Reactie op verzoek van het lid Nijboer, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 3 april 2018, over wanhopige woningzoekenden die opgelicht worden door bemiddelingsbureaus
Integrale visie op de woningmarkt
Brief regering
Nummer: 2019D00248, datum: 2019-01-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32847-464).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 32847 -464 Integrale visie op de woningmarkt.
Onderdeel van zaak 2019Z00101:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-01-15 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-01-17 10:00: Procedurevergadering commsisie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-06-27 10:00: Woonfraude (Algemeen overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-09-04 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 464 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 januari 2019
Hierbij bied ik u aan de antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Kops (PVV) over frauduleuze bemiddelingsbureaus (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1095) en tevens een reactie op het verzoek van het lid Nijboer (Handelingen II 2017/18, nr. 68, item 30) over deze kwestie.
Voor de beantwoording van deze Kamervragen is gebruik gemaakt van informatie van de Inspectie SZW in samenwerking met het Openbaar Ministerie (OM) en de Autoriteit woningcorporaties. Toezending hiervan heeft langer geduurd dan eerder voorzien vanwege de analyse van informatie die in het kader van een tweede strafrechtelijk onderzoek naar boven is gekomen en omdat de beantwoording gezien de gevoeligheid van de informatie zorgvuldig tussen betrokken partijen diende te worden afgestemd.
Uit een tweetal strafrechtelijke onderzoeken naar bemiddelingsbureaus is naar voren gekomen dat deze bureaus vermoedelijk voor een groot aantal personen een vervalst document inzake het jaarsalaris hebben vervaardigd (zowel fictief verhoogd als verlaagd). De voorstelling die door de bureaus wordt gewekt bij de woningzoekenden is dat zij door het vervalsen van stukken zoals loonstroken, gegevens van de Belastingdienst, werkgeversverklaringen en Gemeentelijke Basisadministratie-gegevens, de woningzoekenden snel aan een woning kunnen helpen.
Aan de woningcorporaties werd vervolgens door de woningzoekenden een ander salaris gepresenteerd dan bij de Belastingdienst bekend was. Hierbij hebben de bemiddelingsbureaus en woningzoekenden zich vermoedelijk schuldig gemaakt aan de overtreding van artikel 225 Wetboek van Strafrecht (valsheid in geschrift). Het Openbaar Ministerie heeft op basis van de administratie van de hoofdverdachten gekeken naar de meest effectieve aanpak richting de uiteindelijke gebruikers van de valse stukken (de woningzoekenden). Deels heeft dit geleid tot vervolging. Het Openbaar Ministerie deelt ook zo veel als mogelijk de beschikbare informatie over de vermoedelijke fraude door huurders aan de woningcorporaties.
Naast de twee strafrechtelijke onderzoeken die door de directie opsporing van de Inspectie SZW worden gedaan, doet de politie strafrechtelijk onderzoek naar een derde bemiddelingsbureau in valse inkomensverklaringen. Daarnaast zijn bij de opsporingsdienst van de Inspectie SZW meldingen binnengekomen die zien op het vermoeden dat op basis van valse inkomensverklaringen corporatiewoningen zijn toegewezen in de regio Amsterdam, Utrecht en Rotterdam. Individuele corporaties geven bij de Aw aan dat er geregeld twijfel bestaat over de juistheid van de aangeleverde documenten door woningzoekenden.
Afgaande op de aangetroffen dossiers lijkt het er op dat de verdachte bureaus bij de woningzoekenden de suggestie hebben gewekt dat zij snel aan een woning zouden worden geholpen zonder dat er echter sprake was van de vereiste inschrijfduur of urgentie. Uit het strafrechtelijk onderzoek is bij het OM het vermoeden ontstaan dat de woningzoekenden veelvuldig op deze manier een sociale huurwoning toegewezen hebben gekregen. Hierbij wil ik opmerken dat toewijzing van een woning door woningcorporaties behalve op inkomen ook geschiedt op basis van inschrijfduur en urgentie (welke op basis van de Huisvestingswet lokaal door gemeenten in de huisvestingsverordening wordt bepaald). Inkomensgegevens worden bij toewijzing van de woning daadwerkelijk gecontroleerd. De betreffende onderzoeken waren niet gericht op hoeveel woningen daadwerkelijk zijn toegewezen op basis van vervalste verklaringen. Om deze reden kunnen daarover geen harde uitspraken worden gedaan. Op basis van de regels ten aanzien van inschrijving van woningzoekenden van corporaties wordt in geval van fraude de woningzoekende uitgeschreven c.q. na woningtoewijzing het huurcontract verbroken.
Hoewel dus niet vast te stellen is hoeveel woningen daadwerkelijk op basis van vervalste verklaringen zijn toegewezen, doen de (strafrechtelijke) onderzoeken vermoeden dat het potentieel op grotere schaal kan voorkomen. Een dergelijke vorm van fraude is niet acceptabel. Vanwege de ernst van deze vorm van fraude worden de volgende acties ingezet.
Ten eerste vervolgt het OM in voorkomende gevallen de verdachten en zal zij daartoe de geëigende strafrechtelijke maatregelen nemen. Ten tweede zal de Aw met ondersteuning van de Inspectie SZW en het OM bijeenkomsten voor corporatiemedewerkers organiseren om de bewustwording van de risico’s van mogelijke fraude bij de woningtoewijzing en de kennis om het te kunnen constateren, te vergroten. Ten derde adviseren Inspectie SZW en OM te bezien of de zwakheid in het systeem dat de woningzoekende zelf de inkomensgegevens mag aanleveren, kan worden verminderd door de mogelijkheid te creëren dat corporaties de aangedragen gegevens kunnen controleren met de loongegevens waarover Belastingdienst en UVW beschikken. Op dit moment verkennen BZK, de Belastingdienst en Aedes namens de woningcorporaties de mogelijkheden om de inkomenstoetsing te digitaliseren. Dit is zowel technisch als juridisch complex en de verkenning zal duidelijk moeten maken of en zo, ja op welke termijn dit gerealiseerd kan worden. Het voordeel van een digitale inkomenstoets is dat corporaties met aan de gegevensbron geverifieerde inkomensgegevens kunnen toetsen. Dit kan het risico op mogelijk frauduleuze praktijken zoals hierboven geschetst aanzienlijk verkleinen. Daarnaast vereenvoudigt dit het aanvraagproces voor de burger en kan het leiden tot een aanzienlijke administratieve lastenverlichting voor corporaties. Over de voortgang van dit traject, dat zich nu in een testfase bevindt, zal ik Uw kamer nader berichten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren