[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34837, bijgewerkt t/m nr. 10 (NvW d.d. 28 juni 2018)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2019D00152, datum: 2018-06-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2017Z16125:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 10 (NvW d.d. 28 juni 2018)
34 837 Voorstel van wet van de leden Gijs van Dijk, Smeulders en Van Kent tot wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs teneinde te bewerkstelligen dat voor arbeidskrachten die in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld aan een opdrachtgever ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden gelden als voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de opdrachtgever waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt
Nr. 5 VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat voorkomen moet worden dat payrolling gebruikt wordt voor ontduiking van arbeidsvoorwaarden en derhalve de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs gewijzigd dient te worden teneinde te bewerkstelligen dat voor arbeidskrachten die in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld aan een opdrachtgever ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden gelden als voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de opdrachtgever waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. payrolling: het op basis van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 400 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, die niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, ter beschikking stellen van een arbeidskracht, om onder toezicht en leiding van de opdrachtgever arbeid te verrichten, waarbij de opdrachtnemer alleen met toestemming van de opdrachtgever bevoegd is de arbeidskracht aan een ander ter beschikking te stellen.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 8. Gelijke behandeling van arbeidskrachten die anders dan in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld

2. In het eerste lid wordt “De ter beschikking gestelde arbeidskracht” vervangen door “De arbeidskracht, die anders dan in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld,”.

C

Onder vernummering van de artikelen 8a en 8b tot 8b en 8c wordt na artikel 8 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a. Gelijke behandeling van arbeidskrachten die in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld

1. De arbeidskracht, die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld, heeft recht op ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de opdrachtgever waar de terbeschikkstelling plaatsvindt.

2. Indien de opdrachtgever geen werknemers in dienst heeft in gelijke of gelijkwaardige functies, heeft de arbeidskracht, die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld, recht op ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in de sector van het beroeps- of bedrijfsleven, waarin de opdrachtgever werkzaam is.

3. De arbeidskracht, die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld, heeft er recht op dat ten behoeve van zijn pensioen ten minste een gelijkwaardige premie wordt afgedragen als ten behoeve van het pensioen van:

a. werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de opdrachtgever waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt, of

b. indien zodanige werknemers er niet zijn: werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in de sector van het beroeps- of bedrijfsleven, waarin de opdrachtgever werkzaam is.

4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gelijkwaardigheid van de pensioenregeling als bedoeld in het derde lid.

5. Indien de terbeschikkingstelling in het kader van payrolling geschiedt op basis van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek:

a. is artikel 691 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing;

b. kan in afwijking van artikel 628, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bij individuele schriftelijke overeenkomst gedurende de eerste zes maanden van de uitzendovereenkomst ten nadele van de terbeschikkinggestelde worden afgeweken van artikel 628, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, indien deze werkzaam is in een functie bij de opdrachtgever waarvoor deze afwijking gebruikelijk is of in deze afwijking is voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan die van toepassing is op de opdrachtgever; 

c. kan in afwijking van artikel 628, zevende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek de periode van zes maanden, bedoeld in het vijfde lid van dat artikel, worden verlengd voor zover het betreft een functie waaraan de verbonden werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben en hierin is voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan die van toepassing is op de opdrachtgever;

d. is artikel 668a, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing; en

e. kan de periode van 24 maanden, bedoeld in artikel 668a, eerste lid, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden en het aantal van drie, bedoeld in artikel 668a, eerste lid, onderdeel b, worden verhoogd naar ten hoogste zes, indien in een dergelijke verlenging of verhoging wordt voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan die van toepassing is op de opdrachtgever.

6. Van dit artikel kan niet ten nadele van de arbeidskracht, die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld, worden afgeweken.

D

Aan artikel 8b (nieuw) wordt na “tenzij” ingevoegd “, voor zover het betreft arbeidskrachten, die anders dan in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld,”.

ARTIKEL II

1. Op de terbeschikkingstelling, bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, zoals die wet luidt na inwerkingtreding van deze wet, die is ingegaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt artikel 8a, eerste tot en met vierde lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, zoals die wet luidt na inwerkingtreding van deze wet, zes maanden na inwerkingtreding van deze wet van toepassing.

2. Indien de arbeidskracht ter beschikking wordt gesteld als bedoeld in het eerste lid, op basis van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, die is ingegaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet:

a. blijft, in afwijking van artikel 8a, vijfde lid, onderdeel a, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, zoals die wet luidt na inwerkingtreding van deze wet, artikel 691, zevende lid en achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover het betreft de termijn bedoeld in het zevende lid, zes maanden na inwerkingtreding van deze wet van toepassing;

b. blijft, in afwijking van artikel 8a, vijfde lid, onderdeel a, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, zoals die wet luidt na inwerkingtreding van deze wet, artikel 691, eerste lid en achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover het betreft de termijn bedoeld in het eerste lid, van toepassing; en

c. is artikel 8a, vijfde lid, onderdelen d en e, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, zoals die wet luidt na inwerkingtreding van deze wet, niet van toepassing.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,