Rapportage internationale militaire samenwerking 2018
Internationale militaire samenwerking
Brief regering
Nummer: 2018D58889, datum: 2018-12-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33279-28).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 33279 -28 Internationale militaire samenwerking .
Onderdeel van zaak 2018Z23334:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2018-12-18 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2018-12-20 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2019-01-16 12:30: Verzamel-algemeen overleg (Algemeen overleg), vaste commissie voor Defensie
- 2019-01-23 14:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
33 279 Internationale militaire samenwerking
Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2018
Inleiding
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken van de internationale militaire samenwerking. In deze rapportage ga ik in op de belangrijkste ontwikkelingen bij de strategische partners van Defensie, te weten België en Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Zoals aangekondigd in de Defensienota, is Nederland in 2018 nog intensiever gaan samenwerken met deze strategische partners. Tevens geef ik een toelichting op de samenwerking in EU, NAVO en VN-verband.
België en Luxemburg
De Belgische defensiebegroting bedroeg in 2018 € 4,2 miljard (0,93% van het BBP). Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2017, toen de defensie-uitgaven € 4 miljard (0,91% van het BBP) bedroegen. Na Luxemburg heeft België evenwel het laagste BBP-percentage van alle bondgenoten. De Belgische premier Michel heeft gemeld dat België de ambitie heeft de defensie-uitgaven te verhogen naar het gemiddelde van de Europese NAVO-bondgenoten die geen nucleaire wapens bezitten. Ook de Luxemburgse defensie-uitgaven stijgen. In het beleidsdocument Luxembourg Defence Guidelines for 2025 and Beyond staat dat Luxemburg de ambitie heeft de defensie-uitgaven te verhogen van € 320 miljoen (0.5% van het BBP) in 2018 naar € 410 miljoen (0.6% van het BBP) in 2020.
België maakte in 2018 voortgang met de uitvoering van de Strategische Visie uit 2016. Zo nam België in 2018 belangrijke besluiten ten aanzien van de investeringen in materieel. Op 8 juni 2018 tekenden Nederland en België twee Memoranda of Understanding (MoU’s) inzake de gezamenlijke vervanging van de M-fregatten en de mijnenbestrijdingsvaartuigen. Nederland heeft een leidende rol bij de vervanging van de M-fregatten en België is leidend bij de vervanging van de mijnenbestrijdingsvaartuigen. Verder besloot de Belgische regering in oktober 2018 de F-16 te vervangen door 34 F-35’s. Met dit besluit is ongeveer € 4 miljard gemoeid. De eerste toestellen zullen naar verwachting in 2023 worden geleverd. Tot slot tekenden de Belgische en Nederlandse Ministers van Defensie op 20 november 2018 een MoU inzake de verkoop van Nederlandse Squire luchtdoelradarsystemen aan België.
Tot slot is in 2018 het verdrag tussen België, Luxemburg, Frankrijk en Nederland inzake luchtruimbewaking na ratificatie door alle partijen op 1 augustus jl. in werking getreden. Het verdrag is nu ook van kracht voor Luxemburg. De overige landen hadden het verdrag eerder al voorlopig van toepassing verklaard. Het verdrag maakt het Nederlandse en Belgische jachtvliegtuigen mogelijk vanuit België en Luxemburg het Franse luchtruim in te vliegen ter begeleiding van een civiel toestel waarvan een terroristische dreiging uitgaat (Renegade). Dit was Belgische jachtvliegtuigen al toegestaan vanuit het eigen luchtruim. Het is van belang dat Nederlandse vliegtuigen nu ook het Franse luchtruim kunnen invliegen, omdat België en Nederland sinds 1 januari 2017 op rotatiebasis het Benelux-luchtruim bewaken. Franse jachtvliegtuigen kunnen verdachte vliegtuigen tot in België en Luxemburg volgen, maar zullen het Nederlandse luchtruim niet binnengaan.
Duitsland
In maart 2018 is een nieuwe Duitse regering aangetreden. In de regeringsverklaring wordt de nadruk gelegd op zes beleidsprioriteiten op het vlak van Defensie, te weten (1) de voortzetting van de Trendwende, (2) de modernisering van het materieelverwervingsproces, (3) de verbetering van de inzetbaarheid, (4) de modernisering en digitalisering van de krijgsmacht, (5) een aantrekkelijker personeelsbeleid en (6) investeren in opleidingen.
In juli 2018 heeft Duitsland het beleidsdocument Konzeption der Bundeswehr gepubliceerd. Uit dit document blijkt dat de verdediging van het nationale en bondgenootschappelijke grondgebied aan belang hebben gewonnen, terwijl Duitsland ook in staat wil blijven om expeditionair op te treden. Op basis van de Konzeption der Bundeswehr heeft Duitsland bepaald welke capaciteiten benodigd zijn. Het land zal investeren in technisch hoogwaardige capaciteiten voor alle krijgsmachtdelen. De Duitse Landmacht investeert in zware gedigitaliseerde divisies met tanks, logistieke en genie-ondersteuning en langeafstandsartillerie. De Duitse marine schaft nieuwe korvetten, multi-role combat ships en onderzeeboten aan. De luchtmacht zal de Tornado-jachtvliegtuigen vervangen. Ook zal Duitsland in 2019 besluiten tot de aanschaf van een middelzware transporthelikopter.
Met het oog op de eisen die worden gesteld aan de Bundeswehr, heeft Duitsland besloten de defensie-uitgaven te verhogen. De Duitse defensiebegroting bedroeg in 2018 € 38,9 miljard (1,24% van het BBP) en stijgt in 2019 naar € 43,3 miljard (1,31% van het BBP). Bundeskanzlerin Merkel en Minister van Defensie Von der Leyen hebben toegezegd dat Duitsland in 2024 1,5% van het BBP uit zal geven aan Defensie. Dat komt neer op een defensiebegroting van ongeveer € 60 miljard. Na 2024 zal Duitsland blijven streven naar de NAVO-norm van 2% van het BBP.
Nederland is een van de belangrijkste defensiepartners van Duitsland. In het Duitse regeerakkoord staat expliciet dat Duitsland streeft naar de versterking van de bilaterale militaire samenwerkingsrelatie met Nederland. Ook in 2018 is de samenwerking met Duitsland verdiept. Er is gewerkt aan de harmonisatie van regelgeving en certificeringseisen, bijvoorbeeld voor het testen van munitie. Ook tekenden Duitsland en Nederland in januari 2018 een MoU inzake de samenwerking op medisch gebied. Deze MoU omvat afspraken ten aanzien van training en opleidingen, de uitwisseling van medische informatie, en kennis en onderzoek.
Voorts maakten Duitsland en Nederland in 2018 stappen voorwaarts op het gebied van de tanksamenwerking. In april 2018 heeft de firma Kraus Maffei Wegmann de eerste drie «Duits-Nederlandse» Leopard-II tanks overgedragen aan de Duitse landmacht. Deze Leopard-II tanks zijn uitgerust met een Nederlands communicatie- en informatiesysteem, waardoor zij naadloos kunnen optreden met Nederlandse eenheden. De tanks zullen worden gebruikt door het Duits-Nederlandse 414 tankbataljon. Voorts tekenden Duitsland en Nederland in oktober 2018 een technische overeenkomst die het mogelijk maakt om in voorkomend geval tanks te leasen van Duitsland voor autonome Nederlandse inzet.
Ook heeft Duitsland in 2018 wederom gebruik gemaakt van het Joint Support Ship (JSS) Zr.Ms. Karel Doorman. Militairen van het Seebatallion en de Division Schnelle Kräfte opereerden in september 2018 tijdens de nationale evacuatieoefening Schneller Adler vanaf het JSS. Ook is de samenwerking tussen het Seebatallion en de Koninklijke Marine in 2018 voortgezet. Militairen van het Seebatallion namen deel aan Nederlandse opleidingen en trainingen.
Tevens is de materieelsamenwerking in 2018 voortgezet. In mei 2018 tekenden de Nederlandse en Duitse Ministers van Defensie een intentieverklaring inzake de digitale integratie van de landeenheden. Nederland en Duitsland onderzoeken momenteel de opties voor de gezamenlijke verwerving van middelen voor de digitalisering van hun landmachten. In december 2018 zal ook een intentieverklaring worden getekend inzake de gemeenschappelijke aanschaf van middelen voor elektronische oorlogsvoering.
Tot slot werkten Duitsland en Nederland in 2018 op operationeel gebied samen, waaronder in de Resolute Support missie in Afghanistan, Operation Inherent Resolve in Irak, MINUSMA in Mali en de Enhanced Forward Presence in Litouwen. Duitsland en Nederland leverden tevens een gezamenlijke bijdrage aan de NATO Response Force en het Eerste Duits-Nederlandse Legerkorps nam in oktober en november 2018 deel aan de NAVO-oefening Trident Juncture in Noorwegen. Tijdens deze oefening is het Eerste Duits-Nederlandse Legerkorps gecertificeerd als hoofdkwartier binnen de NATO Response Force 2019.
Frankrijk
Het Franse parlement heeft de militaire programmeringswet 2019–2025 in juli 2018 goedgekeurd. Deze wet voorziet in de stijging van de Franse defensie-uitgaven naar 2% van het BBP. Tot 2022 stijgt de Franse defensiebegroting met € 1,7 miljard per jaar, en vanaf 2023 met € 3 miljard per jaar. In 2018 gaf Frankrijk € 34,2 miljard (1,81% van het BBP) uit aan Defensie, ten opzichte van € 32,7 miljard in 2017 (1,78% van het BBP). De stijging van de defensiebegroting zal onder meer worden aangewend voor investeringen in hoogwaardige capaciteiten. Zo wil Frankrijk een impuls geven aan het ruimteprogramma voor command and control (het zogenoemde Système de Commandament et de Conduite des Opérations Aérospatiales) en investeren in MALE UAV-systemen.
De goede samenwerking met Frankrijk is in 2018 voortgezet. Nederlandse militairen van 13 Lichte Brigade hebben deelgenomen aan de Command Post Exercise «Citadel Guibert». Tevens hebben Frankrijk en Nederland afspraken gemaakt over samenwerking in het Caribisch gebied.
Tot slot tekende Nederland op 25 juni 2018 de intentieverklaring inzake de ontwikkeling van het European Intervention Initiative (EI2). Het EI2 is onder leiding van Frankrijk tot stand gekomen. Naast Nederland en Frankrijk nemen België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk deel aan dit initiatief. Het EI2 is een flexibel overlegforum dat zal worden gebruikt voor het delen van informatie, inlichtingen en lessons learned. Tevens zullen de landen door middel van horizon scanning kijken naar de internationale veiligheidssituatie en mogelijkheden voor samenwerking. Tijdens de eerste ministeriële EI2-bijeenkomst op 7 november 2018 werd besloten dat de landen zich onder andere zullen richten op het Caribisch gebied, de Baltische Zee-regio en de Sahel. Alle EI2-landen zijn het eens dat het initiatief complementair en ondersteunend moet zijn aan de EU en de NAVO, en dat er een sterke verbinding moet zijn met PESCO.
Noorwegen
Het Noorse parlement stemde op 17 juni 2016 in met een long term defence plan voor de periode 2017–2020. Dit plan legt de nadruk op het verbeteren van de inzetbaarheid en de reactietijd van de Noorse krijgsmacht. Noorwegen wil robuustere capaciteiten aanschaffen om tegenstanders, vooral Rusland, af te schrikken en snel te kunnen reageren op externe dreigingen. Het Hoge Noorden en de Noord-Atlantische Oceaan nemen in het Noorse defensiebeleid een centrale plek in.
In het long term defence plan is afgesproken dat de Noorse defensiebegroting de komende jaren stapsgewijs zal stijgen. Naar verwachting zullen de Noorse defensie-uitgaven stijgen van 55 miljard Noorse Kronen (ongeveer € 5,7 miljard, 1,61% van het BBP) in 2018 naar 59 miljard Noorse Kronen in 2019 (ongeveer € 6,1 miljard, 1,57% van het BBP). Noorwegen investeert meer dan 20% van de defensie-uitgaven in materieel, waaronder onderzeeboten, nieuwe kustwachtschepen en P8-patrouillevliegtuigen.
Nederland is een belangrijke defensiepartner voor Noorwegen. In de Noorse internationale veiligheidsstrategie worden Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten aangemerkt als strategische partners. Ook in 2018 is de nauwe samenwerking met Noorwegen voortgezet. De koudweertraining van het Nederlandse Korps Mariniers vindt elk jaar in Noord-Noorwegen plaats. Begin 2018 hebben de Nederlandse mariniers tijdens de oefening Joint Reindeer ook geoefend met de Noorse landmacht. Nederland oefent verder al lange tijd met de Amerikaanse en Britse mariniers in Noorwegen. Vanaf 2019 zullen de Amerikaanse, Britse en Nederlandse mariniers allemaal in de omgeving van Bardufoss oefenen. Dit zal de samenwerking ten goede komen.
Nederland nam in oktober en november 2018 ook deel aan de NAVO-oefening Trident Juncture in Noorwegen. Bij deze oefening waren 50.000 militairen uit 31 landen betrokken. Nederland leverde 2.200 militairen, honderden voertuigen, vier schepen, twee helikopters en een tankvliegtuig. Aan boord van Zr. Ms. Johan de Witt was tijdens de oefening een Finse infanterie-eenheid met Britse, Franse en Nederlandse mariniers ingescheept.
Tot slot werkten Noorwegen en Nederland in 2018 nauw samen op operationeel gebied. In 2018 leveren beide landen militairen aan de Enhanced Forward Presence in Litouwen. Ook leveren Nederland en Noorwegen samen met Duitsland regelmatig gezamenlijk bijdragen aan de landcomponent van de NATO Response Force.
Verenigd Koninkrijk
De Strategic Defence and Security Review 2015 (SDSR15) is nog altijd de leidraad voor de ontwikkeling van de Britse krijgsmacht. In de SDSR15 staat dat het Verenigd Koninkrijk ten minste twee procent van het BBP zal blijven besteden aan Defensie en in de komende tien jaar £ 178 miljard (ongeveer € 202 miljard) zal investeren in materieel. De Britse defensiebegroting bedroeg in 2018 £ 36,6 miljard (ongeveer € 41 miljard, 2,1% van het BBP) en stijgt in 2019 naar £ 37,2 miljard (ongeveer € 42,7 miljard, 2,1% van het BBP).
In het voorjaar van 2018 heeft het Verenigd Koninkrijk de National Security Capability Review (NSCR18) gepubliceerd. De NSCR18 is gericht op de whole-of-government aanpak van complexe dreigingen en het bereiken van de nationale veiligheidsdoelen, te weten (1) het beschermen van de bevolking, (2) het beschermen van de Britse mondiale invloed en (3) het bevorderen van welvaart. De NSCR18 besteedt tevens aandacht aan de capaciteiten die hiervoor benodigd zijn.
Ondanks het aanstaande vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, blijven het Verenigd Koninkrijk en Nederland op defensiegebied nauw samenwerken, waaronder in NAVO-verband en op bilaterale basis. Zoals afgesproken in het Joint Vision Statement van juni 2017, stelden het Verenigd Koninkrijk en Nederland in 2018 een actieplan op voor het verdiepen van de bilaterale samenwerking. Dit actieplan werd op 6 juni jl. in Den Haag ondertekend. In het actieplan zijn een aantal prioriteitsgebieden geïdentificeerd, te weten: (1) samenwerking in de Joint Expeditionary Force, (2) cyberdefensie, (3) safety, (4) de adaptieve krijgsmacht en (5) marinierssamenwerking.
Het Verenigd Koninkrijk en Nederland ontplooiden in 2018 een groot aantal samenwerkingsactiviteiten. Zo was er sprake van uitgebreide kennisuitwisseling over veiligheid (safety) ten behoeve van de oprichting van de Inspectie Veiligheid Defensie. Het Verenigd Koninkrijk en Nederland maakten ook gezamenlijk plannen voor humanitaire assistentie in het Caribisch gebied en de landen verdiepten de samenwerking op het gebied van doctrine-ontwikkeling, onder meer door de plaatsing van een Nederlandse officier bij het Britse Development, Concepts and Doctrine Centre (DCDC).
Voorts kondigden het Verenigd Koninkrijk en Nederland tijdens het staatsbezoek van het Koninklijk paar op 24 oktober jl. aan dat de samenwerking tussen de Royal Navy en de Koninklijke Marine zal worden versterkt. Zo heeft Nederland het voornemen om zich aan te sluiten bij de eerste inzet van het Britse vliegdekschip HMS Queen Elizabeth in 2021.
Naast de versterking van de bilaterale samenwerking, hebben het Verenigd Koninkrijk en Nederland stappen gezet ten aanzien van de samenwerking in het kader van de Joint Expeditionary Force (JEF). Op 28 juni jl. tekenden de Ministers van Defensie van Denemarken, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Nederland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden in Londen de Comprehensive Memorandum of Understanding (C-MOU) inzake de JEF. De JEF biedt een raamwerk voor snelle, multinationale inzet en is opgebouwd rond Britse eenheden, concepten en voorzieningen. Met de ondertekening van de C-MOU heeft de JEF Full Operational Capability bereikt. De JEF kan in voorkomend geval worden ingezet in EU, NAVO, VN of coalitieverband voor uiteenlopende taken, van humanitaire operaties tot een collectief verdedigingsscenario. De JEF-landen zullen ondertussen blijven werken aan het verbeteren van de interoperabiliteit en daartoe geregeld oefenen. Zo vindt in mei en juni 2019 in de Baltische Zee een maritieme JEF-oefening plaats, waaraan het Landing Platform Dock Zr.Ms. Johan de Witt zal deelnemen.
Verenigde Staten
In januari 2018 publiceerden de Verenigde Staten een nieuwe National Defense Strategy (NDS). In deze strategie staat de geopolitieke rivaliteit met andere staten centraal, in het bijzonder China en Rusland. Daarnaast worden rogue states Iran en Noord-Korea en terrorisme genoemd als belangrijke dreigingen. De NDS heeft drie pilaren, te weten (1) investeren in capaciteiten om een «meer dodelijke krijgsmacht» op te bouwen, (2) het versterken en uitbreiden van allianties, en (3) het hervormen van het Department of Defense met het oog op verbeterde resultaten en betaalbaarheid.
Om uitvoering te geven aan de NDS, hebben de Verenigde Staten besloten de defensiebegroting aanzienlijk te verhogen. Op 13 augustus jl. ondertekende president Trump de National Defense Authorization Act (NDAA) voor het financiële jaar 2019 (oktober 2018 – oktober 2019). De NDAA geeft het Department of Defense een begroting van $ 717 miljard (ongeveer € 629 miljard, 3,7% van het BBP). In het voorgaande financiële jaar bedroegen de Amerikaanse defensie-uitgaven $ 692 miljard (ongeveer € 604 miljard, 3,6% van het BBP). De Verenigde Staten zullen de budgetverhoging onder meer gebruiken voor salarisverhoging voor het defensiepersoneel, het herstel van de gereedheid en investeringen in artificiële intelligentie, cybercapaciteiten en modern materieel, waaronder 77 F-35s, veertien MQ-9 Reapers, zes Apache-gevechtshelikopters, een vliegdekschip, drie amfibische schepen en een groot aantal pantservoertuigen.
De Verenigde Staten kondigden in de NDAA ook aan dat er meer geïnvesteerd zal worden in space (ruimte)capaciteiten. Space wordt in de Verenigde Staten gezien als een operationeel domein. In 2019 zal het U.S. Space Command worden opgericht. De Verenigde Staten streven nadrukkelijk naar samenwerking met partnerlanden op het gebied van space. De Verenigde Staten en Nederland ondertekenden in september 2018 een MoU inzake het delen van informatie uit de ruimte, bijvoorbeeld data van de Nederlandse SMART-L radars. Nederland is toegetreden tot een kleine groep van vijftien landen waarmee de Verenigde Staten informatie over de ruimte delen.
Verder onderstreept de NDAA dat de NAVO de belangrijkste alliantie is en blijft. Gelet op de Europese veiligheidssituatie, hebben de Verenigde Staten besloten om het budget van het European Deterrence Initiative (EDI) te verhogen van $ 4,8 miljard (ongeveer € 4,2 miljard) in het financiële jaar 2018 naar $ 6,5 miljard (ongeveer € 5,7 miljard) in het financiële jaar 2019. Het EDI is onder meer bedoeld voor het financieren van Amerikaanse oefeningen in Europa en de opslag van Amerikaans materieel, bijvoorbeeld op de Army Prepositioned Stocks site in Eygelshoven. Daarnaast hebben de Verenigde Staten besloten hun Second Fleet weer te activeren, in reactie op de toegenomen Russische aanwezigheid op de Noord-Atlantische Oceaan.
Hoewel de Verenigde Staten het budget voor het European Deterrence Initiative hebben verhoogd, is de Amerikaanse betrokkenheid bij de Europese veiligheid niet vrijblijvend. De Verenigde Staten onderstrepen dat de lastenverdeling in de NAVO moet worden verbeterd. Zij verwachten dat Nederland volledige uitvoering zal geven aan de Wales Defence Investment Pledge uit 2014 en in 2024 2% van het BBP zal uitgeven aan Defensie, waarvan ten minste 20% wordt geïnvesteerd in materieel.
De defensiesamenwerking tussen de Verenigde Staten en Nederland is in 2018 versterkt. En marge van het bezoek van de Minister-President aan president Trump op 2 juli 2018 werd het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de totstandkoming van een raamwerk voor samenwerking op het gebied van defensieaangelegenheden (het «Raamverdrag») getekend. Met de ondertekening van dit Raamverdrag is Nederland toegetreden tot een selecte groep landen waarmee de Verenigde Staten soortgelijke verdragen hebben gesloten, te weten Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk. Het Raamverdrag bevat juridische standaardbepalingen op het gebied van onder meer aansprakelijkheid, uitwisseling en bescherming van informatie, bruikleen van materieel, logistieke ondersteuning en uitwisseling van personeel. Het is de bedoeling dat het Raamverdrag als «algemene voorwaarden» wordt ingeroepen in toekomstige bilaterale MoU's. Hierdoor kunnen MoU's sneller tot stand worden gebracht.
Tot slot is de nauwe materieelsamenwerking in 2018 voortgezet. In november 2017 besloot Nederland de laatste zes F-35’s te bestellen in het kader van de zogenoemde block buy. Daarnaast kwamen de Verenigde Staten en Nederland in mei 2018 overeen dat 28 van de Nederlandse Apache-gevechtshelikopters zullen worden gemoderniseerd. Ook besloot Nederland in mei 2018 tot de aanschaf van een MQ-9 Reaper systeem, bestaande uit vier MALE UAV’s en een grondstation. Verder is in 2018 het groot onderhoud aan de Patriot grondgebonden lucht- en raketverdedigingssystemen begonnen en zijn voorbereidingen getroffen voor de upgrade van de MK-48 torpedo’s en de modernisering van de MK-46 torpedo’s. Om de materieelsamenwerking te faciliteren zijn in 2018 diverse samenwerkingsovereenkomsten getroffen, onder meer over research and development en explosievenopruiming. Deze overeenkomsten zijn nodig voor het uitwisselen van informatie en technische kennis.
Europese Unie
In 2018 heeft de Europese defensiesamenwerking een hoge vlucht genomen. Het afgelopen jaar zijn veel stappen gezet ten aanzien van Permanent gestructureerde samenwerking (PESCO), het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP), het Europees Defensiefonds (EDF) en de Coordinated Annual Review on Defence (CARD). Daarnaast is de Military Planning and Conduct Capability (MPCC) herzien.
Permanent gestructureerde samenwerking
PESCO werd in december 2017 formeel gelanceerd. Het eerste PESCO-jaar stond in het teken van het inrichten van de PESCO-architectuur. Dit proces zal naar verwachting eind 2018 of begin 2019 worden voltooid. Daarna zal de nadruk nog meer komen te liggen op de uitvoering van de PESCO-projecten. In 2018 zijn twee reeksen PESCO-projecten goedgekeurd en gestart. Verder zijn Raadsaanbevelingen vastgesteld voor de governance van PESCO-projecten, evenals aanbevelingen met een nadere precisering van de twintig PESCO commitments. De onderhandelingen over de betrokkenheid van derde landen bij PESCO-projecten lopen nog. Naar verwachting zal hierover voor het einde van het jaar een Raadsbesluit worden genomen. Nederland neemt momenteel deel aan negen PESCO-projecten en is lead nation van het project Militaire Mobiliteit. Uw Kamer wordt hierover geregeld geïnformeerd in de geannoteerde agenda’s en verslagen van de Raad Buitenlandse Zaken.
Om de Nederlandse positie ten aanzien van PESCO goed voor het voetlicht te brengen, heeft Nederland samen met België en Luxemburg food-for-thought papers geschreven over de governance van PESCO-projecten en over de betrokkenheid van derde landen bij PESCO-projecten. Het laatste paper is gesteund door tien andere lidstaten en heeft ertoe bijgedragen dat het Nederlandse standpunt inzake de betrokkenheid van derde landen bij PESCO-projecten bepalend is voor het verloop van de onderhandelingen daarover.
Militaire mobiliteit
Nederland heeft in de eerste helft van 2018, met steun en betrokkenheid van Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, met alle EU-lidstaten en NAVO-bondgenoten onderhandeld over afspraken op het gebied van militaire mobiliteit. Deze zijn tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 25 juni jl., de Europese Raad van 28–29 juni jl. en de NAVO-top van 11-12 juli jl. bekrachtigd. Zo heeft Nederland samen met strategische partners militaire mobiliteit hoog op de politieke agenda gezet.
European Defence Industrial Development Programme
In 2018 is het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP) verder ontwikkeld. Het EDIDP is een voorprogramma van het Europees Defensiefonds (EDF). Het doel van het EDIDP is om lidstaten door middel van subsidies en gezamenlijke financiering te stimuleren meer samen te werken op gebied van ontwikkeling van defensiecapaciteiten. Zo kan schaalvoordeel worden bereikt en kan de interoperabiliteit tussen de lidstaten worden verbeterd. Voor de periode 2019–2020 is in de EU-begroting € 500 miljoen vrijgemaakt voor het EDIDP. Belangrijke aandachtspunten voor Nederland tijdens de onderhandelingen over het EDIDP waren onder meer vastgestelde EU en NAVO-capaciteitstekorten als uitgangspunt voor EDIDP-projecten, eerlijke kansen en grensoverschrijdende markttoegang voor het midden- en kleinbedrijf en een relatief open perspectief naar buiten. Zo ziet Nederland graag dat ondernemingen gevestigd in de Unie, maar in buitenlandse handen, onder voorwaarden toegang krijgen tot het Defensiefonds. Deze principes zijn opgenomen in de EDIDP-verordening.
De lidstaten werken momenteel aan het EDIDP-werkprogramma, in samenwerking met de Europese Commissie. Hierin worden de projectcategorieën en budgetten voor ontwikkelingsacties opgenomen. Naar verwachting zal eind 2018 het werkprogramma officieel worden vastgesteld, zodat vroeg in 2019 de eerste projecten kunnen worden uitgezet op de Europese markt.
Europees Defensiefonds
In 2018 is ook gewerkt aan het Europees Defensiefonds (EDF), een overkoepelend programma waarin de Preparatory Action for Defence Research (PADR) en het EDIDP worden samengevoegd, teneinde de overgang tussen onderzoek en ontwikkeling van capaciteiten te versimpelen. Nederland is tevreden over de uitkomst van de onderhandelingen over het EDF, waarbij de Nederlandse inzet voor het EDIDP is behouden. De Raad Buitenlandse Zaken heeft de EDF-verordening op 20 november 2018 goedgekeurd. Na vaststelling van de positie van het Europees Parlement, zal de triloog tussen de Raad, het parlement en de Commissie starten om tot een gezamenlijke positie te komen. Het budget van het EDF wordt in het kader van de onderhandelingen over het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021–2027) besproken.
Coordinated Annual Review on Defence
In de periode 2017–2018 is de Coordinated Annual Review on Defence (CARD) trial run uitgevoerd. In de toekomst zullen elke twee jaar CARD-rapporten worden opgesteld, die de lidstaten meer inzicht geven in elkaar nationale defensieplannen. Zo wordt duidelijker op welke terreinen er mogelijkheden bestaan voor internationale samenwerking. In het kader van de CARD trial run heeft het EDA in de Europese hoofdsteden overleggen gevoerd. Alle landeninformatie die is voortgevloeid uit deze overleggen is opgenomen in een totaalrapport inzake de staat van de Europese krijgsmachten. Dit rapport kan andere initiatieven voeden, zoals PESCO en het EDIDP/EDF. De EDA-bestuursraad heeft het rapport op 20 november 2018 goedgekeurd.
Military Planning and Conduct Capability
De Military Planning and Conduct Capability (MPCC) is in juni 2017 opgericht en is verantwoordelijk voor de planning en aansturing van militaire EU-trainingsmissies. In het najaar van 2018 vond een eerste herziening van de MPCC plaats. In Nederlandse optiek was een versterking nodig om intensievere coördinatie met de Civil Planning and Conduct Capability (CPCC) gestalte te kunnen geven en nauwer te kunnen samenwerken met EU-actoren die een rol spelen bij de geïntegreerde benadering. Nederland heeft ervoor gepleit dat de versterking van de MPCC nadrukkelijk aan deze doelstellingen wordt gekoppeld. De hervormde MPCC moet in staat zijn een beperkt aantal Europese non-executieve (trainings) missies en een kleine executieve missie aan te sturen. Gelet op deze taakstelling heeft de Raad Buitenlandse Zaken op 19 november 2018 besloten dat het MPCC wordt uitgebreid met 20 permanente voltijdsfuncties en 94 oproepbare voltijdsfuncties.
Capaciteitenontwikkelingsprogramma’s
Tot slot is het afgelopen jaar ook vooruitgang geboekt op de vier belangrijkste capaciteitsontwikkelingsprogramma’s die de Europese Raad is overeengekomen, te weten Air-to-Air Refueling (AAR), Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS), Governmental Satellite Communication en cyberdefensie. Nederland is lead nation van het Multi Role Tanker Transport (MRTT)-programma voor het opzetten van een multinationale vloot van tanker-transportvliegtuigen. De vloot bestaat uit zeven vliegtuigen, die naar verwachting tussen 2020 en 2022 worden geleverd. De vliegtuigen worden gevlogen door een multinationale eenheid die opereert vanaf de Main Operating Base Eindhoven en Forward Operating Base Keulen.
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
De NAVO is en blijft de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag vormt de ultieme veiligheidsgarantie voor Nederland. In bondgenootschappelijk verband levert Nederland bijdragen aan de uitvoering van de drie kerntaken van de NAVO, te weten de collectieve verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid.
Gereedheid
De NAVO wordt zowel ten oosten als ten zuiden van het verdragsgebied geconfronteerd met conventionele militaire en hybride dreigingen. Het bondgenootschap moet in staat zijn effectief te reageren op deze dreigingen. Daartoe werken de bondgenoten momenteel aan het verbeteren van de gereedheid en het reactievermogen van hun strijdkrachten. De meest recente ontwikkeling in dit opzicht is de verwelkoming van het Readiness Initiative tijdens de NAVO-top in Brussel op 11-12 juli 2018. De staatshoofden en regeringsleiders spraken toen af dat de NAVO vanaf 2020, aanvullend op de enhanced NATO Response Force, binnen dertig dagen dertig gemechaniseerde bataljons, dertig squadrons gevechtsvliegtuigen en dertig oorlogsschepen moet kunnen inzetten. Tijdens de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie in februari 2019 zal nader over dit initiatief worden gesproken.
Lastenverdeling
Nederland en Europa worden geconfronteerd met een snel veranderende en verslechterende veiligheidsomgeving. In deze veiligheidscontext wordt Europa steeds kwetsbaarder. In het licht van deze veranderde veiligheidssituatie maakten de staatshoofden en regeringsleiders al tijdens de NAVO-top in 2014 afspraken om in tien jaar tijd de defensie-uitgaven richting 2% van het BBP (Defense Investment Pledge) te bewegen. Tijdens de NAVO-toppen in Warschau in 2016 en Brussel in 2017 zijn deze afspraken herbevestigd. In de afgelopen vier jaar hebben de Europese bondgenoten en Canada in totaal $ 87 miljard (ongeveer € 76 miljard) aan defensie uitgegeven.
De huidige veiligheidssituatie vraagt erom dat Europese landen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen veiligheid. Nederland deelt het gevoel van urgentie ten aanzien van vervolgstappen in het licht van de ontwikkeling van de internationale veiligheidssituatie en het belang van een evenwichtige trans-Atlantische lastenverdeling. Voor het einde van 2018 zal een geloofwaardig nationaal plan voor de uitvoering van de Defense Investment Pledge worden opgesteld. Daarin zal aandacht worden besteed aan de hoogte van de defensie-uitgaven (cash), de investeringen in capaciteiten (capabilities) en de bijdragen aan missies en operaties (contributions).
Bijdragen aan de Enhanced Forward Presence en NATO Response Force
Nederland leverde in 2018 bijdragen aan de verschillende maatregelen die de NAVO ontplooit in het kader van de collectieve verdediging en afschrikking. Ons land leverde ongeveer 270 militairen voor de Enhanced Forward Presence in Litouwen. Tevens leverde Nederland, zoals ieder jaar, een bijdrage aan de NATO Response Force (NRF). Dit jaar omvatte de Nederlandse bijdrage onder meer een Special Operations Maritime Task Unit voor het snelst inzetbare deel van de NRF, de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). Tevens leverde Nederland een schip als commandoplatform voor de Standing NATO Mine Counter Measures Group 1 (SNMCMG-1), een Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF), een mijnenjager en F-16’s aan de NRF.
NAVO-commandostructuur
Tijdens de NAVO-top in Brussel in juli 2018 werden ook nog enkele andere belangrijke besluiten genomen. Zo werd de aanpassing van de NAVO- commandostructuur (NCS) verwelkomd. In februari 2017 stelden de Ministers van Defensie vast dat de huidige NCS slechts ten dele in staat is alle noodzakelijke taken uit te voeren. Er is daarom een ontwerp en implementatieplan van drie jaar voor een aangepaste commandostructuur opgesteld. Nederland draagt haar fair share bij met ongeveer 50 permanente voltijdsfuncties. De aangepaste NCS legt een grotere nadruk op maritieme veiligheid, logistieke ondersteuning inclusief militaire mobiliteit, strategische communicatie en cyberverdediging.
Defence Capacity Building
Verder hebben de NAVO-bondgenoten tijdens de top in Brussel een robuust maatregelenpakket aangenomen voor het verspreiden van stabiliteit, vooral ten zuiden van het verdragsgebied. Zo is besloten tot het starten van een nieuwe NAVO-missie in Irak. Nederland levert een bijdrage aan deze missie. Daarnaast is een Defence Capacity Building (DCB) pakket voor Tunesië aangenomen. Daarbij zijn verschillende werkgebieden geïdentificeerd voor de ondersteuning van Tunesië, waaronder cyber, het omgaan met gevaarlijke stoffen, het verhogen van de interoperabiliteit met NAVO en het verbeteren van de integriteit van de krijgsmacht. Verder zal het DCB-pakket van Jordanië worden versterkt. Nederland kondigde tijdens de top een extra bijdrage van € 1 miljoen euro aan voor Defence Capacity Building. Dit geld zal over de DCB-landen (Georgië, Irak, Jordanië, Moldavië en Tunesië) en Oekraïne verdeeld worden.
EU-NAVO samenwerking
In 2018 zijn verdere stappen gezet ter verbetering van EU-NAVO samenwerking. Samenwerking tussen de EU en de NAVO is inmiddels de norm geworden. Beide organisaties zijn een lijst van maar liefst 74 samenwerkingsvoorstellen overeengekomen. Ook tekende Secretaris-generaal van de NAVO Stoltenberg samen met de voorzitter van de Europese Commissie Juncker en de voorzitter van de Europese Raad Tusk op 10 juli jl. een gezamenlijke EU-NAVO verklaring waarin de goede samenwerking wordt onderstreept. Nederland pleit voor het stellen van prioriteiten binnen de EU-NAVO samenwerkingsagenda, teneinde sneller concrete resultaten te bereiken. Ook zouden de NAVO-bondgenoten en EU-lidstaten nauwer moeten worden betrokken bij de EU-NAVO samenwerking. Wat Nederland betreft, moet de nadruk liggen op militaire mobiliteit, capaciteitsopbouw in derde landen, cyber en hybride oorlogsvoering.
Verenigde Naties
Nederland is in 2018 tijdelijk lid geweest van de VN-Veiligheidsraad. Defensie heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken dit jaar geadviseerd over militaire en politie-aspecten van de onderwerpen die het afgelopen jaar door de Veiligheidsraad zijn behandeld, waaronder landendossiers, vredesmissies en thematische onderwerpen op het gebied van vrede en veiligheid. De thematische focus lag op verbetering van de aansturing en uitvoering van VN-vredesoperaties. Zo heeft Defensie de ontwikkeling en implementatie van het Action for Peacekeeping initiatief van de Secretaris-generaal van de VN ondersteund.
Daarnaast heeft Defensie gestreefd naar versterking van de rule of law keten, waaronder de positie van politie-eenheden binnen vredesmissies. Een belangrijke prioriteit was ook de verbetering van de medische afvoerketen. Defensie heeft tevens bijgedragen aan de ontwikkeling van VN-handboeken en procedures op het gebied van inlichtingen en opruiming van explosieven (mijnen, IED’s, etc). Ten slotte heeft Defensie in samenwerking met andere landen conferenties georganiseerd over bescherming van de burgerbevolking tijdens vredesmissies, het vergaren van inlichtingen bij vredesoperaties, maritieme misdaad en maritieme veiligheid in het Caribisch gebied.
De Minister van Buitenlandse Zaken zal u separaat nader informeren over de resultaten van het Nederlandse lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten