[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie inzake de wijziging van het Luchthavenbesluit Lelystad Airport (Kamerstuk 31936-535)

Luchtvaartbeleid

Brief regering

Nummer: 2019D00411, datum: 2019-01-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31936-572).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31936 -572 Luchtvaartbeleid.

Onderdeel van zaak 2019Z00173:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 572 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 januari 2019

Hierbij reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van 19 december 2018 inzake de wijziging van het Luchthavenbesluit Lelystad Airport. De commissie verzoekt mij om de Kamer te informeren zodra er duidelijkheid bestaat over de toepassing van het selectiviteitsbeleid. Ook verzoekt de commissie mij om geen onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van het Luchthavenbesluit Lelystad zolang de duidelijkheid over het selectiviteitsbeleid uitblijft, met dien verstande dat de zienswijzeprocedure conform planning kan worden uitgevoerd.

In het plenair debat van 18 december 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 371) heb ik reeds aangegeven dat dit conform het door mij beoogde proces is. De zienswijzeprocedure over het ontwerp-wijzigingsbesluit van het Luchthavenbesluit zal 11 januari 2019 starten. Conform planning zal ik uiterlijk begin mei mijn reactie op de zienswijzen verwoorden in een nota van antwoord. Tegen die tijd is er naar verwachting ook meer duidelijk over het selectiviteitsbeleid.

Hopende u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben,

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga