Het bericht ‘Bouwen in het groen? Wel doen’
Schriftelijke vragen
Nummer: 2018D59715, datum: 2018-12-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2018Z23710).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.A.N. Koerhuis, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.J.M. Laan-Geselschap, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z23710:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: D.A.N. Koerhuis, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.J.M. Laan-Geselschap, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2018Z23710
Vragen van het leden Koerhuis en Laan-Geselschap (beiden VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Bouwen in het groen? Wel doen» (ingezonden 13 december 2018).
Vraag 1
Kent u het artikel «Bouwen in het groen? Niet doen»?1
Vraag 2
Bent u er vooraf van in kennis gesteld dat de rijksbouwmeester in de media een dergelijk standpunt zou innemen aangaande het woningbouwbeleid? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Hoe ziet u het publiek innemen van een dergelijk standpunt aangaande het woningbouwbeleid door een ambtenaar in het licht van uw ministeriële verantwoordelijkheid?
Vraag 4
In hoeverre hebben de uitspraken van de rijksbouwmeester invloed op de uit te voeren (woning-)bouwplannen?
Vraag 5
Bent u van mening dat de noodzakelijke stijging van de bouwproductie naar 75.000 woningen per jaar, zoals beschreven in uw brief van 16 november 2018, de hoogste prioriteit heeft? Zo ja, bent u nog steeds van mening dat bestuurders nu nog vooral binnen de stadsgrenzen bouwen, maar dat «het allebei moet: én binnenstedelijk én in het groen», zoals u heeft gezegd in het artikel «Bouw woningen in het groen»?2
Vraag 6
Hoe ziet u de noodzaak voor een «leidende visie» vanuit het Rijk, zoals bepleit door de rijksbouwmeester, in het licht van de decentralisatie van het woonbeleid?