholen en B2-scholen

In paragraaf 11.3 van het Onderzoekskader 2017 voortgezet onderwijs beschrijft de inspectie haar werkwijze voor het toezicht op B2-scholen. Hierin is tevens het waarderingskader opgenomen dat bij het toezicht op deze scholen wordt gebruikt. Het waarderingskader voor B2-scholen telt, evenals het kader voor bekostigd voortgezet onderwijs, de volgende vier kwaliteitsgebieden:

1. Onderwijsproces

2. Schoolklimaat

3. Onderwijsresultaten

4. Kwaliteitszorg en ambitie

Voor het bekostigd voortgezet onderwijs geldt daarnaast nog het kwaliteitsgebied Financieel beheer. Dit kwaliteitsgebied is uiteraard niet van toepassing op B2-scholen, omdat deze scholen geen bekostiging ontvangen.

Voor B2-scholen gelden grotendeels dezelfde normen als voor het bekostigd voortgezet onderwijs. Hieronder zet ik per kwaliteitsgebied uiteen welke verschillen er zijn.

Onderwijsproces

B2-scholen hoeven niet te voldoen aan verplichting om het onderwijs zodanig in te richten dat daarbij op structurele en herkenbare wijze aandacht wordt besteed aan het bestrijden van achterstanden in het bijzonder in de beheersing van de Nederlandse taal. Daarnaast zijn de wettelijke eisen ten aanzien van passend onderwijs niet op deze scholen van toepassing.

Schoolklimaat

Voor B2-scholen gelden dezelfde wettelijke verplichtingen ten aanzien van het schoolklimaat als voor bekostigd voortgezet onderwijs.

Onderwijsresultaten

In verband met de leerlingenpopulatie en de inrichting van het onderwijs geldt voor het toezicht op de onderwijsresultaten een andere meetsystematiek. De leerlingen verblijven veelal niet de gehele schooltijd op dezelfde school waardoor het niet mogelijk is om het rendement van respectievelijk de onderbouw en de bovenbouw van B2-scholen vast te stellen. Daarnaast wordt de bovenbouw van het vwo vaak in één jaar in plaats van twee jaar afgerond. Daarom gebruikt de inspectie de examenresultaten om de onderwijsresultaten te beoordelen.

Kwaliteitszorg en ambitie

Net als bekostigde scholen, moeten particuliere scholen zorgdragen voor het behoud of verbetering van de kwaliteit van hun onderwijs in een systeem van kwaliteitszorg. De Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) is echter niet op particuliere scholen van toepassing. Het bevoegd gezag en de scholen moeten wel zicht hebben op de kwaliteit van het onderwijs en daarvoor toetsbare doelen formuleren. De inspectie beoordeelt deze doelstellingen.

Herstel en verbetering

De maatregelen in het kader van herstel en verbetering die voor het bekostigd voortgezet onderwijs gelden, zijn ook van toepassing op B2-scholen. Bij het uitblijven van kwaliteitsverbetering is een bekostigingssanctie echter niet mogelijk. Wel kan de inspectie de Minister adviseren om de bevoegdheid tot het afnemen van het eindexamen en het uitreiken van diploma’s in te trekken. Voor hiertoe wordt overgegaan, wordt een herstelopdracht gegeven met een termijn voor verbetering.

Frequentie van kwaliteitsonderzoek op B2-scholen

Net als bij bekostigd voortgezet onderwijs voert de inspectie één keer per vier jaar een kwaliteitsonderzoek uit waarna een oordeel op schoolniveau volgt. Daarnaast voert de inspectie jaarlijks een risicoanalyse uit en bespreekt zij deze analyse met het bevoegd gezag.

Verschillen tussen toezicht op bekostigd funderend onderwijs en B3-scholen

Het aantal eisen waaraan B3-scholen moeten voldoen om aangemerkt te worden en te blijven als school waar de leerplicht kan worden vervuld, is beperkter dan de totale set aan eisen die geldt voor het bekostigd funderend onderwijs. In ieder geval moet de basiskwaliteit van het onderwijs in orde zijn. Om dat te kunnen waarborgen is via artikel 1a1, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 een aantal normen uit de Wet op het Primair Onderwijs (hierna: WPO) en de WVO op B3-scholen van toepassing verklaard. In het Onderzoekskader 2017 niet bekostigd primair onderwijs en het Onderzoekskader 2017 niet bekostigd voortgezet onderwijs is de werkwijze voor het toezicht op B3-scholen beschreven.

De verschillen tussen de normen zoals die gelden voor B3-onderwijs en bekostigd onderwijs zijn hieronder per kwaliteitsgebied in kaart gebracht. Daarvoor is voor de leesbaarheid de terminologie van de onderzoekskaders voor bekostigd onderwijs aangehouden. Deze komt niet geheel overeen met de terminologie van de onderzoekskaders voor niet bekostigd onderwijs.

Onderwijsproces

Voor het kwaliteitsgebied «Onderwijsproces» gelden voor een groot deel dezelfde normen als voor het bekostigd funderend onderwijs. De verschillen zien op de wijze waarop de inspectie toezicht houdt op de mate waarin een school zicht heeft op de ontwikkeling en begeleiding van haar leerlingen. De referentieniveaus gelden ook voor B3-scholen, maar de manier waarop de ontwikkeling door de school wordt gevolgd, is vrij. Belangrijke bronnen die de inspectie ter verificatie gebruikt zijn bijvoorbeeld analyses van leermaterialen en leerlijnen, leerlingdossiers, notulen van leerlingbesprekingen en analyses van voortgangsregistraties. De wettelijke eisen ten aanzien van passend onderwijs zijn niet op particuliere scholen van toepassing. De inspectie gaat wel na of de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, deze ook op B3-scholen krijgen om een ononderbroken ontwikkelproces mogelijk te maken en hen voor te bereiden op vervolgonderwijs dat bij hen past.

Schoolklimaat

Binnen het kwaliteitsgebied «schoolklimaat» gelden dezelfde wettelijke verplichtingen als voor het bekostigd onderwijs. De inspectie kijkt naar het veiligheidsbeleid van de scholen en de wijze waarop zij de veiligheidsbeleving van de leerlingen monitoren. In verband met de herleidbaarheid van gegevens die voortvloeit uit de beperkte omvang van deze scholen, gaat de inspectie echter op een andere wijze dan in het bekostigd onderwijs na hoe het gesteld is met de veiligheid.

Onderwijsresultaten

Op het gebied van onderwijsresultaten zijn andere eisen gesteld aan B3-scholen dan aan bekostigde scholen. Het bevoegd gezag moet kunnen waarborgen dat leerlingen een onderwijsprogramma kunnen volgen dat hen voorbereidt op (voortgezet) vervolgonderwijs dat bij hen past. Het afnemen van toetsen (waaronder de eindtoets) is niet verplicht, maar de inspectie monitort wel het vervolgsucces van de leerlingen. De verworven kennis en vaardigheden moeten voldoende zijn om naar behoren in dit vervolgonderwijs te kunnen functioneren. Voor het basisonderwijs wordt in het bijzonder gekeken naar de basiscompetenties taalvaardigheid (lezen en schrijven) en rekenvaardigheid. Om een doorgaande leerlijn te kunnen waarborgen moet het onderwijsprogramma in het basisonderwijs en in de eerste twee jaren van het voortgezet onderwijs dekkend zijn voor de kerndoelen.

Kwaliteitszorg en ambitie

Zoals hierboven al is vermeld, is het kwaliteitsgebied «kwaliteitszorg en ambitie» zoals dat geldt voor bekostigde scholen grotendeels niet van toepassing op particuliere scholen, omdat de WMS niet van toepassing is. De scholen moeten wel zorgdragen voor het behoud of verbetering van de kwaliteit van hun onderwijs. De inspectie beoordeelt de eigen doelstellingen van de school op het gebied van kwaliteit en onderzoekt daarnaast of er sprake is van voldoende bestendigheid van de instelling om te waarborgen dat het onderwijs kan doorgaan bij onvoorziene omstandigheden.

Financieel beheer

Omdat particuliere scholen geen bekostiging ontvangen, maakt dit kwaliteitsgebied geen onderdeel uit van het toezicht op B3-scholen.

Herstel en verbetering

Waar bij bekostigde scholen een financiële sanctie aan de orde kan zijn, geldt dat niet voor particuliere scholen. In het Onderzoekskader 2017 niet bekostigd primair onderwijs en het Onderzoekskader 2017 niet bekostigd voortgezet onderwijs is opgenomen dat bij niet naleving van wettelijke normen een herstelopdracht wordt gegeven met een termijn voor verbetering. Bij uitblijven van kwaliteitsverbetering adviseert de inspectie de Minister om de school niet langer te erkennen als een school waar de leerplicht kan worden vervuld.

Frequentie van kwaliteitsonderzoek op B3-scholen

De inspectie doet in de regel eens per twee jaar een kwaliteitsonderzoek bij elke B3-school. Net als bij bekostigde scholen worden dan onder meer gesprekken met ouders, leerlingen en leraren gevoerd. Jaarlijks wordt bovendien een inschatting van eventuele risico’s gemaakt op basis van een vragenlijst die naar alle B3-scholen wordt gestuurd. De kleinschaligheid van het B3-onderwijs leidt er verder toe dat de inspectie zelf actief signaleert of er sprake is van eventuele risico’s.

De onderzoekskaders van zowel bekostigde als particuliere scholen zijn te raadplegen op de website van de inspectie. Hier worden ook de rapporten van kwaliteitsonderzoeken die op B2- en B3-scholen zijn uitgevoerd gepubliceerd.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob