Amendement van het lid Van Nispen over het niet wettelijk maximeren van het aantal deelnemende gemeenten
Regels inzake een uniform experiment met teelt en verkoop van hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik in een gesloten coffeeshopketen (Wet experiment gesloten coffeeshopketen)
Amendement
Nummer: 2019D00448, datum: 2019-01-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34997-8).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. van Nispen, Tweede Kamerlid (SP)
Onderdeel van kamerstukdossier 34997 -8 Regels inzake een uniform experiment met teelt en verkoop van hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik in een gesloten coffeeshopketen (Wet experiment gesloten coffeeshopketen).
Onderdeel van zaak 2019Z00204:
- Indiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2019-01-22 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
34 997 Regels inzake een uniform experiment met teelt en verkoop van hennep en hasjiesj voor recreatief gebruik in een gesloten coffeeshopketen (Wet experiment gesloten coffeeshopketen)
Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID VAN NISPEN
Ontvangen 10 januari 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 6, eerste lid, vervalt «maximaal tien».
Toelichting
Initiatiefnemer vindt het niet wenselijk in de wet vast te leggen dat er maximaal tien gemeenten deel mogen nemen aan het experiment. Voor een zinvol experiment en een goede evaluatie en effectmeting is het belangrijk voldoende variatie in type gemeenten en geografische spreiding te organiseren (aantal inwoners, aantal verkooppunten, geografische ligging en de ligging al of niet aan de landsgrens). Mogelijk lukt dat met een aantal van zes tot tien gemeenten, maar mogelijk ook niet.
De Adviescommissie Experiment gesloten coffeeshopketen (de commissie Knottnerus) zegt hierover:
«De commissie spreekt zich in deze eerste fase van haar adviesopdracht niet uit over het precieze aantal gemeenten waarin het experiment zou moeten worden uitgevoerd. Zij meent dat het benodigde aantal gemeenten pas kan worden bepaald als het onderzoeksontwerp door het in te schakelen onderzoeksteam is uitgewerkt. Dan zal duidelijk worden hoe groot het aantal gemeenten moet zijn om – met redelijke aannamen over het beloop gegeven de controleconditie en over de variabiliteit van de verschillende uitkomstvariabelen en gegeven de eigenschappen van de gekozen onderzoeksinstrumenten – tot betekenisvolle uitspraken te kunnen komen.»
Volgens de indiener is het in de wet opnemen van een absoluut maximum («maximaal tien gemeenten») onverstandig en ook niet nodig omdat het onnodig beperkend kan werken bij het adequaat en zinvol vormgeven van dit experiment.
Van Nispen