[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Duurzaam bouwen en wonen in de overzeese Koninkrijksdelen

Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019

Brief regering

Nummer: 2018D61594, datum: 2018-12-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35000-IV-36).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35000 IV-36 Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019.

Onderdeel van zaak 2018Z24691:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019

Nr. 36 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2018

Met deze brief ga ik in op de motie van het lid Van Tongeren (GroenLinks) waarin verzocht wordt om te onderzoeken hoe regelingen voor energiebesparing in de eigen woning of bij sociale huurwoningen gerealiseerd kunnen worden voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland)1 alsmede op de motie van het lid Van Tongeren (GroenLinks) waarin verzocht wordt om samen met de landen en de openbare lichamen initiatieven te nemen om duurzaam bouwen te stimuleren.2

Naar aanleiding van de moties heb ik de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gevraagd een inventarisatie uit te voeren naar bestaande regelingen gericht op energiebesparing voor zowel het Caribische als het Europese deel van Nederland. Tevens heb ik verzocht om per regeling te bezien of de regeling opengesteld zou kunnen worden voor Caribisch Nederland, waar dat niet al het geval is. Mijn ministerie heeft daarbij samen met de RVO diverse gesprekken gevoerd met deskundigen over de kansen van energiebesparingsmaatregelen en duurzame opwek in de gebouwde omgeving in het Caribische deel van het Koninkrijk. De gesprekspartners bestonden uit afgevaardigden vanuit de openbare lichamen, een Curaçaose architect, de lokale woningbouwstichting op Bonaire en het directoraat-generaal Energie, Telecom en Mededinging van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).

Verkenning bestaande subsidieregelingen

De inventarisatie laat zien dat momenteel meerdere subsidieregelingen zijn opengesteld dan wel in het verleden waren opengesteld ter bevordering van duurzaamheid in Caribisch Nederland. Deze subsidieregelingen zijn of waren vaak ook toegankelijk voor de landen binnen het Koninkrijk, zoals de Demonstratie Energie Innovatie (DEI) en TKI Urban Energy. Voor de DEI-tenders zijn ook projectvoorstellen ingediend voor, door of vanwege een link met Caribisch Nederland. De aanvragen voor de tweede tender worden momenteel beoordeeld.

De Uitvoeringsregeling investeringsaftrek Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden (voorheen: Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek Nederlandse Antillen en Aruba) richt zich op het bevorderen van investeringen in energiebesparende en -efficiëntere bedrijfsmiddelen in de overzeese Koninkrijksdelen. Deze regeling is bedoeld voor bedrijven, die een winstbelasting in Europees Nederland kunnen verrekenen. Sinds 2002 zijn meerdere projecten gehonoreerd, waaronder het windpark Vader Piet op Aruba (2009).

De inventarisatie met betrekking tot bestaande regelingen heeft tevens diverse energiebesparingsregelingen geïdentificeerd, die uitsluitend op Europees Nederland van toepassing zijn. De grondslag en uitvoeringsvoorzieningen van deze regelingen blijken in verband met maatwerk geheel toegespitst te zijn op de context, waardoor het openstellen van een bestaande maatregel voor Caribisch Nederland complex is en naar verwachting gepaard gaan met onevenredig hoge (uitvoerings)kosten in relatie tot de verwachte aanvragen. Gelet hierop is geconcludeerd dat het wenselijk is om bij de ontwikkeling van nieuwe subsidieregelingen rondom energiebesparingen in een vroeg stadium rekening te houden met de eventuele toepassing hiervan in zowel Europees als Caribisch Nederland.

Bestaande initiatieven duurzaam bouwen en duurzame energievoorziening

In de regio hebben verschillende partijen diverse initiatieven op het gebied van duurzaam bouwen ondernomen; variërend van grote langdurige projecten tot aan praktische oplossingen. Zo biedt de lokale overheid van Bonaire een brochure op haar website aan de bevolking over duurzaam bouwen. Een ander voorbeeld is de duurzame woonwijk «Smart Community Aruba». In deze nieuw opgezette woonwijk, onderzoekt een consortium van TNO Caribbean samen met lokale partners hoe de transitie naar duurzaam wonen op effectieve wijze vorm kan krijgen. Bij de wederopbouwprojecten op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba is afgewogen om de beschadigde huizen op een energiezuinige wijze te herstellen. Uiteindelijk is ervoor gekozen om de aangetaste woningen in een equivalente status van voor de orkanen te herstellen, om hiermee de huiseigenaren zonder schade niet te benadelen. Binnen het huizenproject is wel aandacht voor duurzaamheid in de brede zin door huizen op een orkaanbestendige manier te herbouwen. Bij de energievoorzieningen voor de gebouwde omgeving wordt in samenwerking met de lokale partners gekeken naar centrale wind- en zonne-energie in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Een goed voorbeeld hiervan zijn de zonneweiden op Sint Eustatius en Saba die vrijwel geheel door het Ministerie van EZK en de Europese Commissie zijn gefinancierd.

Onderzoek mogelijkheden voor energiebesparing Caribisch Nederland

Hoewel met bovenstaande initiatieven aandacht wordt gevestigd op duurzaamheid binnen het gehele Koninkrijk, blijkt uit de gevoerde gesprekken dat nog winst valt te behalen met het vergroten van draagvlak, kennis en ervaring omtrent energiebesparing in de woning onder de bevolking. Er zijn, behalve het gebruik van zonnepanelen, ook weinig praktische voorbeelden bekend van energiebesparing in woningen in Caribisch Nederland. Omdat het gemiddelde elektriciteitsverbruik per huishouden in Caribisch Nederland hoger ligt dan in Europees Nederland, kunnen energiebesparingen de lokale huishoudens helpen om de energierekening te verlagen. Om te kunnen bepalen wat zinvol is, dient er beter beeld te zijn van de oorzaken van het hoge gemiddelde elektriciteitsverbruik. Er is met name meer inzicht benodigd over de mogelijkheden van energiebesparing in alle gebouwen in het Caribisch gebied en de daarmee gemoeide kosten en besparingen. Een belangrijke notie hierbij is dat de energiebesparing in Europees Nederland een andere focus heeft, namelijk het terugdringen van stookkosten (gas); die noodzaak is er in Caribisch Nederland niet. Er wordt nauwelijks energie gebruikt voor verwarming. Ook de beperkte schaalvoordelen in Caribisch Nederland zijn hier van belang.

De Minister van BZK laat in 2019 de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal, in samenwerking met lokale organisaties, de kansen omtrent praktische verduurzamingsmaatregelen in woningen voor Caribisch Nederland in beeld te brengen. Milieu Centraal zal vervolgens via haar kanalen ook informatie geven over de mogelijkheden van energiebesparing voor de inwoners in Caribisch Nederland. De Minister zal u van de bevindingen en voorlichtingsacties van Milieu Centraal op de hoogte brengen.

Het algehele belang van duurzaamheid wordt door dit kabinet onderstreept. Ik ondersteun de integratie van bouwen en wonen met duurzaamheid binnen het gehele Koninkrijk. De voordelen zijn evident en veelomvattend. Een duurzame woning verbetert de kwaliteit van het wonen, levert direct voordeel op voor de gezondheid en het milieu en is (op de lange termijn) financieel aantrekkelijk.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops


  1. Kamerstuk 34 775 IV, nr. 13↩︎

  2. Kamerstuk 34 775 IV, nr. 12↩︎