Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 8 januari 2019
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2019D00192, datum: 2019-01-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-1943).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F. van Oosten, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: B. van Hilten, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-1943 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2019Z00083:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-01-15 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-01-17 15:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-01-23 14:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 1943 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 10 januari 2019
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over o.a. de brief van 21 december 2018 over de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 8 januari 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1942). De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.
De vragen en opmerkingen zijn op 3 januari 2019 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 7 januari 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Van Oosten
De adjunct-griffier van de commissie,
Van Hilten
Algemeen
De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda en danken het kabinet voor de toezending. De leden van de VVD-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken. De leden van de PVV-fractie hebben enkele vragen.
De leden van de fractie van het CDA hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken. De leden van de PVV-fractie hebben enkele vragen.
Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken dd. 8 januari 2019
Programma Roemeens Voorzitterschap
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorzittersprogramma van Roemenië. Kan het kabinet in zijn beantwoording een appreciatie geven van de prioriteiten en de voorstellen die daarin staan? Kan het kabinet in zijn appreciatie ook ingaan op de behandeling van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk en het MFK onder het Roemeens Voorzitterschap?
De leden van de PVV-fractie hebben over dit agendapunt de volgende vragen: Klopt het dat het Roemeens voorzitterschap uitbreiding van de Unie ook hoog op zijn lijst heeft staan als actiepunt onder het voorzitterschap? Zo ja, wat verwacht het kabinet hiervan? Deze leden vragen het kabinet het volgende: Wat zijn de eerstvolgende concrete stappen en belangrijke data in het uitbreidingsproces ten aanzien van de landen die zich in de wachtkamer van de EU bevinden?
De leden van de PVV-fractie constateren dat EU-voorzitter Roemenië de komende anderhalf jaar een triovoorzitterschap met Finland en Kroatië vormt. Ten aanzien van het programma van het Roemeens Voorzitterschap vragen zij het volgende: Klopt het dat Kroatië een EU-Westelijke Balkan Top zal houden? Zo ja, wanneer zal die plaatsvinden en wat zal daar op de agenda staan?
1. Antwoord van het kabinet
In algemene zin staat het elke lidstaat vrij om prioriteiten te stellen in het eigen voorzitterschapsprogramma, in afstemming met de twee lidstaten waarmee het onderdeel uitmaakt van het trio-voorzitterschap. In de praktijk wordt de agenda van het voorzitterschap in grote mate bepaald door de lopende wetgevingsonderhandelingen, en is het zijn rol om deze in goede banen te leiden. De keuze van het Roemeens voorzitterschap om prioriteit te geven aan de thema’s versterken van convergentie in de EU, veiligheid, een sterk buitenlands optreden en een Europa van gedeelde waarden kan op steun rekenen van het kabinet. Het kabinet deelt de mening dat veel van deze uitdagingen de aandacht verdienen, zoals onderwerpen met betrekking tot versterking van de interne markt, de interne veiligheid en het buitenlands optreden, en waarborging van de waarden en rechtsstaat in de EU. Het kabinet deelt de inzet van het Roemeens voorzitterschap dat de aandacht allereerst uitgaat naar het afronden van prioritaire wetgevingsonderhandelingen, voor de verkiezingen van het Europees Parlement.
Voor wat betreft Brexit zal Roemenië zich tijdens het EU-voorzitterschap tot aan 29 maart 2019 richten op het in goede banen leiden van de goedkeuringsprocedure aan EU-zijde: sluiting van het terugtrekkingsakkoord in de Raad na goedkeuring van het terugtrekkingsakkoord in het Europees Parlement. Daarna zal de aandacht zich in het geval van een terugtrekkingsakkoord richten op het spoedig vaststellen van een of meerdere onderhandelingsmandaten van de Raad voor een of meerdere akkoorden voor de toekomstige relatie tussen de EU en het VK en op het behoud van eenheid van de EU27.
De inzet van het Roemeens voorzitterschap voor de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) zijn opgenomen in het antwoord op vraag 2.
