Invoering nieuw bekostigingssysteem Openbaar Ministerie
Prestaties in de strafrechtketen
Brief regering
Nummer: 2018D61661, datum: 2018-12-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33173-15).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 33173 -15 Prestaties in de strafrechtketen.
Onderdeel van zaak 2018Z24724:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-01-15 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-01-24 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-02-06 15:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-01-19 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
33 173 Prestaties in de strafrechtketen
Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2018
In het debat over de begroting van Justitie en Veiligheid over het jaar 2019 heb ik uw Kamer een brief toegezegd over het nieuwe bekostigingssysteem voor het Openbaar Ministerie (Handelingen II 2018/19, nr. 27, items 7, 10 en 14).
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid hanteert richting het Openbaar Ministerie tot op heden een systeem van lumpsum- of inputbekostiging. Hierbij wordt weliswaar enigszins rekening gehouden met het verwachte aantal zaken en in te zetten capaciteit, maar zonder een directe koppeling aan geleverde prestaties. Sturing wordt met name gegeven bij prioritering of wijzigingen in beleid.
In 2010 constateerde de commissie Van Egten reeds dat het huidige bekostigingssysteem verouderd en weinig transparant is en stelde een – op dat moment nog niet uitgewerkt – model van prestatiebekostiging voor. Daarop besloot het College van Procureurs-Generaal een weg in te slaan waarbij de organisatie van input- naar output sturing wordt bewogen.
De wens om te komen tot een meer output gerelateerde bekostiging is tevens versterkt door het rapport van de Algemene Rekenkamer over de «Prestaties in de strafrechtketen» (Kamerstuk 33 173, nr. 2) waarin werd gesteld dat de bekostigingssystemen in de strafrechtketen niet goed op elkaar aansluiten en er sprake is van tegengestelde prikkels.
De afgelopen jaren is door het Openbaar Ministerie en mijn departement gezamenlijk gewerkt aan de ontwikkeling van het nieuwe bekostigingssysteem.
Hierbij is gekeken bij welke werkzaamheden en welke budgetten er een relatie is met het aantal zaken dat door het Openbaar Ministerie wordt afgehandeld en waarbij dit niet het geval is. Bij de inrichting van dit nieuwe systeem is ook rekening gehouden met de ervaringen met het bekostigingssysteem van de Rechtspraak.
In de kern is het bekostigingssysteem vergelijkbaar met het huidige bekostigingssysteem van de Rechtspraak. Er zijn echter ook verschillen.
In het nieuwe bekostigingssysteem van het Openbaar Ministerie worden een aantal vaste kostenposten buiten het outputgerelateerde budget gehouden. Hierbij moet worden gedacht aan budgetten ten behoeve ICT en huisvesting.
Dit geldt ook voor een aantal budgetten die betrekking hebben op werkzaamheden van het OM die niet of slechts indirect leiden tot een afgeronde strafzaak. Hierbij moet gedacht worden aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit of terrorisme. Met de ZSM-aanpak is het OM aanwezig in een samenwerkingsverband met ketenpartners en 7x14 uur beschikbaar, ongeacht het aanbod van strafzaken. Ook in bredere zin zijn paraatheid en beschikbaarheid onderdeel van de taak van het OM.
Met deze vormgeving van het nieuwe bekostigingssysteem wordt voldaan aan het verzoek dat uw Kamer heeft gedaan in de motie van het lid Van Dam c.s. (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 43) bij de behandeling van de begroting van Justitie en Veiligheid.
Het nieuwe bekostigingssysteem zal per 1 januari 2019 in werking treden. Het jaar 2019 moet wel worden gezien als een proefjaar. Zo zal er nog geen sprake zijn van een driejarige prijsafspraak. Het Openbaar Ministerie en ik streven ernaar om een driejarige prijsafspraak voor de periode 2020–2022 te maken.
Het nieuwe bekostigingssysteem heeft op dit moment alleen betrekking op de financieringsrelatie tussen het ministerie en het Openbaar Ministerie. Aan een systeem voor de interne doorvertaling van het Openbaar Ministerie naar de diverse onderdelen binnen het Openbaar Ministerie wordt nog gewerkt. Dit zal op een later moment worden ingebed in het totale bekostigingssysteem.
Ook zal de Auditdienst Rijk nog een toets uitvoeren op de betrouwbaarheid en volledigheid van de gegevens, alvorens na afloop van 2019 kan worden afgerekend op gerealiseerde productie.
Kortom, dit is een eerste, maar wel een belangrijke stap om te komen tot een goed bekostigingssysteem voor het Openbaar Ministerie.
Ten slotte geldt voor elk bekostigingssysteem dat het onderhoud vergt. Hierover zullen het Openbaar Ministerie en mijn departement veelvuldig het overleg voeren, met name in de eerste jaren waarin het bekostigingssysteem zal zijn ingevoerd. Ik zal uw Kamer over de ontwikkelingen van het systeem blijven informeren. Ik zal dat in beginsel doen op momenten dat er sprake van een nieuw prijsakkoord, aangezien dat veelal een goed moment is om eventuele aanpassingen aan het systeem door te voeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus