Actuele situatie in Sri Lanka en de acties van de internationale gemeenschap
Mensenrechten in het buitenlands beleid
Brief regering
Nummer: 2018D61220, datum: 2018-12-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-32735-231).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Statement on the UN Resident Coordinatorās meeting with H.E. the President of Sri Lanka
- Statement attributable to the Spokesman for the Secretary-General on developments in Sri Lanka
- Readout of the Secretary-Generalās phone call with H.E. Mr. Maithripala Sirisena, President of Sri Lanka
- Joint Statement
- Joint statement on the resolution of the political crisis
Onderdeel van kamerstukdossier 32735 -231 Mensenrechten in het buitenlands beleid.
Onderdeel van zaak 2018Z24541:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2019-01-15 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-01-24 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2019-01-30 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid
Nr. 231 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20Ā december 2018
Met verwijzing naar het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 21Ā november 2018 bied ik u hierbij een brief aan over de actuele situatie in Sri Lanka en de acties van de internationale gemeenschap.
Actuele situatie in Sri Lanka
De constitutionele crisis die Sri Lanka bijna 2 maanden in zijn greep hield, lijkt bezworen met de recente uitspraak van de Hoge Raad en de herinstallatie van premier Wickremesinghe. President Sirisena heeft op zondag 16Ā december jl. Ranil Wickremesinghe opnieuw tot premier benoemd nadat hij hem op 26Ā oktober had vervangen door voormalig president Rajapaksa. Sri Lanka had gedurende de tussenliggende periode van zeven weken twee premiers, omdat Wickremesinghe weigerde op te stappen.
De president ontbond op 9Ā november jl. het parlement en kondigde nieuwe verkiezingen aan. Dit waren volgens regeringspartij United National Party (UNP) en een aantal civiele organisaties ongrondwettelijke stappen en zij dienden petities in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad deed op 13Ā december jl. uitspraak, waarbij de rechters unaniem verklaarden dat de president niet conform de Grondwet had gehandeld. Voormalig president Rajapaksa trad vervolgens af. President Sirisena heeft premier Wickremesinge herbenoemd nadat deze op overtuigende wijze had aangetoond dat hij op een ruime meerderheid in het parlement kon rekenen.
Acties van de internationale gemeenschap
De internationale gemeenschap zette na de benoeming van oud-president Rajapaksa tot premier in op hervatting van de zittingen van het parlement (zie EU en VN-verklaringen door resp. woordvoerders in bijlage1). Ambassadeurs van gelijkgezinde landen zijn niet ingegaan op ontmoetingen met leden van het nieuwe kabinet. Briefings werden bijgewoond op lager niveau.
Wat er direct aan voorafging
President Maitripala Sirisena stapte op 26Ā oktober jl. met zijn partij, de Sri Lanka Freedom Party (SLFP), uit de coalitie met de United National Party (UNP) die onder leiding staat van premier Ranil Wickremesinghe, met als reden dat hij niet langer met Wickremesinghe kon samenwerken. President Sirisena beĆ«digde meteen zijn voorganger, voormalig president Mahinda Rajapaksa, die de Sri Lanka Peopleās Front partij (SLPP) aanvoert, als nieuwe premier van Sri Lanka.
Enkele uren later volgde het ontslag van premier Wickremesinghe. Volgens de Grondwet heeft de president deze bevoegdheid echter niet en is dit aan het parlement. Premier Wickremesinghe weigerde dan ook op te stappen omdat hij overtuigd was de steun te hebben van een meerderheid in het parlement.
Toen duidelijk werd dat president Sirisina en Rajapaksa geen meerderheid konden krijgen, besloot de president op 9Ā november jl. om het parlement te ontbinden en kondigde hij nieuwe verkiezingen aan voor 5Ā januari 2019.
Ontbinding van het parlement is conform de Grondwet alleen mogelijk na 4,5 jaar vanaf het moment van aantreden, of op verzoek van een twee-derde meerderheid van het parlement. Geen van beide was het geval.
Maatschappelijke organisaties gingen de straat op om de democratie te verdedigen. Een eventuele terugkeer van voormalig president Rajapaksa, die in verband wordt gebracht met mensenrechtenschendingen in het verleden, boezemde velen (vooral Tamil en moslim minderheden) angst in. Dat dit niet ongegrond was, bleek uit het feit dat de staatsmedia de avond van de machtswisseling werden overgenomen door Rajapaksa gezinden. De demonstraties verliepen vreedzaam, leger en politie hielden zich afzijdig.
Regeringspartij UNP, oppositiepartijen en civiele organisaties dienden petities in bij de Hoge Raad om te protesteren tegen het unilateraal ontbinden van het parlement door president Sirisena.
Op 13Ā november jl. bepaalde de Hoge Raad dat de beslissing van de president om het parlement te ontbinden en verkiezingen uit te schrijven, moest worden aangehouden tot een definitieve uitspraak later in december.
Het parlement kwam weer bijeen en nam in korte tijd, veelal in tumultueuze setting, drie moties van wantrouwen aan tegen Ā«premierĀ» Rajapaksa en het door hem benoemde kabinet. President Sirisena weigerde dit echter te erkennen, waarna moest worden gewacht op de finale uitspraak van de Hoge Raad die uiteindelijk op 13Ā december volgde: de rechters van de Hoge Raad verklaarden unaniem de besluiten van de president, om het parlement te ontbinden en verkiezingen uit te schrijven in januari 2019, in strijd met de Grondwet.
Achtergrond
Sinds de presidentsverkiezingen, die in januari 2015 door Sirisena werden gewonnen, en de parlementsverkiezingen in augustus 2015, werd Sri Lanka geleid door een eenheidsregering, waarin voor het eerst sprake was van samenwerking tussen de leiders van de twee belangrijkste partijen: president Sirisena van de Sri Lanka Freedom Party (SLFP) en premier Wickremesinghe van de United National Party (UNP). Deze combinatie werd door iedereen gezien als een unieke kans om de onder voormalig president Rajapaksa wijd verbreide corruptie aan te pakken en duurzame vrede te bereiken in Sri Lanka, een land dat bijna dertig jaar lang geteisterd werd door het gewapende conflict tussen het regeringsleger en de Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE) en waar sinds het einde van het conflict in 2009 nog weinig was gedaan aan verzoening. In september 2015 co-sponsorde Sri Lanka tijdens de Mensenrechtenraad een VN-resolutie, waarmee de regering duidelijk te kennen gaf een nieuwe bladzijde te willen omslaan ten aanzien van het verleden. De regering focuste op verzoening, transitional justice en grondwetshervorming en nam een amendement aan waarbij de uitvoerende macht van de president werd ingeperkt (amendement 19A). Waar de regering van Rajapaksa vooral zaken deed met China en zich had afgekeerd van de EU, de VS en partners in de regio zoals India en Japan, werden door de regering Sirisena/Wickremesinghe de banden met het Westen weer aangehaald.
De aanpak van de corruptieschandalen blijkt echter te verzanden in lange processen met weinig resultaat. Het verzoeningsproces is blijven steken, tot frustratie van nabestaanden van slachtoffers en de internationale gemeenschap. Het leger is nog even groot als tijdens de burgeroorlog. De teruggave van land aan de ontheemden die nog in kampen wonen, gaat zeer langzaam. En nabestaanden van de duizenden vermisten wachten nog steeds op bericht, hoewel wel inmiddels wetgeving voor de Ā«Office of the Missing PersonsĀ» rondkwam en zeven commissarissen werden benoemd en aan het werk zijn gegaan.
President Sirisenaās positie was de laatste maanden, sinds de desastreus verlopen lokale verkiezingen in februari jl., ernstig verzwakt. Leden van zijn eigen partij hebben hun lidmaatschap verruild voor de nieuwe partij van Rajapaksa. Toekomstige verkiezingen zou hij nooit alleen kunnen winnen en met de UNP samenwerken was voor hem uitgesloten, waarmee samengaan met Rajapaksa de enige overgebleven optie leek.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nlā©ļø