Het Roemeense voorzitterschap onderstreept net als zijn voorgangers het belang van het uitbreidingsproces. In het programma van het Voorzitterschapstrio bevestigen Roemenië, Finland en Kroatië eveneens hun gehechtheid aan het uitbreidingsproces en onderstrepen zij tegelijkertijd het belang van eerlijke en strikte toepassing van de voorwaarden. Het kabinet beschouwt een strikt en fair toetredingsproces als belangrijk instrument voor het verbeteren van de stabiliteit in de landen van de Westelijke Balkan, waarbij ook Nederland gebaat is. Op basis van de eerstvolgende voortgangsrapportage van de Europese Commissie zal de Raad zich in 2019 buigen over het uitbreidingsbeleid. Het Kabinet wacht de rapportage van de Commissie af.
Kroatië heeft het voornemen om tijdens zijn voorzitterschap in de eerste helft van 2020 een EU Westelijke Balkan top te houden. Dit voornemen werd in de Slotverklaring van de EU Westelijke Balkan top van 17 mei 2018 in Sofia reeds verwelkomd. In de aanloop naar de Top zal het kabinet Uw Kamer op de gebruikelijke wijze nader informeren over de top en de Nederlandse inzet.
Meerjarig Financieel Kader
De leden van de VVD-fractie steunen het kabinet in zijn inzet op een modern en financieel houdbaar MFK. Tijdens de Raad Algemene Zaken zullen de Ministers vooruitblikken op de onderhandelingen onder het Roemeens Voorzitterschap. Kan het kabinet in zijn beantwoording een tijdlijn meesturen van het onderhandelingsproces met het oog op een MFK-akkoord in de herfst van 2019? Het kabinet schrijft dat er geen nieuwe versie van de negotiating box wordt verwacht voor deze RAZ. Kan het kabinet de leden van de VVD-fractie toezeggen een appreciatie naar de Kamer te sturen wanneer er wel een nieuwe versie verschijnt?
2. Antwoord van het kabinet
Het Roemeense voorzitterschap zal tijdens de RAZ meer informatie geven over het mogelijke onderhandelingsproces de komende maanden. De Europese Raad van 13–14 december heeft het voorzitterschap gevraagd het huidige werk voort te zetten met de ambitie om in het najaar van 2019 een akkoord te bereiken. Naar verwachting zal de Raad maandelijks over het MFK spreken en zal de Europese Raad tussentijds de voortgang opnemen. Indien een nieuwe versie van de negotiating box in de RAZ openbaar wordt gemaakt, zal het kabinet de Kamer deze doen toekomen en hiervan een appreciatie geven.
De leden van de PVV-fractie lezen in de geannoteerde agenda van de RAZ d.d. 8 januari 2019 als volgt: «De Nederlandse inzet is gericht op een modern en financieel houdbaar MFK, dat de lasten eerlijk verdeelt. In het onderhandelingsdocument komen deze aspecten op diverse plaatsen terug, zowel in de horizontale elementen als onder de verschillende beleidsterreinen.» Deze leden hebben daarover de volgende vragen: Kan het kabinet aangeven waar deze aspecten exact terugkomen, met een concrete verwijzing naar paginanummer en paragraafnummer et cetera? Ook verzoeken de leden van de PVV-fractie of het kabinet daarnaast concreet kan aangeven waar deze aspecten volgens het kabinet nog niet terugkomen maar wel zouden moeten terugkomen.
3. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft in de geannoteerde agenda als ook het verslag van de RAZ d.d. 11 december jl. een appreciatie gegeven van het concept onderhandelingsdocument (negotiating box), inclusief de punten die wat het kabinet betreft nog duidelijker gereflecteerd kunnen worden. Enkele specifieke elementen van de Nederlandse inzet zijn in de huidige versie van het document onder andere terug te zien in de noodzaak tot strikte herprioritering, mede in het licht van Brexit (paragraaf 1); de noodzaak van een eerlijke lastenverdeling (paragraaf 122) en mogelijke afdrachtenkortingen (paragraaf 128); het belang van conditionaliteiten in verband met de rechtsstaat (paragraaf 23–26), het Europees Semester en migratie (o.a. paragraaf 19 en 66); een integrale aanpak van migratie (paragraaf 22 en onder hoofdstukken 2, 4, 5 en 6); klimaatdoelstellingen (paragraaf 20, 77 en 80); veiligheid (hoofdstuk 5) en het excellentiecriterium bij de toekenning van onderzoeks- en innovatiemiddelen (paragraaf 30). Enkele elementen van de Nederlandse inzet die naar mening van het kabinet nog sterker gereflecteerd moeten worden in het concept onderhandelingsdocument zijn de mogelijkheid van co-financiering in de eerste pijler van het GLB (hoofdstuk 3) en een sterkere daling van de administratieve uitgaven van de Europese instellingen (hoofdstuk 7). Daarnaast zouden de vormgeving en bedragen met betrekking tot de kortingen open moeten blijven (paragraaf 128; zie ook het antwoord op vraag 10). Verder zet Nederland er op in een effectieve koppeling tussen de cohesiefondsen en structurele hervormingen sterker terug te laten komen in het onderhandelingsdocument (paragraaf 39).
Tijdens de aanstaande RAZ zal een nieuwe negotiation box voor het MFK worden gepresenteerd. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of dit document al beschikbaar is en het dan te delen met de Kamer en daar een appreciatie op te geven, en anders voor het eerst volgende debat over de Europese top een dergelijke appreciatie te geven.
4. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwacht geen nieuwe versie van de negotiating box voor de aanstaande RAZ. Indien een nieuwe versie van de negotiating box in de RAZ wordt besproken, zal het kabinet de Kamer deze doen toekomen en hiervan een appreciatie geven.
De leden van de CDA-fractie vernemen graag van het kabinet wat de verwachte netto afdracht van elk van de 27 lidstaten is (per hoofd van de bevolking) in 2021 en 2027. Verder willen de leden van de CDA-fractie graag een uitgebreide uitleg van de investeringsstabilisatiefunctie. Is dit een EMU-fonds? Hoe is de governance dan geregeld? En wat zijn de andere voorstellen die alleen op de EMU betrekking hebben in het Commissie-voorstel?
Tevens vragen deze leden het kabinet om een appreciatie van de drie eigen middelen. Hoe kijkt het kabinet nu naar elk van de drie middelen, zo vragen deze leden.
5. Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie heeft in mei 2018 een voorstel voor een Europese stabilisatiefunctie voor investeringen gedaan. Het idee van de Commissie achter dit voorstel is dat landen die de euro hebben of deelnemen aan het wisselmechanisme ERM-2 door het ontbreken van zelfstandig monetair beleid onvoldoende aanpassingsmogelijkheden aan veranderende economische omstandigheden hebben. Bij sterk oplopende werkloosheid moeten landen daarom volgens de Commissie de mogelijkheid krijgen middelen van de Commissie te lenen mits investeringen op peil worden gehouden. Dit Commissievoorstel is het enige dat specifiek op de EMU betrekking heeft. Een uitgebreide toelichting op het voorstel en de Nederlandse positie hieromtrent zijn uiteengezet in het BNC fiche. Nederland heeft vanaf het begin serieuze kanttekeningen bij de redenering voor de noodzaak van een stabilisatiefunctie geplaatst.
In de eurogroep van 3 december jl. is uitgebreid gesproken over instrumenten voor stabilisatie, convergentie en concurrentievermogen, waarbij Nederland opnieuw zijn kanttekeningen bij de noodzaak voor een stabilisatiefunctie voor het voetlicht heeft gebracht. Uiteindelijk hebben Ministers van Financiën op instigatie van Nederland in hun rapport aan regeringsleiders een split gemaakt tussen convergentie en concurrentiekracht enerzijds en stabilisatie anderzijds. De Europese Raad van 13/14 december jl. heeft op basis hiervan mandaat aan de eurogroep verleend om in de context van het MFK een instrument uit te werken voor convergentie en concurrentiekracht in de EMU en, op vrijwillige basis, ERM-2 landen. Het verslag van de Europese Raad1 schetst de randvoorwaarden waarin dit instrument moet voldoen. Nederland ziet in dit mandaat mogelijkheden om invulling te geven aan de door Nederland gewenste koppeling tussen de EU-begroting en hervormingen die nationale economieën toekomstbestendig maken, zoals uiteengezet in het regeerakkoord. Een ander Commissievoorstel in het kader van het MFK, het hervormingsondersteuningsprogramma, in het bijzonder de zogenoemde reform delivery tool, zou daarbij als basis kunnen dienen. Er is door de Regeringsleiders geen mandaat verleend voor een instrument gericht op stabilisatie, al dan niet op basis van bovengenoemd commissievoorstel voor een stabilisatiefunctie voor investeringen.
Voor een appreciatie van de eigen middelen verwijst het kabinet naar de brief van 7 november 2018 over dit onderwerp2. Op dit moment is nog onvoldoende informatie beschikbaar over de precieze invulling van het volgende MFK om een goede cijfermatige inschatting te maken van de Nederlandse netto-betalingspositie ten opzichte van andere lidstaten. Hiervoor is bijvoorbeeld meer informatie nodig over de verdeelsleutels en betalingsritmes.
Onderhandelingsdocument Meerjarig Financieel Kader 2021–2027
De leden van de PVV-fractie hebben enkele vragen ten aanzien van het onderhandelingsdocument Meerjarig Financieel Kader 2021–2027. Op meerdere plaatsen in het document wordt een keuze wordt voorgesteld middels het gebruik van «or», bijvoorbeeld onder het kopje «Flexibility: thematic instruments» onder paragraaf 11. Kan het kabinet op al deze punten aangeven voor welke optie zij kiest en waarom, zo vragen de leden van de PVV-fractie?
6. Antwoord van het kabinet
Deze eerste integrale versie van het onderhandelingsdocument bevat een zeer groot aantal opties. Deze zijn op verschillende manieren weergegeven, niet alleen door het gebruik van «OR», maar ook door formuleringen/bedragen/percentages tussen blokhaken te plaatsen, alternatieve opties te presenteren en door combinaties van het voorgaande. Het kabinet is graag bereid de inzet op specifieke en gerichte punten desgevraagd nader toe te lichten. Bij het genoemde voorbeeld in paragraaf 11 geeft het kabinet de voorkeur aan de (tweede) optie dat de doelstellingen van het Globaliseringsfonds (EGF) worden overgenomen voor het ESF+. Het kabinet zet vraagtekens bij het uitbreiden van de doelstelling van het EGF naar de algemene doelstelling van het verlenen van steun bij herstructureringen die een grote impact hebben. Door het uitbreiden van de scope van het EGF ontstaat er veel overlap met het ESF+. Het kabinet staat kritisch tegenover het EGF als separaat fonds en pleit, ook vanuit het principe van versimpeling van de begroting en begrotingseenheid, voor het samenvoegen van het EGF met de andere sociale fondsen. Nederland staat tevens kritisch tegenover de voorgestelde verhoging van het EGF-budget. Door samenvoeging met andere sociale fondsen kan wat Nederland betreft het budget omlaag.
Onder paragraaf 20 vragen deze leden of het kabinet steunt dat tenminste 25% van de EU-uitgaven klimaatdoelen ondersteunt? Kan het kabinet aangeven om hoeveel geld dit precies gaat? Ziet het kabinet dit als «betaalbaar klimaatbeleid»?
7. Antwoord van het kabinet
Het kabinet kan de voorgestelde klimaatdoelstelling steunen (ten minste 25% klimaatgerelateerde uitgaven). Aangezien de totaalomvang van het MFK nog niet is vastgesteld, is nog niet aan te geven om welk bedrag het precies gaat. Voor het kabinet is een sterkere reflectie van klimaat en verduurzaming één van de prioriteiten voor een modern en toekomstbestendig MFK.
De PVV-fractie vraagt ten aanzien van paragraaf 99 of een «reinforced European Border and Coast Guard» hiermee dus al een voldongen feit is.
8. Antwoord van het kabinet
Nee, over de voorstellen voor een versterkte Europese Grens- en Kustwacht is nog geen overeenstemming bereikt. Paragraaf 99 loopt hier niet op vooruit. Het kabinet is voorstander van een sterke EGKW, die gevormd wordt door lidstaten en het EGKW-Agentschap gezamenlijk. Tegelijk is het kabinet kritisch over de omvang van de versterking van de EGKW die de Commissie voorstelt. Hier lijkt geen duidelijke behoeftestelling aan ten grondslag te liggen en gaat volgens het kabinet dus verder dan noodzakelijk.
Onder titel 6 vragen de leden van de PVV-fractie wat de reden is waarom verschillende lidstaten hebben gevraagd om het opnemen van de opties van een separaat Nabuurschapsinstrument en Europees Ontwikkelingsfonds? Wat vindt het kabinet hiervan en wat zou dit voor Nederland kunnen betekenen?
9. Antwoord van het kabinet
Verschillende lidstaten geven er de voorkeur aan het Nabuurschapsinstrument en/of het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) niet te integreren met de andere instrumenten voor het externe beleid in het NDICI, omdat zij denken daarmee de zichtbaarheid, sturing en begrotingsruimte voor deze fondsen beter te kunnen garanderen. Zoals aangegeven in het BNC-fiche over het Nabuurschap-, Ontwikkeling- en Internationale Samenwerkingsinstrument (Kamerstuk 22 112, nr. 2682) steunt het kabinet de voorgestelde modernisering van de externe financieringsinstrumenten door het samenvoegen van instrumenten en budgettering van het EOF. Dit bevordert beleidscoherentie, efficiëntie, flexibiliteit en transparantie. Het kabinet is van mening dat zichtbaarheid, sturing en voldoende begrotingsruimte voor het Nabuurschap en Afrika ook binnen het brede externe financieringsinstrument gerealiseerd kunnen worden.
Onder paragraaf 128 leest de PVV-fractie: «Wat het kabinet betreft zouden in de sectie over de kortingen de vormgeving en de bedragen nog open moeten blijven.» Zet het kabinet in op handhaving van de korting of niet en waar komen de bedragen in paragraaf 128 vandaan, zo vragen deze leden.
10. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet in op een MFK en een Eigen Middelenbesluit die gezamenlijk leiden tot een rechtvaardige verdeling van de lasten. Een correctie op de afdrachten kan daarvoor een noodzakelijk instrument zijn. De bedragen uit paragraaf 128 van de negotiating box volgen uit het Commissievoorstel voor het nieuwe MFK van 2 mei 2018.
EU-voorstel: Mededeling van de commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad «Naar snelle overeenstemming over een langetermijnbegroting voor de prioriteiten van Europa». Bijdrage van de Europese Commissie aan de bijeenkomst van de Europese Raad op 13–14 december 2018 COM (2018) 814
De leden van de PVV-fractie hebben ten aanzien van het EU-voorstel de volgende vragen aan het kabinet: Wat vindt het kabinet van dit document en de dwingende toon ervan? Is het niet onvoorstelbaar dat het woord bezuinigen geen enkele keer voorkomt? De Europese Commissie rekt de flexibiliteit van die nieuwe begroting naar het lijkt zo ver mogelijk op; wat vindt het kabinet daarvan? Welke risico’s brengt dit met zich mee? Klopt het dat veel lidstaten constructief staan tegenover nieuwe eigen middelen? Zo ja, hoe gaat het kabinet tegenhouden dat ze er toch komen?
11. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennisgenomen van de Mededeling van de Commissie. In dit document verwijst de Commissie naar de voorstellen die zij voor het nieuwe MFK heeft gepresenteerd en roept zij de Europese Raad op toe te werken naar een akkoord in oktober 2019. De Europese Raad van 13–14 december jl. heeft het Roemeense voorzitterschap gevraagd het huidige werk voort te zetten met de ambitie om in het najaar van 2019 een akkoord te bereiken. Voor verschillende landen, waaronder Nederland, blijft de kwaliteit van het toekomstig akkoord voorop staan. Met de Mededeling doet de Commissie geen nieuwe inhoudelijke voorstellen.
Het kabinet is voorstander van een flexibel MFK, maar is kritisch ten aanzien van enkele Commissievoorstellen. Het kabinet steunt de voorstellen om te kunnen reageren op veranderende prioriteiten door middel van het aanhouden van marges en het schuiven van budget tussen afzonderlijke programma’s. Deze voorstellen dragen bij aan het inpassen van prioriteiten binnen bestaand budget en de vastgestelde plafonds. Het kabinet ziet evengoed de noodzaak om te kunnen reageren op wijzigingen in de implementatie van programma’s onder de vastgestelde plafonds. Het kabinet weegt deze flexibiliteit echter af tegen de stabiliteit van de raming van de Europese uitgaven en de nationale afdrachten en het principe van begrotingsdiscipline. Zo is het kabinet zeer terughoudend over de toevoeging van geannuleerde vastleggingen aan de voorgestelde Union Reserve. Deze toevoeging beperkt de noodzaak tot tijdige implementatie, met uitholling van een stabiele raming als gevolg. Als laatste is het kabinet kritisch over de vormgeving van de speciale instrumenten om te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden. In de kabinetsappreciatie van 1 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-20 nr. 1349) gaat het kabinet nader in op de voorstellen voor begrotingsflexibiliteit.
