Antwoord op vragen van de leden Bouali en Groothuizen over het verdwijnen van Vietnamese minderjarigen uit opvanglocaties
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2018D60093, datum: 2018-12-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20182019-966).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2018Z21037:
- Gericht aan: M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Indiener: A. Bouali, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. Groothuizen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
966
Vragen van de leden Bouali en Groothuizen (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het verdwijnen van Vietnamese minderjarigen uit opvanglocaties (ingezonden 14Ā november 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18Ā december 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018ā2019, nr. 867.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht Ā«Tientallen Vietnamese minderjarigen verdwenen uit opvangĀ»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4
Kunt u het exacte aantal Vietnamese migranten, die als minderjarig geregistreerd stonden en de afgelopen jaren zijn weggelopen uit opvanglocaties tussen 2013 en het voorjaar van 2018, benoemen? Kunt u uw antwoord uitsplitsen per jaartal, vanaf 2013?
Hebben alle Vietnamese minderjarigen die het hier betreft zich beschermd geweten door de maatregelen die het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) getroffen heeft teneinde jongeren beter te beschermen tegen gevaren die hun ontwikkeling kunnen bedreigen zoals bedoeld in de brief van uw voorganger van 5Ā september 2016?2 Zo ja, waarom ging het toch mis? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre is deze situatie vergelijkbaar met de situatie zoals onderzocht in het onderzoek naar de verdwijningen van Vietnamese minderjarigen uit de beschermde opvang in 2015?
Antwoord vragen 2, 3, 4
Het aantal Vietnamese migranten, die als minderjarig geregistreerd stonden en tussen 2013 en 2018 zelfstandig zonder toezicht zijn vertrokken uit opvanglocaties is als volgt:
7 | 17 | 31 | 12 | 13 |
In mijn reactie3 op uw eerdere Kamervragen over Vietnamese amvās heb ik u geĆÆnformeerd dat amvās waar op voorhand een reĆ«el vermoeden van voortijdig vertrek is en/of sprake is van een verdachte situatie in de beschermde opvang worden geplaatst.
Daarnaast worden conform het nieuwe amv-opvangmodel amvās in de reguliere opvang kleinschalig opgevangen en worden zij, gericht op het bieden van maatwerk, intensief begeleid. De medewerkers in de amv-opvanglocaties spannen zich dagelijks in om voor de bewoners een zo veilig mogelijke omgeving te creĆ«ren. Hierbij hebben de medewerkers ook oog voor signalen van mensenhandel. Amvās die aangeven te willen vertrekken worden geĆÆnformeerd over de verschillende perspectieven die er zijn en worden gewezen op risicoās van illegaal verblijf, zoals mensenhandel en seksueel geweld.
Zowel de beschermde opvang als de reguliere kleinschalige opvang voor amvās zijn echter geen gesloten setting. Dat betekent dat amvās zich vrij kunnen bewegen in Nederland en dus ook de opvang kunnen verlaten. Het is niet mogelijk en wenselijk om van iedereen, dus ook van kinderen, bij te houden waar iedereen op welk moment van de dag verblijft. Als een jongere de opvang verlaat en het niet bekend is dat hij of zij elders op een veilige plek verblijft, bijvoorbeeld bij familie of vrienden, wordt dit binnen 24 uur gemeld aan Nidos en de politie.
Tot in 2017 zijn Vietnamese gestelde amvās standaard in de beschermde opvang geplaatst, omdat op voorhand een reĆ«el vermoeden van voortijdig vertrek was en/of sprake was van een verdachte situatie. Nadat uit onderzoek bleek dat bijna alle gestelde amvās uit Vietnam meerderjarig waren ten tijde van de opvangperiode, is besloten deze groep niet meer standaard in de beschermde opvang te plaatsen.
In 2018 zijn dertien Vietnamese gestelde amvās zelfstandig zonder toezicht vertrokken. Twee van deze gestelde amvās waren in de beschermde opvang geplaatst.
Ten aanzien van de andere elf Vietnamese gestelde amvās kan ik u melden dat zij in de procesopvanglocatie van het COA in Ter Apel zijn geplaatst. Reden hiervoor is dat bij het grootste deel het vermoeden er was dat zij ouder waren dan de opgegeven leeftijd. Al deze gestelde amvās zijn vanuit de proces opvanglocatie in Ter Apel met onbekende bestemming vertrokken.
Vraag 6
Vormt de vermissing van tientallen Vietnamese migranten voor u aanleiding het protocol bij vermissing van het COA te gaan herzien? Zo ja, op welke punten en wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het protocol vermissing is een landelijk protocol gericht op het goed laten verlopen van het melden en het aangifte doen van amvās die de opvang vroegtijdig verlaten. Dit protocol is in 2003 opgesteld door het COA, Nidos, IND en AVIM. Het protocol komt niet meer overeen met de huidige werkprocessen en wordt daarom op dit moment geactualiseerd.
Vraag 5, 7
Ziet het Openbaar Ministerie aanleiding om ā net als in 2015 ā een mensensmokkelonderzoek te starten? Zo ja, kunt u daarvan het tijdspad schetsen? Zo nee, waarom niet?
Welk beeld hebben de politie-eenheden inmiddels over de organisatie achter deze mensensmokkel? Ziet u mogelijkheden deze organisatie aan te pakken? Zo ja, hoe dan?
Antwoord 5, 7
In het verleden uitgevoerde onderzoeken naar mensenhandel en/of smokkel van minderjarige Vietnamezen die uit de beschermde opvang in Nederland waren verdwenen hebben niet geleid tot de vaststelling van strafbare feiten. In veel gevallen bleek bovendien geen sprake van minderjarigheid.
Ook op dit moment is bij uitvoeringsorganisaties geen informatie bekend dat een smokkelnetwerk betrokken is bij de vermissing van minderjarige Vietnamese migranten.
Het Openbaar Ministerie bekijkt telkens zorgvuldig of signalen van mensenhandel en mensensmokkel aanleiding geven tot de start van een strafrechtelijk onderzoek, zeker wanneer het minderjarigen betreft. Over eventueel lopende of op te starten onderzoeken doet het OM geen mededelingen.