In de brief «Appreciatie van het voorstel voor het Eigen Middelenbesluit» (7 november jl.) heeft de Minister van Financiën de kabinetsinzet ten aanzien van nieuwe eigen middelen en het EU-krachtenveld op dat terrein nader toegelicht. Voor de introductie van nieuwe eigen middelen is op dit moment beperkt draagvlak onder lidstaten.
Kabinetsappreciatie Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM)) – rapporten Roemenië en Bulgarije 2018
De leden van de PVV-fractie lezen in de kabinetsappreciatie van de rapporten over Roemenië en Bulgarije van 2018 in het kader van het Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM) dat «in tegenstelling tot de ambitie van de Commissie, verwacht het kabinet niet dat het CVM voor het einde van het mandaat kan worden uitgefaseerd» en vragen daarover het kabinet het volgende: Wat verwacht het merendeel van de EU-lidstaten en is er binnen de Raad Algemene Zaken gesproken over een termijn of datum ten aanzien van deze uitfasering?
Deelt het kabinet de mening dat de open grenzen van Schengen al genoeg problemen opleveren, zoals vrij verkeer van terroristen en criminelen en dat uitbreiding van dit gebied met Roemenië en Bulgarije daarom totaal onwenselijk is?
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet wijst erop dat het omwille van de vertrouwelijkheid van het diplomatieke verkeer niet in kan gaan op de beraadslagingen in het niet openbare gedeelte van de Raad. Zoals echter in de conclusies van de RAZ van 11 december 2018 staat te lezen3, is de Raad in afwachting van het volgende voortgangsverslag van de Commissie over het CVM. De Raad concludeerde ook dat het CVM van kracht blijft totdat alle ijkpunten via een substantieel en duurzaam hervormingsproces op bevredigende wijze worden gehaald.
Het kabinet streeft naar een Schengenruimte die functioneert zoals is voorzien. Dat is nu niet het geval, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de omvang van de secundaire migratie naar Nederland (asielzoekers die Nederland bereiken zonder in andere Schengenlanden te worden geregistreerd). Wat betreft volledige toepassing van het Schengenacquis door Roemenië en Bulgarije is het voor het kabinet belangrijk dat beide landen eerst de CVM-hervormingen ten aanzien van de rechtsstaat, de bestrijding van corruptie en, in het geval van Bulgarije, de aanpak van de georganiseerde misdaad afronden. Het onderwerp Schengentoetreding van Roemenië en Bulgarije staat vooralsnog niet op de agenda van de JBZ-Raad, waar dit zou moeten worden besproken.
De leden van de fractie van het CDA stellen vast dat de prioriteiten van het aantredende Roemeens voorzitterschap zijn: versterken convergentie, veiligheid, sterk buitenlands optreden en Europa van waarden. Deze leden vragen hoe volgens het kabinet deze prioriteiten ingevuld moeten worden.
13. Antwoord van het kabinet
De Nederlandse visie op de Europese agenda van de komende jaren wordt uiteen gezet in de jaarlijkse kamerbrief de Staat van de Europese Unie. In deze brief zal het kabinet ingaan op de prioriteiten voor de EU en de gewenste invulling daarvan. Het kabinet zal deze kamerbrief in januari aanbieden aan uw Kamer.
De CVM-rapportage van de Europese Commissie over Roemenië is volgens de leden van de CDA-fractie duidelijk: er worden te weinig stappen ondernomen. Als voorzitter van de EU is het een uitgelezen moment om daar wel stappen in te zetten. De leden van de CDA-fractie delen met het kabinet de zorgen over de uitkomst van dit rapport, en vragen het kabinet daarom dit expliciet aan te kaarten tijdens de komende RAZ en de Roemeense overheid er op te wijzen het voorzitterschap aan te grijpen om het juiste voorbeeld te geven en stappen in de hervormingen te zetten. De geloofwaardigheid van een van de prioriteiten van het triovoorzitterschap, namelijk versterken van Europese waarden, staat op de tocht als de Roemeense overheid zelf geen stappen gaat zetten, zo vinden deze leden.
Wat betreft de CVM-rapportage over Bulgarije verkeren deze leden net zoals het kabinet in de veronderstelling dat Bulgarije minder voortgang heeft geboekt dan de Europese Commissie schetst en dat daarom de CVM voorlopig niet kan worden uitgefaseerd. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of er meer lidstaten zijn die een dergelijk bezwaar hebben.
14. Antwoord van het kabinet
Nederland ziet het Roemeense voorzitterschap met vertrouwen tegemoet. Het kabinet meent dat ook voor een EU-voorzitterschap een goed functionerende rechtsstaat noodzakelijk is. Het kabinet brengt dit ook aan de orde in bilaterale contacten met Roemenië. Daarbij is belangrijk om erop te wijzen dat Roemenië de afgelopen jaren voortgang heeft geboekt op het gebied van ontwikkeling van de rechtsstaat, ook al zet het land nu helaas stappen terug. Het Roemeense voorzitterschap zal plaatsvinden in uitdagende tijden. Daarom heeft Nederland zowel op politiek als op ambtelijk niveau ervaringen gedeeld met Roemenië over het Nederlandse EU-voorzitterschap van 2016.
Omwille van de vertrouwelijkheid van het diplomatiek verkeer kan het kabinet niet ingaan op de standpunten van individuele lidstaten. Zoals echter uit de Raadsconclusies van 18 december 2018 blijkt is de Raad van mening dat het CVM van kracht blijft totdat alle ijkpunten via een substantieel en duurzaam hervormingsproces op bevredigende wijze worden gehaald.
Overig
De leden van de VVD-fractie hebben eerder tijdens het schriftelijk overleg over de Raad Algemene Zaken d.d. 11 december jl. gevraagd naar openbare maatschappelijke consultaties in andere landen. Het kabinet heeft in zijn beantwoording (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1938) aangegeven dat er geen overzicht beschikbaar is van de openbaarmaking van consultaties in andere lidstaten. De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet om graag opnieuw na te gaan welke maatschappelijke consultaties van andere lidstaten openbaar zijn en waar die te vinden zijn. De leden van de VVD-fractie ontvangen graag een lijst waarop aangegeven wordt per lidstaat of de maatschappelijke consultaties openbaar zijn en, zo ja, waar die te vinden zijn.
15. Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie heeft aangeboden de nationale rapporten met uitkomsten van de maatschappelijke consultaties van de 27 deelnemende lidstaten te publiceren op een aparte website. Dit is bekend geworden na de Raad Algemene Zaken van 11 December 2018. De website waarop de rapporten worden gepubliceerd is https://ec.europa.eu/commission/progress-reports-citizens-dialogues-and-consultations_en
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet of de Minister van Buitenlandse Zaken zelf aanwezig zal zijn bij de RAZ op 8 januari.
16. Antwoord van het kabinet
Ik ben niet in de gelegenheid aanwezig te zijn bij deze bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken. In mijn plaats zal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een deel van de Raad bijwonen.
De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet of het klopt dat Voorzitter van de Europese Commissie Juncker bij meer dan de helft van zijn officiële bezoeken in 2018 gebruik heeft gemaakt van een privévliegtuig? Zo ja, vindt het kabinet dit een goede besteding van Nederlands belastinggeld en hoeveel geld was hiermee gemoeid? Kan het kabinet een overzicht geven van alle in 2018 door Eurocommissarissen gemaakte officiële reizen en de kosten daarvan?
17. Antwoord van het kabinet
De beantwoording van deze vragen vergt meer tijd. Het kabinet zal deze zo spoedig mogelijk beantwoorden.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om met de Kamer te delen welke onderwerpen besproken worden tijdens het bezoek van de Britse premier May aan Nederland en het gesprek met de President van de Europese Raad Tusk deze week.
18. Antwoord van het kabinet
Premier May heeft op 2 januari jl. telefonisch contact gehad met de Minister-President. Zij hebben gesproken over de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord en over de backstop in het bijzonder. Van een bezoek deze week is geen sprake. Het is niet aan het kabinet om zich uit te spreken over een gesprek tussen Premier May en de voorzitter van de Europese Raad, de heer Tusk.
Tevens willen deze leden weten hoe het kabinet staat ten opzichte van een voorstel van een groeiend aantal Britse parlementariërs van zowel de Conservative Party als de Labour Party om de Brexit-datum, 29 maart, uit te stellen tot juli. Tevens vragen de leden van de CDA-fractie het kabinet of dit kan volgens het EU-verdrag.
19. Antwoord van het kabinet
De termijn van twee jaar om tot een terugtrekkingsakkoord te komen – die afloopt op 29 maart om 24:00u Nederlandse tijd – zou kunnen worden verlengd. Uit artikel 50 VEU volgt dat de EU-Verdragen twee jaar na kennisgeving automatisch niet meer van toepassing zijn op het VK, tenzij de ER Artikel 50 unaniem, en met instemming van het VK, besluit om deze termijn te verlengen. Artikel 50 VEU spreekt zich niet uit over de (maximaal mogelijke) duur van een verlenging van de termijn. Verlenging van de onderhandelingstermijn is nu niet aan de orde. Voor het kabinet ligt de prioriteit bij het tijdig afronden van de goedkeuringsprocedures van het terugtrekkingsakkoord om zo een ordelijke terugtrekking van het VK uit de EU te kunnen realiseren.
Afgelopen week verscheen in Britse media het bericht dat de Britten voor ruim 100 miljoen euro extra ferry’s aanschaffen om de druk van Dover te halen bij een no-deal scenario. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of Nederland eveneens extra ferry’s nodig heeft om filedruk op havens te compenseren en of er met de Britse overheid contact geweest is over extra vaarbewegingen en dus meer verkeer in en rondom Nederlandse havens? Er zou wel contact zijn geweest tussen de Franse en Britse havenautoriteiten en tussen de beide overheden over dit thema. Geldt dat ook voor Nederland, zo willen de leden van de CDA-fractie weten.
20. Antwoord van het kabinet
In Nederland verrichten private partijen ferry vervoer diensten van en naar het VK. Er is geen publieke opgave voor de Nederlandse overheid om extra ferrydiensten aan te bieden. Het ligt overigens niet in de verwachting dat extra vaarbewegingen leiden tot een lagere filedruk in en rondom Nederlandse havens, aangezien dezelfde grenscontroleprocessen van kracht blijven. Overeenkomstig de door de EU27 vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren is er vanuit de Nederlandse overheid niet bilateraal onderhandeld met de Britse overheid. De onderhandelingsrichtsnoeren sluiten contact tussen (private) havenbedrijven echter niet uit.
De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet kennis heeft genomen van het uiterst kritische advies van de Commissie van Venetië over Malta, en wordt dit in de RAZ behandeld zo vragen deze leden.
21. Antwoord van het kabinet
Het Kabinet heeft kennis genomen van het Opinierapport van de Venetië Commissie over de constitutionele inrichting en scheiding der machten in Malta dat tijdens de 117e plenaire sessie van de Venetië Commissie op 14–15 december jl. is aangenomen. De premier van Malta heeft aangegeven de bevindingen van het rapport te verwelkomen en dat aanbevelingen worden doorgeleid naar het constitutioneel comité van Malta. Het rapport staat niet op de agenda van de RAZ.
Volledige agenda
Brief regering d.d. 14-12-2018, Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
– Verslag Raad Algemene Zaken van 11 december 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1941)
Brief regering d.d. 03-12-2018, Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
– Onderhandelingsdocument EU Meerjarig Financieel Kader 2021–27 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1390)
Brief regering d.d. 30-11-2018, Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
– Kabinetsappreciatie Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM) -rapporten Roemenië en Bulgarije 2018 (Kamerstuk 23 987, nr. 290)
Brief regering d.d. 06-12-2018, Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
– Toezeggingen naar aanleiding van het Algemeen Overleg van 8 november 2018 over het Meerjarig Financieel Kader (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1411)
EU-voorstel d.d. 20-12-2018, Europese Commissie
– Mededeling van de commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad «Naar snelle overeenstemming over een langetermijnbegroting voor de prioriteiten van Europa». Bijdrage van de Europese Commissie aan de bijeenkomst van de Europese Raad op 13–14 december 2018 COM (2018) 814